obsessie

Ik kan m’n boek niet loslaten. Zelfs de hitte van de kachel kan me niet dwingen m’n stoel te verlaten & ‘t boek neer te leggen.
1st Nog een regel van m’n boek. & Nog een regel. Daarna kan de alinea ook nog wel af. Misschien haal ik de bladzijde.
M’n hoofd druipt van ‘t zweet, maar ik kan m’n boek niet loslaten. Ik zit er middenin, dus mag ik niet, kan ik niet.
Ik kijk hoeveel bladzijden nog te gaan. Minder dan 50. Dan mag ik m’n boek niet loslaten.

Toch weet ik dat ‘t zal gebeuren, dat ik op gegeven moment afgeleid zal worden. Door iets, een gedachte, een geluid, misschien de noodzaak van de gang naar de wc. Vooralsnog ga ik gewoon door; ‘t moment dient zolang mogelijk uitgesteld.

Ik ben weer eens geobsedeerd. Voor een bepaalde periode zie ik mezelf gevangen door een obsessie. Ik kan geen minuut verloren laten gaan: elk moment probeer ik te benutten.

Soms denk ik bij mezelf dat ‘t nogeneens om de fascinatie voor ‘t boek in kwestie gaat; de bezigheid zelf is de verslaving. Alles moet ingezogen worden. De informatie moet tijdelijk m’n hoofd bezig houden. De beleving van wat de letters zeggen, onderdeel van mij.
Een waardeoordeel eraan verbinden is niet noodzakelijk. Als ‘t maar tot me gekomen is, geconsumeerd.

Ik blijf lezen, ‘t boek wil niet los. De kachel staat te branden op een veel te hoge vlam. ‘t Zweet staat al op m’n voorhoofd & m’n handen & voeten voelen klam.
Maar ik blijf lezen. Hoeveel bladzijden nog?

Tot de comp bericht dat er een meeltje voor me binnengekomen is.

Eindelijk ff normaal in Zijperspace.

stapels

Er vindt een grote chaosvorming plaats alhier.
‘t Is nog maar 2 weken geleden dat m’n ouders bij me langs waren & ik de boel helemaal aan kant gemaakt heb. Maar de stapels beginnen zich alweer te vormen. Stapels boeken, met daartussenin een enkele keer een a-4tje. Stapels kleren, die her & der verspreid door ‘t huis liggen.
Tot overmaat van ramp zie ik me verplicht de afwas te doen, de stapel afwas in de wasbak, omdat ik anders de spaghetti niet kan afgieten.

Maar ik wil niet, ik wil niet, ik wil niet, dramt ‘t door m’n hoofd. Er zijn zoveel andere dingen te doen. Ontzettend veel dingen die ik allemaal tegeljk zou willen laten plaatsvinden, als ik daar de mogelijkheid toe had. Die net zo belangrijk zijn. Vind ik. (Ik hoor een moeder haar hoofd schudden op de achtergrond).
Zo ligt er een boek voor me klaar om uitgelezen te worden; de volgende wacht ook al ergens op een tafel.
& Starwars wil bekeken worden.
& Ik moet schrijven.
& Muziek luisteren.
& Wakker blijven, zolang mogelijk wakker blijven om zoveel mogelijk te kunnen doen.

Nu zal ik toch echt moeten stoppen met tikken. Ik zie me gedwongen naar de keuken te gaan.

Er wordt in ieder geval schone borden gegeten in Zijperspace.

telefoongesprek (1)

‘Met Ton.’
‘Goedendag, met Femke Wassenaar van de Volkskrant. Ik bel u omdat ik u iets aan kan bieden. U kent de Volkskrant, neem ik aan?’
‘Ja, die ken ik inderdaad. Die wil je nu aan mij slijten.’
‘Nee hoor.’
‘Nou, je wil een proefabonnement aan me kwijt. Ik heb jouw werk zelf ook gedaan. Ik heb absoluut geen behoefte aan de Volkskrant. Maar ik wens je veel succes.’
‘Dank u.’
‘& Nog een fijne dag verder.’ (Dit is heel belangrijk: beleefd zijn voordat ze zelf de mogelijkheid hebben beleefd te zijn).
‘Ja, u ook.’

We houden van snel & efficiënt in Zijperspace.

geheim

‘Wat wilden die twee oudjes van je?’ vroeg Maria toen hij zich bij hen voegde.
‘Die weten iets,’ zei Herter, nadat hij het haar had verteld. ‘Die weten iets wat niemand weet.’

