schaduw

Jahahaha.
Dan komt men zomaar terecht op Zijperspace. Alsof ‘t niks is.
We kunnen overal komen, de sky is de limit, dus Zijperspace behoort aan ons.
Wij zijn stoer, we beloven de toekomst te hebben & Ton die schrijft ook.
Hij belooft ‘t te doen. Zo zegt-ie.

Ik heb bomen, & schaduwen in grotten die mijn eigen wezen niet beschrijven. Zeker niet zoals Plato ‘t bedoeld zou hebben.
Heeft u uw eigen werkelijkheid al via schaduwen proberen te benaderen? Ik geloof daar niet in. Mijn schaduw vertelt nl niets over ‘tgeen zich afspeelt met m’n buurvrouw. (Als ik zo vrij mag zijn haar buuv te noemen). Alles is verborgen, overdreven, in nachteljike duisternis, misschien wel niet waar. ‘t Schijnt dat schaduwen dat kunnen vertellen.

Ik geloof in plots oprispende niet-weterige overdonderende behoeftes van de mond vol willen plakken met eigen lippenstift. Ook al draag ik dat dan nooit.
Ik geloof in verwarrende taal. Vooral als ik dat zelf presenteer. & Men poogt te luisteren.
Daar geloof ik echter dan weer net niet in.
(ik moet eerlijk zeggen: ik geloof in gesprekken met vrouwen, langzaam leunende lichamen die mij bekend voorkomen; geschuif van herkenning, een schaamte van een stap te dichtbij: een golf van vrouw, een golf van man, een golf van een stap verderweg).

Ik heb mijn 14 dagen van verwarrende bezigheden. Ik ben nu al zover dat ik ‘t zelf niet meer wil begrijpen.
Ik wil al hilarisch zijn. Ik wil al terecht komen in net alsof ik beter weet. Ik wil al slepen met m’n rechterbeen, tentoonspreidend dat ik ‘t niet meer bijhoud.

Daarnaast zou ik willen dat ik m’n eigen woorden niet herhaal. Gewoonweg daar zijn.
Er zijn.
& Snappen.
(vooral dat snappen, dat kost mij grote moeite; heeft u al geleuter over snappen volledig begrepen?)

Men zou eigenlijk alleen maar moeten begrijpen dat ‘t best moeilijk is. Een man. Een vrouw. (heb ik dat al gezegd?) & Daar verschrikkelijk veel variaties op.

Ik kan composities maken. Ik zoek alleen de juiste noten.
Pardon.
Als ik u lastig val, mevrouw. (ik wil u terug)

Over rondzwervende ongeleide projektielen in Zijperspace.

dubbel

Zal ik een paracetamolletje nemen of zal ik ‘t bier op ‘t bockbierfestival z’n herstellende werking laten doen?
Zal ik me nu gaan douchen of zal ik nog een tijdje zwelgen in de geuren van gister?
Zal ik boodschappen gaan doen of zal ik ‘t gewoon maar een beetje aan laten waaien de komende week?
Zal ik nog een stukje schrijven of is de waarschuwing van gister op zich al voldoende?
Moet ik me tevreden voelen met ‘t feit dat de omgewaaide boom volgende week uit m’n tuin zal worden getakeld of is ‘t eigenlijk ook weer iets droevigs?
Hebben bomen gevoel? Of is iets dat niet denkt dood in ‘s mensens geest?
Moet ik wel blij zijn met de grotere hoeveelheid zon die voortaan in m’n tuin & huis zal vallen?
Zal ik me nog gaan scheren vandaag?
Was ‘t gisteren leuk of begint de lol vandaag pas?
Waarom draai ik de cd van the Libertines nu alweer voor de 5e maal, terwijl ik weet dat ik heel snel verveeld van pas aangeschafte muziek kan raken?
Moet ik alvast voorbereidingen treffen op ‘t bezoek van familie volgende maand? & Al m’n t-shirtjes gaan vouwen, stapelen, opruimen? Terwijl ‘t misschien meer zin heeft dit vlak voor de visitage te laten plaatsvinden.
Hoe bepaal ik waar ik gaatjes moet boren voor de boekenkast? Zal ik ‘t toch maar uitstellen tot een onverlaat met technisch inzicht langswipt? Bestaan die wel in m’n kennissenkring?
Waarom heb ik 1½ jaar geleden een kast van Bas aangenomen, terwijl ik er niets in wegstop?
Zou T-Jo wel tevreden zijn met ‘t resultaat van zijn suggestie? Of ben ik vandaag gewoon te lui, te doorleefd, te vermoeid van uren comp & drank & redeneren om er nog iets van te maken? Had ik beter kunnen beginnen aan de wintervertelling voor Kika? Terwijl de zon akelig veel ‘t zicht op de comp verduisterd? Is dat laatste een mooie tegenstelling?
Heb ik een dip? Wie zegt dat?

