Humus Kalypso Klippen

Zij zei dat ze zich niet lekker voelde & naar huis ging.
Ik vroeg of zij dan ook last had van haar maag.
Zij zei ‘Jap’, wat ‘Yep’ in mijn taal betekent & vaak op een andere manier geschreven wordt omdat haar vingers te snel zijn. ‘Yep’ gaat daarentegen bij mij nooit fout omdat mijn telefoon nog niet zoveel woorden in z’n vocabulaire heeft die met een ‘y’ beginnen. & De ingebouwde suggestie-mode werkt nog altijd uitstekend. Mijn vingers gaan echter langzaam in dit geval. Maar je zou eens moeten zien hoe mijn vingers, met z’n 10-en, over een normaal toetsenbord vliegen.

Toen schreef ik dat ok ‘t ook heb.
Waarna ik al snel de zin er op liet volgen dat ok ik is: ‘Ok is ik.’
Ik hou van dat soort zinnen. Ze corrigeren ‘t voorgaande & geven tegelijkertijd een andere betekenis aan ‘t geheel. Want vanaf dat zinnetje zou ik met opgeheven hoofd de wereld tegemoet treden, ging er door me heen.

‘Beetje heet gevoel in de buik,’ zei de 1.
‘Darmen kramp,’ reageerde de ander.
‘Hep,’ zei iemand, waarvan wij beiden meteen de betekenis begrepen.

Buikgriepje? Iets verkeerds gegeten?
Soep?
Rijst?
Lijkt me sterk.
Kaas?
Is niet ontdooid geweest. Maar dat sloeg waarschijnlijk op ‘t vraagteken ervoor, want vervolgens volgde ‘Nope’. & Wat heb je tenslotte aan bevroren kaas?

Plots geen vraagteken in de opmerking: ‘Vlees in soep’.
Oei, die was bij de slager op de grond gevallen. & Wij hadden geruststellend gekeken dat we ons daar niets van aan zouden trekken.
Maar nu gingen er plots hordes bacteriën, virussen & andersoortige ziektekiemen aan onze verbeelding voorbij.
‘Maar die heeft gekookt,’ kwam al snel een relativerende opmerking om ons beiden gerust te stellen.

Toen stuurde 1 van ons een berichtje met ‘t woord ‘humus’ er in. Eigenlijk was dat ‘t enige woord, maar tegelijkertijd werd dit woord binnenshoofds als vanzelf ontleed in tahin, olie, kruiden, bonen & venkel & schoot me te binnen dat ik nog geen ziekteberichten had gehoord van ‘t rijtje afnemers van 6 personen lang.

Toch liet ik ‘t laatste restje staan. Ik, met ‘t darmenstelsel dat steeds maar weer wordt geteisterd door voedsel dat zijn lactose-intolerantie & waarschijnlijke fructosemalabsorptie (zeg die 2 woorden maar eens vloeiend achter elkaar tegen een zorgverlener, als je zelf nog maar net van ‘t bestaan ervan op de hoogte bent gebracht) niet welkom wilde heten & zich daardoor telkens weer kenbaar moesten maken, vaak in de vorm van een algehele revolte tegen de zogenaamd heerser van onderhevig lichaam.
& Zij, die ‘t buitenland met de daarmee gepaard gaande exotische eetgewoontes meermaals heeft overleeft, ja zij, die gewoon door blijft werken als ‘t bij haar van binnen in opstand is, zíj heeft ‘t verheerlijkt met kaas & komkommer & wat dies meer om er in te dopen aanwezig was voor mijn neus gisterenavond opgepeuzeld.
Ik besloot terstond vandaag nieuwe te gaan maken.

Hiertoe gebruikte ik:
 – 300 gr Calypso bonen (voor ‘t weken & koken)
 – blaadjes van 15 takjes platte peterselie
 – blaadjes van 3 takjes verse oregano
 – ½e rode peper
 – sap van 3 limoenen
 – 10 zongedroogde tomaten op olie
 – 2 gerookte knoflooktenen
 – 6 el tahin
 – 5 el griekse olijfolie
 – peper & zeezout

Ik weet zeker dat ‘t na vandaag nog wel 4 dagen houdbaar is.

Humus Tutoyee

‘Lekker,’ zeggen we telkens weer.
‘t Kan niet vaak genoeg eigenlijk, tegen elkaar, tijdens elke maaltijd; ‘t eten wordt er als vanzelf beter van.
Dus weerklinkt ‘t elke keer als we iets aangenaams in onze mond stoppen. Want ‘t is zelf bereid. Of zij heeft ‘t zelf gezet. ‘t Kan ook dat ik eigenhandig ‘t gas heb aangestoken.

& Dat ik van haar hou mag ik vooral niet te vaak herhalen. Die paar woorden mogen hun meerwaarde niet verliezen. Als ‘t begint te lijken dat de zinnen verzandt zijn in routine. Bij elke keer dat je zoiets duurs in je mond neemt, schraap je een beetje van de waarde ervan af.

