gevuld

‘Ik heb nog iets lekkers,’ zei de jongen van m’n delicatessen-leverancier, ‘ heerlijke pepers gevuld met kaas.’
Ik wilde er eigenlijk niet op ingaan, want tussendoortjes zijn niet echt mijn ding. Meestal kom ik er toch niet aan toe. Blijven ze een hele week staan, waarna ik ze weg kan gooien.
& Toch zei ik ja.
‘Zal ik er 2 doen?’ kwam-ie met ‘t compromis voor m’n besluiteloosheid, hoewel die onmogelijk af te lezen viel voor hem.

Bij ‘t uitpakken van m’n inkopen kwam ik ze al snel tegen. ‘t Moest geproefd worden, ze lagen er te verleidelijk aanlokkelijk te koken in hun rode slanke kleur met ‘t zwart van ‘t bakje op de achtergrond.
1 Hapje. Zachtzoete romigheid stroomde in m’n mond, die al snel overboden werd door de scherpte van de peper. ‘t Begon genoeglijk te branden in m’n mond, terwijl de kaassmaak niet verdween. ‘t Bereikte bijna ‘t folteringsnivo van een mond die in vuur & vlam staat, maar ik ben gelukkig wel wat gewend.
Juist die nadering tot dat nivo, deed de verslaving ontstaan. M’n smaakpapillen moesten opnieuw geprikkeld worden, dus al snel werd de hele peper verorberd.
& de 2e.

Ik wist dat ‘t verkeerd was. ‘t Was veel te heet op m’n nuchtere maag, maar ik kon niet anders dan m’n verslaving aan de hete sensatie volgen. Ik voelde ‘t branden op m’n tong & in m’n gehemelte, dat was de stimulans om steeds nog een hapje te nemen. Vervolgens ontstond de hitte in m’n keel. & Uiteindelijk in m’n maag.
Ik wist dat ‘t verkeerd was.
Na ‘t branden van m’n maag, begon m’n maag lichtelijk in paniek te raken, te murmelen, borrelen; leeg te lopen uiteindelijk.

& Toch wilde ik zo snel mogelijk terug naar m’n dealer om een nieuwe voorraad gevulde pepers te halen.

Er werd ‘s middags wijdbeens gelopen in Zijperspace.

kaping

‘t Weblogstokje (sorry, kon ‘t initiërende stukje bij Website4all niet zo snel vinden) is gekaapt. Een goede aktie, mi, want er moest ff wat meer leven in de brouwerij komen. Veel te veel mensen die helemaal niemand noemden, niet wisten of ze wel zouden komen, & zonder motivatie zomaar wat namen noemden.
Ik kopiëer de tekst echter niet, zoals voorgesteld, want ik heb m’n zegje al 2 keer mogen doen, maar juich ‘t kidnappen van ‘t stokje wel toe.

We komen helemaal tot leven in Zijperspace.

begraven

Chiel heeft kontakt gemaakt met z’n buurman aan de bar. Hij laat ‘m een kaart zien, die hij uit een envelop in z’n borstzak haalt. Terwijl de jongen de kaart aanschouwt, probeert Chiel bij mij te bestellen.
‘Mag ik er nog 2?’
Terwijl de biertjes uit staan te lekken onder de tap, verzorg ik er voor een andere klant ook een paar. Chiel heeft echter geen geduld, blijkt bij terugkomst.
‘Chiel, dat moet je niet doen. Gewoon ‘t biertje laten staan tot ik ‘t je geef.’
‘Maar ik had dorst.’
‘Dat weet ik, anders bestel je niet. Maar ‘t kan veel verwarring scheppen bij ons achter de bar. Je weet hoe druk we ‘t soms hebben.’
‘Ok, sorry. Hoeveel is ‘t?’
Terwijl-ie z’n geld uittelt, help ik nog een andere klant, want dat gaat toch een tijd duren met de muntjes die hij tevoorschijn rinkelt.

