herkenning

Boekenman komt ‘t terras oplopen. Gaat direkt richting een groepje om de vulling van z’n tas te tonen.

‘Hé, daar heb je Boekenman,’ zeg ik midden in ‘t gesprek tegen Pes.
Pes gaat nog ff door met waar ze mee bezig was.
‘Ken je hem? Boekenman,’ vraag ik.
Pes kijkt op: ‘Boekenman?’
Ze zou ‘m nog net kunnen zien passeren.
‘Ja, Boekenman,’ noem ik nogmaals hoopvol.

Ik roep ‘m aan terwijl hij voorbijloopt:
‘Hé Boekenman. Hoe gaat ‘t?’
‘Ha Ton. Ja, ik was ff zaken aan ‘t doen. Maar ik heb in ieder geval geen tas met boeken meer. Dus ‘t geld is binnen. Nu kan ik waaien op de wind.’

Sluiks kijk ik naar Pes. Of ze wel oplet. Of ze wel ziet dat Boekenman lijkt op de Boekenman van mijn verhalen.

‘Oja, je schrijft wel eens over Boekenman,’ zegt Pes te laat om de persoon nog te kunnen herkennen die reeds de hoek om is verdwenen.

Zodoende weten we nog steeds niet of Zijperspace realiteit is.

belangstelling

‘Hoe was ‘t, Pa, die 1e dag?’
Hij kijkt in 1e instantie een beetje vragend om zich heen. Hij weet dat er een vraag aan ‘m wordt gesteld, maar waar komt ‘t vandaan? Door de drukte dringt niet alles even snel tot ‘m door.
‘Hoe vond je ‘t afgelopen maandag?’ herhaal ik daarom.

Ik weet ‘t eigenlijk al; ik heb ‘t reeds gedeeltelijk van m’n moeder gehoord. Ik had haar 2 dagen eerder aan de telefoon, waarbij zij vertelde hoe ‘t ongeveer gegaan moet zijn. Over ‘t 1e uur dat hij daar op de Koog zat wist ze uit eigen ervaring te vertellen: ze mocht een uurtje blijven om te kijken hoe ‘t er aan toe ging. & Waarschijnlijk om m’n vader in geruste stemming achter te laten.

Wat daarna heeft plaatsgevonden wist zij dan weer van m’n vader & van ‘t telefoontje aan ‘t eind van de dag. Dat laatste als korte rapportage van de begeleiders; lijkt noodzakelijk in ‘t begin van zo’n proces.

Pa ziet mijn ogen op zich gevestigd. Hij weet daardoor meteen waarover ‘t gaat.
‘Oh, ‘t ging wel.’
‘Was ‘t niet raar om daar te zijn?’
‘Nou, ik zou wel graag willen dat er anders met me wordt omgegaan,’ laat-ie blijken, ‘soms was ‘t een beetje kinderachtig.’

Da’s een opluchting, denk ik bij mezelf. Zolang-ie denkt dat de rest van de groep niet meer aan zijn nivo van geestelijke aktiviteit kan tippen is-ie goed bezig. Vooral omdat-ie niet een persoon is die zich normaliter boven anderen stelt. Hij voelt zich blijkbaar tekort gedaan als-ie met ‘t inmiddels lage nivo van andere dementerenden wordt vergeleken.

Hoewel ik probeer normaal tegen ‘m te doen, probeer normale vragen te stellen die ik ook 2-3 jaar geleden gesteld zou hebben, merk ik dat ik ‘m uit zit te horen. Uithoren op een manier zoals ‘t vroeger mijzelf gebeurde. Maar dan als kleuter.

