geheugen (7)

Druk bezig de tafels te ontdoen van glazen, asbakken te verzamelen, kortom: de tafels in de kelder volledig te ontruimen, zodat de mensen als snel de lol zal vergaan er nog lang te blijven rondhangen, word ik plots op m’n schouder getikt.
De dame die ik de hele avond al in de gaten had gehouden. In ‘t groepje van vaste klanten vormde zij ‘t ongrijpbare, onbekende gezicht. & Als dat gezicht eigendom is van een vrouw, trekt dat als vanzelfsprekend m’n aandacht.

Ik kon al vroeg knipogen. Als klein kind ben je druk doende dat zo snel mogelijk onder de knie te krijgen, liefst dat truukje met beide ogen onder de knie te krijgen. Daarbij moet je je vooral afzetten tegen de slappelingen die beide oogleden tegelijk bewegen bij hun wanhopige tot mislukking gedoemde pogingen.

‘Jij werkte hier 3½ jaar geleden toch ook al?’ vraagt de dame.
Ojé, ik word herkend, dus moet ik terug herkennen, is mijn gedachte.
‘Nou, ik werk hier al veel langer.’

Ik kon ‘t al snel met beide ogen. Desnoods achter elkaar afgewisseld, in eigen tempo, subtiel, vet, traag, maar ook onopvallend. Maar wat ik zeg: ik kan knipogen met beide ogen, waarbij de rechter toch altijd wat soepeler dichtvalt dan de linker.

‘Ik heb toendertijd wel vaker met je gepraat,’ zegt de dame.
‘Oja? Verdomme, dat geheugen van me ook. Je meent ‘t toch echt?’
‘Ja, echt. Op ‘t terras. Maar ben hier al jaren niet meer geweest.’
‘Was dat dan in m’n vrije tijd?’
‘Nee, terwijl je aan ‘t werk was, kwam je een praatje maken.’
‘Ik irriteer me rot aan m’n geheugen.’

In films & op tv werden knipogen vaak gebruikt. Dat diende dan als een soort handleiding voor de opgroeiende jeugd mbt waar & wanneer de knipoog gehanteerd kon worden. Over ‘t algemeen was dat in de situatie waarbij vrouwelijk gezelschap aanwezig was. Voor mannen diende die knipoog-handleiding dan.
Maar wáár waren die vrouwen toch die daar positief op reageerden?
De knipoog kon beter afgeschaft worden, was al snel mijn conclusie.

‘Dat komt vast door ‘t bier.’
‘Da’s inherent aan ‘t vak.’
& Ze blijft me nog steeds lieflachend aankijken.
‘Nu ga je natuurlijk weer vaker komen, toch?’ durf ik ‘r te vragen.
‘Ja, afschuwelijk toch, dat ik 3 jaar niet geweest ben.’

Op gegeven moment kwam ik er achter dat m’n oudste broer wel knipogen gebruikte. Niet een knipoog gericht op vrouwen. Meer een knipoog om te melden dat alles goed was. Dat je gerust kon zijn.
Dat ik weer naar bed kon gaan, ook al had ik koorts (knipoog).
Goh, wat stelde me dat gerust. Ik kon gaan slapen.

‘Ik wil nou wel weten hoe jij dan heet, zodat ik dat in ieder geval niet kan vergeten.’
‘Imanda. & Ik weet jouw naam ook helemaal niet.’
‘Nee? Iedereen weet m’n naam hier.’
Dat soort dingen dient men niet te overtuigd te zeggen, dus al snel voeg ik er aan toe: ‘Ton.’
En: ‘Jemig, wat een rotnaam heb jij om te onthouden. Dat zal de volgende keer alleen maar m’n gebrekkig geheugen bevestigen.’

Bij gedagzeggen heb ik op bepaalde wijze benadrukt dat ik ‘r naam niet zo snel zal vergeten.

Zodat we gerustgesteld kunnen gaan slapen in Zijperspace.

chippen

De Druktemaker valt binnen & begint onmiddelijk te praten: ‘Ik ben blij dat u er bent, meneer. Ik wilde net iets aan u vragen.’
Sinds wanneer meneert-ie mij? ‘t Was toch altijd ‘je’ & ‘jij’? Maar goed, hij wilde iets aan me vragen, dan hij heeft-ie iets van me nodig, dus is ‘t niet zonder reden.
‘t Nadeel is alleen dat-ie zo verschrikkelijk druk is: hij stopt niet met praten, ook al poog je ‘m iets duidelijk te maken; blijft met z’n schouders bewegen & z’n ogen staan ook niet stil. Tenzij ‘t zich mocht voordoen dat-ie stoned is. Daar heeft-ie de laatste tijd echter geen geld voor.

