verwijzing

Een interne verwijzing lijkt noodzakelijk gezien ‘t feit dat opeens div stukjes verschijnen in Weblogland mbt wat de aktiviteiten waren precies een jaar geleden. Men zou ‘t er op kunnen houden dat ik er niet van hou om over onderwerpen te schrijven als iedereen over datzelfde onderwerp schrijft, of men zou kunnen zeggen dat ik voorvoelde dat er zoveel aandacht voor zou komen, men zou zelfs kunnen beweren dat ik vorige week reeds heftig geëmotioneerd was, desaltniettemin, bij deze: dat wat mij gebeurde vorig jaar.

‘t Zou ook kunnen dat ‘t jaar gewoon sneller voorbijgaat in Zijperspace.

vloer

Alsof ik een gouden sieraad uit m’n handen heb laten vallen, zo kruip ik plots tastend over de vloerbedekking. Ik leg m’n hoofd plat op de grond, om elke oneffenheid tegen de horizon van de muur in de verte te kunnen waarnemen. Ik wrijf m’n beide handen in cirkelvormige bewegingen wijder & wijder uit ‘t midden vliedend om enige stekeligheid met m’n tere gevoelige huid te kunnen voelen. Ik heb m’n nagel laten vallen bij ‘t afknippen.

Hoelang is ‘t geleden dat ik de vloerbedekking op een dergelijke wijze bestudeerde, maar ‘t nogeneens vreemd vond? Jaren geleden bracht ik ‘t grootste gedeelte van de tijd door op de grond, rondscheurend met m’n auto’s, aanvallend met m’n legers, of verwoestende manoeuvres makend met de playmobieltjes van m’n broertje. & Als je je overbuurman, je broertje, je grootste vijand, moest bespieden, legde je je hoofd op de vloer neer. Om te kijken wat ‘t zicht was dat jouw mannetje had op de burcht van de tegenpartij.

Nu schoot ‘t me te binnen dat de vloerbedekking er alweer 2½ jaar ligt. Dat ik me al die tijd op sokken voortbeweeg, soms ook wel op schoenen, maar dat liefst niet te lang, op die ondergrond.
Dat ‘t daardoor slijtage ondervindt & platter wordt. ‘t Gaat niet snel, met die sokken, maar ‘t valt toch waar te nemen. De plek waar ik achter de comp zit, moet ik maar niet beschouwen, want daar was ‘t na een ½ jaar al grootdeels een mm ingezakt.
Dat ‘t vlekken vertoont. Kijk: daar ligt de witte vlek van de tandpasta, vlak voor m’n vakantie uit m’n mond gevallen. Onbewust zoek ik ook nog ff naar de plekken waar ik door onhandige bewegingen bier heb gemorst. Die vallen echter niet waar te nemen, hooguit te ruiken.

Hé, dit mag dan geen 1e kwaliteits-tapijt zijn. ‘t Is niet stevig, onslijtbaar, onverwoestbaar & makkelijk uitwasbaar. Maar dit is toevallig wel dat stukje ondergrond dat ik toendertijd, met ‘t laatste beetje spaargeld dat ik nog dacht over te hebben, heb laten leggen. Absoluut niet in de kleur die ik mezelf wenste, maar wel er ‘t dichtst bij in de buurt komend. Dit is wel ‘t symbool van ‘t net niet kunnen bereiken van ‘t volmaakte onderkomen, met de bijna, net niet, juiste zachtheid onder m’n voeten. ‘t Perfekte paradijs met al z’n onvolkomendheden.

Daar lig ik met m’n wang tegen die onvolkomendheid. ‘t Schuurt eigenlijk een beetje; ik kan me beter niet bewegen, want dan hoef ik me morgen net zo goed niet te scheren.
‘t Is evengoed wel zo dat niemand anders ooit op dezelfde manier op dezelfde plek met z’n wang heeft gelegen. Daar ben ik bijna zeker van. & ‘t Is toevallig wel zo dat ik me er al 955 dagen op voortbeweeg, of stilsta, of zit, of andersoortige dingen die me niet zo snel te binnen schieten.