Ik weet dat ik door m’n moeder naar de kleuterklas werd gebracht. Vlak nadat ik 4 was geworden, waarschijnlijk. M’n moeder bleef naar mijn idee alleen niet zo lang. In ieder geval niet lang genoeg.
Tranen met tuiten heb ik gehuild. Ik wilde niet alleen gelaten worden door m’n moeder. Die tot dan toe altijd in m’n nabijheid was geweest. Er bestond tot op dat moment geen leven zonder m’n moeder in m’n nabijheid.
& Vanaf ‘t moment dat ik thuiskwam werd me gevraagd hoe ‘t gegaan was. Moest ik plots alles vertellen over wat er allemaal gebeurd was in de kleuterklas.
Hadden ze dan niet eerder belangstelling kunnen tonen? & Mij daardoor behoeden voor de tocht weg van huis, weg van moeder.

Alles is eigenlijk 1st anders gebeurd in Zijperspace.

marvin gaye

Ik doe al een aantal jaren niet meer aan moederdag. Vind ‘t een te commercieel gebeuren, waarbij ‘t totaal aan spontaneïteit ontbreekt. M’n moeder weet ‘t intussen; ze verwacht niet meer dat ik speciaal daarvoor richting Den Helder vertrek.

Ik was echter wel op zoek naar een nr met een verwijzing naar moeder. Kwam ‘t nr van Marvin Gaye tegen, met de vermelding ‘mother, mother’. Die kende ik niet, maar ik vermoedde wel dat ‘t met ‘What’s going on’ te maken had. Na ‘t binnenhalen ervan bleek ‘t gewoon ‘t titelnr te zijn.

De plaat in z’n geheel is al jaren 1 van m’n favorieten. Ik had ooit gehoord dat ‘t ‘t beste album van Marvin Gaye was & heb ‘m onmiddellijk gekocht toen ik ‘m vervolgens in de uitverkoop zag staan. ‘t Is ook de enige die ik op cd gekocht heb ter vervanging van de onmogelijkheid de lp te kunnen draaien. & Vervolgens heb ik bovendien de ‘Deluxe Edition’ gekocht (& de oude cd weggegeven aan een vriendin).
‘t Is de enige plaat die ik door de jaren heen kan blijven beluisteren, zonder dat ik de gedachte krijg dat ik ‘m al te vaak gehoord heb.

Voor de rest heb ik er niets over te vermelden (verwacht geen hoogstaand stukje over iets wat op zichzelf al verschrikkelijk mooi is). Men zou gewoon onmiddellijk de platenzaak in moeten lopen & de cd aanschaffen. & Bij ‘t beluisteren een paar keer bedenken wat er nu eigenlijk aan de hand is.

Dat vragen we ons in Zijperspace al een levenlang af.

oppas

Ze was in gezelschap van 5 mannen. Ik had slechts Roald bij me. 7 Mannen & 1 dame. Maar we hadden allemaal honger. & In die tijd kon je die honger nog na 4 uur ‘s nachts stillen in de Spuistraat. Bij een shoarma-tent.
Iedereen was luidruchtig & wilde graag ‘t woord hebben; ‘t was niet voor niets midden in de nacht. Aan ‘t eind van de baldadigheden & groot vertier moesten we allemaal nog ff ons ei kwijt onder ‘t genot van een laatste licht ontnuchterende hap.

Roald deed dat zoals gewoonlijk door de mensen vragen te stellen; mensen overdonderen dmv onnozele tot confronterende vragen. Terwijl hij ondertussen z’n tijd zat te verbijten op een luciferstokje.
Die vragen riepen al snel reakties op bij onze buren, die noodgedwongen gedeeltelijk aan onze tafel zaten, door gebrek aan een 3e tafel in ‘t kleine zaakje. & Die reakties leverde mij een gesprek op met Corrie. De ophef die wij 2-en maakten was tegengesteld aan de drukte die onze metgezellen veroorzaakten.

Ik wilde wel kinderen, vertelde ik Corrie, liefst, als ‘t ff kon, morgen al.
Verbaasd hoorde ze m’n verhaal aan & stelde ze de voor haar noodzakelijke vragen. Geen van haar meegenomen vrienden, zover zij ‘t tot dusver voor hen kon invullen, had daar tot nog toe een moment over nagedacht. Laat staan om daar midden in de nacht een gesprek over te beginnen. Met een wildvreemde nog wel. Wat mij dan bezielde dat in een shoarma-tent te verkondigen?

Ach, ‘t gesprek maakte niet van die grote sprongen; natuurlijk wel van de hak op de tak, maar er zat een logische volgorde in. & Tuurlijk was mijn specialiteit (ik was ten slotte bevriend met Roald) ‘t gesprek telkenmale een onverwachte wending te geven, maar ‘t leek heel natuurlijk Corrie te vertellen dat ik eigenlijk liever vader had willen zijn dan op dat uur op een krukje shoarma te zitten eten.

Na afloop had ik ‘t idee dat ik de persoon Corrie zeker zou onthouden vanwege die spontane olijke verwondering, die bijna leek op bewondering voor ‘t uitspreken van die wens.

12 Jaar later zit ik op de achterbank. Ik houd Sytze in de gaten, die ernstig verkouden is & daardoor amper heeft geslapen. Bovendien is-ie zwaar onrustig door ‘t gemis van direkt kontakt met z’n moeder. Die brengt ons nl naar Hoorn, richting een bloemenmarkt van een tuinvereniging, waar wij onze slag willen slaan. Een tip van m’n schoonzus, die daar zelf haar overtollig plantengoed probeert te slijten.

Ik houd in de gaten of Sytze zich vermaakt, draag ‘m speelgoed voor, of anders een boekje met plaatjes, op aanwijzing van Corrie.
‘Oh, in dat boekje staan liedjes,’ ziet Corrie in haar spiegel, ‘die moet je eigenlijk zingen.’
Hmm, dat weet ik nog zo net niet, of ik wel kan zingen waar een ander groot mens bij aanwezig is. Ik ben dus allang blij dat Sytze stopt met huilen nav ‘t zien van plaatjes. Anders zal ik m’n fameuze truuk van ‘blblblblblblbl’ met de vingers heen & weer over m’n lippen tevoorschijn moeten halen. Dat lukte bij m’n neefjes & nichtjes ook altijd.

Sytze is echter zwaar verkouden. Hij reutelt & pruttelt er danig op los tijdens de ademhaling. Z’n aandacht moet snel bevredigd worden, anders verzinkt-ie in zelfmeelij.
& Ik zit er ietwat onbeholpen bij. Ik moedig ‘m slechts aan z’n ontbijtkoek te eten & roep ‘Precies’ als hij ‘haaawwaaahaawwaaddaa’ doet. Soms, voor de broodnodige afwisseling, weerklinkt m’n ‘Jaja’.

‘Aaaach, je wang zit helemaal onder de ontbijtkoek,’ ziet Corrie, als ze uitstapt voor ‘t tanken.
Oeps, dat moest natuurlijk ook gecorrigeerd door de oppasser op de achterbank. Terwijl ze ‘t benzine-station binnengaat om af te rekenen, probeer ik er ‘t beste van te maken door een doekje over Sytze’s wangen te halen, maar de restjes lijken al opgedroogd aan z’n wang.
Schuldbewust moet ik aanschouwen dat Corrie zelf de schoonmaak op zich neemt bij ‘t verlaten van de auto als we ons doel bereikt hebben. Ze doet ‘t ruwer, zoals een moeder gewend is, met een likje spuug.
‘t Kind ziet er vervolgens zo goed als nieuw uit.
Dat had ik niet aangedurfd, geef ik toe.

M’n broer moet ook ff op Sytze passen, terwijl Corrie & ik onze plantjes inslaan. Corrie is daar nog druk mee bezig als ik terugkeer naar de stek van m’n schoonzus. Ik zie nog juist dat Theo de wang van Sytze eens goed onder handen neemt, door z’n met speeksel bevochtigde duim erover te wrijven. Met z’n nagel krabt-ie een hardnekkig stukje weg.

Zijperspace is evengoed een veilige plek om klein grut in achter te laten.

werpen

Andere objekten die geworpen dienen te worden:

-‘t flesje fris uit de ijskast maakt 1½ draai vanwege mooi,
-‘t t-shirt hoort te zweven richting bank,
-‘t mes, liefst zo scherp mogelijk, met 1st een hele draai, vervolgens nogmaals, maar dan een dubbele & wederom gevangen met rechts,
-‘t onkruid naar onbekende bestemming, achteloos achter de rug langs,
-de post pleiterend richting tafel mislukt te vaak,
-m’n pet bij ‘t afdoen, waarbij de 1 wel bestemming haalt, & de ander juist vaak niet,
-gebruikte bierviltjes na sluiting van de bar in prullenbak, voor de verwondering als ze inderdaad terecht komen,
-de schoenen tijdens vakantie, aan ‘t eind van de dag, voordat ik de tent opzet,
-de fluim richting passerende prullenmand, hoewel dat eigenlijk niet werpen heet,
-‘t pak jus of appelsap zo hoog mogelijk voor de neus van de klant langs,
-de pen, meermaals sierlijk zwiepend, steeds een rondje meer laten maken,
-‘t glas dat bovenop de andere staat moet door een snelle beweging omhoog afgeschoten worden, zodat ‘t in andere hand terecht kan komen.

& Bij de meeste worpen verdient ‘t de voorkeur ‘t voorwerp te laten draaien tijdens ‘t bewegen door de ruimte.

Rondjes worden erg op prijs gesteld in Zijperspace.

uitdijen

Koek, al heet ‘t wafel of van een jood; chips, naturel noch pap; borrelnootjes, laat staan andersoortig ingepakte pinda’s, maar minder nog de pinda’s zelf, waarvoor tandenstokers of tandengepoer noodzakelijk; tosties niet, popcorn evenmin; chocolade, welzeker niet in de vorm van nuts, snickers, mars etc; m&m’s & kauwgum heb ik lang gelee reeds afgezworen. ‘t Kost me geen enkele moeite van dat al af te blijven.

Haring in tomatensaus; met kaas gevulde pepers; patat speciaal of desnoods met minder saus; makreel, garnaal, paling, mossel & al wat naar water smaakt; div soorten paté, chorizo & salami, ook al tandenstoker-noodzakelijk; gehaktbal tijjdens de maaltijd of met saté-berehap-vorm, knackworstjes, ze mogen heet, maar ‘mit senf’ lost veel op; tapenade in div verschijningsvorm: ik kan mezelf ongans misselijk eten aan dit soort spijzen.

Gelukkig is Zijperspace geen uitdijend heelal.
(ik kan over ‘t algemeen voortijdig stoppen).

beest

‘Wat is dat voor beest?’ vraag ik wijzend op ‘t kleine draagbare kooitje. Een beest van wel 10 cm lang dribbelt erin rond tussen enkele takjes met bladeren. Dat laatste moet blijkbaar dienen als voedsel. & ‘t Dribbelen slaat op de vele pootjes die ‘t dier tot z’n beschikking heeft.
‘Iemand zei al dat ‘t een Duizendpoot was,’ antwoord de moeder met duits accent.
‘Nee, een Duizendpoot heeft veel meer kleinere, ielere pootjes,’ weet ik, ‘dit lijkt eerder op een groot uitgevallen rups.’

