’t Is vaak dat ik te graag wil, schrijven over wat gebeurd is, wat me bezig houdt.
Daar komt een dosis angst bij: dat ’t allemaal niet uitmaakt, schaamte tegelijkertijd. ’t Heeft zich immers al eerder voorgedaan, is reeds geschreven. Een ander was daar al getuige van.
Dus maak ik ’t plastisch. De gebeurtenis weglatend. Zodat ’t niemand hindert, mezelf evenzo.
Ik ga naar m’n vrijwilligerswerk. Verzet tijdschriften, vaak in mappen verzameld, met een flapje daarbij voorzien van titel.
Ik houd mezelf niet voor dat ’t nuttig is, maar ik ben dan in ieder geval een bibliothecaris waar ik vroeger van gedroomd heb. Een bibliothecaris die in romans voorkwam.
Die ik uiteindelijk, slechts op zaterdag, in m’n jeugd zelf was, in de Helderse bieb. Een enkele keer mocht ik voor een sympathieke vergoeding de vlag hijsen, al dan niet halfstok. Maar kaften lijnrecht naast elkaar zetten was ’t jaar door mijn zaterdagse bezigheid voor 3½ uur.
Ik tik tegenwoordig, uit jeugdige ervaring, de tijdschriften/tijdschriftmappen lijnrecht tegen de randen van de plank. Tiktik, desnoods per aflevering, randje plank. Zelfs als ik weet dat ik ze straks weer moet verplaatsen.
Met zinderend oog. M’n trouwe metgezel. Getraind door wispelturige & onbestuurbare lezers in de jeugdafdeling van de OB Den Helder Centrum.
Een voordeel is dat ik ’t meest van wat ik alfabetiseer, op volgorde zet, z’n plek geef en tegelijkertijd van een noodzakelijke map voor een langere leeftijd voorzie, mij een orde in de natuur geeft.
’t Zijn weliswaar allemaal letters, zinnen, artikelen, titels van tijdschriften bovendien. Slechts, zou men kunnen zeggen…
Maar ik ben de enige die ze straks zonder moeite terug kan vinden. ’t Systeem van de natuur (in tijdschriften) snapt: ’t hart hier voelt dat klopt.
Daar sta ik dan, m’n werk te aanschouwen. Een bibliothecaris, zo nietig. Verschuif kilo’s aan papier bij ’t draaien van een wiel om in een volgende gang verder te kunnen gaan met letters verplaatsen. Soms in onbekommerdheid getypt (daarvoor zelfs met de hand geschreven) door jeugdige NJN-ers, of in onbegrijpbare taal geschreven over ecologische omstandigheden van een misschien wel onbeduidend plantje voor een leek. Mezelf incluis.
Maar ik verblijf daar graag. Tussendoor wat dagelijks gebeurt, ’t dagelijks van niet zo belangrijk of misschien wel niets. ’t Schuift de letters, ’t past zich aan aan mijn orde & ’t doet mij verzinken aan ’t gevoel dat ’t klopt: die hele natuur in tijdschrift.
Ik ben hier & ik heb tenminste iets onder controle. Al zij ’t zo dat ’t slechts in verpapierde teksten over de materie gaat.
Dat ik zelf ook kan overleven. Straks.
Zijperspace op weer eens een late nacht, bij schijnend pc-scherm.