‘t Was een sensatie als er op een gegeven moment een nieuwe vloerbedekking in ‘t ouderlijk huis kwam. Maar ik geloof alleen niet dat ‘t vaak gebeurde. Waarschijnlijk alleen als we verhuisden. Ik herinner me vooral ‘t rode pluizige tapijt, waarover ‘t moeilijk scheuren was met de matchbox-autootjes.
& We raakten daar ook wel ‘ns spullen in kwijt. Weet alleen niet meer wat. Kleine objekten, dat is zeker, want daar heb ik de truuk van met de platte hand over de vloer aaien aan overgehouden. Elk obstakel voelde je vanzelf.

Vandaag werkte die truuk alleen niet. ‘t Objekt was niet te vinden.
Daarnet schoot de nagel echter met z’n scherpe punt op een onoplettend moment omhoog m’n sok in & werd ik gedwongen hinkend m’n weg richting keuken te vervolgen.

We zouden ‘t pad waarover we lopen in Zijperspace beter moeten onderhouden.

ondersteboven

Ze zijn nog kleiner dan de fruitvlieg, maar hebben ‘tzelfde onvermogen (vooralsnog begrijp ik hun continue gefladder op & neer als onvermogen) tot in een rechte lijn vliegen. Daarom irriteren ze ook.

Let wel: ik heb geen centje pijn van de hordes fruitvliegen die opschrikken als ik een trap tegen de stapel kratjes geef, dit slechts om m’n rondleiding meer cachet, m’n verhaal over de problemen bij de produktie van bier meer illustrerend materiaal te geven. Die vloedgolf kleine zwarte verontruste beestjes doen me geen zier. Ze mogen vliegen waar ze willen, zolang ze maar niet plots beginnen te schreeuwen, vanwege een vermeende poging tot huisvredebreuk mijnerzijds.
Ik stel ze minder op prijs zogauw ze op m’n ander werk tevoorschijn komen op ‘t moment dat ik enkele lege flesjes op wil ruimen, een glas uit ‘t schap wil halen, of m’n portemonnee in m’n zogenaamde handtasje (op uitdrukkelijk verzoek ben ik best bereid om uit te leggen wat ik met deze uitdrukking bedoel) terug wil stoppen. Maar ik kan ook daar me weinig opwinden over hun schichtige bewegingen, hun kopschuwe ontwijkende manoevres of hun schijnheilig draaiend gedrag. Binnenkort staat ‘t volle kratje buiten, is ‘t onderweg naar de groothandel, wordt ‘t flesje schoongewassen in de spoelmachine & is ‘t fruitvliegje dood, denk ik dan altijd.
Nog minder ben ik van ze gediend als ik ze op zie doemen boven de randen van de lege flesjes die voor vertrek richting glasbak, statiegeld-machine van de supermarkt of eigen werk, klaarstaan in de keuken. Maar ach, die staan daar hooguit een week & dan ben zelfs ik zo gedisciplineerd om ze ter hand te nemen & op de juiste plaats af te leveren. Meestal stinken ze dan nog net niet te erg. & Komen er per flesje hooguit 2 vliegjes tevoorschijn.

Maar voordat men mij verkeerd begrijpt: ‘t vliegje waar ik ‘t over heb, is kleiner dan ‘t fruitvliegje. ‘t Fruitvliegje waar wij doorgaans bekend mee zijn, bedoel ik dan. Over de hele wereld bestaan er ook alweer 1000-en variaties op deze soort, waarvan in Nederland & België zo’n 250. ‘t Is maar dat u dit weet.
Dit vliegje, dat zelfs zo klein was, dat ‘t eigenlijk de benaming ‘vlieg’ niet waardig is, kon zich 2 maal voegen in ‘t volume van de mij als normaal betitelde fruitvlieg. Maar toch maakte ‘t die eerder al als irritant beschreven bewegingen boven m’n wc-pot. Terwijl ik dacht rustig te kunnen genieten van een kleine lozing.