‘M’n buik brandt van liefde,’ zeg ik evengoed plots.
De gedachte kwam me voor de lippen (soms denk ik met m’n mond, zo lijkt ‘t) & ik kreeg ‘t gevoel dat m’n ogen de inhoud van dit nieuwe inzicht al aan ‘t verraden waren.
‘M’n buik brandt van liefde,’ weerklinkt er dus over de veel te late ontbijttafel.
Hoewel ik weet dat er ook een boterham met humus m’n veel te lang ongevuld gebleven maag binnen glijdt. Niet alleen zelfgemaakte humus (‘Lekker,’ zegt ze) op een zefgebakken broodje (‘Lekkerrrr,’ herhaalt ze ietwat langgerekter), maar ook ham & kaas, plus een eigen kruidenmengsel (‘Mmmm,’ kreunt ze aan de overkant van de tafel) & tussendoor enkele slokken thee (‘Aaaahhh,’ gaat ‘t daar door).

Ik hou m’n mond zoveel mogelijk. Ik mag van mezelf m’n woorden niet laten devalueren door haar opnieuw m’n liefde te betuigen.
Ik zeg ‘t haar: ‘Ik wil je weer dezelfde dingen zeggen die ik je al eerder heb verteld.’
Ze knikt. Ze weet. Ze steekt een vinger in de humus & likt ‘m vervolgens schoon. Al knikkend, alwetend.
‘Deze is wel ontzettend lekker,’ moedig ik haar aan.
Met een opnieuw bekloddderde vinger zegt ze tussen de bewegingen van haar over de lippen likkende tong heen: ‘Nog lekkerder dan de vorige.’

Ik houd m’n mond. Probeer ‘t. Ik zoek naar de woorden die we nog niet hebben gehad. Een nieuw ‘lekker’ dat toch ‘tzelfde klinkt, een ‘lekker’ dat mijn trek in haar opnieuw kan verwoorden.
& Als we even later van ‘t ontbijt in bed liggen uit te rusten & zij mij afleidt met haar heerlijke aanwezigheid, terwijl ik daar op zoek ben naar woorden waarom deze humus bereid is, om duidelijk te maken dat er alleen maar humus bestaat dankzij haar, dan weet ik de woorden plots te vinden.
‘Humus, dat ben jij.’
& Terwijl ik ‘t haar zeg, ben ik al onderweg naar m’n toetsenbord.

 – 3 venkelknollen in plakken gesneden & besprenkeld met olie in de oven 30 min gebraden
 – 1 tl oregano (op de venkelplakken mee in de oven)
 – 3 blikken Flageolet-bonen van  265 gram (uitlekgewicht)
 – 4 tenen knoflook
 – 2 sjalotten
 – 1 tl komijnzaad
 – sap van 2½e citroen
 – 5 el tahin
 – 2 el olie
 – scheutje lekvocht van de bonen
 – zout uit de Kalahari woestijn
 – peper

Wederkerende Kersthumus

Ik doe speciale dingen. Omdat ze me dan lief vindt.
Soms wil ze dat ik kwaad wordt. Maar dat is niet m’n sterkste kant. In de liefde.
Op werk gaat ‘t nog wel. Dan laat ik mensen weten dat ze zich normaal moeten gedragen. Rekening moeten houden met anderen.
Dan word ik kwaad. Als ze niet geluisterd hebben.
Ik heb dan een stem die groter is dan die van m’n vader. Die was al groot. De meisjes van z’n school stonden genageld. Geen vin meer. Stil.
Alleen zijn stem. De stem van de directeur. Die verwoestte de stilte.
Ik heb ‘t ‘m zelf zien doen. Dus kan je zeggen dat ik ‘t van hem heb geleerd.

Ik heb ook van hem geleerd lief te zijn. Lief voor je vrouw.
Geen ruzie. Nooit ruzie. Als wij kinderen ruzie hadden, moesten we rekening houden met de hoofdpijn van m’n moeder.
Nooit, nooit ruzie. Nooit.

Dus doe ik speciale dingen. Om ruzie te voorkomen & in plaats daarvan lief te zijn.
Als in: groene sokken dragen. Dat vind ik voor mezelf speciaal. Ik heb nl slechts 1 paar in ‘t groen.
Eens per week kan ‘t. Een week later heb ik ze opnieuw gewassen & heb ik ze laten drogen aan de lijn.
Of: m’n mooiste onderbroek dragen.
Vroeger zagen ze er allemaal ‘tzelfde uit. Maar zij heeft me er op gewezen dat de Hema best aardige onderbroeken heeft.
Ooit hebben we voor elkaar ondergoed gekocht. Dat duurde best lang. Ze houdt nl van de Hema. & Ikzelf vind dat de mooiste vrouwen in de Hema te vinden zijn.
Zij is er 1 van. Maar dat kan ik nog zo vaak zeggen, ‘t volgende moment ontstaat alweer haar ongeloof.
& Ik zet thee. ‘s Ochtends vroeg. & Geef de katten eten. Luna eet ‘t laatste beetje uit mijn hand. Daar heeft zij meestal geen tijd of geduld voor.
Maar ja, zij kan weer veel beter knuffelen.

