conversatie VI

‘Omdat ´t te koud is.’
‘In de zomer niet, lijkt me.’
‘Nee, dan is ´t te warm.’
‘Te warm. Voor wat?’
‘Wat vraag je nou net aan me?’
‘Wanneer jij je deuren open zet.’
‘In de zomer dus niet.’
‘Want dan is ’t te warm…’
‘Ja.’
‘Kom op, doe niet zo nukkig meteen. Ik probeer ’t alleen maar te begrijpen.’
‘Ik weet toch wat er hierna gaat komen.’
‘Je kan ’t toch wel even uitleggen? Als je dan toch weet wat ik ga zeggen.’
‘’t Is gewoon een vervelend gevoel dat iedereen zich meteen gaat bemoeien met mijn deuren. Die moeten & zullen perse zo veel mogelijk open staan & ’t is absoluut ongezond & ik moet toch eens proberen op een gezondere manier te leven & als ik zo door ga, dan overleef ik ’t niet, met als afsluitende vraag of ik m’n hele leven lang al zo kouwelijk ben geweest.’
‘Ha, dank je. Ik stond inderdaad op ’t punt die vragen te formuleren. Dat bespaart me tijd.’
‘Te koud is te koud & te warm is te warm.’
‘Je huis koelt gewoon veel te snel af.’
‘Precies.’
‘& Je houdt niet van hitte.’
‘Zie je, als je even logisch nadenkt hoef je helemaal geen vragen te stellen.’
‘& Had ik gewoon thuis kunnen blijven zitten, want ik begreep je toch al.’
‘Ja, & dan had je wellicht je eigen koelkast leeg gezopen & niet die van mij.’
‘Dus je gooit je deuren open zo gauw ’t avond wordt & de temperatuur beter te verdragen.’
‘Tuurlijk niet. Dan kan ik ’s nachts niet slapen van al die muggen.’

Dat zijn de laatsten die er in komen in Zijperspace.

bossepad

Ondertussen ben ik aan een onderzoek begonnen. Totaal onempirisch, maar ’’t geeft een mens wat te doen.
Ik fiets.
Niet, zoals ik gewend ben te doen, via de kortste route van A naar B, maar op willekeur.
Een bof dat willekeur nog geen empirisch gestaafde omschrijving met zich meedraagt.
Willekeur betekent in deze dat ik een passerende straat in duik als ik plots bedenk dat ’’t geen kwaad kan dat te doen.
Straten kunnen niet passeren, zal men zeggen, maar zoals ik ’’t beleef wel. Gaarne geen commentaar hier op te leveren.
Dus kan ‘’t lijken dat ik rechtdoor ga fietsen, de meest logische route voor iemand die zich in een bepaalde straat voortbeweegt, maar ik ga dan naar rechts (of naar links, al naar gelang ’’t zich voordoet). & De volgende weer naar links (men raadt waarschijnlijk al wat ik tussen deze haakjes had kunnen schrijven).

Ik neem een wijk & ga er voor. ‘Hop, zo die gaat,’ zoals ze dat vroeger wonderschoon wisten uit te drukken.
Soms laat ik me leiden door nostalgie. Een verlangen te aanschouwen hoe de dingen zijn veranderd. Plekken herbezoeken waar ik ooit mijn tijd doorbracht.
Zoals de van Bossestraat, waar ik ooit een ½ jaar woonde.
Ik wist niet eens meer hoe je de naam van de straat moest schrijven. Blijkbaar had ’’t niet beklijfd, mijn verblijf aldaar. Niet alles dan. De naam niet vooral.
Wel bijv dat ik daar de fiets van m’n bovenbuurman heb gejat. Ook weer netjes teruggegeven toen hij me kwam melden dat de fiets die bovenop m’’n schuurtje had gelegen van hem was.
Ik heb ‘‘m in oost-pakistaans (wat blijkbaar zijn ‘native language’ was) proberen uit te leggen dat men geen fietsen bovenop de schuur van de buurman legt in Nederland. & Hem vervolgens ‘’t vehikel met lekke band & slappe ketting teruggegeven. Hij bedankte me in fatsoenlijk nederlands met ‘Thank you, thank you’, wat mij deed bedenken dat ‘’t toch niet zo slecht ging met de integratie.
Ondanks dat voelde ik me dus een dief. Waar ik ’’t eigenlijk niet over wilde hebben.