Blijkbaar werden er tijdens m’n aktiviteiten aldaar dermate veel lucht verplaatst dat ‘t vliegje ‘t veiliger achtte enige beschutting voor een wijl te zoeken. Ze dacht dit gevonden te hebben op de verticaal geplaatste wc-bril. Vanaf dat moment begon ik na te denken.

Als ik de bril nu omlaag doe, dacht ik, men weet wel: zo’n bril die de pot afschermt, zodat de vervelende geurtjes, zo goed & zo kwaad als mogelijk, gedwongen worden in de plee te blijven hangen; als ik die bril nu omlaag doe, & ‘t vliegje blijft hangen, dan raakt-ie opgesloten in ‘t donker van mijn poepdoos.
Op z’n kop hangen lijkt me niet fijn. Ook al heeft God onze Heer ‘t beest de mogelijkheid gegeven dat een bepaalde tijdspanne vol te houden. De lol van op z’n kop de wereld bekijken lijkt me ook voor een beest met een dergelijk beperkt vermogen tot beleving & verdieping van z’n intellectuele vermogens, niet al te lang vol te houden. Zeker niet als een mens-achtige daar enkele van z’n afvalstoffen regelmatig in pleegt achter te laten. Dan wil je vluchten, lijkt mij.

Maar kan dat zenuwenbeest, dat geen rechte lijn kan trekken tijdens z’n vlucht door de lucht, zoals ik al eerder heb opgemerkt, ‘t dan voor elkaar krijgen om tussen de wc-bril & wc-rand z’n weg richting vrijheid te vinden. Ik bedoel, dat is een afstand van maar liefst 5 cm, waarbij een bewegingsvrijheid bestaat van een ½e cm in verticale zin. (Men mag bij mij langs komen om de voorgaande maten op te komen meten).

Of kom ik ‘m straks gewoon weer tegen als de stoffen, die m’n lichaam niet al te lang wenst op te slaan van ‘t zojuist geconsumeerde biertje, door mij gedwee weer achtergelaten dienen te worden op voornoemde plek?

Zoveel geduld zou men in Zijperspace zeker niet hebben.

box

Dat plaatje is helemaal niet meer zo belangrijk. Ik heb al eerder een foto van Tom Waits geplaatst vanwege een nr dat ik gelinkt had. 't Gaat dan ook vooral om 't feit dat men dat nr kan horen. Simpel als dat.

Waar begint ‘t begin? Waar start de belangstelling voor & ‘t stokken van de adem?

‘t Begint in ieder geval bij ‘t overvallend lichte beroeren van de piano. Zo ook begint ‘t bij ‘t lenen van een nr, misschien wel een plaat van Rinus. Of anders van Guus. Je zet ‘t op tape, & vervolgens is ‘t een kwestie van spelen & spoelen.
Er zijn te veel namen, te veel herinneringen. De ene hersenhelft lijkt ‘t 1 te zeggen, de andere heeft een voorkeur voor ‘t ander.
Ik weet slechts dat ik plots in kontakt kwam met ‘Soldier’s things’. Daarna kon de wereld niet meer dezelfde worden die ‘t tot voor kort leek.

We kregen schorre kelen, m’n broertje & ik. Dat was de tijd dat Quint nog m’n broertje was, nog lang niet een broer. Beiden gezeten op de fiets, of anders in 1 van beider slaapkamers, zongen we onze stemmen hees, om vooral in de buurt van de rook & whisky van Tom Waits te komen.

Ik draai ‘t nr nogmaals, om weer die lichte toetsen te horen beroeren. & De verzameling artikelen die een soldaat blijkbaar met zich meedraagt.
Ach, ik begreep niks van de tekst. Ik kende delen van de tekst hooguit om de stem van Tom Waits te kunnen imiteren.