(‘Siegfried’, Harry Mulisch)

Ik werd met een schok wakker uit m’n boek. Weet ik zelf wel iets wat niemand anders weet? Behalve dan dat wat betrekking heeft op m’n eigen lichaam of m’n eigen geest.
Zijn er dingen, zonder in roddel & achterklap te verzanden, die de moeite waard zijn om als enige er kennis van genomen te hebben? Of zou er iets kenbaar gemaakt moeten worden, voordat ik ‘t met me meeneem? Weg in mijn vergetelheid.

Er schiet mij niets te binnen. Er is niets dat de in m’n leven tot nu toe verworven kennis bijzonder maakt.

Is mijn persoon dan wel de moeite waard? Niet tov m’n naaste medemens, maar als algemeen nut. Mijn persoon als geheel; zijn mijn lichaam, mijn hersenen, m’n vermogen tot denken & herinneren de moeite waard zoveel ballast mee te dragen, zonder dat zich daar een geheim bevindt? Een geheim wat zich tot mij beperkt.
Ik heb blijkbaar niets te verkondigen. Niets aanstootgevends, niets schokkends, niets ongelovelijks.
Niets.

Wie wel?

Of bestaat die vraag niet in Zijperspace?

smutandata

Fret & ik hebben ‘t vandaag nog even aan Nirvano gevraagd. Hoewel we allang al de betekenis wisten; ‘t is nou 1maal leuk om ‘t van een echte italiaan te horen. Te horen of ‘t klopte & daar nog eens hartelijk om lachen.
& Om te horen te krijgen dat de klemtoon anders moest.

Margriet droeg bijna nooit een slipje. Bloot ging ze haar broek in. & Liet ‘t daarbij. Had ze van een franse vriend geleerd. Dat dat lekker was.

Ik kwam ‘t woord een jaar geleden in de Volkskrant tegen, met de verklaring ervoor. Dat woord moest ik onthouden. Vooral voor achter de bar.

‘Una giornata particolare,’ riep Fret, terwijl hij de glazen spoelde.
‘Brutti, sporchi e cattivi,’ was mijn antwoord, & ik tapte een pils in.
‘Minestrone.’ Fret maakte er een verwijtend gebaar bij.
‘Ladri di bycicletti,’ reageerde ik met felle armbewegingen.
‘t Moest lekker hard. Met van die uithalen, zoals we wisten dat de italianen ‘t zelf ook deden. Zodat ‘t goed klonk.
‘Otto e mezzo.’
De klanten moesten zich afvragen waar we mee bezig waren. & Wat ‘t te betekenen had.
‘Rocco e suoi fratelli.’
Ik riep filmtitels, Fret zag zich vaak genoodzaakt een greep uit de italiaanse keuken te doen.
‘Canneloni.’
‘t Betekende niets, tenminste niet voor ons. ‘t Moest er slechts zorg voor dragen dat we op gegeven moment in lachen uitbarstten. Vanwege ‘t onzinnige schreeuwen naar elkaar.
‘Stromboli, terra di Dio.’

‘t Is heerlijk een vriendin te hebben die geen slipje draagt. Niet meer dan heerlijk. ‘t Heeft niet meer voordeel dan een kwestie van lekker. Bij ‘t elkaar vasthouden. Vooral ‘t stevig vasthouden. Als dat tot de mogelijkheden behoort.

Ik wist alleen niet dat er een naam voor zo’n vrouw bestond. 2 Jaar te laat raakte ik daarvan op de hoogte. Weliswaar in een vreemde taal, maar ‘t verschijnsel had een naam gekregen.

‘Una smutandata!’ riep ik op gegeven moment.
‘Wat is dat?’ vroeg Fret, want deze was nog niet eerder voorbijgekomen.

& Ik herinner me heuvels, volle heuvels in Zijperspace.

margriet

Zou Margriet weten dat ‘t vandaag 3 jaar later is? ‘t Is 3 jaar geleden dat we allebei behoefte hadden ‘t missen van koninginnedag in te halen. & Daardoor elkaar de dag erna ontmoetten aan de bar.

‘t Was vooral haar glimlach die bekoorde. Een brede glimlach, niet alleen dankzij de breedte van de mond zelf. Haar hele gezicht veroorzaakte die uitstraling. Haar wangen bewogen op instigatie van de lach langzaam omhoog, deden haar ogen toeknijpen & haar sproeten bollen, haar neus spitsen.
‘t Geluk was dat ze niet een enkele keer lachte. Ze lachte bij een leuke opmerking, een liefbedoelde aanmerking, een gewaagde veronderstelling, in een grappige, maar ook in een onzekere situatie; door van alles kon haar lachende betovering tevoorschijn geroepen worden.