‘U weet toch dat ik dakloos ben?’

‘t Spijt me ‘t te moeten bedenken: ik had niet anders verwacht, toen ik ‘m 3 jaar geleden voor ‘t 1st binnenkreeg als klant. Toendertijd had-ie nog stoere jasjes & praatjes, maar ‘t was overduidelijk dat-ie allerlei genotsmiddelen veel te lekker vond. Bovendien zocht-ie de verkeerde vriendjes uit voor ‘t verkrijgen van die middelen. Ik was altijd blij dat-ie weg was, ook al was-ie niet onsympathiek, want ‘t was of er een storm in m’n hoofd had gewoed nadat-ie ‘t pand had verlaten.
Dat laatste aspekt was nog steeds niet aan ‘m veranderd. Z’n baard, z’n paniek in ‘t gezicht & z’n slonzige kleding hadden z’n uitstraling echter wel doen veranderen.

‘Ik bedel niet vaak, maar ik moest vandaag wel. 1 Of andere vent had geen geld bij zich, maar wel deze chipkaart. Mocht ik hebben. & Er staat € 11,52 op. Dus als ik nou 1 biertje koop, & van jou € 10,- krijg? Mag ik die kaart zo bij jou leegmaken?
‘t Is echt eerlijk gegaan, hoor; ik heb er niks voor hoeven doen. Kijk: als ik ‘m nou in de chipmachine stop, dan kan je ‘t zien. Moet je op de vraagteken drukken & dan komt tevoorschijn wat er nog opstaat. Die man wist wat er opstond, maar hij zei dat-ie er niks meer aan had. Dus mocht ik ‘m hebben. Ik heb er echt niks voor gedaan.
‘t Kost jou geen geld, dus kan ‘t, alsjeblieft? Je weeet dat ik dakloos ben, dus ik kan ‘t geld hardstikke hard gebruiken. Je weet toch hoe ‘t werkt?’
‘Doe nou ff rustig. Ik moet ff kijken of de comp dat wel kan.’
‘Ja, maar je weet toch dat ik om dat geld zit te springen. & ‘t Gaat heel simpel: ik stop dat ding erin & jij haalt de kaart leeg.’
‘Rustig nou! Er zijn ook nog andere klanten. Ik ben ff aan ‘t denken. Wacht ff.’

De Druktemaker ratelt echter gewoon door. Ik pak ondertussen een blikje bier voor ‘m & waag een poging via de kassa € 10,- xtra te laten chippen.
& Inderdaad: ‘t lukt.
‘Eens kijken. Dan stop ik de kaart er nog een keer in. & Als ik dan de vraagteken indruk krijg ik te zien hoeveel ik over heb. (…) 17 cent. ‘t Is een hele aparte chipkaart. Kijk maar. Dus kan ik ‘m vast wel doorverkopen aan een verzamelaar. Denk je ook niet? Hele aparte kaart, toch? Heb je zo’n kaart wel ‘ns eerder gezien?’

‘Maar hardstikke bedankt, hè,’ zegt-ie terwijl-ie eindelijk de winkel uitloopt. & Op ‘t laatste moment: ‘& ‘t Is allemaal heel eerlijk gegaan, hoor.’

Een uur later staat de Druktemaker opnieuw voor me.
‘Mag ik deze stekker ff bij jou er in steken, om te kijken of dit lampje ‘t nog doet?’
Z’n ogen zijn blauw, maar ‘t blauw lijkt door wolken omhult.
‘Dan kan ik ‘t misschien verkopen.’

We moeten op adem komen in Zijperspace.

omkeren

Met ‘t Omgekeerd woordenboek kan je makkelijker woorden vinden, die je wél weet te omschrijven, maar die niet verder komen dan dat ene puntje voorin de mond.