Ik zeg ook Liefliefm’nlieflief tegen haar. & Dat ik van haar hou.
Dat doen vast meer mannen voor hun vrouw. Misschien is dat toch niet zo speciaal.

Ik maak voor haar m’n kersthumus. Omdat ze die toen ‘t kerst was heeft moeten missen. Ze was elders. Te ver weg voor mij om te bevatten dat daar allerlei andere dingen zijn. Te ver weg om te beseffen hoe lang ‘t duurt om 12 uur in een stoel te zitten. & Zó ver weg, dat zo-ver-weg er voor kan zorgen dat ik er zelf niet meer ben.

Omdat kerst alweer even geleden is, stop ik er ditmaal peterselie in. Zodat er groene spikkeltjes in komen, die misschien wel doen denken aan ‘t groen van de boom die dit jaar niet in haar kamer stond.
& Terwijl ik ermee bezig ben verlang ik weer terug naar ‘t moment dat ik met kerst in de keuken stond. Dat ik aan haar dacht & verdrietig werd omdat zij er niet van zou eten.
Sindsdien zeg ik nl op zo’n manier ‘Ik hou van jou’ dat ik m’n bloed voel stromen van m’n tenen via m’n buik naar m’n voorhoofd ipv andersom.

Buiten platte peterselie vergaard van 7 takjes heb ik voor deze humus ‘t volgende gebruikt:
 – 4 gesmoorde pastinaken in blokjes
 – 4 tenen knoflook, ook gesmoord
 – 1 rode ui, idem
 – 1 rode peper, idem
 – 350 gr groninger strogele bonen, geweekt & gekookt
 – sap van 3 citroenen
 – 3 tl komijnpoeder
 – 5 el tahin
 – 4 el biologische olijfolie
 – zeezout
 – zwarte peper
 – een beetje kookvocht van de bonen

Humus Hdyd

Zo af & toe klinkt de vraag of ik haar mis.
Dat is alsof mensen aan me vragen hoe ‘t met me gaat & ik een ongedefinieerd gevoel krijg van niet weten waar de waarheid ergens ligt.
Willen ze ‘t werkelijk weten of is ‘t gewoon een vraag die bij ‘t omkeren van ‘t hoofd naar een onderwerp afkomstig van elders alweer vergeten is? & Mag ik dat wel denken als mensen belangstelling tonen? Als ze laten merken te willen weten hoe de situatie voor mij & haar is?
Ik probeer me in een bliksemflits (dit soort gedachtegangen moeten snel plaatsvinden, want anders ziet men dat er nagedacht wordt over een antwoord dat vanzelfsprekend op ‘t voorste puntje van je tong hoort te liggen) voor te stellen hoe ik me voel als de vraag gesteld wordt hoe ‘t met me is.
‘Hé, hoe gaat-ie?’ klinkt ‘t dan altijd als een donderslag, hoe vaak ik ‘t ook eerder heb gehoord.
Dan mogen er vervolgens geen puntjes in de tekst voorkomen. Iedereen moet zien dat er geen interpunctie gebruikt wordt tijdens ‘t antwoorden. De vanzelfsprekendheid van welbevinden vindt onmiddellijk plaats door de mededeling dat men zich geen zorgen over mijn gemoedstoestand hoeft te maken.
‘Goed. & Met jou?’ luidt dus de gewenste return op een dergelijke gemakkelijk te ontvangen service.
Maar meestal ben ik al zo druk bezig met ‘t 1e gedeelte op een juiste manier af te handelen dat ik vergeet de wedervraag te stellen. Ik ontvang, maar sla niet, vriendschappelijk, terug.
‘t Is niet uit gebrek aan belangstelling mijnerzijds dat ze dat mislopen. ‘t Is juist dat ik me druk maak om de mogelijkheid dat ze zich een ‘on’-welbevinden bij me zouden kunnen voorstellen.
Ik wil ze niet in verlegenheid brengen door ze een verkeerd antwoord voor te schotelen.
‘t Is als dat eeuwige ‘How do you do?’ van die suffe engels sprekenden.  Ze verwachten geen antwoord, hooguit dezelfde vraag terug, maar mijn NL-taalgevoeligheid dwingt me na te denken over wat ze van me verlangen & omdat dit misschien wel langer dan een split second zou kunnen duren geef ik ze toch elke keer weer: ‘Fine, thank you.’ Daarbij wederom totaal voorbij gaand aan ‘t feit dat ze juist ook diezelfde niets verlangende belangstelling terug geserveerd willen krijgen.

Ja, ik mis haar. Nee, ik mis haar niet.
Ik spreek haar bijna elke dag. Via mail, via whatsapp. Ik reageer zo snel mogelijk als ik iets van haar te horen krijg.
Maar ik ben zo verschrikkelijk druk met de dingen hier bezig. Ik ben in ‘t hier & nu. Zij is daar & in een ander nu.

