Cursus Lijfloggen: Deel 6

Buk!

Waarom zou je altijd maar de wereld vanaf dezelfde hoogte moeten aanschouwen? Waarom zou je niet een enkele keer door de knieën kunnen gaan? Gewoon om te kijken hoe de wereld er uitziet vanaf die hoek. Alles groter, boven je uit torenend, machtiger, en vaak onverwachts lachwekkend bovendien.

Een kind beoordeelt z’n leefomgeving anders dan de volwassen mens. Hij heeft nog relatief weinig mee gemaakt, weet niet alles te benoemen, want is het vaak nog niet eerder tegengekomen, waardoor hij een redelijk onbevooroordeelde visie heeft op datgene dat hij meemaakt. Een frisse kijk, dit in tegenstelling tot de volwassen blik die de gedachte herbergt alles al eerder te hebben ervaren.

Buk dus af en toe. Waan jezelf even in het hoofd van dat kind dat je vroeger was, stel jezelf de vragen waarom iets in elkaar zit zoals het zit, waar het uit opgebouwd is en waarom de dingen niet instorten. Stel jezelf veel te veel vragen, als aan een ouder die tenslotte moe wordt van de ongrijpbaarheid van die grote hoeveelheid antwoorden, die allemaal geformuleerd moeten worden, gevat moeten worden in zinnen die begrijpelijk zijn, in antwoorden die eigenlijk niet te vinden zijn, omdat de ouder er geen weet van heeft of er überhaupt ooit een antwoord op gevonden is.

Ik weet me zelf te herinneren dat ik aan mijn vader vroeg waarom we de taal spraken die we spraken. Nederlands, was dat dan de enige taal die goed was, vroeg ik hem. En hoe kwam het dat als vanzelf die taal op een gegeven moment uit mijn mond kwam? Hoe kwam het dat hij dezelfde taal sprak en kon het ook niet toevallig zo zijn dat ik met een andere taal geboren was?

Die vragen had ik allemaal willen stellen, maar na de eerste vraag was mijn vader het spoor al bijster. Hij bracht iets naar voren over tongen en kelen, hoe het lichaam en het hoofd in elkaar zaten, en hoe je hersens opdrachten gaven aan je mond, waardoor er spraak uitkwam. Maar hoe dat resulteerde in de taal die wij als normaal beschouwden, daar moest hij mij in de steek laten. Hij moest tenslotte ook nog op het verkeer letten terwijl hij reed.

Ik had in ieder geval dezelfde kant op gedacht. Het moest iets met de tong te maken hebben. Door de tong was het mogelijk Nederlands te spreken. Dat hoorde je al aan de Duitsers, die hadden vast een andere tong, want die konden Scheveningen niet fatsoenlijk uitspreken.

Bukken hoef je dus niet letterlijk te doen. Buk op een manier dat je de wereld van een andere kant kan beschouwen. Laat los wat je aan ervaringen in de loop van de jaren hebt meegenomen. Laat je vooroordelen, je dogma’s los. Stel vragen die men niet beantwoorden kan, of laat mensen kijken zoals zij nog niet eerder keken.

Stel je een fotograaf voor, die door de knieën gaat om een foto van een voetballer te nemen. Hij had ook rechtop kunnen blijven staan, maar dan zou hij het effect van de hoog in de lucht zwevende voetballer, zijn voet zoekend naar contact met de dolende bal, niet kunnen vangen. Een voetballer, los van de aarde, door de hoek van de opname lijkt ’t alsof hij boven het publiek op de tribune uitstijgt, slechts doordat hij trefzekerder bleek, in een plaatje gevangen juist vlak voor het moment dat hij de bal opdracht gaf het net te vinden, waardoor de naam van de voetballer nog (als er al een beperking op blijkt te zitten) onsterfelijker werd. De fotograaf weet ons dat door een onverwachte manier van kijken voor te schotelen.

En als ik zelf buk, daadwerkelijk buk, meestal denk ik dan onmiddellijk aan m’n rug, ik moet ‘m niet te veel belasten, maar vaak is het ook, ik kom ze wel eens tegen, omdat ik kinderen te woord moet staan, dan kan het zijn dat ik me weer thuis voel, m’n lichaam voelt jonger, mijn spelletjes van vroeger, het toneelspelen met m’n neef, het playbacken op de slaapkamer, herinner ik me als nog maar pas geleden; als ik dan buk, besef ik me soms dat het niet uitmaakt waar je lichaam aan toe is, wat je lijf nog kan, wat je geest wil, maar je lichaam niet toestaat; het gaat er om dat je je even op een ander niveau bevindt, de wereld beschouwt als ooit, lang geleden; dan relativeer ik de toestand, mijn lichaam, m’n pijn in de rug, geef het kind een lolly omdat ik plotseling weer besef dat lolly’s het mooiste cadeau kan zijn dat een kind kan krijgen, zomaar vanuit het niets, waardoor het voor de rest zijn mond houdt.

Huiswerk: Neem een lolly in de mond, beschouw voor zeker 5 minuten jezelf als kinderlijk wijs, leef je in, en stel, als je niet meer dan slechts het kale stokje in je mond hebt, de vragen die je vroeger altijd aan je ouders had willen stellen over het menselijk lichaam. Verzin zelf hun antwoorden.

(Deel 0 staat hier, als introductie op wat ik 50 afleveringen lang heb volgehouden te schrijven voor ‘t weblogmagazine about:blank, maar verloren werd gewaand. Deel 1, Deel 3  [daar kan je ook lezen wat er aan de hand is met Deel 2], Deel 4 & Deel 5 zijn reeds herverschenen alhier. De komende tijd zal ik de rest van ‘t materiaal dat ik ondertussen geheel heb teruggevonden alsnog hier gaan publiceren.)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *