winkel

Ik speel winkeltje.
Zo omschrijft m’n werkgever ‘t als-ie weer ‘ns de honneurs moet waarnemen, in geval er iemand ziek is. Alsof ‘t een vanzelfsprekend iets is. Alsof een dag die je in de winkel staat vloeiend verloopt, zonder strubbelingen, zonder obstakels. Hij speelt een leuk spelletje, nog uit z’n kindertijd, of doet ‘t zo voorkomen. Een fluitje van een cent. Niets gebeurt, er wordt alleen maar bier verkocht aan lieve aardige klanten.

Ik stel me de vraag niet meer waarom ‘t op mij niet zo overkomt. Ik maak dingen mee, terwijl ik in de winkel sta. Ik krijg iedereen over de vloer, van arm tot rijk, & iedereen van iedereen reageert anders. Van mij wordt verwacht dat ik de gebruiksaanwijzing van de volgende iedereen al geheel uit m’n hoofd ken zogauw iedereen de drempel passeert. Want iedereen is m’n klant, & anders wordt-ie dat binnenkort wel.

Ik speel geen winkeltje. Ik ben de winkel.

Hij stond al enkele minuten met een grimas voor ‘t raam van de winkel. Te staren door z’n dikke brilleglazen om z’n grijns te kalmeren. Een enkele keer wreef-ie z’n ogen onder z’n bril door. Daardoor kon je zien dat-ie bijna niks zag zonder.
Plots was-ie voor de etalage verdwenen & even plots liep-ie bij mij naar binnen. Recht op de koelkast af. Hij pakte doelbewust een Kanon & bleef toen twijfelend staan staren. Met de deur open.
‘Wat zou hij nou willen?’ hoorde ik ‘m mompelen.
‘Sorry, kan je de deur dichtdoen terwijl je kijkt?’ vroeg ik ‘m vriendelijk.
‘Ja, ja, je hebt gelijk,’ waarna hij onmiddellijk de deur toedeed, een stap achteruit, & verder ging met z’n vraag.
‘Hij drinkt altijd Heineken,’ mompelde hij nu wat verstaanbaarder.
‘Dat verkopen we niet.’
‘Wacht, ik vraag ‘t ‘m ff,’ zei hij, & terwijl hij richting deur liep, schreeuwde hij al: ‘RIK, HÉ, RIK!’
Ik maande ‘m ondertussen tot stilte, maar door z’n eigen lawaai drong daarvan niks tot ‘m door.
‘Hij fluit wel naar me, hij zoekt me, maar hij hoort me niet,’ vervolgde hij richting mij. Ik hoorde inderdaad iemand fluiten. Hij ging in de deuropening staan. ‘Hij weet niet waar ik ben. RIK! HÉ, RIK!’
‘Nou is ‘t afgelopen,’ zei ik, ‘hier met dat flesje Kanon. Als jij zo gaat staan schreeuwen in de winkel dan kan je gaan.’
‘Ja, wacht ff. Ik zal ‘m betalen.’ Hij haalde een briefje van 50 tevoorschijn.
‘Dat kan ik niet wisselen. & Ik heb ook helemaal geen zin in klanten als jij.’
Hij stond alweer in de deuropening. Te schreeuwen om Rik. Of-ie wisselgeld had.
‘Nou wegwezen,’ zei ik, ‘Ga maar ergens anders gillen, maar niet hier. & Wisselgeld regel je maar bij de Albert Heijn. Niet bij mij.’

10 Minuten later was de beste vriend van Rik er weer. Voordat-ie iets kon zeggen sprak ik ‘m aan.
‘Ok, als je niet meer in m’n winkel of vlak ervoor gaat staan schreeuwen wil ik je wel helpen. Maar anders donder je maar op.’
Hij sikkeneurde. Hij deed of wat ik zei niet tot ‘m doordrong.
‘Wat is er nou? Ik heb dat briefje van 50 gewisseld.’
‘Als je je normaal gedraagt wil ik je wel een flesje verkopen. Dan beginnen jij & ik weer van voren af aan.’
Hij had z’n flesje al te pakken ondertussen.
‘Ok, je hebt gelijk,’ mompelde hij.
Ik sloeg ‘t flesje op de kassa aan.
‘Ik ben een klootzak,’ vulde hij aan.
‘Da’s € 1,15, alsjeblieft.’
‘Ik ben af & toe zo’n klootzak. Je hebt helemaal gelijk. Sorry, ik zal m’n best doen niet meer te schreeuwen. Sorry. Ik ben gewoon de klootzak. Ik hoor andere mensen soms helemaal niet. Sorry. Ik zal ‘t niet meer doen.’

Terwijl hij z’n verontschuldigingen aanbood, hing er de hele tijd een sliert eten aan de rand van z’n lip. Die reikte bijna tot aan z’n kin. Hij merkte er blijkbaar niets van. Ik deed of ik ‘t niet zag. Waarschijnlijk had-ie toch niet door dat ik naar de sliert keek ipv in z’n ogen.

Dan zeggen ze dat we spelen in Zijperspace.

Dit ihkv geleverde suggesties nav ‘t stukje wachten, waar overigens nog altijd meer aan toegevoegd mag worden. Dit schrijven is tot stand gekomen dankzij de suggestie van Tweet. Wordt vervolgd zolang de voorraad strekt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *