Gewone Morielje

Ik heb minstens 6 webpagina’s open staan, 4 boeken naast me liggen (waarvan ik weet dat 1 ervan niet de juiste info zal leveren, maar toch houd ik ‘m zo dicht mogelijk bij me; je weet maar nooit) en bij elk onbegrijpelijk woord dat op mijn beeldscherm verschijnt, doe ik Control-T om vervolgens een overdonderende hoeveelheid van daaropvolgende Wikipedia-pagina’s te openen om vooral zo goed mogelijk te begrijpen wat een paddenstoel nou eigenlijk doet met zijn seksleven.

Ik leef eventjes in een labyrint van woordverwijzingen als asci (dat blijken na intense studie de sporenzakjes te zijn, waar zakjeszwammen gebruik van maken), hymenium, hymenofoor, basidie, apothecium en meiose om vervolgens te moeten concluderen dat de beschrijving van de Gewone Morielje (Morchella esculenta) lang op zich zal laten wachten als ik niet onmiddellijk besluit dat ik mij door ‘t missen van een biologisch gevoede opleiding niet van m’n stuk moet laten brengen.

Hoewel ‘t me natuurlijk stiekem leuk lijkt om, nadat ‘t mycologisch licht tot mij gekomen is, onverwacht al die pagina’s door mijn vrijwillige bijdrage en evenzoveel plotse begrip om te gooien in begrijpbare taal die studenten natuurgidsencursus van de afdeling IVN-Amstelveen kunnen behapstukken.

Helaas is dat (nog niet) aan mij besteed.
Tijd voor een terugkeer op aarde. Hoewel gekluisterd aan m’n toetsenbord met een blik op ‘t weidse universum dat internet heet.

Hé, als je deze zakjeszwam wilt eten, doe je er goed aan bij aantreffen in de natuur 1 exemplaar  doormidden te snijden om te kunnen constateren dat er zich een holte in de steel bevindt. Pas dan weet je zeker dat je niet met de giftige voorjaarskluifzwam (Gyromitra esculenta) te maken hebt, wiens lichaam geheel opgevuld is met paddenstoelenvlees. Bij deze is men gewaarschuwd.

Maar nog niet genoeg: de Morielje is evenzogoed giftig zolang je er niet wat mee gedaan hebt. De stof Hydrazine die de Morielje met zich meedraagt verdwijnt nl pas na verhitting (bakken of koken). Hydrazine is giftig en kankerverwekkend. Ik lees enkele Control-T-pagina’s om te moeten concluderen dat ‘t allemaal te eng is om dit met je lichaam te laten gebeuren. Als in ‘verbranding van je huid en slijmvliezen’, etc…

Tijd voor ‘t volgende hoofdstuk over ‘t onderwerp Morielje.

Morieljes komen uit sciencefiction films. Of hebben anders daarin menig fantasiewereld helpen creëren. De hoed bestaat uit honingraatachtige ‘bekers’, vakjes zouden we die kunnen noemen, waarin de ons allen bekende bewoner van de Vliegenzwam zijn gereedschap in zou kunnen sorteren. Wel zéér klein gereedschap, want de hoed wordt over ‘t algemeen niet groter dan 8 cm hoog. Die hoed heeft een andere kleur dan de romig-witte steel waar-ie op staat: ‘honinggeel tot okerbruin of grijsbruin, ribben soms lichter of donkerder van kleur’ (SoortenBank.nl).

Alle bronnen geven aan dat deze paddenstoel aangenaam ruikt en lekker smaakt. Sterker: men spreekt er over met de woorden ‘klassieker’, via ‘delicatesse’ tot ‘hoogste gewaardeerde’ onder de eetbare paddenstoelen.

Vandaar dat men in de VS speciale festivals aan de Morielje wijdt. Of ‘t daar in Boyne, Michigan, waar ‘t officiële National Morel Mushroom Festival wordt gehouden, om dezelfde Gewone Morielje gaat als die wij hier in Nederland kunnen vinden, dat is door al ‘t enthousiasme dat van de website van de organisatoren af knalt moeilijk te achterhalen, maar blijkbaar zijn de 11 broers & zussen van de Gewone ook goed te eten.

De echte fanatici aldaar houden op de zaterdag van ‘t festival een wedstrijd morieljeplukken, de ‘National Mushroom Hunt’, noemen hun Morieljes liefkozend shroooms en zichzelf shroomers en ontmoeten elkaar buiten ‘t festival om op The Great Morel. Nee, dat is geen verwijzing naar een planeet in een sf-film, maar doodgewoon een internetforum waar ze onderling ruzie kunnen maken tijdens ‘t uitwisselen van recepten waarin Morielje is verwerkt.

In diezelfde staat Michigan heeft de brouwer van Bitter Old Fecker Rustic Ales de Morielje gebruikt om zijn bier Kaplan, in eikenhouten vaten in gezelschap van de restjes bourbon van de vele liters die er daarvoor in hadden verbleven, enkele maanden mee te laten rijpen. De kwaliteit van ‘t resultaat is mij onbekend, maar ik hoop dat hij de zwammen vóór toevoeging eerst gekookt heeft.

In NL, waar wij tenslotte ons bescheiden Morielje-feestje gedurende 2 maanden van ‘t jaar mogen vieren (‘bescheiden’ omdat deze zwam toch als bedreigd wordt gezien en daarom op de Rode lijst staat), kan je deze paddenstoel vooral in de buurt van de duinen vinden.

Men dacht tot voor kort, naar ik begrijp, dat de morielje saprotroof was, maar op de pagina van Verspreidingsatlas.nl die aan de Gewone Morielje is gewijd wordt tussen haakjes de bedenking geponeerd dat ‘t wellicht een biotrofe parasiet zou kunnen zijn. Dan parasiteert ‘t dus blijkbaar vooral op de wortels van Iepen, Essen, Beuken en struiken (geen nadere toelichting hiervan op SoortenBank.nl), waar men ‘t over ‘t algemeen kan aantreffen.

Maar zoals gezegd, wij treffen de Morielje vooral langs de westkust van ons land aan, en dan in de maanden april en mei. Of gedurende diezelfde maanden op de Noordermarkt te Amsterdam, bij de kraam van Portobello.

Geeft een beetje aan hoe er geouwehoerd kan worden over van alles in Zijperspace, als er maar een onderwerp wordt aangedragen.
(Eerder opgeschreven tbv ‘t behalen van ‘t IVN-Natuurgidsenvignet in ‘t jaar 2014)

Vloed

Ik rol ze, ik rook ze & steek ze in brand
Ik praat ze met water nat van ‘t strand
Ik wil ze ontwijken, maar lang niet altijd

& Daar waar ik huiver
waar echtheid niet klinkt
Dat wat uit keel spruit
in adem verzinkt
want diep is ‘t water
dat niet komt tot zand

Tong nog wat verder
wacht even af
dat ‘t gaat stillen
die woorden in brand

& Als deze niet gaat praten, gooien we ‘m bij de ongelezen gebruiksaanwijzingen in Zijperspace.

Lik

M’n moeder zou zich omdraaien in haar graf (haar moeder gelijk) als ze zou zien dat ik smikkel- & smulsmakkend de pan leeg lik. Maar hier wordt niets verspild & hoef ik niet aan de hongerwinter te denken voor voorbije schaamte.
& Terwijl ik ‘t middagse brood bereid & de kruimels aanschouw die weg lijken te kruipen voor m’n graaiende vingers (ik heb jullie immers zelf gemaakt!) moet ik bemerken dat die gereedschappen voor de kleinste kruimpjes te dik, de nagels te kort zijn.

Hoe deden ze dat vroeger dan? Ging ‘t brood op tot de laatste snee, werden de restjes van de snijplank geschraapt, werd de honger minder naarmate er meer te graaien & snaaien was van wat niet meer een maaltijd mocht heten?
& Waar is die schaamte ontstaan? Daags na de winter of pas nadat er feest was gevierd met de bevrijders, kauwgum gekauwd & er geproefd kon worden van traag terugkerende luxe? Waarbij die kauwgum ‘t toonbeeld was van ‘t voorbijgaan van honger omdat ‘t niet voor doorslikken diende.

Dus mochten we niet meer likken. Ik geloof dat ‘t cakebeslag de enige uitzondering was. & Daarom werd zelfs de schraper, die diende om alles wat nog in de kom zat te verhuizen richting cakeblik, in de mond schoon gewassen.
Verder moest ‘t duidelijk zijn dat de rest niet netjes was. Tik op de vinger bij overtreding. Of een gezicht van Oma die zich 5 minuten op toornmode groefde. Plots voorbij als je voor haar knieën langs moest & je door haar graaiklauwen vastgepakt werd & doldwaas door elkaar geschud, eindigend met de verzuchting dat je zo’n lekker knulletje was.

Dat vond ik zelf ook. Zeker met de restjes deeg die nog aan ‘t naplakken waren in m’n mondhoeken.
Maar bij dat geschud van mijn lichaam begon ik nou toch een beetje te veel naar oud te ruiken & moest ik oppassen dat de restjes beslag daar in die mondhoeken niet ontdekt zouden worden. Want dan goochelde zij als een duif uit een toverhoed haar zakdoek uit haar decolleté, zoog ze daarvan een puntje nat & hoewel judo of worstelen vast nog niet in NL was uitgevonden hield zij mij stevig tussen haar met panty beklede benen geklemd, niet gehinderd door die bebloemde eind-60er-jaren-oma-rok, & toog daarmee richting mijn besmeurde wangen & poetste ze me glimmend & schoon.

Dat was tenminste haar idee. Ik was me na zo’n verrassingsaanval alleen nog maar bewust van haar speeksel heel dicht bij mijn speeksel & wist dat ik op z’n vroegst morgen pas weer in de badkuip mocht om oma’s zonden van me af te kunnen wassen.

Als ‘t aan Oma had gelegen heette ‘t hier nu Zegerspace, maar zo ruikt ‘t hier inmiddels niet meer.

Een VJWNDBO-tje

Maarten Reinboud draait blaadjes om. Hij kan het niet laten. Dat heeft hij te danken aan zijn jeugd. En als je een beestje zag, of een plantje, of een paddenstoel, het kon van alles zijn, dan ging je kijken, zo was het devies. Niet alleen iets zien, maar ook bekijken. Zijn hele familie doet dat, van jongs af aan. Dus als Maarten een blad van een plant ziet waar vlekjes op zitten, draait hij dat blad om. Er moet immers een oorzaak zijn van het feit dat die vlekken daar zitten.

Later heeft hij een hele uitleg van een mini-cicadenexpert gekregen, die speciaal bij Maarten langs was gekomen om te zien wat voor cicade hij onder zo’n blad had aangetroffen. Die expert was door een andere cicadenexpert ingeschakeld, omdat het beter was bij zoiets kleins deze mini-expert in te schakelen. Die andere expert wist meer van net iets grotere cicades.

Als je je leven lang blaadjes om draait, kom je vanzelf ooit iets tegen. Dat had Maarten al ondervonden bij de salie in zijn tuin. Daar kwam hij de Eupteryx decemnotata tegen. Vrij vertaald: de tienvlek cicade. En je denkt bij jezelf: ‘Hoe kunnen er 10 vlekken op iets zitten dat zelf niet groter dan een stip is?’

Met de ervaring van die tienvlek was het natuurlijk vanzelfsprekend dat hij ook het blad omdraaide toen ‘t vingerhoedskruid vlekken daarop liet zien. En hij vond het ook vanzelfsprekend dat hij daar weer iets vond dat net zo klein was: het zou vast wel weer een mini-cicade zijn. Minder vanzelfsprekend was dat er al snel cicadenexperts contact met hem
zochten nadat hij zijn foto online had gezet.

‘Je bent de eerste die Hauptidia maroccana [vrij vertaald: de Marokkaanse tomatenkascicade] in Nederland heeft aangetroffen,’ werd hem verteld door de expert die op een gegeven moment bij hem op de stoep stond. Waaruit we de les kunnen trekken dat het niet uitmaakt waar je woont, dicht bij A’dam CS of hartje Amstelveen, of hoe groot je tuin is; het is slechts belangrijk dat je af en toe tijd neemt voor een VJWNDBO-tje. Want wie weet kom je iets uitzonderlijks tegen. Of wellicht gewoon iets leuks om in ‘t echt te zien.
O ja, VJWNDBO staat voor ‘Verwonder Je, Word Nieuwsgierig, Draai Blaadje Om’.

Je kan ook iets anders doen dan blaadjes draaien. Als je je maar blijft verwonderen kom je vanzelf wel iets moois, misschien wel iets bijzonders tegen.

Men kan ook een blaadje omslaan voor de volgende pagina in Zijperspace natuurlijk.

(Bovenstaande is eerder gepubliceerd in ‘t Amstelveens Nieuwsblad; enige correcties zijn er op toegepast)

Bierbescheidt

‘t Bescheidt inmiddels een wijl geleden, ‘t ware om precies &de gelijk te zijn den 4e maart in ‘t jare des heren 2000 &de 19 jaren na zijn 1e verschijnen op aard, dat ik mij ziek &de ellendig meldde bij mijn chirurgijn. Hij stond me welgemoed te woord, begrepende te verstaan dat ik gestuurd alsook op ‘t hart gedrukt gekregen hadde van enen vriendin dewelke mij bad raad alsook bijstand te verzoeken bij een geneesheer van de personalen aard, dewelke ik al regelmatig pleegde te bezoeken als ware hij de arts van mijn domiciel.

Wij hebben deze verjaring, dewelke heden ten dage zijn beslag krijgt als zijnde enen jaar, een wijl gevierd &de welbevonden niettegenstaande ‘t factum dat een bedroefenis ons tevens te pakken had &de begeleide.
‘t Bierige aspect wiens aanwezigheid zich menigmaal liet gelden door mijn beroepsbeoefeningen inwelke beproevingen van ‘t gerstenat een noodzakelijk &de tevens kwadelijk karakter met zich meedroeg, maar mij met vrolijk & jolig allooi betooide, was tot enen jammerlijk einde, hoewel in enig 1e malen van des korten tijdmatigheden alsook niet voor des levens lang beoordelend gestaafd, bekomen.

Een wijle later werde dezen echter bevestigd door berispingen &de behartnadrukken mijn gewelf & omwelf des lichaams niet meer te belasten met zwarigheden diewelke de 5 vemen van kilogewichtigheden geëxponeerd zouden hebben.

Met bedroefd & gegriefde harte & smerts voor een bescheid van weleer, waaraleer ik me welvuldig wist te laven & eenieder mij beschouwende als ene man wiens beschonkenheid hem niet aanzag of misrekenen kon, moest ik &de mijndere personen beschouwen dat menig mensch zich heeft kunde beschonken &de laveloosheden hebbe genomen als een ervarenschap, dat ik mijne leven in den biere als een nobele &de weledelgeschapen professorie heb betracht.

Zijnde dit den belevende afscheidenske wellicht van ‘t bierschap mijn, dat welluidend & lovend begeleid hebbend & bracht tot hieren (alsook bieren).

Waarbij ik u seggende van proosten & tot welbeheer uit Zijperspace, den 4e maart enen jaar na bescheid.

Tussendoor

Ik wil ‘t eigenlijk niet, maar soms doe ik ‘t toch: ‘t kijken van tv.
Ik weet niet of dat de juiste uitdrukking is tegenwoordig, maar ‘t lijkt me dat alle huidige generaties al snel begrijpen wat ik daarbij bedoel.

Ik gebruik er mijn computer voor. Internetverbinding, men snapt ‘t wel. Tv = ‘t nieuwe computerscherm. Al een tijdje eigenlijk.

Maar ik wacht.
& Wacht nog een beetje langer. M’n computer werkt echter niet mee.
Hij is oud, ‘t zat me al niet mee door de aankoop bij een slechte leverancier, met een jongeman die blijkbaar werd afbetaald op verkoopresultaat, dus ik voel me al een paar jaar belazerd.

& Ik ben nog steeds aan ‘t wachten.
Daarom kan ik net zo goed meteen aan dit verhaal beginnen.

Zelfs Arjen Lubach kijk ik nooit. Maar nu wilde ik weten over wie hij lollig zou zijn.
Maar wie is er nou lollig of leuk als ik op een gegeven moment vanwege ongeduld m’n nagels tussen m’n tanden steek? Waarbij ik vervolgens denk: heb ik ze wel gewassen?
Pff, 2 minuten later, Lubach heeft nog geen woord kunnen zeggen, besef ik me dat ik ‘t zelfs 2 x heb gedaan. Nog een beetje dunnetjes over terwijl ik de groenten aan ‘t wassen was. & Nog een plasje tussendoor. Toen ook.

Volgende paniek was bij ‘t moment dat ik me realiseerde dat ik door de tuin, de ‘volkstuin’, uhmmm, nagelprobleempjes had vanmiddag.
Maar terwijl ik in ‘t computerschermdonker op Arjen zit te wachten (ik ken iemand die hem kent, dus ben ik zo vrij zijn achternaam voor de broodnodige variatie er af te zagen) kan ik niets van dat al controleren. Zwarte volkstuinnagels zien in ‘t donker van waar ik op een tv-uitzending zit te wachten er net zo uit als in ‘t licht. Maar de omgeving op dat moment eveneens.

& ‘t Moment voor slapen gaan, ‘t allerlaatste clipje (maar dan is ‘t ook echt afgelopen, hè! zegt mama achter de coulissen, waarbij ik me afvraag wat zij hier nou doet, terwijl ze nooit heeft meegemaakt dat alleen nog maar tv kijken via ‘t computerscherm dat ooit de tv was tegenwoordig heel normaal is)(as in: usance; maar dat mocht ik niet meer gebruiken, want dat woord kende niemand, werd me kort geleden verteld)(oeh! maar ‘t klinkt zo lekker).
(‘Oeh,’ da’s pas fout; Wim T. Schippers had er een handje van, maar daarna kon ‘t dan ook écht niet meer).

Uiteindelijk is ‘…op zondag’ wel begonnen hoor. Maar tegelijkertijd had ik metershoog materiaal bij elkaar verzameld om niet meer tot rust te komen.

Daarom ben ik hier, in Zijperspace quarantaine.

Vertweet (VI)

Ik zal wel de enige zijn die nog steeds 2 ipv 1 spatie plaatst tussen postcode & woonplaats. Heb ik van Scheidegger geleerd. Wat er bij mij vroeg is ingeramd valt er met geen mogelijkheid meer uit te halen.
Toch vraag ik me wel eens af of iemand ‘t kan zien dat extra stukje wit.

‘t Valt in ‘t niet vergeleken met dat wat wel wat zegt in Zijperspace.

Vertweet (V)

Iets laten vallen als je al wat lichten hebt uit gedaan & dat je in ‘t donker op wil rapen, denkend dat ‘t wel lukt, maar niet.
O zo lekker zoeken als in je tentje op vakantie zonder licht.
& Bijna willen zeggen: kent u dat gevoel, dominee Gremdaat?
Tegen jezelf nota bene.

Alsof men je verstaat buiten Zijperspace.

Stageverslag

Als er iets is wat ik (wederom) geleerd heb van de drie keer dat ik meeliep met de Plantenwerkgroep, is ‘t wel dat ik goed moet opletten, aandachtig moet luisteren en vooral ook notities moet maken. Een zeer ouderwetse conclusie, zeer intro-pedagogisch (als dat woord bestaat), maar ‘t lijkt wel degelijk op mij van toepassing te zijn.

Alleen al de poging aan te komen op de plek van de eerste afspraak gaf al aan dat bovenstaande op waarheid is gestoeld. ‘t Was een geluk dat Tineke bij me was, anders was ik vermist geraakt en had de Plantenwerkgroep mij nooit meer terug gezien.
Ik let niet op, raak snel afgeleid en ‘t kost me grote moeite mezelf te dwingen aantekeningen te maken.
Daarnaast ben ik bovendien vergeetachtig. Dat helpt ook niet.

Om ‘t handig aan te pakken, we zagen de zojuist aangehaalde bui al hangen, besloten Tineke en ik bij de eerste bijeenkomst aan de Beneluxbaan dat zij de notities zou maken en ik de foto’s. Dat leverde na afloop, naast veel namen die aan nog iets meer foto’s gekoppeld moesten worden, ook verdere conversaties tussen ons tweeën op.
Bijv over waar we een plant eerder hadden gezien, wat de een aan informatie gemist had en de ander niet, hoe we gemakkelijk zouden kunnen onthouden dat dit die & die plant was, en wat dies meer zij.
Al vaker heb ik moeten constateren dat een cursus samen met je partner volgen (bijna) alleen maar voordelen oplevert.

‘t Verbaasde me tijdens ‘t slenteren en speuren door de bermen langs de Beneluxbaan dat er zo’n grote verscheidenheid aan planten te vinden was. Maar toen ik een paar dagen later de lezing bijwoonde over de Ratelaar, gehouden door de man die zo’n beetje verantwoordelijk is voor alles wat langs de kant van de weg in Amstelveen (en niet alleen
dat) groeit, begon ik te begrijpen dat een berm toch ietwat artificieel geconstrueerd van samenstelling is.
Mijn verhaal tegenover Tineke dat de bewuste berm behoorde tot de Klasse van Natte
Strooiselruigte, wijsheid opgedaan dankzij m’n stuk dat ik over ‘t Koninginnekruid had moeten schrijven, viel dankzij die ratelaarlezing ook behoorlijk in duigen.
Natuur is gewoon niet zo spontaan als we wel eens geneigd zijn te geloven bij ‘t zien van al die mooie schijnbaar wanordelijk bloeiende planten.

Maar nou blijf ik te veel hangen bij die eerste bijeenkomst van de Plantenwerkgroep.
De tweede meeting was aan de Bovenkerkerweg. Wederom berm, maar van een heel andere samenstelling dan aan de Beneluxbaan.
Mocht ik bij die eerste keer nog genieten van restjes erfgoed die m’n vader ooit in m’n geheugen had geplant, waardoor ik redelijk wat wist te benoemen (zachtjes fluisterend in ‘t oor van Tineke, om vooral niet te vaak een flater te slaan bij fout), stond ik nu flabbergasted (puur voor de alliteratieve schoonheid) over ‘t feit dat ik werkelijk geen idee had van ‘t bestaan van de meeste planten. Van sommige namen wel, maar van hun verschijningsvorm niet. Grote lacunes werden opgevuld door Bolderik, Grijskruid, Wede, Knoopkruid, Krulzuring, Wouwen (enkelvoud of meervoud, ik kom daar niet achter in m’n aantekeningen), Karthuizer Anjer, Paarse Morgenster, Honds- en de Slangentong, Kompassla en de Wilde Reseda. Groot voordeel: een weidsheid aan fantasieën ligt voor ‘t grijpen bij alleen al ‘t zien van die tot de verbeelding sprekende namen. Neem nou Kompassla (een plant wiens naam me heel vertrouwd deed denken aan een brouwerij in Bamberg: die kon ik dus nimmer meer vergeten); zonder naar de foto te kijken die ik daarvan genomen heb, ben ik geneigd te denken dat zijn bladeren en masse richting ‘t noorden willen groeien en dat daardoor vele mensen in ‘t verleden hun weg terug naar huis hebben gevonden.

De derde keer dat ik aanwezig mocht zijn bij de Plantenwerkgroep ontmoetten we elkaar bij de ingang van ‘t Vogeleiland in ‘t Amsterdamse Bos. Vreemd genoeg zegt de aantekening die ik daar ijverig heb zitten vullen met plantennamen vandaag niet meer dan Glitkruid. En dat terwijl we die avond heel wat meer zijn tegengekomen. Ik kan me nog
wel Beemd- en Donker Ooievaarsbek, Vingerhoedskruid herinneren, maar voor de rest zal ik dankzij m’n eerder genoemde vergeetachtigheid wel heel diep moeten graven.
Gelukkig heb ik me bij thuiskomst nog wel verdiept in de naam die een aangetroffen stervende hommel zou kunnen dragen (Weidehommel) en de gallen die we op de Walnoot (veroorzaakt door de Okkernootviltmijt) en de Sleedoorn (zeer verrassend heet de veroorzaker hierbij de Sleedoornmijt) vonden, maar ik geloof dat ik vooral voor dat laatste een eigen werkgroep zal moeten opzetten.