Eindelijk heeft-ie ‘t geld bij elkaar.
”t Is 16 cent fooi.’
Na natellen: ‘Ja, ‘t klopt. Je bent gul, Chiel.’
‘Uit de erfenis van m’n vader.’
‘Dan moet ik dus eigenlijk je vader bedanken. Over de doden niets dan goeds, vooral niet als ze je net fooi hebben nagelaten.’
‘Je moet maar denken: ik deed ‘t in zijn geest.’
‘Maar je vader is net dood?’ moet ik toch maar informeren.
Chiel haalt de kaart weer uit z’n envelop & overhandigt ‘t me. Inderdaad; er is een man pas overleden, volgens deze uitnodiging tot bijwonen van de begrafenis.
‘Maandag moet ik naar de begrafenis.’
‘Gecondoleerd.’

Ik moet verder met m’n werk, maar vind ff later toch nog een vraag om aan Chiel te stellen.
‘Hij is 78 geworden?’
‘Net niet. Hij zou in april 78 worden.’
Ik weet ‘t niet meer. Weet niet wat voor vragen je stelt midden in de kroeg. Weet niet of Chiel een goede verhouding had met z’n vader.
Ik heb gelukkig ‘t xcuus van de vele klanten die staan te wachten. Daar zal Chiel heus wel begrip voor hebben.

Want gedronken dient er evengoed te worden in Zijperspace.

voederen

Nadat ik ergens hoorde dat ratten moeilijk te bestrijden waren in Amsterdam zolang mensen door bleven gaan met brood te strooien voor vogels, ben ik met die gewoonte gestopt. Kostte me niet zoveel moeite, want ik gunde ‘t de duiven toch niet (worden ook wel ‘vliegende ratten’ genoemd, waarbij die benaming refereert aan de mate waarin zij ziektes onder de mensen verspreiden; & wat heb ik een last van duivenvlooien gehad in m’n tijd op de Albert Cuyp).
Wel jammer voor de koolmeesgezinnetjes, die zo vrolijk kwetterend (verbeter me maar, Marc) van tak naar tak duiken, & de mussen (red de mus!) die bij mij in de tuin al een hele tijd niet meer gesignaleerd zijn. Ach ja, die patrijs; dat was zo’n zeldzaam geval, die zal waarschijnlijk nooit meer een Amsterdamse tuin sieren met z’n visite.

Waldkorn, ‘t type brood dat ik altijd eet, wordt zo af & toe aangeprezen dmv akties, waarbij de bakker een attentie mee kan geven. Vorig jaar heb ik daardoor al enkele placemats bij de vuilnis moeten gooien. & Ergens diep verborgen in een kast ligt ook nog de muts van ook een jaar geleden. Die zal ik waarschijnlijk nooit durven dragen, ook al is-ie groen, wegens hoge score op de schaal van kleinburgerlijkheidsgehalte.

‘Wil je ook zo’n voederding?’ vroeg vandaag de bakkerszoon licht weifelend. Blijkbaar hadden al velen voor mij de gift niet aangenomen.
‘Voederding?’
‘Voor vogels. Kan je oud brood in stoppen & ophangen.’
Voor m’n daaropvolgende lach word ik beloond met 2 xemplaren voederding. ‘t Zou ook kunnen zijn dat-ie van de voederdingen afmoest.

Ik ben verguld. Ik kan me eindelijk weer op een zinnige manier van m’n oud brood ontdoen. De vogeltjes zullen dit zeker waarderen & ik zodoende de aanblik van hen. & Dat resultaat wordt slechts bereikt door 2 stokjes aan een touwtje, waartussen een traliewerk is bevestigd, zodat er brood tussen gestopt kan worden.

Thuisgekomen heb ik onmiddelijk ‘t kapje in 1 van de voederdingen (verzin maar ‘ns een andere naam) gestopt & ‘m vervolgens aan de waslijn gehangen. Ik heb er nog geen vogel aan zien hangen, maar ik hoef slechts te wachten tot berichten over mijn vrijgevigheid zich hebben verspreid onder de kleine vogels van de buurt.