Maar terwijl Tom ‘Ooooh, and this one is for bravery…’ zingt, zie ik mezelf achterover geleund zitten bij m’n buro op zolder. Geen zin om verder te gaan met leren. Wel zin om uit de zolderkamer te kijken. Naar niks. Als er ergens niets te zien was, dan was ‘t wel uit een zolderkamer in Den Helder. Maar ik keek naar ‘t verlangen de deur uit te zijn. M’n pen lag naast m’n hand. M’n boek, m’n aantekeningen, m’n potlood; ze lagen versteend te staren naar waarom ik op me liet wachten.

Ik zie verloren vriendinnen, verloren liefdes. & De dwang om op m’n kamer te blijven, omdat ik toch echt m’n proefwerken, m’n tentamens moet halen. Ik zie verlangens naar vrienden, naar samenkomsten, naar gefrustreerde gesprekken waar ik ook weer niks van begrijp. Verwerpingen, ontkenningen, voorover leunen, huilbuien. De angst m’n vrienden voor altijd te verliezen.

& Een dagboek, waarin ik alles bewaar. Waarin ik m’n eigen dapperheid registreer.

Zijperspace is toe aan een nieuwe cyclus.

afspraak

Goed. Laten we ‘t zo afspreken:

Vanavond bij thuiskomst, als ik terugkom van m’n vermoeiende werkdag, wil ik vergenoegd naar m’n reaktie-ding hieronder kijken. Ik wil kunnen merken dat zeker een 10-tal mensen de moeite hebben genomen ‘t stuk tot de onderste regel te lezen, dat dezen tot de conclusie gekomen zijn nav ‘t gelezene mij een welgemeende felicitatie toe te moeten doen komen, & daarnaast wil ik een analyse van ‘t geheel hebben van minstens 3 a-4tjes.

Anders hoeft men vanavond geen bericht van mij te ontvangen.

Dan vieren we ‘t feestje met slechts 4 aardige oprechte & zeergewaardeerde, sterker: mij zeer toegenegen personen, die zich verwaardigd hebben mij op een simpele doch genoegzame wijze een aangename dag te bezorgen.

Naschrift:
Helaas.
Mijn werkdag was enorm. Binnen die 6 uur (de 6 uur die mijn werkgever me officieel uitbetaalt, zonder pauze, maar wel met een kwartier voor begin & een kwartier na afsluiten de noodzaak tot xtra werken, maar niet xtra uitbetaald krijgen) heb ik een 20-tal verschillende junks, pillenslikkers, alcoholisten, randdebielen, startende criminelen, schijnheilige oplichters, ongecontroleerde menselijke projektielen, vereenzaamde doemdenkende zelfkickers, gesjeeste, associale, nog maar net voor zichzelf zorgende bedplassers, begeleid door hun leveranciers van duistere waren, waarvan ik geen weet heb, in m’n winkel gehad. Zo af & toe afgewisseld door een horde toeristen, waarvan geen enkel van kop tot kont enig idee had over ‘t bestaan van de engelse taal, maar allemaal op zoek waren naar ‘holland beer, you know holland beer, with that thing, yes that thing’, waarbij ze de beugelopening bedoelden, zoals bijv grolsch hanteert. & Een leger toeristen, die die taal wel machtig was, maar elke keer weer net de verkeerde vraag stelde op ‘t verkeerde moment, of ‘t bier uit de ijskast spontaan over de vloer liet vloeien ipv af te rekenen, dan wel advies wilde hebben over lagers, lagers, lagers, the strongest lager you have.
Na die enorme dag, als ik een dag, een werkdag, zo mag noemen: enorm; na die enorme dag, merk ik dat geenszins aan mijn verzoek, 40 bezoekers later, waarbij Hotstat vermeldt dat er wel degelijk 30 ‘uniek’ zijn, tot slechts een 10-tal felicitaties & ‘t verzoek tot analyse, beslaand slechts 3 kantjes a-4, voldaan is, sluit ik mij voor de rest van de dag op.

& Vier ik op private wijze, zéér private wijze, geestelijk feest met 9 mensen die Zijperspace na staan.

verjaring

Je doet wat om jezelf goed te voelen. Te voelen dat er iets te vieren valt. Je probeert jezelf enigszins te belazeren, want niemand die er ook maar een zweem van notie van lijkt te nemen. ‘t Is jij & je tekst. Niemand anders die je mist als er een ietsiepietsie veel minder tekst staat. Niemand die gemerkt heeft dat de teksten van een continuüm van 3 naar een verschijningsregelmaat van 2 per dag zijn gegaan. Niemand die merkt dat je anders schrijft. Niemand die merkt dat elke variatie die je aanbrengt in je schrijven een doelbewuste planning is, de wil te breken met de rest. Met je eigen gemakzucht bovendien.

& Toch kan je ‘t niet laten net als een jaar geleden je mond voorbij te praten, doelbewust je mond voorbij te praten dat ‘t vandaag je verjaardag is.
‘Hé, ik heb een blog!’ was de mededeling een jaar geleden.
‘Wa’s dah?’

Waardoor je doelbewust, wederom, je mond ging houden. Niemand hoefde ‘t te weten. Des te meer mensen ‘t niet wisten, des te minder cumulerende schaamte meegedragen hoefde te worden. Des te minder verantwoording, des te beter de teksten zich konden ontwikkelen. Tot de trots vanzelf wel zou komen. Vanwege goed. Ooit, misschien.

Een jaar van verslaving heb je ontwikkeld. Een onbekende verslaving, dacht je in 1e instantie, want niet gewend aan de kijkcijfers. Maar een bekende verslaving, toen je ‘t ging vergelijken met de dansjes die je deed voor de familie-camera, die de speciale gelegenheden in ‘t kinderleven registreerde. Oude verroeste films leverde dat op, waarin je nog steeds jezelf kan herkennen, de jongen die schreeuwt om de verkeerde aandacht. Van veel poeha & anderen vergeten.

Je hebt je jeugddroom gerealiseerd. Een schrijvend bestaan, een noodzaak lezers te hebben. Maar je bent nog niet tevreden.
& Je weet dat je nooit tevreden zult worden. Een lezerspubliek van 10 is net zo frustrerend als die van 1000, of een veelvoud daarvan. Er is een noodzaak tot bekoren, maar elke bekoring dmv mooi voorschilderen in pennenstreken tussen de schrijflijnen, betekent ‘t aanraken van onzekerheid. Een onzekerheid die je altijd met je mee lijkt te dragen.

Je hebt je leven veranderd. Niemand die dat terdege beseft. Misschien je moeder. Misschien een broer. Maar ook zij weten niet hoeveel avonden je je in alleenzaamheid opsluit. Omdat ‘t moet, vind je zelf. Omdat dit de enige mogelijkheid is. Omdat niemand kan schrijven zoals jij. Omdat niemand zo dicht komt tot jou als jij.

Dus drink je, voordat je naar huis keert, op jezelf. Probeer je te vieren, maar eigenlijk om eindelijk eens van de druk van ‘t moeten schrijven af te zijn. & Je nog meer te laten doordringen van ‘t feit dat ‘t schrijven vannacht dubbel zo belangrijk is. Zodat de zelfgestelde deadline een dwingeland wordt.

Je bent verslaafd, bezeten, geobsedeerd, maar vreest de blokkade. Je denkt een tot leven gewekt writer’s block te zijn, maar schrijft de dood tot leven. & Vreest de dood, als-ie uiteindelijk komt.

Daarom viert men de 1e verjaardag in Zijperspace; gij moogt meegenieten.

berusting

M’n ouders zijn terug van vakantie. Donderdagavond zijn ze teruggekomen van een weekje Lourdes. Nog steeds is Lourdes een heilige bestemming in de familie. M’n vader was ontroerd toen m’n moeder ‘t ‘m een kleine week voor vertrek vertelde.