Ik ging dus op zoek naar m’n oude huis. Hoewel ik wist dat die niet meer zou bestaan.
Op ‘’t moment van verlaten toentertijd, stonden de bulldozers nl al voor de deur. Deze slopers hadden de vorm van bodybuilders aangenomen & kwamen de glas-in-looddeuren verdonkeremanen die ik eigenlijk zelf had willen jatten om ze door te verkopen via Marktplaats.nl die toen nog lang niet bestond.
& Inderdaad: m’’n huis was, zo bleek tijdens mijn herbezoek, vervangen voor nieuwbouw. Goed dat nostalgie mijn drijfveer was voor deze fietstocht, want een schreeuwend rode Canta zou ik hier niet kunnen vinden. Canta-eigenaars, & hier begint mijn on-empirisch onderzoek, wonen niet in nieuwbouw. Tenzij deze de bejaardenopslag als bestemming heeft gekregen.

Canta-eigenaars wonen ook niet in Oud-Zuid, maar daar wil ik ‘’t graag een andere keer over hebben.
Ze wonen wel om de hoek van de van Bossestraat. Men kan hier zelfs spreken van overbebossing als men ’’t over dit karretje heeft.

‘t Is niet zo ver weg van waar Zijperspace ooit was.

conversatie V

‘Ja, vooral de oude kranten.’
‘Maar lees je dan ook wel eens die van de dag zelf?’
‘Nee, dat in ieder geval niet.’
‘Je bent dus alleen op de hoogte van oud nieuws?’
‘Maar daar weet ik ook alles van dan, hè. Ik pluis ze uit. Doe er minstens een dag over.’
‘Waardoor je nog meer achterop raakt…’
‘Des te meer ik achterop raak, des te minder zorgen ik me maak.’
‘Hoezo?’
‘Omdat ik dus alleen nieuws lees dat al verleden tijd is. Behalve dan in de periode dat we weer over moeten gaan naar zomer- of wintertijd. Dan ben ik wel verplicht even na te kijken op welke datum dat in zal gaan.’
‘Maar dan snap ik ‘t nog niet.’
‘Over oud nieuws hoef je je niet meer op te winden. ‘t Is immers alweer een tijdje geleden gebeurd. Dat had ik bijv met die vermeende aanslag op Koninginnedag van de week.’
‘Je bedoelt 2 maanden geleden.’
‘Nee hoor. Ik las er pas afgelopen woensdag over. Of was ‘t dinsdag?’
‘Volgens mij was ‘t 2½ maand geleden.’

Nergens nooit iets van gemerkt in Zijperspace.

conversatie IV

‘& Angst?’
‘Ja, angst. Nou ja, angst… Een ontevreden gevoel.’
‘Wat toch niet helemaal ‘tzelfde is.’
‘Nee, nee, inderdaad.’
‘Dus?’
‘Een ontevreden gevoel dat ’t niet helemaal gaat zoals ’t gaat.’
‘Dat bedoel je waarschijnlijk anders.’
‘Huh? Nee, dat bedoel ik zó.’
‘Dat dingen niet gaan zoals ze gaan. Dat zeg je. Terwijl ze dus wel zo zijn gegaan. Anders kunnen ze niet hebben plaatsgevonden.’
‘Je moet m’n woorden ook niet te letterlijk nemen.’
‘Nee, ik probeer te interpreteren, maar een beetje duidelijkheid mag toch hopelijk wel?’
‘Je hebt gelijk.’
‘Wat is dan dat ontevreden gevoel?’
‘Dat ’t niet voegt. Alles. Als dat je tijden lang verliefd bent op een meisje & dat je ’t eindelijk zo ver hebt gekregen dat je met haar kan zoenen & dan blijkt ze op je tong te bijten tijdens die 1e zoen.’
‘Au.’
‘Ja, dat zei ik dus ook.’
‘Dus dat creëert een ontevreden gevoel.’
‘Dat kan je wel zeggen, ja.’
‘Wat heeft dat dan met angst te maken.’
‘Nee, daar kwam jij mee.’
‘Maar jij reageerde er op.’
‘Nou ja, nou ja, kijk, als ik in m’n tong gebeten wordt terwijl ik aan ’t vrijen ben, dan krijg ik ’t gevoel dat ’t nooit meer zal kunnen klikken, ik ben niet zo’n tongbijter, zie je, terwijl alles voor de rest perfect is, hoor, je zal mij niet horen klagen, tieten, gewilligheid, kronkelen tussen m’n benen, aanhankelijkheid, wat al niet meer, maar dan bekruipt me dus de angst dat, deels is dat ontevredenheid, zo voelt dat bij mij, dat we perfect bij elkaar gepast hadden, was ’t niet zo dat zij haar tanden zo dicht op elkaar zou willen drukken.’
‘Dus dat is nooit iets geworden? Klonk anders voor de rest best goed.’
‘O nee, ik ga straks uit eten met haar. Dan gaan we ons samenzijn van 5 maanden vieren. Ik heb ook alvast een ring gekocht, voor volgende maand.’
‘& Toch die angst.’
‘Ja, toch die angst. & Ontevreden.’
‘Ja, ook nog ontevreden.’
‘Nou ja, ontevreden. ’t Is vooral angst. Ik hoop gewoon niet nog een keer gebeten te worden.’