‘t Vermoeden rijst dat dit ‘t enige stageverslag is dat te vinden zal zijn in Zijperspace.
(Eerder opgeschreven tbv ‘t behalen van ‘t IVN-Natuurgidsenvignet in ‘t jaar 2016)

Kortmeddiv

– Als je dan korte mededelingen gaat schrijven, dan kan je natuurlijk net zo goed de titel ook tot een minimum beperken. Efficiëntie heet dat, m’n leven is ervan vergeven. Geeft tevens meer ruimte voor lange zinnen.

– ‘t Heeft niet veel om ‘t lijf, mijn migraine. Dus niets geen zieligheid zal ik uit de kast halen, alleen fascinatie voor  ‘t fenomeen even aanstippen. ‘t Aura, daar doel ik dan vooral op, die in een tiental minuten gevormd wordt, waarna die plots verdwijnt. 1st ontbreekt er steeds 1 letter in de teksten die ik lees. Daardoor word ik er op geattendeerd dat ‘t er aan zit te komen. Vervolgens ontstaat er een uitdijende ½e cirkel, die glinstert & twinkelt, vooral in de linkerhelft van m’n blikveld. Veel fel blauw & rozig-rood. Maar vooral overheersend zilverwit. Als ledlampjes. Nadat ‘t verdwenen is komt er een bonk in m’n hoofd plus licht gevoel van stijve nek. Dat staat mijlenver van een simpele hoofdpijn.
Dit is 1 van de redenen waarom zielig niet voor mij geldt. Ik mag tenslotte een wereldwondertje bekijken dat in mijn hersens is ontstaan. Hoewel ‘t lastig is er op te focussen, ‘t schuift steeds weg als ik denk ‘t recht in ‘t vizier te krijgen.

– Aanstippen is een raar woord. Niet meer gebruiken. Ik moet achterhalen wat er niet aan klopt.

– Ik heb de leeftijd/de vergeetachtigheid/’t aantal medicijnen bereikt dat ik een pillendoos mocht aanschaffen. Zo’n bakje waar elke dag & elk tijdstip van de dag zijn eigen vakje heeft, zodat je kan zien of je iets vergeten bent te slikken. Ik zit nog in de experimenteerfase & ‘t is me nog niet gelukt.

– Ik moet eerlijk toegeven dat ik 1 van die personen ben die op zondag al gaat kijken wat maandag de bonus te bieden heeft. Als ‘t mailtje later in de middag bij me binnenkomt ken ik die al uit mijn hoofd. Evengoed mailtje op mobiel bewaren! Soms zijn die persoonlijke boni niet doorgevoerd, lijkt ‘t. Dan spoed ik me naar de servicebalie & om m’n gelijk op te halen. Weegt niets, hooguit een paar minuten.
Dus nog ff de overblijvende zondag checken & vergelijken met de dag van morgen. & Dan snel de laatste-middag-bobo’s scoren. Ik neem dan ook altijd mijn antennetje voor 35%-stickers mee, maar eigenlijk is die al praktisch in m’n hoofd ingebouwd. Hoewel ik enige moeite had toen ze die stickers veranderden. ‘t Is niet meer indaface, zeg maar.

– Op de datumprikker van de komende Weblogmeeting had een zekere Ton Zijlstra zijn mogelijkheden tot bijwonen doorgegeven. Ik moest mijn naam daarop aanpassen: Ton (Zijperspace) => Ton Zijp(erspace); om toch weer achteraan ‘t alfabet aan te kunnen schuiven. Je moet niet toelaten dat een levenslange positie tov de rest van de mensheid zomaar teniet gedaan wordt natuurlijk. Dat is overigens geen boodschap voor de rest van de mensheid.

Zijperspace brabbelt gewoon een beetje in zichzelf.