Lourdes was voor m’n opa & oma ook al een populaire vakantiebestemming. In m’n herinnering gingen ze buiten Canada, voor een bezoek aan hun geëmigreerde dochter, nergens anders heen op vakantie.
Ik dacht altijd dat ze die kant op gingen om genezing van m’n opa’s voet te laten bewerkstelligen. Dat ze hoopten dat God daar in Lourdes beter z’n best zou kunnen doen. ‘t Lourdes-water dat ze in kleine flesjes mee terug namen zag ik ze ‘s avonds laat sprenkelen over de horrelvoet van m’n opa. Zodat-ie uiteindelijk toch nog ‘ns zonder wandelstok kon lopen. Ik stelde mezelf voor dat ze van Lourdes weerkeerden & Opa voortaan gewoon kon lopen. Wonderbaarlijk genezen in ‘t bedevaartsoord. Na 60 jaar kreupel te zijn geweest.

Eigenlijk was vakantie voor m’n vader heilig. Hij kon zich de vakantie niet voorstellen zonder op reis te zijn geweest. Minstens 1 keer per jaar moest-ie in ‘t buitenland zijn geweest. Liefst een 2e of 3e maal.
Hij sleepte ons overal mee naartoe. Maar vooral naar zijn favoriete vakantiebestemmingen. Dat betekende Zwitserland, & af & toe ergens anders heen. In Zwitserland kon-ie nou 1maal mooiere wandelingen maken. Daarin werden we ook weer meegesleept. Zeer tegen m’n zin.

M’n vader vond ‘t zonde om tijdens de herfstvakantie de hele week thuis te blijven. Dus stelde hij m’n moeder voor enkele kinderen mee te nemen voor een kort uitstapje. Een kort uitstapje naar Lourdes, was ‘t idee, waar vast ook mogelijkheden waren, of anders onderweg, om te wandelen. Hij kon moeilijk verwachten dat z’n zoons genoeg geduld zouden opbrengen de missen bij te wonen.
Ik zou dat geduld zeker niet hebben opgebracht. Ik kon me er niet eens toe zetten de auto in te stappen om de reis te maken. Liever bleef ik thuis bij m’n moeder.

M’n moeder vertelde dat ze een fijne tijd hadden gehad. Hoewel ze m’n vader wel de hele tijd in de gaten moest houden. (‘De afgelopen dagen is ‘t ook al een paar keer gebeurd dat-ie niet wist waar de wc is. Maar dat komt misschien doordat we nog maar net terug zijn.’)
Maar over ‘t algemeen ging ‘t wel. Ze hadden een goed hotel, goed eten ook. Ze zijn een enkele keer in de kerk geweest.

Die keer dat ze met z’n 2en naar Lourdes waren, dat was toch wel ‘t mooist. Toen waren ze met de tent. Zonder de kinderen. Dat was erg ontspannen.

‘Je gaat er niet heen voor genezing,’ vertelt m’n moeder. ‘Tegenwoordig doet niemand dat denk ik meer. Opa toendertijd ook niet. Je gaat er meer heen voor iets anders. Je vindt in Lourdes eerder berusting.’

Ik zou naar Lourdes moeten, om te weten te komen wat ‘t is. Maar 1st eens bij m’n ouders langs. Dan wijs ik de wc-deur wel aan.

De rust komt later wel in Zijperspace.

stilte

3 Klanten aan de bar, op de vroege zaterdagmiddag. Over 2 uur past er niemand meer in, maar nu zit ik slechts in ‘t gezelschap van jarenlange vaste klanten. Barrie, die vroeger in z’n 1tje ‘t meubilair vormde, maar nu op de tram zit & enkele dagen per week aan zich voorbij moet laten gaan; Mompel (‘Als ik later op de avond in een vreemde kroeg bestelde, konden de barmannen me niet meer verstaan. Dus dan zei ik dat ze maar een bonnetje van Mompel moesten maken. Mompel verstonden ze altijd onmiddellijk.’) is druk doende de rol van Barrie over te nemen; & Fiets, na een korte afwezigheid wipt-ie nog altijd in ‘t begin van de middag langs voor 1 biertje, meestal tijdens z’n pauze, in ‘t weekend tijdens de boodschappen.