Ik heb haar gevraagd of ze me namen wilde sturen van plekken waar ze verblijft.
‘Zoek je ‘t dan op via Maps?’
‘Ja, daarom is ‘t verstandig om ‘t me via mail te versturen,’ luidt mijn antwoord.
Maar stiekem schrijf ik bovenstaande conversatie hier zonder spelfouten. & Ik hoop tegelijkertijd dat zij via mail die ook weet te vermijden.
‘Ik weet alleen nog niet hoe ‘t hier heet,’ appt zij. ‘Ik kan die thaise namen niet lezen.’
Ik had ‘t zelf kunnen bedenken, schiet ‘t door m’n hoofd.
Maar ipv dat aan haar te sturen schrijf ik: ‘Ik moet de bonen van ‘t vuur halen. Humus wacht. & Dan ontbijt.’
& Dan mis ik haar vooral als ik humus maak. & Als ik, zonder haar, tijdens m’n ontbijt met humus de sinterklaasjournaal-afleveringen bekijk.

 – 300 gr krombekbonen (vóór ‘t weken & koken)
 – snufje garam massala van ong 1 tl
 – snufje kurkuma van ong dezelfde grootte
 – 1 winterwortel (lichtelijk gekookt)
 – 2 stengels bleekselderij (meegekookt)
 – 2 tl komijnpoeder
 – 1 vinger mierikswortel
 – 2 tenen knoflook
 – sap van 3 citroenen
 – 5 el tahin
 – 4 el olijfolie
 – peper
 – zeezout

Humus Strogeel & Bleek

Voor ze voor 11 weken vertrok vertelde ze me dat ik me in haar afwezigheid maar moest overgeven aan m’n autistische hobby’s.
Nou ja, in andere woorden en wellicht met een andere strekking & zeer zeker op een andere toon, maar ik wist van tevoren al dat ik voor dat gedrag toestemming zou krijgen & was er daarom alvast maar mee begonnen. Zodat ik haar de 1e resultaten kon laten zien. Dat ze dat nog net kon meemaken.
Vol trots toonde ik haar de vracht bonen die via internet tot mij gekomen was. Ik mocht haar, in al m’n enthousiasme, vertellen wat ik allemaal voor soorten & maten bij een bonenwebwinkel op de kop had getikt, ook al stond haar hoofd op dat moment veel meer naar de aanstaande vlucht richting andere kant van de wereld (ik krijg zojuist een laatste mailtje van haar binnen, vlak voordat ze haar verblijf aldaar wifi-loos gaat voortzetten, dat ze zich afvraagt of er wel bonen te verkrijgen zijn op dat continent; zal ze toch niet een bier-t-shirt voor me meenemen als souvenir?).

Ik verzorg haar katten & struin in de vrije tijd die ik nu niet meer hoef te besteden aan het heen & weer fietsen tussen onze beider appartementen over ‘t internet naar nog meer soorten & grotere hoeveelheden.
Zoekmachines, websites van delicatessenzaken, fora’s, kookblogs & soms een pdf-je.
Wat betreft die deli’s: ik stelde me op een gegeven  moment de kaart van Europa voor, tikte land voor land een zoekformule in eindigend op Amsterdam & nav de resultaten stapte ik op de fiets. Meestal bleek het internet een reservaat van lang geleden opgedoekte Oost-Europese supermarkten & assortimenten te bevatten van met hun tijd meegaande Zuid-Europese specialiteitenzaken die 5 jaar geleden te horen hadden gekregen dat ze online hun waren aan moesten bieden. In de winkels zelf geen spoor van gedroogde flageoletten, borlotti’s of enig ander soort.
Meer inventiviteit was nodig om mijn pas ontstane bezetenheid te kunnen botvieren.

Uiteindelijk vond ik de veilingsites. Dat ik daar niet eerder op gekomen was. Menig zakcentje, vakantietoeslag of andere financiële meevaller was bij een vorige bevlogenheid daar aan stukgemaakt.
Ik typte ‘bonen’ & vond de Hardschillige Strogele boon. Van Groningse afkomst.
Gelijk de Drentse, Friese, Wieringer en Noord-Hollandse variëteiten ingevoerd, maar blijkbaar was het seizoen in die streken al iets eerder afgelopen.
Goed, een mailtje richting aanbieder van de Hardschillige Strogele zou geen kwaad kunnen. Ik wilde wel eens weten of ik, als ik ‘t dan toch zo graag wilde hebben, ‘t écht perse moest komen ophalen.
Nee hoor, was ‘t antwoord, voor 6,50 verzendkosten wilde hij ‘t me heus wel toesturen. Als ik de volledige 10 kilo die hij nog overhad van hem over wilde nemen zou hij me zelfs de verzendkosten niet rekenen.
Hij was wel verrast, vertelde hij me verder in zijn reactie: ik zou wel een heel groot liefhebber van de Hardschillige Strogele zijn en ‘t node gemist hebben daar in de Randstad dat ik zo’n enthousiast mailtje gestuurd had.
Ik kon ‘t niet laten uit te leggen dat ik elke keer volgens een ander recept voor vrienden, kennissen & collega’s humus maakte. Elke keer ook een andere boon, schreef ik. & Omdat ik niet alleen kikkererwten gebruikte maar ook andere peulvruchten, mocht het natuurlijk eigenlijk geen hummus heten…
O nee, dat schreef ik hem toch maar niet. Onnodig ingewikkeld.