Ik beschouw ‘t echter meer als een leuk speelgoedje, waaraan makkelijk kwasi-filosofische reakties ontlokt kan worden.
Zo heb ik ‘t woordenboek de vraag gesteld: waar ligt zijperspace. ‘t Resultaat liegt er niet om:
Ziektebed = bed waarin een zieke ligt; ziekte.
Hoofdschakelaar = schakelaar waardoor het hele net dat erachter ligt kan worden in- en uitgeschakeld.
Bakermat = de plaats waar iemand is geboren en opgegroeid, waar hij vandaan komt; plaats waar de oorsprong van iets ligt.
Filosofie = gedachtegang die aan iets ten grondslag ligt; wijsbegeerte; wijsgerig stelsel.

Op de vraag hoe laat is bedtijd in Zijperspace weet ‘t bovenintelligente machientje mij te antwoorden met:
Tijdtafel = lijst van jaartallen met historische gebeurtenissen; lijst waarop vermeld staat hoe laat het is op een zelfde ogenblik in verschillende plaatsen.

Dit instrument zal ‘t leven gemakkelijker maken in Zijperspace.
(Met dank aan Gijs).

archivering

Ik hoef helemaal niet te weten wie de persoon is geweest. Ik vind ‘t gewoon een mooi gegeven bij m’n teller te zien dat op 12:04 iemand van de Rijksarchiefdienst te Den Haag bij mij is langsgeweest.

Zodat later de kinders in Zijperspace….

onderhoud

Beste Klant,

In de nacht van zondag 17 op maandag 18 februari
zullen wij onderhoud aan ons netwerk plegen.

Uiteraard zullen wij proberen om de downtijd tot
een minimum te beperken.

Ok, ik geef toe: ik ben ook nog maar net wakker, dus bij mij duurde de nacht ook tot laat in de ochtend.
Dit was de 1e keer & misschien wel heel toevallig dat ‘t moest plaatsvinden zo kort na mijn start bij Protagonist.

Zijperspace is in ieder geval niet meer down.

10 ergernis, maar dan over div dingen die hun eigen ding doen

Plots geeft m’n comp ‘ding’ ipv ‘dingdong’ (dat heet officieel ‘notify’) bij ‘t binnenkomen van meel. Alle geluiden van windows 98, dat m’n comp voert, blijken in de war te zijn. Slechts ‘chord’ lijkt naast ‘ding’ oproepbaar, maar als je normaliter ‘chord’ hoort, duidt dat meestal op een foute handeling. Van dat geluid wil ik natuurlijk zo snel mogelijk af, want ondertussen zijn we al dermate gepavloviseerd, dat negatieve gevoelens vanzelfsprekend opkomen bij ‘t aanhoren ervan. Ik zal wel weer wat stoms uitgehaald hebben, bedenk ik me daardoor schuldbewust.

& Dan ook nog: elke keer als ik een nieuwe window wil openen, verschijnt ‘t precies in ‘t formaat dat ik niet wil. Laat ‘t maar meteen ‘t volledige scherm vullen, dan heb ik tenminste overzicht, is mijn uitgangspunt. & Als ‘t dan perse in een kleiner formaat moet, laat ‘t dan in ieder geval steeds op de te verwachten, dus steeds dezelfde, plek verschijnen.
Nee, alles moet zo onverwacht mogelijk, zoveel mogelijk muisarm-bevorderend. Dus elke keer weer verschijnend op een plek waar ik ‘t niet verwacht.

Ik heb de comp opnieuw moeten opstarten. De ‘ding’ is daarna weer vervangen door de geluiden die ik gewend was. Maar die stomme windows doen nog steeds hun eigen ding.

Tot zover over de dingen zoal gaande in Zijperspace

praters

M’n collega heeft me behoed voor een kennismaking met een zekere Otto. Volgens m’n collega is dat de grootste ouwehoer die hij ooit heeft meegemaakt. & Hij kon zich niet voorstellen dat ik daar lang tegen opgewassen zou zijn, als ik ze zou helpen bij ‘t opknappen van hun eigen studio. Dus heeft m’n collega me uiteindelijk toch maar niet gebeld voor ‘t inroepen van hulp. Waarschijnlijk heeft-ie daar wijs aan gedaan.