Moet ik nog maar ‘ns na gaan denken over de dubbele gevoelens die heersen in Zijperspace?

Dit ihkv geleverde suggesties nav ‘t stukje wachten, waar overigens nog altijd meer aan toegevoegd mag worden. Dit schrijven is tot stand gekomen dankzij de suggestie van T-Jo. Wordt vervolgd zolang de voorraad strekt.

schaamte

Wat mij betreft is ‘t bij deze afgelopen. Ik verzoek de redaktie van ‘t citatenlog, vriendelijk, maar o zo verschrikkelijk dringend, zinsnedes, uitlatingen, ‘citaten’ zogenoemd, van oorsprong van Zijperspaciaanse afkomst, te verwijderen.
Ik wil niet meer dat ze hier genoemd worden.
Ik wil niet meer geassocieerd worden met de rest.
Zonder beledigend te willen zijn tegenover m’n medewebloggers. Ik weet, ze doen hun best, ze schrijven allemaal op hun eigen persoonlijke manier. Ze zijn allemaal vast reuze blij dat hun uitingen hier in verkorte vorm te lezen zijn. Met een leuke verwijzing naar hun eigen website. Gratis er bij kado.

Maar ik wil niet goedkoop leven. Ik wil niet voor een dubbeltje op de 1e rij. Ik wil niet dat men mij associeert met citaten die geen citaten zijn.
Ik wil dat men uit mijn teksten gesprokkelde citaten ziet als oorspronkelijk, vindingrijk, ontroerend, verrassend, spitsvondig, eigenwijs, gevat, kortom: van enigerlei kwaliteit. Zodat men tijdens ‘t lezen ervan voor een moment stilstaat & denkt: ‘Hé, ik besef opeens dat ik denk.’
Simpel als wat. Men moet beseffen dat ‘t schrijven van een zin niet iets vanzelfsprekends is. Men moet kunnen zien dat er op een manier geschreven kan worden zoals de meeste mensen niet dagelijks hun eigen papier hanteren. Laat staan hun toetsenbord.
Ik zou willen dat dát naar voren treedt, bij een citatenlog. Dat mijn opgenomen zinsnedes niet zomaar vanzelfsprekend daarvan deel uitmaken.

Dat doet ‘t niet. Ik vind dat mijn stukjes door ‘t slijk gehaald worden (zo arrogant ben ik inderdaad) als ze in dezelfde verzameling staan als dat de laatste tijd alhier verzameld wordt.

Stelt u zich voor: ik zou een hit gecreëerd hebben, & die komt uiteindelijk zonder mijn toestemming terecht op een verzamelaar als ‘Alle 13 goed’ (zo heetten dit soort verschijnsels in mijn tijd); ik zou 2 weken lang de straat niet meer op durven. Ik zou m’n moeder al die tijd niet onder ogen komen. Uit angst dat ze zou kunnen oordelen dat ik enig kwaliteitsbesef ontbeer.

Wederom verzoek ik de redaktie, vriendelijk, maar o zo verschrikkelijk dringend, mijn bijdrages (voor zover ik kan zien: niet vrijwillig geleverd) te verwijderen. Ik wil niet meer hiermee geassocieerd worden.

Een groeiende ergernis over ‘t ontbreken van kwaliteit in de selekties van de heren WA & Patrick heeft mij tot dit besluit doen komen.

Ik schaam mij dood.