Voor de rest bestaat echte angst niet in Zijperspace.

anders

‘‘t Moet zoiets als een bakbrommer zijn.
Maar dan anders.
Dat je je eigen voertuig koopt. & Ermee gaat rijden.
Vanzelfsprekend.
Waar koop je dan een auto voor. ‘’t Is nog altijd geen collectors item.

Een hele garage vol. Allemaal Canta’’s, rood. Zo ver ‘‘t oog reikt.
& Dat dan de tv-presentator op de verzamelaar afgaat & vraagt: ‘Hoe bent u er zo toe gekomen?’
‘Oh,’ zegt de man (‘’t zijn immers altijd mannen), ‘m’n oma had er 1. & Toen ze al jaren dood was, kwam ik er 1tje tegen. Langs de kant van de weg. M’’n hart sloeg over. Alles kwam terug.’
Zo dus. Een garage vol. & Heel nederland zit gekluisterd aan de buis om te horen wat deze verzamelaar allemaal te zeggen heeft over z’’n Canta’’s, tot zo ver ‘‘t oog reikt.

Maar voor mij is ‘‘t meer iets als een bakbrommer, maar dan anders, want die emotie ken ik. Ik weet wat voor gevoelens dat los maakt.
Ik had 1.500 gulden meegenomen. Want dat moest-ie kosten.
Toen moest me alleen nog uitgelegd worden hoe dat ding werkte.
Dat zal je met zo’n rood gevaarte ook wel hebben. Dat ‘‘t uitgelegd moet worden.
Een mens als ik zal ‘‘t moeten begrijpen. Ook op hoge leeftijd.
Die bakbrommer snapte ik niet. De 1e week. Dan wist ik plots niet meer waar de rem zat & gaf ik gas.

Maar stoppen doen we evengoed ooit wel in Zijperspace.