Ach ja, die patrijs, die kan er niet bij. Maar dat was zo’n zeldzaam geval, die zal waarschijnlijk nooit meer een Amsterdamse tuin sieren met z’n visite.

We gooien ‘t brood nu pas weg als ook de mussen ‘t niet meer lusten in Zijperspace.

verloren

Ik geloof dat de jongen André heette. Laat ik ‘m in ieder geval noemen.
André had blijkbaar bakken met geld. Hij was een verwend zoontje zonder moeder, was m’n gedachte over ‘m altijd. ‘t Was echter beter m’n mond daarover te houden, want dat kon ten koste gaan van de mate waarop ik van ‘m wilde profiteren.
Hij kocht meer platen dan Lange Ton, Erik & ik bij elkaar & reisde voor een wissewasje op & neer naar Amsterdam. Hoe ik ‘m heb leren kennen weet ik niet meer, ‘t zal wel door m’n oudste broer zijn geweest. Stomverbaasd was ik toen ik voor ‘t 1st z’n platencollectie te zien kreeg; hoe moest ik dat in godsnaam ooit allemaal op cassettebandjes krijgen? Daar had ik nooit genoeg geld voor. & Ik mocht nog wel alles van ‘m lenen, als ik ‘t maar binnen een bepaalde tijd terug bracht & niet verder uitleende aan derden.
Lange Ton wilde maar wat graag met ‘m kennis maken, want iemand die met nog grotere frequentie platen kocht dan hij, daar moest zelfs hij van profiteren. Maar vooralsnog bleef André slechts mij voorbehouden. & Ik verliet 1 keer per week de woning van z’n ouders met een tas met minstens 10 platen. Ik had er best meer mogen meenemen, maar ik wist van mezelf dat ik dat niet binnen een week kon afwerken.

Door André had ik binnen ‘t vriendenclubje ook de primeur van ‘Love will tear us apart’, want André had ‘m meteen de 1e dag opgehaald in Amsterdam. Zelfs Erik, die toch ‘t concert in Paradiso had meegemaakt, had ‘m nog niet gehoord.

Alles werd afgemeten aan hoe diep je in de muziek zat; wat je mogelijkheden waren om die muziek ook daadwerkelijk te aanschouwen; wat je op muziekgebied had meegemaakt; & natuurlijk (& eindelijk had ik hier een streepje voor op de rest): wie ‘t 1st ‘t nieuwste van ‘t nieuwste te pakken had.

Joy Division was ‘t summum van dit alles. Want Joy Division was meer dan ‘t streven boven je vrienden uit te steken. Van Joy Division werd je écht depressief; Joy Division maakte ‘t gewone leven, zoals voorheen welbevonden, onmogelijk. Na Joy Division zou ‘t nooit meer goedkomen. & Ian Curtis toonde ons waarom.

Ik draaide ‘t singeltje diezelfde dag een paar keer op m’n kamer. & Een neerslachtigheid nog niet eerder ervaren, kwam over mij: ik zou dit niet overleven; waarschijnlijk zou ‘t met mij dezelfde kant opgaan als Ian Curtis (die, naar ik me meen te herinneren, nog maar net 2 weken dood was), maar ik zou zijn leeftijd nogeneens bereiken als ik niet diezelfde middag hulp zou zoeken.
Heel ongebruikelijk voor een vakantiedag heb ik een hele middag bij Lange Ton doorgebracht. Veel geouwehoer over depressies die we nog maar net hadden leren kennen (‘t was ons eigen mode-woord), gesprekken over wat muziek al niet met je kon doen, over literatuur & methodes van zelfmoord.
Hij heeft van de tijd nuttig gebruik gemaakt door ‘t singeltje te kopiëren.