Twee dagen later kreeg ik m’n Groninger Hardschillige Strogele bonen binnen. Daar moest ik maar iets mee doen, met die 9,6 kilo (het gewicht van de verpakking dwong de man toch nog een onsje of wat voor eigen gebruik te houden). Ik liet 5 ons een nachtje in het vocht staan & terwijl code rood over Nederland waarde & de supermarkt daardoor wel heel erg ver weg leek, ging ik aan de slag met de spullen die ik verder nog in huis had liggen.

Naast de geweekte & gekookte bonen werden de volgende spullen met de staafmixer tot hummus vermalen:

 – 8 stelen gesmoorde bleekselderij (in kleine stukjes gesneden)
 – 5 tenen gerookte knoflook (meegesmoord)
 – 1½e rode peper (ook meegesmoord)
 – sap van 3 limoenen
 – een boel platte peterselie
 – 5 el tahin
 – 2 el olijfolie
 – peper
 – zeezout

Deze post is speciaal geschreven voor ‘t blog van de Bruine Bonen Bende. Zie alhier.

Humus Chrome Back

Op ‘t moment dat ik ‘r niet meer zag schoot me te binnen dat ik de foto miste waarbij ze op ‘t punt stond te verdwijnen. Misschien met een wuivend handje. Een glimlach. Een glimlach van treur. Ze wilde helemaal niet meer.

Nu zit ik opgescheept met een foto waarop ze tijdelijk afscheid neemt van haar fiets. Die ziet ze straks terug in Australië.
‘Dag fiets,’ zegt ze in de flits.
Vervolgens draait ze zich om & zegt: ‘Neem jij nou een foto van mij terwijl ik een foto van de fiets neem?’
& Ik druk nogmaals af.
2 Foto’s van hoe ze van me weggaat. Beiden precies op ‘t verkeerde moment. Ik weet er niet de juiste emotie in te leggen. & Als de emotie er even later dubbeldik bovenop ligt, zit m’n toestel diep verstopt in m’n broekzak.

Ik zeg: ‘Da’s wel een heel tragisch afscheid.’
Ik wijs over de reling naar een gezin die voor de 3e keer omarmd, gekust, gestreeld wordt door een man die lang, heel lang weg gaat blijven.
Vast langer dan die 11 weken van ons.
‘Je gaat je dan afvragen waar die man dan heen gaat,’ probeer ik m’n verwondering uit te leggen. ‘Hoe lang? In welk gevaarlijk gebied?’
& Moeder de vrouw pinkt nog een traantje weg, zien we vanuit ‘t café dat speciaal gebouwd is om dit soort taferelen van bovenaf voor te schotelen aan mensen die zich voorbereiden op gelijksoortige afscheidsceremonies. Kijk eens hoe ‘t hoort. Kijk eens hoe jij je straks voelt.

& Ik voel ‘t dus te laat.
Ik krijg pas een brok in m’n keel als ik haar lekkere billen wiegelend richting douane zie gaan.
‘Oh, mag ik dat nu wel denken?’ denk ik dan. Dat van die lekkere billen dan.
Snel een stapje achteruit, om symbolisch alvast afstand te nemen & zodoende de traan te kunnen wegdrukken. Jaja, dat is ook een illusie.

‘Ga jij maar lekker autistisch doen,’ had ze kort daarvoor gezegd.
& Ik wist dat ze gelijk had. Had ik ‘t immers niet zelf uitgevonden? Zij weg, ik vervolgens kruipen in mezelf & de dingen die me eindeloos konden fascineren. Voor niemand bereikbaar, tenzij ‘t mezelf uit zou komen.
Dus wist ik dat ik bij thuiskomst m’n Chromebook zou openen & m’n spel opnieuw zou spelen. Waarschijnlijk zou ik me ook wel weer bezig gaan houden met m’n bonen & m’n humus. & Boeken. Ik zou verzinken in boeken. Al dan niet over bonen. & Als ‘t ff meezat zou ik, als zij weer dreigde terug te komen een systematisch overzicht hebben gecreëerd van alle recepten die maar enigszins een vleugje van bonen herbergden.

Ze wilde helemaal niet meer. Ze wilde helemaal niet gefotografeerd worden op Schiphol. Ze wilde niet meer pretenderen dat ze nog net zo veel durfde als vroeger. Ver weg, lang weg.
& Ik wil nu ff niet zijn zoals ik ben. Zo suf. Zo emotietraag. Ik wil voelen wat ik voel als ‘t belangrijk is dat ik ‘t voel. Niet achteraf, als ‘t te laat is. Als ik die foto heb gemist die me ‘s avonds laat nogmaals naar m’n beeldscherm doet kruipen om te controleren of ze nu echt weg is & pas veel later terugkomt.

Dus maak ik humus, met Krombek.