van dèr

Dus besloot ik maar even te bellen.
‘‘Goedendag,’ met Ton Zijp. ‘Ik wilde even met de heer Waaijenberg spreken.’’
‘‘Waaijenberg? Maar we hebben hier helemaal geen Waaijenberg.’’
‘‘Ik spreek toch met de Canta-fabriek?’’
‘’Ja, wel zeker. Maar we hebben al jaren geen Waaijenberg binnen ‘‘t bedrijf. Nou ja, de achterkleinneef van de voormalige directeur verdeelt de post over de verschillende afdelingen.’’
Ik wilde alweer gaan ophangen.
‘‘Maar wellicht dat u anders de heer Van der Tenooije aan de lijn wilt hebben, de huidige directeur. Hij stamt tenslotte rechtstreeks af van de Waaijenbergs.’’
Tuurlijk ging ik akkoord. Ik stond verbaasd over hoe soepel dit soort gesprekken konden verlopen en hoe gemakkelijk men toegang gaf tot de hogere regionen van dergelijke bedrijven.
‘‘Waarom zijn ze toch allemaal rood, meneer Van der Tenooije?’’ luidde mijn vraag.
‘‘Allemaal?’’ reageerde hij op kolderieke toon.
‘‘Nou ja, bijna allemaal.’’
‘’Weet u,’’ stak heer Van der Tenooije van wal, ‘‘dat ‘t energie-technisch beter is om in rode wagens te rijden? Vooral bij autootjes van dit postuur.’’
Ik spitste mij’n oren, want iets dergelijks had ik wel ‘t laatst verwacht.
‘‘Wit kaatst de warmte van de zon onnodig af,’’ ging van der Tenooije doodgemoedereerd verder, ‘’& zwart zuigt juist alles op.’’
Ik liet mijn natuurkundelessen van 20 jaar her weer even terugkomen, om deze man al snel gelijk te moeten geven.
‘‘Maar dan zou zwart toch zuiniger kunnen zijn,’’ weersprak ik evenzogoed.
‘’Welnee, mijn heer,’’ bulderde de Waaijenberg-afstammeling olijk, ‘‘rood heeft juist van beiden de voordelen, waarbij hij de nadelen van de kleuren juist niet meeneemt. Waardoor de warme energie die opgeslagen wordt omgezet kan worden in duurzaam rij-plezier in de vorm van een oplaadbare batterij. Hiermee kan ’’t alarmsysteem kosteloos functioneren. Van groot belang bij deze voor vandalisme gevoelige voituurtjes. & Daarnaast houdt men vaak wat over om bij een vrieskoude morgen moeiteloos de accu te starten. & Weet u wat nog meer?’’
Ik schudde mijn hoofd richting telefoon. Geheel overbodig, want mijn vriend van der Tenooije zette zijn verhaal onverstoord voort.
‘De structuur van rode verf is dermate cohesief, in die zin dat de kleine deeltjes op zo’n manier aan elkaar gaan hechten, dat ‘’t een veel gladdere oppervlak veroorzaakt dan zeg een zwarte dan wel een witte laag. Waardoor deze autootjes zonder enige moeite de toegestane 45 km/uur kunnen halen. Zodat men op grote afstanden niet zo snel de reservetank hoeft aan te spreken.’
I was actually flabbergasted. Ik kreeg geen moederstalig woord meer over mij’n lippen. Nou ja, 1 kort zinnetje dan nog.
‘‘U bedoelt, meneer Van Tenooije, dat de Canta ook nog een behuizing heeft voor een extra tank?’’
‘‘Van dér Tenooije, meneer Van de Sijben, ván dér!’’

‘t Kleinste gemene deel zeurt ‘t meest in Zijperspace.

conversatie III

‘’t Klinkt alsof je ’t me verwijt.’
‘Je denkt constant dat mensen je dingen verwijten.’
‘Maar dat komt bij jou doordat je tegenover mij de hele tijd zit te jij-bakken.’
‘Meneer heeft ook een woordje geleerd.’
‘Kom op, ’t is toch zo?’
‘Wat is zo?’
‘Dat als ik iets over je zeg, al is ’t maar een pietepeuterig feitje, dan krijg ik ’t dubbel & dwars terug.’
‘Noem een voorbeeld.’
‘Ik wou net zeggen: & vervolgens ga je me vragen om een voorbeeld te geven om m’n bewering te staven.’
‘Je weet meestal geen voorbeeld.’
‘Nee. Maar ik weet wel dat ’t zo is.’
‘Iets is niet zo omdat ’t zo is.’
‘Nou, toevallig wel.’
‘Bij jou, ja. Bij mij zal je ’t altijd hard moeten maken.’
‘Zelfs als ik ’t hard weet te maken, zal je er later overheen gaan met ’t verwijt dat ik aan ‘tzelfde verschijnsel lijd.’
‘Wat je dan niet weet te weerleggen.’
‘Inderdaad. Want ik weet er geen woorden voor te vinden. Dat is nou 1maal zo.’
‘Je bent nu anders aardig op dreef.’
‘Blijkbaar geef je me nu de ruimte om straks keihard terug te slaan.’
‘Ik was ’t wel van plan.’
‘Begin dan nu meteen maar. We weten toch allebei dat ik ’t onderspit zal delven.’
‘Je hebt wel gelijk, ja. Ik kan ’t net zo goed meteen afmaken. Maar voordat ik daar aan begin: ik wilde je nog vragen of ik je paraplu zou mogen lenen voor op de terugweg.’
‘O ja, je weet waar-ie staat.’
‘Heb je trouwens nog wat te eten in huis?’