Ik was verliefd op Wemmeke, die zich regelmatig met haar beste vriendin rond ‘t zelfde tijdstip in de coffeeshop bevond. Ik blowde vrij veel, had altijd wel wat stuff bij me & maakte ‘t zodoende nog wat aangenamer vertoeven. Niet alleen voor mezelf, Wemmeke & haar vriendin namen ook altijd wel 1 of 2 haaltjes. Waardoor we totaal op dezelfde golflengte leken afgestemd & m’n verliefdheid volledig terecht leek.
De vriendin hadden we nodig als xcuus elkaar te ontmoeten: Wemmeke moest wel een geldige reden hebben om de stad in te gaan. Bovendien leek ze ‘t smeulend vuurtje alleen maar te willen aanwakkeren. Ze kwebbelde als ‘t ijs gebroken moest worden & trok zich terug als Wemmeke & ik meer aandacht voor elkaar nodig hadden. Dan maakte ze wel een gesprek met iemand die toevallig ook in de buurt zat.
Alleen dat jochie wilde niet alleen maar met de vriendin van Wemmeke praten, die wilde dat iedereen naar hem zat te luisteren. Hij trok alle aandacht naar zich toe, ging uit zichzelf bij je zitten. In z’n stonede gedrag had-ie waarschijnlijk niet door dat andere mensen niet gestoord wilden worden. Verhalen volgden over hoe goed de stuff wel niet was die hij net in handen had gekregen, hoe stoned hij was tijdens de lessen op school vanochtend, de hoeveelheid geld die hij dagelijks aan hash uitgaf, dat de stuff die hij op dit moment aan ‘t blowen was toch écht fantastisch was, want zo stoned was-ie nog nooit geweest, & of we wilden weten waar in Amsterdam hij dat had weggehaald.
Allemaal verhalen ter meerdere glorie van zichzelf, ten doel zijn kennis ten toon te spreiden van ‘t goedje waar iedereen in de zaak onder invloed van stond. Hij kon daar niet over ophouden. Z’n mond stond dan ook niet stil. & De aandacht die Wemmeke & ik voor elkaar bestemd hadden, werd afgeleid door z’n urendurende spraakwaterval.

Daar moest eens een eind aan komen. Ik had alleen niet verwacht dat ‘t zo abrupt zou gebeuren.
We verkeerden net in de roes van de opgestoken joint, toen ‘t jochie wederom ongevraagd tegenover ons kwam zitten. Hij wilde van wal gaan steken met weer een nieuw verhaal over ‘t oude onderwerp op een doordrammende kwetterende toon, maar ik onderbrak ‘m. Meestal drong ‘t niet tot ‘m door dat andere mensen wat zeiden, maar ditmaal bleef ik doordringend op ‘m inpraten.
Ik heb ‘m verteld dat ik genoeg had van z’n monologen, z’n stoere praatjes, z’n desinteresse voor andere mensen, z’n puberaal gedrag, dat zijn verhalen ‘t laatste was waar ik op zat te wachten. Heb ‘m gevraagd of-ie nou nooit doorhad dat we een gruwelijke hekel aan ‘m hadden, dat we elke keer probeerden van ‘m af te komen, dat Wemmeke & ik ‘t liefst de avond met z’n 2en doorbrachten & of-ie niet een verschrikkelijke hekel aan zichzelf zou krijgen nou ik dit allemaal tegen ‘m gezegd had. Maar dat ik ‘t laatste antwoord niet wilde weten; hij moest simpelweg begrijpen dat we niks met ‘m te maken wilden hebben. Of-ie vanavond & de avonden die zouden volgen niet meer bij ons wilde gaan zitten. Gewoon, omdat we ‘m niet konden uitstaan.

Ik heb ‘t jochie daarna nooit meer gezien.

1 van m’n collega’s vroeg of dat jochie misschien Otto heette.

Otto is waarschijnlijk ook niet welkom in Zijperspace.

verlanglijstje nr 21

De tijd van de verjaardagen naakt. Om de zoveel weken, of soms enkele malen per week, dient er de komende tijd familie gevisiteerd te worden. Dan wel de felicitaties telefonisch overgebracht. Volgende week maandag zal de 1e van ‘t nieuwe jaar plaatsvinden.

& Voordat ‘t goed & wel tot me doorgedrongen is (dat is natuurlijk niet waar), moet de organisatie van mijn verjaardag z’n aanvang hebben genomen. Voor die tijd moet ik wel wat te wensen hebben, zoals dat ook voor Sinterklaas noodzakelijk was.