 – 500 gr geweekte & gekookte Krombek bonen
 – 4 takjes rozemarijnblaadjes
 – 1½e rode peper
 – 1 rode paprika
 – 3 lente-uitjes
 – 4 tenen gerookte knoflook
 – 4 el tahin
 – sap van 2 citroenen
 – 4 el olie
 – wat extra water
 – peper & zeezout

Humus Oergrauw

Ik ben in. & Niet zo’n beetje ook.
Ik maak m’n humus nl zelf. & Dat niet alleen. Ik deel ‘t bovendien met anderen. Ik zorg dat anderen er ook van kunnen proeven, tegen een kleine vergoeding. Zoals heel veel thuiskoks tegenwoordig doen, via div websites die hun in contact brengen met liefhebbers die geen zin/tijd hebben om in de keuken te staan.

A. gebruikt een bakje humus voor haar barbecue morgen. M. wilde 2 bakjes, want 1 bakje is altijd zo snel op. E. gaat er al bijna van uit dat er wekelijks 1tje voor haar in de koelkast op ‘t werk klaar staat. & ‘t Kind van Jan doet via haar vader een bestelling als ze weer trek krijgt. ‘Humus Ton,’ klinkt er dan, of iets dergelijks. Meer woorden kent ‘t kleintje waarschijnlijk nog niet.

Ik ben dus van deze tijd. Ik probeerde dat gister uit te leggen aan een stel dat etenswaren & drinkgoed importeert uit Griekenland. Niet dat ik probeerde aan te tonen dat ik daadwerkelijk van deze tijd was, maar ‘t leidde vast wel tot die indruk van mij. Dat realiseerde ik me in ieder geval achteraf.
‘Ja, ‘t is geen traditionele humus,’ hoorde ik mezelf zeggen. ‘Ik gebruik niet exact dezelfde ingrediënten als in ‘t Midden-Oosten.’
‘t Is elke keer anders, probeerde ik uit te leggen. & ‘t Liefst gebruik ik bonen die hier hun oorsprong hebben. Een mix van 2 culturen, zie je.
‘t Woord ‘fusion’ had ik nog net in m’n mond. Dat vond ik zo verschrikkelijk jaren ’90. & ‘Zo verschrikkelijk jaren ’90’ vond ik ervan getuigen dat ik bij 10 jaar geleden was blijven hangen.

Ik legde aan ‘t stel verantwoording af voor m’n uit de hand gelopen hobby terwijl zij ijverig m’n nieuwste creatie aan ‘t verorberen waren. Uit ‘t bakje dat eigenlijk ter begeleiding van de barbecue had moeten dienen. Maar ja, daar dronken A. & ik dan weer gratis Grieks bier voor.

‘& Als ik genoeg tijd heb, dan schrijf ik ‘t recept uit, met een verhaal dat er enigszins te maken heeft, & plaats dat op m’n weblog,’ vulde ik nog ff aan.
‘Ah, je bent een voorstander van transparantie,’ reageerde de vrouw van ‘t stel.
‘Poeh, ik ben echt modern,’ dacht ik bij mezelf & knikte ijverig bevestigend.
Nu maar hopen dat ze aan me denken als ze hun griekse bonen binnenkrijgen & ik een griekse versie van m’n oerhollandse grauwe-erwten-humus mag maken voor ze. Maar dan weer helemaal anders. Dat vergt de plaats die ik in deze maatschappij inneem nu 1maal van me.

Er zat in:
 – 500 gr grauwe erwten (voor ‘t weken)
 – 3 puntpaprika’s
 – 3 rode pepers
 – 2 puntsjalotten
 – 3 tenen knoflook
 – 3 ruime tl komijnpoeder
 – 2 vingers gember
 – 5 el tahin
 – 5 el olijfolie
 – peper
 – zeezout

‘t Leverde 9 bakjes Humus Oergrauw op, tht 17 juni 2013. Ze zijn allen reeds vergeven.

Humus Kreukel Mung

Ik had me er al een paar dagen over verwonderd, maar moest ‘t toch ook eens aan haar laten zien. Want mannen zijn anders. Of vrouwen zijn anders. ‘t Is maar net welk standpunt je inneemt.
Dus zegt zij iets waar ik nog niet over nagedacht had.
Wacht! 1st ‘t Tafereeltje schetsen.

We zijn op vakantie geweest & hebben veel zon gehad. M’n hoofd & handen zijn bruin geworden. Misschien nog een stukje van m’n onderarmen. Meer kleren trok ik doorgaans niet uit tenzij naar bed of douche.
Een week later kijk ik naar m’n handen. Ze zijn oud. Ze zien oud. Rimpels, kreukels, aders vlak onder de huid.
‘Hé, ik ben plots oud,’ denk ik, ‘hoewel nog geen 50.’
Dat is een methode om om jezelf te lachen. Relativeren noemen ze dat. Ik hanteer die methode vaak. Niemand merkt daar iets van. Ik denk nl mijn relativatie. Zo ben ik niemand tot last.
Dat doen mannen wel vaker, dat relativeren. Ik meen te weten dat mannen anders zijn.
‘Anders dan wat?’ hoor ik weer een luisteraar voor z’n beurt fluisteren.
Gewoon: anders. Anders is op zich toch al zwaar genoeg. Vergelijkingsmateriaal legt er alleen maar extra druk op.