Moeder & 2 dochters zien er op z’n minst ongewoon uit. Moeder loopt met krukken & lijkt haar kleren, die in enkele lagen over haar lichaam zijn gedrapeerd, daardoor niet recht te kunnen trekken. Dochters zien er uit als punkers, maar dan van die slonzige zoals je ze tegenwoordig nog zelden ziet. & Alle-3 in een lichaam dat zich lijkt te hebben aangepast aan de slonzige levenstijl. ‘t Hangt allemaal een beetje; ‘t lijkt er niet toe te doen dat ‘t 1 & ander er strak bijstaat. Ook ‘t gezicht & z’n uitdrukking heeft bij de dochters dezelfde hangende stijl overgenomen: ‘t doet er allemaal niet toe wat andere mensen vinden; ‘t doet er niet toe wat er om hen heen gebeurt; zo zijn ze al hun leven lang & ‘t is beter ‘t zo te houden.

‘Maar hoe komen jullie er dan aan?’ Ik begrijp dat ‘t voor hun ook een curiosum is. Niet zomaar een giftig beest dat nou 1maal bij de levensstijl past.
‘We vonden ‘t in ‘t park,’ vertelt de moeder weer. De dochters hebben geen behoefte te communiceren, hooguit via moeder in ‘t duits.
”t Liep opeens voor ons op ‘t pad.’
‘t Is wel groot voor een rups, vind je niet?’
‘We hebben ‘t ook al gevraagd aan de beheerder van ‘t park. Maar die had ‘t beest nog nooit gezien. Hij vond ‘t een vreemde verschijning, maar wellicht dat ‘t door een verzamelaar van exotische soorten was uitgezet.’

Ik bestudeer ‘t beest van wat dichterbij. Ik durf nu wel: ‘t zit toch veilig afgesloten in z’n kooitje.
‘t Is een lange dikke kronkelende rups. Aan de bovenkant is ‘t donkergeel, aan de zijkanten bij de pootjes zwart. Maar vooral is ‘t een viezig beest, besef ik me opeens. Ik krijg de kriebels in m’n nek. Goed dat ‘t in een kooitje zit.
‘Dat kooitje hebben jullie van de beheerder gekregen?’
‘We hadden ‘t bij ons, vanwege de rat van m’n dochter.’
Tuurlijk: ‘t zijn slonzige punkers tenslotte, luidt de bevestiging van m’n vooroordeel.

De dames willen alweer verder, maar ik ben er nog niet over uit: ‘Wie laat zo’n beest nou ontsnappen?’
‘Oh, da’s nog niks hoor. We vinden wel vaker wat. Laatst vonden we kikkers. Volgens een kenner waren dat gifkikkers. In datzelfde park.’
‘In welk park vinden jullie dan dit soort dingen?’
‘In ‘t Oosterpark.’

Een rilling gaat nogmaals over m’n nek. Ik bereken snel de meters die m’n huis van ‘t Oosterpark afligt. Ik stel me voor wat voor weg kikkers moeten afleggen om in m’n tuin terecht te komen. Bekijk nogmaals of ‘t kooitje hermetisch afgesloten is.
De reuzerups wil ik plots niet meer zien. & Voorlopig ‘t Oosterpark ook niet meer.

‘Ah, je boft nog,’ zegt de moeder, ‘in Suriname kan je veel grotere beesten tegenkomen. Bijv kakkerlakken van 5 cm groot.’
‘In Suriname wil ik al helemaal niet wonen,’ beëindig ik bits ‘t gesprek.

In Zijperspace hebben in ieder geval de insekten geen toestemming groter te worden dan een cm².

rood

Als je in Amsterdam als fietser vóór ‘t stoplicht gaat staan, zodat je dus niet kan zien wat voor kleur ‘t aangeeft, vind ik ook dat je zo flink moet zijn te gáán als de mogelijkheid zich voordoet. & Niet lafhartig de kat uit de boom kijken.

Ik heb ‘m laten schrikken. Ik vond ‘t een beetje dom gezicht, iemand die ijverig kijkt of ‘t verkeer ‘t toe zou kunnen laten over te steken, terwijl ondertussen al enkele tellen ‘t voor hem bestemde licht aanduidt dat ‘t veilig is.
Men mag zeggen dat ‘t een kinderachtige aktie was, maar ik kon ‘t nou 1maal niet laten: bij ‘t passeren heb ik ‘m keihard ‘GROEN’ in de oren getetterd.