Vandaar: ik wil m’n verzameling noodzakelijke naslagwerken uitbreiden met enkele uit de Van Dale-collectie. Zoals daar zijn: het Groot Synoniemenwoordenboek, het Idioomwoordenboek & het Etymologisch woordenboek.
‘Noodzakelijk?’ vraagt men zich af? Inderdaad: noodzakelijk. Ik heb nl sinds kort een 2e stoel naast m’n comp geplaatst & behalve de laatst verschenen daklozenkrant, ligt daar nog niets wat op de schijn van een nieuwe berg bedrukte inkt kan duiden.

Er dient weer chaos in de orde van Zijperspace te komen.

geheugen (6)

In die tijd had ik een niet al te grote krantenwijk, vervoerde ik me over ‘t algemeen op de fiets, zat ik op de lagere school & woonden we op de Marsdiepstraat. Dat betekent dat ik tussen de 10 & 12 jaar oud moet zijn geweest.

Als we op de fiets de deur uitgingen deden we dat altijd via de achterkant van ‘t huis, omdat alle fietsen in de garage stonden. Achter de huizen van ons rijtjeshuis, lag er een stille ruimte, ingesloten door de garages & de achterkanten van wat kleine kantoren & winkels, die slechts door de buurtkinderen gebruikt werd. Daar werd gevoetbald, tikkertje gespeeld, de muren bekladderd & op oudere leeftijd zelfs stiekem gerookt.
Maar voornamelijk diende ‘t als vertrekpunt met de fiets. Achter de garages langs, over ‘t voor jaren braakliggende terrein achter ‘t Shellstation, langs ‘t veldje waar later ‘t bejaardentehuis opgetrokken werd, met aan de andere zijde ‘t Mobilstation.

Gedurende een korte periode was ik gefascineerd door ‘t funktioneren van m’n geheugen. & Dan vooral ‘t visuele gedeelte ervan. Ik vroeg me af hoe ‘t kwam dat bepaalde beelden opgeslagen werden & anderen al snel verdwenen waren. & Of je je best kon doen beelden, hoe onzinnig ook, toch te bewaren in je hoofd, zonder dat ze van belang waren voor herinnering; of je je geheugen kon manipuleren in deze.

Ik fietste dus voorbij Mobil & zag vanuit de verte al dat de dienstdoende pompbediende bezig was de straat voor ‘t benzinestation schoon te spuiten. Gekleed in een blauw werkpak spoot-ie breeduit langs z’n wachthokje. Hij was nog volledig in ‘t bezit van al z’n zwarte haren & de zon scheen mat. Voorbijrijdend besloot ik te kijken hoelang dat beeld in m’n hoofd zou blijven bestaan, & sloeg ‘t zodoende als een soortemet foto op in m’n geheugen.

Om de zoveel tijd controleer ik of ‘t beeld nog bestaat. ‘t Is er nog steeds, hoewel waarschijnlijk vager & lichtelijk aangepast. ‘t Verdwijnt echter nooit geheel.

Die man zou nooit te weten komen dat-ie op dat moment een leven lang opgeslagen werd.

& Zodoende voor altijd deel zal uitmaken van Zijperspace.

bijna nooit

Bijna nooit zie je een vogel in de lucht
zich bedenken, zwenken, terug.

(Judith Herzberg)

Ik kwam dit gedicht vandaag na bijna 2 jaar opnieuw tegen bij Actiereactie, nadat ik ‘t toendertijd gebruikt heb om te verkondigen dat ik op ‘t punt stond m’n huis te verlaten voor m’n wandelvakantie in Groningen. Toen sloot ik m’n meeltjes al op een bepaalde wijze af:

Men doet nu verwoede pogingen een vogel te imiteren in Zijperspace.

Bij (natuurlijk wegens heimwee vervroegde) thuiskomst is onmiddelijk onderstaand stukje richting dezelfde mensen gegaan:

Ik heb gerend, m’n armen gespreid, gehoopt dat de winden me op zouden nemen, gefloten, getjilpt & gekoerd, in de verwachting dat mijn broeders zouden antwoorden.
Maar over het algemeen bleef het stil, slechts in de ochtenduren vingen de vogels als een zangkoor aan, terwijl ik mijn nachtrust nog niet beëndigd dacht te hebben.
Mijn volgende pogingen zal ik ‘t zonder rugzak gaan ondernemen, misschien dat ik dan tot grotere hoogtes stijg, doordat er minder aardse gedachten mij aan de grond houden.

Voorlopig staat men weer onder invloed van de zwenkende zwaartekracht in Zijperspace.