Hoewel Fiets niet meer mag roken, pakt-ie ‘t pakkie shag van Mompel. Met een zeer hese stem, door de operatie aan z’n keel is z’n stem grootdeels verdwenen, vraagt-ie of-ie er 1 mag draaien. Om z’n stem te sparen probeert Fiets dit verzoek vaak met gebaren duidelijk te maken.

Soms denk ik wel ‘ns dat er eigenlijk niets is veranderd, sinds Fiets iets naars aan z’n keel kreeg (details bespaart-ie ons); vroeger was-ie ook al bedreven in gebarentaal. ‘t Liefst zei hij niets, door een draai van z’n hand probeerde hij duidelijk te maken wat-ie bedoelde. & Trok daarbij z’n gezicht in een begeleidende plooi. Een olijke plooi. Meestal wisten we dan wel wat Fiets wilde hebben.

Fiets heeft z’n peuk & gaat weer zitten. Mompel staart voor zich uit, de spoelbak in. Barrie staart naar buiten, naar de dingen die voorbijgaan. Ik staar in de krant, doe iets soortgelijks. Fiets rookt z’n peuk.

‘Wat een rust, hè?’ doorbreekt Fiets de stilte.
‘Ssssst,’ reageren Mompel & Barrie spontaan.
‘Hahahahaha,’ lach ik, ‘degene die ‘t minste z’n stem mag verheffen maakt ‘t meeste lawaai.’
De anderen lachen mee.

‘t Is weer stil voor 5 minuten. Ik kan lezen hoe Sjeng Schalken ‘t heeft gedaan. Hoe Bin Laden Al Quaida heeft opgezet. & Amerika nog steeds onder de indruk van vorig jaar is. Barrie kan de fietsers tellen. Mompel wacht tot de glazen zich uit zichzelf gaan spoelen. Fiets dooft z’n peuk.

Fiets houdt ‘t tegenwoordig maar bij 1 consumptie in de middag. 1 Biertje begeleid door 1 shaggie. Dan gaat-ie weer verder met z’n boodschappen.
Hij trekt z’n jas aan. Zet z’n helm op z’n hoofd.
‘Hèhè,’ zegt Barrie, ‘eindelijk rust.’

Alles is zo stil als een frons op een voorhoofd in Zijperspace.

rondleiding

Aan ‘t eind van een rondleiding zeg ik tegenwoordig: ‘Hebben jullie nog vragen?’
Als daar slechts hoofdschuddend op wordt gereageerd, vul ik dat aan met: ‘Nu hebben jullie de mogelijkheid om alle vragen over bier te stellen. Ik weet nl overal antwoord op.’
Lekker onbescheiden. Maar ik weet nou 1maal overal antwoord op. Als dat niet zo mocht zijn, dan is m’n verhaal vervolgens zo uitgebreid, dat men aan ‘t eind allang vergeten is wat de vraag ook alweer was.