Stel je voor dat ‘t verloren zou gaan voor ‘t nageslacht in Zijperspace.
(Met dank wederom aan Micheline)

kelen

Fiets heeft al een tijdje iets aan z’n keel. Je hoort ‘t onmiddelijk, want hij kan niet anders dan op een zeer hese toon spreken. Je moet goed je best doen om te horen wat-ie zegt.
Ik heb wel ‘ns geprobeerd te weten te komen wat de oorzaak ervan was, maar hij laat niet meer weten dan dat ik op bepaalde dagen m’n fiets niet voor reparatie kan langs brengen, omdat-ie voor behandeling van z’n keel naar ‘t ziekenhuis moet. Als je er over begint, schakelt-ie snel over op een ander onderwerp; hij wil er duidelijk niets over loslaten.
Fiets had altijd al de gewoonte duidelijk te maken wat-ie wilde hebben door te gebaren met z’n handen & z’n gelaatsuitdrukking. Hij gebruikte zo min mogelijk z’n stem in de drukte. Vond-ie leuk; ‘t leek een sport met zo min mogelijk conversatie duidelijk te maken wat-ie wilde hebben. Als je ‘t niet mocht begrijpen zat Drien altijd nog naast ‘m om de woorden voor ons in te vullen. Met kwasie-verbaasde ogen keek-ie haar dan aan: was dat inderdaad wat-ie bedoelde?
De laatste tijd maakt-ie veel minder gebruik van z’n mimiek. Misschien wel juist omdat-ie beseft dat ‘t z’n onvermogen normaal te praten beaccentueerd.

Vroeg in de middag was Katja vandaag de enige klant naast Fiets. ‘Gelukkig heb ik Fiets nog als klant,’ bedacht ik,’zodat ik niet naar ‘t geouwehoer van Katja hoef te luisteren.’ ‘t Gesprek dat Fiets & ik voerden, weerhield Katja echter niet om zich daarin te mengen.
‘Heb je een zware verkoudheid aan dit weer overgehouden?’ vroeg ze Fiets op gegeven moment.
‘Nee, hoor. ‘t Was gewoon hoog tijd dat ik m’n keel weer ‘ns smeerde,’ antwoordde Fiets hees & moeilijk verstaanbaar.
Fiets & ik keken elkaar slechts een ogenblik aan, ons beider gezichten getooid met een brede glimlach. We hebben 5 minuten lang geen woord gewisseld.

Communicatie is niet altijd nodig in Zijperspace.

februari

Door de rest van ‘t gedicht viel maar niet doorheen te komen, maar de beloning kwam uiteindelijk aan ‘t eind:

(…)Gehoorzaam halen wij onze adem en
als koolzuur in de Spa zo onbedwingbaar
groeit alles zich een weg naar boven
feestelijk bereid tot bijna niets.

(Marjoleine de Vos)

Vanwege mooi kwam ‘t terecht in Zijperspace.

giften

Boekenman heeft wat wisselgeld bij elkaar kunnen verzamelen.
‘Ik wil een flesje bier, maar ik moet ook nog wat eten vandaag.’
Ik tel z’n geld voor ‘m: € 2,36.
‘Zal ik je dan € 2,- geven & dat in de kleinste muntjes eruit halen?’
‘Ja, maar dan moet je er een biertje afhalen.’
‘Goed. Dan krijg je € 1,41 terug. Is dat alles wat je bij elkaar gesprokkeld hebt?’
‘Mensen gaven me niet zoveel vandaag.’
‘Maar ik zag je daarnet toch met een karretje beladen met dozen voorbijrijden? Dat was toch een klusje waar je mee bezig was?’
‘Daar kreeg ik niet zoveel voor. & Ik maak mensen kwaad. Als ik ze om geld vraag & ze geven niks, dan reageer ik. Blijf ik ze ook kwaad aankijken.’
‘& Dan krijg je nog minder geld.’
‘Ja, maar dat gaat veranderen, hoor. Ik ga minder kwaad worden op mensen & vaker m’n mond houden. Want dat kan niet. Ik ga echt veranderen, hoor, want ik weet dat ik dat kan.’