& Schaamrood is fataal voor ‘t voortbestaan van Zijperspace.

overuren

Ik ga een drukke tijd tegemoet. Ik ga mij onder de mensen begeven. Buiten ‘t werk om, in m’n vrije tijd, tussen nu & de 17e oktober staat m’n agenda (die ik natuurlijk in ‘t geheel nooit hanteer, daar er normaliter geen noodzaak toe is) vol. Ik zal tussen massa’s mensen staan, vrienden ontmoeten, feesten vieren, orkesten bezoeken, festival genieten. Toevallig omdat ‘t zo uitkomt.

Een dergelijke drukke tijd moet je geestelijk van te voren grondig aanpakken, terdege jezelf bewust zijn dat ‘t een uitputtingsslag kan zijn, dat er roofbouw op je lichaam gepleegd gaat worden.

Ik heb me in zoverre voorbereid dat ik de was alvast gedaan heb. Ik heb minstens 100 t-shirtjes tot m’n beschikking, 4 broeken, 10 paar sokken, 20 onderbroeken (waarvan ik hoop dat ik ze niet allemaal zal hoeven te gebruiken), & nu wilde ik verder gaan met de opsomming, maar dat was ‘t. Ik had natuurlijk uit kunnen wijden over m’n jassen; is niet interessant, want ik gebruik er toch maar 1; & ‘tzelfde geldt voor sweaters, die bij mij de funktie hebben als onderjas.

Daarnaast heb ik voor 2 weken de afwas gedaan. Waarmee ik bedoel te zeggen dat ik hooguit 1 keer in de 2 weken normaliter de vaat doe. Ik heb de vuilniszak vervangen. Een nieuw potje medicijn aangevraagd (‘Nasonex?’ vraagt m’n huisarts. ‘Ja, nasonex.’ ‘Dat gebruikt u al een paar jaar, toch?’ ‘Nou, iets minder dan een jaar volgens mij; 1st had ik flixonase. Maar volgens de specialist in ‘t ziekenhuis kon ik ‘t m’n leven lang gebruiken.’ ‘Oh,’ zegt-ie verwonderd, ‘Volgens mij zit er pretnison in. Dus dat waag ik te betwijfelen.’ Hoe een huisarts je humeur kan bederven, denk ik dan, zo vlak voor een periode die slechts plezant hoort te zijn.), genoeg voor nog een maand spuiten.

& Enkele dagen van te voren ben ik begonnen met grote hoeveelheden drank tot me te nemen. Ik moest reserves opbouwen, anders val ik ergens ½erwege neer. We beginnen immers met ‘t bockbierfestival. Dat vergt energie & kracht van de lever, tenslotte. Die gaat overuren maken.

Men begrijpt ‘t: ik ga niet onbeslagen ten ijs. Tevens staan de voorraden wc-papier klaar. ‘t Toilet is schoon. ‘t Bed verschoond. De ijskast vol, incluis de vriezer. Boeken uitgelezen (hoewel er nog een stapel ongelezen klaarligt). Schoenen gepoetst. Accept-giro’s bij de bank ondertekend ingeleverd. Kaartjes gekocht. Afspraken gemaakt. Maaltijden op voorraad. Fietsketting gesmeerd.
Men kan ‘t zo gek niet bedenken of ik heb er wel aan gedacht.

Tot zover de berichtgeving. Ik hoop dat ik tussendoor nog tijd overhoud om verslag te doen van m’n wederwaardigheden gedurende deze roerige tijden, of dat ik verder kan gaan met de stukjes op ‘verzoek’, maar vooralsnog weet ik niet hoe ik mij daar toe in staat moet stellen. Een dag telt immers slechts 24 uur, zo luidt een oude volkswijsheid, waar ik overigens een gloeiende hekel aan heb.
Ik ga.

Over een kwartier wordt de afvaardiging van Zijperspace verwacht.

boomdood

Boom valt om. Wordt omgeduwd door wind. Blijft hangen tegen boom 2 huizen verder. Schuine hoek van ong 60°. Boom moet dood. Weggezaagd.