Toch voel ik me altijd wat onzekerder als ik te horen krijg dat er specialisten in m’n publiek zitten. Zoals John & z’n groepje leraren uit Haarlem.
‘Hoi,’ zegt John bij binnenkomst, ‘ja, er was gebeld, (…..)’ maar voordat-ie een heel verhaal gaat afsteken zeg ik al: ‘Jullie komen voor de rondleiding.’
‘Kom jij niet uit Den Helder?’ vraagt John, ‘heb je niet in de bieb gewerkt?’
‘Ja, daar heb ik 14 jaar gewerkt,’ antwoord ik, ‘ik dacht je gezicht al ergens van te kennen.’
Ik kon me alleen niet herinneren dat John vroeger zo zijig praatte. Bovendien blijkt-ie in tegenstelling tot toen aardig wat initiatief te kunnen nemen. Elke keer als ik op ‘t punt sta me tot ‘t zojuist binnengekomen publiek te wenden, neemt John ‘t woord. Daar gaat m’n introduktie.
‘Ja, ‘t is een groep leraren,’ legt John nog ff uit.
‘Die kunnen erger zijn dan leerlingen,’ weet ik, ‘maar ik ben ondertussen wel wat gewend.’
Dat helpt niet, John is alweer luid bezig uit te leggen waar de groep verzeild is geraakt.

Een efficiënt hulpmiddel je onkunde te verbloemen is te verwijzen naar de kennis van anderen. Daar maak ik graag gebruik van. Dat snoert de mensen de mond & luistert men beter naar mijn verhaal.
‘In de kiem van de gerstkorrel ontstaan er allerlei stoffen. Oa enzymen. Die zorgen voor een bepaald proces tijdens de bereiding van ‘t bier. Bevinden zich ook biologieleraren in deze groep?’
‘Ja,’ zegt John, ‘ik doe biologie. & Henk ook.’
‘Dan kunnen jullie de stukken die ik van dit proces oversla na afloop van de rondleiding bij John & Henk navragen.’

‘Tijdens ‘t brouwen voegen we eventueel kruiden toe. Dat doen we alleen bij ‘t IJndejaars, ‘t Paas-IJ & ‘t IJ-wit. Mocht je de woordspelingen die wij gebruiken voor onze bieren niet onmiddellijk begrijpen, dan kan je zodirekt terecht bij de docent nederlands, die op dit moment te herkennen is aan z’n bulderende lach.’

‘Na de vergisting wordt ‘t bier overgebracht naar de lagertanks.’
Ik wijs de ruimte aan, waar men de tanks door ‘t raam kan zien staan.
”t Gaat hier lageren. ‘Lageren’ is een oud-duits woord dat staat voor ‘opslaan, bewaren’. Mocht je dit niet geloven; er bevindt zich vast wel een duitse leraar onder jullie, die hier ‘t 1 & ander over kan vertellen.’

‘De hogere alcoholen ontstaan tijdens de lagering. Die worden zo genoemd, omdat ze een hogere moleculaire struktuur hebben. Ze kunnen makkelijker combinaties aangaan met andere stoffen, waardoor esthers ontstaan. Die kunnen ‘t uiteindelijke bier een fruitige smaak & een fruitig aroma geven. Jullie scheikunde-specialist geeft na afloop een uitgebreide uiteenzetting hierover.’

‘Zijn er nog vragen?’ vraag ik na afloop.
Geen vragen.
‘Ja, mijn vader was vroeger ook docent,’ xcuseer ik de zwijgzaamheid van de lerarengroep. ”t Onderwijzen is me met de paplepel ingegoten.’

De groep is alweer een paar minuten vertrokken als 1 van de docenten z’n vergeten tas op komt halen. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om mij nog ff de hand te schudden.
”t Was werkelijk een fantastische rondleiding. Je kan echt trots zijn op jezelf.’
‘Dank je.’
Ik vind dat nogal wat, zo’n compliment van iemand die zelf dagelijks voor een groep mensen z’n verhaal staat te doen. Dus ik sta daar eigenlijk een beetje met m’n mond vol tanden.
‘Nee, ik meen ‘t,’ moet de docent nog ff bevestigen, ‘je mag best een veer in je hmmm,’ hij is een moment stil, ‘in je bips steken.’
Ik ontdek nog net een guitige blik terwijl hij de deur opent om definitief te vertrekken.

We kunnen de leerlingen nooit helemaal in toom houden in Zijperspace.

poeh

Uhm.

Of moet je de dag erna ‘Grrr’ of ‘Brrr’ over je lippen proberen te krijgen in Zijperspace?