Na 2 maanden kwam ik er achter dat ‘t ook haar manier was om haar waarheid, haar leven te verbergen. Om zichzelf niet te hoeven uitspreken, geen keuzes te maken, geen standpunt te hoeven innemen. Of om uitgestelde of vergeten afspraken te vergoelijken & haar diepste zieleroerselen te verbergen.
Ze kon zodoende altijd dezelfde blijven. Zij & haar glimlach: meer verklaring was er niet nodig. Vond zij niet nodig.

Ik was die 2 maanden verslaafd aan haar glimlach, vanaf ‘t 1e moment. Ook al was ‘t vaak een dronkemansglimlach, die op zelfdestruktie uit leek. Gelukkig kon ik goed meedrinken, hield ik ‘t net zo lang vol als zij.

Soms hoor ik haar nog wat zeggen, met dat fluisterend zachte, prikkelende stemmetje, waar een lichte ironie in steekt. Dat fluisteren kriebelt dan in m’n nek. ‘t Komt van vlak achter me vandaan. Ik kan ‘t gezicht niet herleiden. Er is geen spiegel die ‘t verleden weerkaatst.
Maar ik weet dat ze nog steeds lacht & dat zij ‘t is die de kriebel veroorzaakt.

Maar zou ze weten dat ‘t 3 jaar later is & weer behoefte hebben haar glimlach te laten schijnen in Zijperspace?

koninginnedag (1994)

Nee, dan in ‘t jaar 1994. Dat was nog eens een mooi koninginnedag-jaar. ‘t Weer was goed, zoals je zou denken dat ‘t altijd is op die speciale dag. Niet te koud & een lekkere hoeveelheid zon. Vooral zon lijk ik me te herinneren.

De avond ervoor was in ‘t centrum toen nog een ouderwets feest. Niemand wist echter waar heen te gaan nadat we bij ‘t Schuim hadden verzameld. Dus bleef iedereen daar hangen & de groep werd steeds groter. De rondjes bier konden niet meer door 1 persoon betaald worden, maar dat verhinderde de eeuwige klaploper niet om toch z’n beurt voorbij te laten gaan. Maar ach, we bemoeiden ons toch niet met hem. We besteedden onze aandacht aan anderen.

& ‘t Duurde, ‘t duurde tot ik weet niet hoe laat, & toch zijn we thuis gekomen.
De nacht die al snel dag werd & de beginnende dag werd middag.

We werden ‘s middags in de Jordaan verwacht. Bij de vrienden van Martine.
De 1e vonden we op een terras. Een goede reden om de kater weg te drinken. De volgende kwam al aanlopen, maar ondanks de zon werd ‘t te koud om te blijven zitten. Dus werd ‘t spoelen van de dag van gister onderweg voortgezet.

& Weer dijde de groep als vanzelf uit. Iedereen leek zich in de Jordaan te bevinden. & Wie er bij kwam, ging niet meer weg. Ook al leek ‘t weer uren te duren.
Er ging zeker niemand weg toen ‘t touwtjesspringen begon. Met ‘t snoer van een aangeschafte stofzuiger probeerden we een record touwtjesspringen te vestigen. Elke voorbijganger was daarbij nodig.

Daar krijg je pas koppijn van. Van touwtjesspringen op de dag erna, met weer net zoveel bier als die dag ervoor. Dat betekende uiteindelijk ‘t eind van ‘t feest.

Maar mooiere koninginnedagen waren er niet in Zijperspace.

koninginnedag (4)

Ben ik die vrouw tegengekomen? Die vrouw van m’n leven?
Of heeft ‘t nuchter gestel van m’n drinkend vermogen mij weer voor vreemde stappen behoed?

Ik weet dat ik minstens een uur op ‘t punt heb gestaan weg te gaan, maar elke keer uitgedaagd werd nog een poosje te blijven. ‘t Leven was veels te mooi. & M’n honger voor avondmaaltijd nog niet nijpend.

Er waren ook zo veel dingen te bespreken. M’n verhaal was nog niet verteld, m’n karakter niet verklaard.
Tegenover de vrouwen. Die o zo gretig leken te luisteren.

Moe. Verdronken. Weggevoerd. Of juist nog niet helemaal.
Vooral dat laatste uur niet, dat ik verdwaasd gelukkig door de stad m’n fiets opzocht.

& Ik werd volgepropt. Want was nog niet uitgesproken. Stottender/stotenderwijs vergetend/verschuivend/de waarheid verlatend. Maar dat maakte niet uit. Zo’n Ton was nog nooit vertoond. Zo leek ‘t.

Ach wel, maar niet tegenover de klanten. Waaronder ook altijd vrouwen blijken te zijn. Langzaamaan slipte de controle van wie de waarheid had uit m’n handen. ‘t Ongeloof speelde mezelf parten.