Ooit word ik ook miljonair in Zijperspace.

vragen

Hoe kwam je op het idee om te gaan webloggen?
Kwam ‘t medium 1½ jaar geleden tegen, waarbij ik onmiddelijk dacht: dat wil ik ook: laten zien wat ik leuk vind & waarom ik zoveel van ‘t internet gebruik maak. Maar onmiddelijk erachteraan bedacht ik me dat ik niet genoeg surfte daarvoor. Pas toen ik Merel & vervolgens Puck onder ogen kreeg, wist ik dat er een ideale manier van schrijven speciaal voor mij gecreëerd was.

Heb je een weblog of een lifelog of iets daar tussenin? Waarom?
Lijflog. Omdat ik niet anders kan dan eerlijk zijn. Ik heb geprobeerd me anders voor te doen, maar dat gaat me m’n leven lang al zeer slecht af.

Heb je het idee dat er een hechte weblog-gemeenschap bestaat? Is er sprake van een elite of zijn het allemaal losse groepjes?
Als je een boek over sociologie er op na zou slaan, zou je al snel tot de conclusie komen dat er niks vreemds gebeurd in Weblogland. ‘t Representeert de normale maatschappij in al z’n hoedaningheden, maar sommige verschijnselen daarvan uiten zich in xtremiteiten. Dus: ja; ja; ja.

Vind je dat door de recente commotie (oa rond het plotselinge stoppen van een aantal weblogs) de sfeer is verpest? Waarom?
Nee (omdat ik er ooit ook mee ga stoppen & weet dat ik dan snel vergeten zal zijn; & terecht). Omdat de pogingen om ‘t sfeertje daadwerkelijk te verpesten ondernomen worden door enkele slapjanussen, die ‘t woord puberaliteit zelf denken te hebben uitgevonden.
Meewarig wordt er aan de zijkant om de jochies gelachen. & Soms worden de jochies in ‘t gareel getrapt, want zie vorige antwoord. & Ander soms: ze kunnen ook flink de boel versjteren, maar dat dient zo snel mogelijk vergeten te worden.

Ligt alle heisa aan het verschijnsel weblog of aan de mensen die er gebruik van maken? Heeft het weblog een toekomst?
Geen goed geformuleerde vraag, is mijn reaktie nav voorgaande antwoorden, want: welke heisa? ‘t Is slechts van tijdelijke aard, bedenk ik me steeds.
& ‘t Weblog heeft wel degelijk toekomst, maar zeker niet eeuwig. Waarbij die tijd waarschijnlijk beperkt zal blijven tot een generatie, die uiteindelijk ruimte moet geven voor een volgende generatie met wederom eigen communicatiemiddelen.

Moet er iets grondig veranderen in de Nederlandse logscene? Moeten er meer mensen gaan loggen of juist minder?
Mensen moeten vooral doen waarvan ze denken dat ‘t goed voor ze is. Daar mag niemand invloed op hebben. Zeker niet met zo’n medium als deze. Mensen die denken dat er regeltjes opgesteld moeten worden, dienen zo snel mogelijk afgeschaft te worden. Oja, & de zielige pubers natuurlijk ook, zogauw we uitgelachen zijn over hun gedrag.
(vragenlijst binnengehaald via Sikkema)

Dus dat hebben we gehad in Zijperspace.

boos

Las ik vandaag pas in de NRC van afgelopen zaterdag (ivm de wijze waarop mannen & vrouwen verschillen in de manier van omgaan met emoties, maar evengoed wel dezelfde emoties voelen):

Wanneer je je boosheid uit tegen de veroorzaker van die emotie duidt dat op een machtige positie, je spreekt iemand aan op zijn gedrag. Uiting tegen een derde geeft eerder machteloosheid aan.

En:
(…)nog een gedachte aan wie zijn emoties graag uit: ‘Dat doen mensen vaak met het idee dat geuite emoties je zouden opluchten. maar dat gebeurt meestal niet, zo blijkt uit ander onderzoek. Vaak wordt je emotie alleen maar sterker als je bijvoorbeeld de deur boos achter je dichtslaat. Een rustig gesprek werkt veel beter.’

Woest over zoveel begrip liet ik vervolgens de deur naar Zijperspace gesloten.