En de nacht werd wederom gevuld in Zijperspace.

vies

1st Hebben ze ‘’m laten staan omdat ‘’t zo koud was.
Nou ja, als ze er samen op uit gingen, dan was ‘’t nog wel te doen. Even hard ademhalen met z’’n 2-en, de hond op schoot bij moeder-de-vrouw. Vader kreeg ’’t vanzelf wel warm van ‘’t indrukken van ‘’t gaspedaal & geconcentreerd ‘’t verkeer in de gaten houden.
1 Keer in de week dan. Als ze bij dochterlief langs moesten. Aan de andere kant van de Pijp.
Je kon ‘’t ook niet elke keer aan de buurman vragen. Die deed om beurten met haar van 3-hoog ook al een groot gedeelte van de boodschappen tenslotte.

Daarna kreeg hij last van z’’n knie.
‘Een klein kwaaltje,’ zei de huisarts.
Maar ‘’t was beter ‘‘m een kort tijdje minder te belasten. Als de fysio langs kwam er wat gerichte aandacht aan laten besteden. Dan zou ‘’t binnen een week of 3 wel weer gaan. Nee, geen gas geven, vooral geen gas geven met dat been. Daar zag de knie er iets te gezwollen voor uit. Elke dag een paar rondjes om de tafel. Net als de fysio had gezegd. Niet te veel eten tussendoor.
Terwijl ‘’t Canta-seizoen nou juist begonnen was. Hunnie van 2 straten verderop kwamen al geregeld voorbij ‘’t huis tuffen.
Ach ja, dat gaf hem de tijd eens een kijkje te nemen waar dat ratelend geluidje in de motor door veroorzaakt werd. Maar dan moesten ze wel 1st de gereedschapskist uit de kelder te voorschijn halen. 1st Echter dat licht daar beneden repareren. Zonder zag je ook geen hand voor ogen.

Toen begon haar rug weer eens pijn te doen. & Haar stoelgang was ook niet al te regelmatig.
Dan houdt een mens ‘’t niet lang vol in zo’’n stoeltje, ver weg van de pot.
‘We kunnen natuurlijk ook je steek meenemen onderweg,’ stelde manlief voor.
‘Neeneenee, ben je gek,’ had zij gereageerd.
& Als iemand ze dan op straat aansprak, ze ‘’t raampje moesten openen voor ‘’t gesprek, dan zeker een walm pies naar buiten verspreiden. Dan wisten zij van hiernaast binnen de kortste keren dat ze weer moeilijkheden van onder had. Die grappen over luiers hadden ze 4 jaar geleden al genoeg moeten verdragen.

Ook de trap werd moeilijk.
& Alles werd tegenwoordig aan huis bezorgd.
Dochter was inmiddels bovendien naar een andere wijk verhuisd.
Ja, ‘’t leven verliest zijn waarde op een gegeven moment. Zeker als je vent zijn stoel niet meer uit kan komen.

Zo kwam ‘‘t. Gelukkig gebeurde ‘’t slechts langzaam. & ‘’t Was een goed regenjaar geweest, waardoor er behoorlijk wat vuil er elke keer vanaf gewassen werd.
& Ze zat na ‘’t overlijden van haar man toch wat vaker bij ‘’t raam, zodat ze de kinderen die hun naam in ‘’t stof wilden schrijven met schelle stem weg kon jagen.
Evengoed was ‘’t een onomkeerbaar proces.

Zoals wij allen ooit Zijperspace zullen moeten verlaten.