Ik moest naar huis & ben daar ook terecht geraakt. Slapend genoegen nemend met een maaltijd. Ontnuchterend ontwakend met een nieuw vergezicht.
& Dat is vooral die van een ontstellende dorst.

Maar Zijperspace is tijdelijk drooggelegd.
(& ‘t boek nog niet uit).

koninginnedag (3)

Ik heb nog steeds niet de rust in me. ‘t Lukt me niet om een hele dag thuis te blijven.

Net een telefoontje gekregen van Marlies die ff wilde weten of de brouwerij open was. Ze wilde daar later op de dag misschien aankomen. Nu zou ze in ieder geval met haar broer de stad in gaan. Misschien dat ik ze later in de brouwerij zou treffen.

Nee, ik zou 1st m’n boek uitlezen. Nog maar 60 blz. Dat moest lukken in een middag.

Na een ½ uur Marlies gebeld. Of ze al weg waren? Welke kant ze opgingen? Nee, ik zou 1st m’n boek proberen uit te lezen. Dat zou nog zeker wel een ½ uur duren. Maar ik zou ze waarschijnlijk wel bij m’n andere werk treffen. Neem je mobiel mee.

Nog 30 blz van m’n boek. Die rest volgt vanavond wel.
Ik heb weer ‘ns ‘t ouderwetse gevoel dat als ik niet ga, ik ‘t leukste zal missen. Ook al weet ik dat er niks te missen valt als je achteraf niet weet dat ‘t had kunnen gebeuren.
Ik heb nog steeds de rust niet gevonden. Ik moet er uit.

‘t Gebeurt nu 1maal niet alleen in Zijperspace.

koninginnedag (2)

Ik heb ‘t in ieder geval geprobeerd. & Daarmee heb ik nog een beetje vulling aan de lege straten gegeven. Waar ik normaliter op deze dag stapvoets vooruit kom, kon ik vandaag met grote stappen (& mijn stappen zijn groot!) doorlopen. Slechts bij de ingang van ‘t Vondelpark ontstond er een opstopping.
‘t Aanbod aan goederen was ook navenant. Straatjes in de Jordaan die voorheen geheel gevuld waren met stalletjes, tafels & doeken waarop de mensen hun spullen hadden uitgestald, daar stond nu om de 10 meter iemand te rillen onder een grote parasol, z’n troep afgedekt met plastic zogauw de druppels vielen.
‘t Was een treurige aangelegenheid.

In tegenstelling tot voorgaande jaren kwam ik echter wel vriendinnen van vroeger tegen. & Elke keer liep de ontmoeting ongeveer ‘tzelfde: 1st de vriendin zoenen, vervolgens de hand schudden van de partner, waarbij hij voorgesteld werd, & kort een praatje over hoe ‘t gaat.
‘t Werk van Marjan gaat nu wel beter. Ze heeft er meer zin in gekregen. Haar gezelschap heette Jaap.
Carolien zit niet meer in de film & tv-wereld. Ze had een dochter, Faye, die met Ralph rondbanjerde terwijl wij praatten.
Kiki zat inbetween 2 jobs, want ze was zwanger, 4 maanden. Haar lieffie heette Paul.

Maar Kiki vertelde meer.
‘Wist je dat Machteld is overleden?’
‘Nee. Meen je dat nou?’
‘Ze is verdronken. In Egypte probeerde ze te duiken & dat ging fout.’
‘Godsamme. Was ze nog met Harold?’
‘Nee, dat was al 1½ jaar over. Ik was naar de begrafenis & was helemaal beduusd, want ik kon niet zo goed tegen de sfeer. Toen ben ik op je werk langsgeweest. Om met iemand anders te praten die haar van dezelfde tijd kende.’
‘En ik was er op dat moment dus niet. Verdorie, verdronken in Egypte.’
‘Oh sorry hoor. Ik wilde je niet overvallen ermee.’
‘Ach nee, dat is ‘t niet. Ik ben ondertussen wel eraan gewend dat mensen overlijden.’
‘Ja, maar ze was wel van onze leeftijd.’

Kiki moest verder, want ze had met Carolien afgesproken. Ik wilde ook vooruit, want ik was bang toch niets meer te zeggen te hebben.

2 Straten verder had ik al spijt.
Ik had wel willen praten over toen. Hoe Machteld er uit zag, met haar rode haar & dunne lichaam. Hoe ze pinnig kon reageren, maar bordevol lekkere harde humor zat. Hoe prachtig haar huis in ‘t meest rustige straatje in de buurt van ‘t station er uit zag.

& Ik had willen praten over hoe goed koninginnedag vroeger was.

Weet je nog wel, van toen in Zijperspace.