Hij bleef nog enkele tellen xtra beduusd staan.

In Zijperspace bestaat er geen onderscheid tussen groen & rood.

draaien

Ik zie de Winde zich wurgend manifesteren. In vergelijking met ‘t schijnbaar stilstaan van de rest van de tuin gedraagt de Winde zich opgewonden & overdondert ‘t z’n naaste omgeving. Zichzelf draait ze om weerloze plantjes die niet bedacht zijn op zulke verstikkende buren. Hij bundelt div soorten samen doordat z’n slinger ze toevallig samen op z’n weg vond. Zo haastig is de Winde aan ‘t aftasten naar een volgend steunpunt, dat ‘t niet kritisch daarin kan zijn. Doordat ze niet opgewassen zijn tegen de kracht van de Winde worden z’n slachtoffers nader tot elkaar gebracht. Ze zitten uiteindelijk bovenop elkaars lip; samengebonden door de stringen van de Winde lijken ze een gedwongen interraciaal huwelijk aan te gaan, ’till death do us part’.

Maar zou die Winde zich op dezelfde wijze manifesteren, zou de Winde dezelfde weg nemen, zou de Winde zich op dezelfde manier slingeren om van alles heen, als hij groeide aan de andere kant van de evenaar? Zou hij zich dan net als water gedragen dat in de gootsteen plots de andere kant op wegloopt?

Is links dan plots rechts in Zijperspace?

moe

‘t Moet niet echt prettig zijn met mij op een drukke dag als deze Hemelvaarts samen te werken.
Misschien wel helemaal niet. Ik ben te gedreven, weet van geen ophouden. & Ik verwacht ondertussen dat m’n collega’s zich ‘tzelfde gedragen. Kan me tijdens ‘t werken niet inbeelden dat ze niet ‘tzelfde zien als ik, de dingen niet zien die gebeuren moeten, de klanten niet zien die staan te wachten.
Dan help ik maar 3 klanten tegelijk; tijdens ‘t tappen verwijder ik lege glazen van de bar; terwijl ik op betaling wacht vervang ik de natte viltjes, stop lege flesjes in een krat & ‘t vermoedde wisselgeld al klaar; ondertussen kijk ik alvast wie dan aan de beurt is, of men nog glazen in de hand heeft & of spoelen, dan wel halen reeds noodzakelijk is.
Dodelijk vermoeiend om daar naast te staan, maar ik zie dat op dat moment niet.

Of soms zie ik ‘t wel, zie ik wel dat andere mensen er niet tegenop kunnen, tegen dat tempo van me, maar ik kan dan al niet anders meer. Ik moet door blijven gaan.

Ik word ook moe van mezelf. Ik zou graag willen dat ik ‘t op een tempo doe dat m’n collega’s ‘t bij kunnen houden. Dat ik normaal ben & niet alle dingen tegelijk wil doen, of in ieder geval zo snel & efficiënt mogelijk op elkaar volgend.

Ik denk dat ik zwaar vermoeiend ben voor hun. Ik ben niet bij te benen, ga aan 1 stuk door.

Vaak had ik gewild dat ik wat rustiger was. Maar iedereen weet ondertussen dat ‘t niet anders is.

Ik heb ‘t laatst voor een collega proberen te omschrijven. Zogauw ‘t druk wordt moet ik gaan presteren & raak ik in een roes terecht. Die roes van drukte heeft me ooit een kick gegeven. Vanaf dat moment komt die kick vanzelf tevoorschijn zogauw ik me maar ff wat xtra kan inzetten. De adrenaline stijgt me vanzelf naar m’n kop. Daar hoef ik voor de rest niets meer voor te doen.

M’n collega’s zullen wel moe van me zijn. Ik ben ‘t momenteel zelf ook.

Wat minder onrust in Zijperspace zou wenselijk zijn.