vondelpark

”‘’t Is geen mooie foto,’’ zei ze.
‘’Ja, dat kan ik zelf ook wel zien.’’
Misnoegd nam ik een slok bier.
‘‘Hij is bewogen.’’
‘‘& Hij is onscherp,’’ vulde ik maar snel aan.
Als ze me dan toch recht in de bek aan ‘’t slaan waren, kon ik beter zelf de slagen toebrengen. Ooit wel eens geprobeerd jezelf pijn te doen? Anderen zijn er over ’’t algemeen beter in.
Neem m’’n moeder. Die pakte haar zakdoek uit haar decolleté, spuugde er op & begon m’’n oren ermee schoon te wassen. Ruw. Hardhandig. M’’n oren gloeiden 2 uur later nog.
Ik droeg een muts naar school op dat soort dagen. Ver over m’’n oren getrokken. Vlak voor de les begon, ging-ie pas af.
Terwijl als ik ‘’t zelf deed, voor de spiegel in de badkamer, er nooit wat aan de hand was. Geen centje pijn.
Nadeel was dat ik ‘’t naar m’’n moeders zin nooit grondig genoeg deed. Maar haar verrassingsaanval was daarmee wel een paar dagen uitgesteld.
‘‘Lelijkheid kan ook mooi zijn,’’ probeerde ik.
‘’Als lelijkheid iets te vertellen heeft wel, ja.’’
Sommige mensen begrijpen niet dat ze gewoon moeten zeggen dat iets GOED is, hoofdletters-GOED, & dat ze me slechts hoeven te vertellen dat ik vooral door moet gaan.
‘‘Lelijkheid heeft altijd iets te vertellen.’’
Dan maar de theorie aanpassen aan de omstandigheid. Een kunstenaar dient te reageren naar de omstandigheden die zich voordoen. Opportunisme schept kunst. Zonder opportunisme geen bewegingsvrijheid, geen uitingen. Monddood.
‘‘Lelijkheid heeft meer te vertellen dan schoonheid.’’
Ik wist niet waar ik ’’t vandaan haalde. Ik was in ieder geval scherp. Zo vaag als de foto was, zo helder scheen mijn hoofd.
‘’Dan kan je misschien die foto wel plaatsen,’’ gaf ze eindelijk toe, ‘‘maar dan moet je er wel wat bij vertellen.’’
‘‘Iets moet zichzelf vertellen,’’ reageerde ik.
Hier had ik m’n mond kunnen houden, dacht ik tegelijkertijd.

Je hoort niets, maar ‘t is zelden stil in Zijperspace.

conversatie II

‘Ik heb nooit gezegd dat ik van je hield.’
‘Dat heb je nou al 100-en keren herhaald.’
‘Waarom neem je me dat dan evengoed kwalijk?’
‘Ik neem ’t je niet kwalijk. Ik wil gewoon weten hoe je ’t voor elkaar krijgt me elke ochtend recht in de ogen te kijken.’
‘Kom op, doe nou niet zo dramatisch. Als we 5 keer naast elkaar zijn wakker geworden is ’t veel.’
‘Daar gaat ’t niet om, dat weet je.’
‘Ok. Ik kan je recht in de ogen kijken omdat ik weet dat jij weet.’
‘Ik weet niets.’
‘Jawel, want ik heb ’t je vanaf ’t begin af aan duidelijk gemaakt.’
‘Maar terwijl we vrijen weet ik toch niet of je dat doet uit haat, uit zorgzaamheid, uit kameraadschap, uit mededogen, uit ongeloof, uit lust of uit verveling.’
‘Ja, ik moet toegeven: ik heb veel keuze.’
‘Nou maak je er nog een grapje van ook.’
‘Goed, ik weet ’t niet. Ik vind ’t gewoon gezellig. Ik ben dan liever bij je dan dat ik alleen ben.’
‘& Vervolgens ben je weken achter elkaar liever in je 1tje bij jezelf thuis.’
‘Ik wil geen gebruik van je maken.’
‘Of je nou elke nacht gebruik van me maakt of 1 keer in de maand, volgens mij is dat ‘tzelfde. Ik hoef alleen minder vaak m’n bed te verschonen.’
‘Ik wil niet dat de verveling toeslaat.’
‘Want dan kwets je me?’
‘Dan heb ik er geen zin meer in & verlies ik je.’
‘& Dat zal je doen lijden?’
‘Of jou.’
‘Maar je houdt niet van me?’
‘Ik hou niet van je.’
‘Ook niet een beetje?’
‘Nou, als ik in de hal je broek naar beneden trek, dan houd ik ontzettend veel van je.’
‘Dus toch lust.’
‘& Ik vind je afstotelijk als je zinnen met vraagtekens uit je mond laat komen. Je gaat er altijd zo raar bij kijken.’
‘Wil jij nog een bakje thee trouwens?’
‘Bweeegh.’

We gingen onverstoord verder met ouwehoeren in Zijperspace.