Goed, 2 dagen later besluit ik om m’n oudemanshanden aan haar te tonen.
‘Kijk,’ zeg ik & spreid m’n handen zo wijd mogelijk uit. M’n vingers wijzen alle kanten op. Zover als mogelijk.
Alle kreukels moeten er goed uitkomen. Er mag geen misverstand zijn: die zijn oud.
‘Dat heb ik sinds de vakantie,’ licht ik toe.
‘Jee, dan had je ‘t wat vaker moeten insmeren,’ zegt ze.
‘Nee,’ denk ik bij mezelf, ‘mannen zijn anders. Die vergeten te smeren.’
Terwijl ik zeg: ‘Ja, misschien wel ja. Niet aan gedacht.’
‘Drink je eigenlijk wel genoeg?’ vraagt ze me dan.
Ze begint me getallen voor te toveren van hoeveel een mens dagelijks moet drinken. Getallen die ik meteen weer vergeet. Want tja, man hè.

Misschien is die kwab van mij aan ‘t uitdrogen. Dat de info zich niet zo makkelijk meer van de ene hersencontrei naar de andere verplaatst.
Om ‘t te onthouden, om ‘t beeld niet kwijt te raken, besluit ik een kwartier later foto’s van 1 van m’n handen te maken. Stel je voor dat ik straks toch nog meer thee ga drinken op een dag & de ouderdom daardoor toch nog verloren gaat.
‘Bier helpt niet,’ had ze gezegd, ‘want dat onttrekt juist vocht, die alcohol.’
Ja, dat wist ik ook wel. Die info had m’n hoofd nog niet verlaten.
De foto’s mislukken intussen jammerlijk.


De bonen zijn de volgende ochtend uitgeweekt. Ik kook ze, giet ze af & bewaar ‘t kookvocht. Die blijk ik ook hard nodig te hebben bij deze groene mungbonen. Groene mungbonen kunnen pas echt zuipen.

 – 400 gr Groene Mungbonen (vóór ‘t weken)
 – 4 handjes platte peterselie
 – 4 vingers mierikswortel
 – 1 rode ui
 – 4 lente-uitjes
 – 3 tl komijnpoeder
 – 5 el olijfolie
 – 8 el tahin
 – geraspte schil van 1 citroen
 – sap van 2 citroenen
 – heel veel kookvocht
 – peper
 – zeezout

9 Bakjes heeft dat opgeleverd. Houdbaar t/m 25 mei.

Humus Gele Woud

Ik ben net 1½e dag thuis & heb precies een kwartier om te schrijven. De rest van de tijd is verloren gegaan aan thuiskomst, zo voelt ‘t.
& Bij thuiskomst bedoel ik dan in de problemen vervallen waar ik tijdens de 2 weken vakantie geen last van had.

Vlak voor we naar huis vertrokken raakte m’n wijsvinger nog net beschadigd. Voor ‘t 1st moest ik de pleisters te voorschijn halen.
Die heb ik er al snel weer afgehaald. Rotpleisters. Plakkende varianten daarvan moeten ze nog steeds uitvinden, waag ik wel ‘ns te denken.
Dus heb ik daarnet m’n schoenen vastgemaakt, in de haast alles klaar te krijgen voor ik opnieuw met werk zou beginnen, met een veter die door m’n wond sneed.
Of ‘wondje’. ‘t Is maar net hoe men ‘t leed wil zien.

‘tZelfde met lactose. Ergens tijdens die laatste dag heb ik iets verkeerds gegeten. Iets met lactose. Waar ik niet tegen kan.
Dat heeft me gedwongen de ganse maandag thuis te blijven. In de buurt van de bank, in de buurt van de wc, in de buurt van de kachel. Want moe, koud, misselijk & grote behoefte aan ontlasting de gehele dag door.
Wederom mag men ‘t leed vanuit de eigen beleving beschouwen.

& Nu moet ik de deur uit. Zo snel mogelijk. Ik heb beweging nodig.
Nou dwingt m’n werk zich daar wel toe, maar m’n lichaam staat er bovendien extra hard om te schreeuwen. 2 Weken beweging gehad; m’n spieren lijken ‘t niet leuk te vinden dat daar plots een einde aan kwam. Daar op die bank. Daar op die wc. Daar achter de computer, suf kijkend naar filmpjes die ik gemist had & o zo nodig omdat ik niets anders te doen had, een hele dag thuis, opnieuw.
M’n spieren schreeuwen dat ze niet stil gezet willen worden. Ze schreeuwen pijn.
Nou ja, ze brommen pijn. Ik moet ‘t wel in ‘t licht van de mogelijke leedbeleving van de toeschouwer zetten.

Onderwijl is ‘t me toch gelukt humus te maken. Een kleine hoeveelheid. Want op de bonen die ik ervoor gebruikt heb moet ik zuinig zijn. Zoveel ruimte hadden we nou ook weer niet in de auto.
‘t Zijn de bonen van de Friese Gele Wouden. Ik heb ze niet gezien, die Gele Wouden, tijdens m’n verblijf aldaar, maar ik ga ze vast weer zoeken. Ik stelde ze me alvast voor, terwijl ik paprika & peper aan ‘t hakken & peterselie aan ‘t plukken was.