Maar wel zo goedkoop mogelijk. Derhalve de woningbouwvereniging gebeld. De boom stond er immers al voordat ik hier kwam wonen. ‘t Mocht mij geen geld gaan kosten.
Er werd mij verteld dat er iemand ingeschakeld zou worden.

Ik droom dat ik de stam van de boom bestijg. Schuin loop ik omhoog. In m’n hand de zaag, motorzaag, klein handzaagje, kniptang; ik draag ‘t allemaal omstebeurt. Ik pas m’n droom aan, naarmate ik ‘t gevoel krijg dat ‘t materiaal te eng kan reageren. Ik wil wel prettig dromen, tenslotte.
Ik klim vooral. Zonder te klimmen. Ik loop eigenlijk over de bast van de boom omhoog. ‘t Vergt geen moeite.

Er ligt een briefje in m’n brievenbus. Van de heer Vos. Hij was langs, ivm melding van omgevallen boom. Trof niemand aan. Of ik binnen nu & 10 dagen wilde reageren. Via onderstaand nr.

Ik ben een held. Niemand kan bomen klimmen zoals ik. Zo zonder ondersteuning, zo gevaarlijk balancerend, zo rustig onder ‘t gewicht van de motorzaag, die toch allerlei verwondingen zou kunnen veroorzaken.
Dus word ik wakker. Ik mag niet aan de dreiging van de dood denken. Ik mag niet aan een bloederig eindresultaat denken bij ‘t zoeken naar een oplossing voor ‘t probleem. De takken moeten er af, niet de ledematen van de uitvoerende, ook al slaapt-ie.

De heer Vos heeft een vrije dag. Vertellen ze me na een dag bellen, na een dag berichtjes doorgeven aan de heer. Berichtjes met m’n mobiel nr. Met m’n werktijden. Met de tijden dat ik vrij thuis zit. ‘t Rooster van m’n huisarts. Info over m’n buren. De mooiste aanbiedingen bij de supermarkt. De werkschema’s van vuilnisophaaldiensten.
Dhr Vos kan tevreden zijn over zoveel ijver. Vooral vanwege ‘t feit dat deze info reeds om 8 uur ‘s ochtends voor hem gereed staat.
Helaas is de heer Vos er op dat moment niet. De rest van de dag niet, zoals blijkt. Later.

Ik heb geen liefde voor bomen, droom ik verder. Ik ben een bomenbeul. Ook al laat ik anderen ‘t karwei opknappen.
Voor de bank van de jury probeer ik mezelf vrij te pleiten.
‘Hij hield al vroeg in de lente veel van de warmte, de heerlijke vroege voorjaars-zonnewarmte tegen. Hij ontnam me van grote delen levensvreugd als ik zag dat de buren reeds op 17 februari in de zon konden zitten & ik moest wachten tot de 16e mei. Vanaf 12 uur ‘s middags. Niet eerder.
& Dan noemt u mij een bomenbeul? De boom maakte mij de martelaar van mijn eigen verlangen naar levensvreugd.’

Eindelijk komt de heer Vos. Met achter ‘m aan gehobbeld….. Luistert u zelf maar.
‘Hai, ik ben Karin Wielaerts, van de bewonersvereniging ‘t Oosten. Ik loop vandaag mee…’
‘Ik loop snel naar achteren,’ onderbreek ik haar. ‘Ik moet zo naar m’n werk.’

‘Die boom moet dood,’ weerklinkt m’n droom in m’n dagelijks leven. Uit de mond van de heer Vos. ‘Dat wordt niks meer,’ leg ik ‘m in de mond, ‘hoewel-ie ‘t grootste gedeelte van de val al heeft gehad (hij zal nog maar weinig schade aan kunnen richten). Maar hij heeft bijna geen wortels die ‘m vasthouden. Hij mist ‘t vermogen nog iets van z’n leven te maken.’
Hij moet dood, probeer ik te zeggen. Hij hoort hier niet.
Mevr Wielaerts kakelt verder.

In m’n droom ben ik hoofd van de vreemde-bomenpolitie. Arresteer de meeste bomen, vanwege ongepermiteerd hier wortel te hebben geschoten. Ik ben streng, maar snel tot hakken bereid.

Niemand mag er last van hebben in Zijperspace.