Als men dus voorgaande heeft kunnen voorstellen, een kleine snede, een lactose-intolerantietje, 2 benen die enigzins onrustig zijn, kan men dan ook mijn verlangen, mijn diep gekoesterde verlangen voorstellen, zo tijdens mijn verblijf elders, naar een bos, een woud desnoods, dat geel schijnt, met basten van bomen die bij ‘t schemerig doorschijnen van stralen zon, mij feeëriek lijken & mij vertellen van sprookjesboeken waarvan ik toen nog slechts de illustraties kon lezen. U ook misschien. Zo jong nog, zo vol fantasie. & Dat daar bonen staan te groeien die er om roepen humus te mogen zijn, waarvan ik nog geen weet had.

 – 200 gr Friese Gele Woudbonen (voor ‘t weken)
 – handjevol peterselie
 – 1 sjalot
 – 2 tenen knoflook
 – 1 tl komijnpoeder
 – 1 groene paprika
 – 3 groene pepers
 – 4 el tahin
 – 3 el olijfolie
 – sap van 3 limoenen
 – zeezout
 – gemalen peper

Slechts 4 bakjes gevuld. Houdbaar tot 18 mei 2013.

Humus Mier Krombek

Op de middelbare school speelde de leraar Nederlands wel ‘ns ‘t spelletje ‘opstel schrijven nav enkele willekeurige woorden’. & Hij wist dat ik zou winnen.
Nou ja, ‘t was geen wedstrijd. Maar ‘t was wel belangrijk dat je naam genoemd werd als de docent achteraf de opstellen klassikaal nog ff snel doornam.
‘Ton kan overal over schrijven.’
& Hij legde ‘t blaadje waar een hoog cijfer op prijkte omgekeerd opzij.
Voor de rest was ik een beetje een mislukkeling, want naast Nederlands haalde ik zelden of nooit een cijfer boven ‘t gemiddelde.

Ik heb dat spelletje jaren geleden nieuw leven proberen in te blazen. De weblogwereld was toen nog klein, maar zeer levend. Iedereen ging bij iedereen langs. Je hoorde er niet bij als je niet bij tijd & wijle ergens commentaar achterliet. Je moest wel, want anders vonden mensen niet de link naar jouw blog & raakten ze daardoor niet op de hoogte van jouw schrijverij.
Daar hoorden spelletjes bij, bij die community die uit zogenaamde zelfstandige wereldjes bestond en tezamen de weblogwereld werd genoemd. Spelletjes, om ‘t contact te onderhouden. Om ‘t niet zinloos te laten lijken. Om te tonen dat je met anderen kon communiceren. & Om nog wat andere redenen. ‘t Was kortom een sociaal ding, een spelletje. ‘t Leek de ware wereld wel.

Dus ik vroeg bezoekers om een woord. Dan zou ik daar wel een stuk over schrijven, over zo’n gegeven woord. Dat was leuk, want men (mijzelf incluis) wist niet waar ‘t verhaal naar toe zou gaan. & Dat was handig, want ik hoefde niet bang te zijn voor een writer’s block.

Dat kan ik nu ook wel doen, had ik bedacht toen ik de naam voor deze humus had verzonnen. Er schiet me vanzelf wel wat te binnen bij die 4 woorden. De 2 hoofdingrediënten boden nl ieder 2 afzonderlijke woorden als ik ze doormidden hakte. ‘Krom’, ‘bek’, ‘mier’ & ‘ik’.

Maar iets anders schoot me te binnen van dat prille bestaan van Zijperspace.
Er werden in die tijd steeds weer nieuwe zogenaamde tools uitgevonden om de blogs te kunnen bestuderen, te analyseren. De hele simpele waren ‘t populairst. Verwijzingen ernaar stonden binnen enkele dagen na uitvinding op alle 100 blogs die NL toen rijk was. Iedereen probeerde ze uit.
Dus ook de tool waarmee je kon kijken welke woorden ‘t meest werden gebruikt in een bepaalde tekst. Des te vaker een woord voorkwam, des te groter ‘t woord tevoorschijn kwam in een zogeheten cloud.
‘Ha,’ kreeg ik van iemand commentaar binnen, ‘als ik jouw teksten er doorheen haal, verschijnt er héél groot ‘IK’ met er omheen heel klein een paar andere woordjes.’
‘IK’ met 2 hoofdletters en ‘woordjes’ in verkleinende vorm inderdaad. Uitroeptekens ontbraken.

Daarom schrijf ik maar niet over een mier met een kromme bek. Wel over de inhoud:

 – 5 ons Krombekken bonen (na weken & koken 1,3 kg)
 – 3 cm geraspte verse mierikswortel
 – 6 el tahin
 – 5 el olie
 – blaadjes van 2 takjes rozemarijn
 – 4 tenen knoflook
 – 5 lente-uien
 – 2 handjes platte peterselie
 – 2 groene paprika’s (puur hollandsche dit keer)
 – 1 el komijnpoeder
 – sap van 5 limoenen
 – wat kookvocht
 – peper
 – zeezout