interview

‘Ik heb momenteel 20 medewerkers.’
’20 Al?’
‘Nou ja, ’t worden er momenteel steeds minder.’
‘Omdat alle papieren zijn verzameld?’
‘Nee, omdat de meeste verhalen toch nooit compleet zullen raken houden de meeste medewerkers ’t na een tijdje voor gezien.’

‘Ik denk dat alle geheimen van de wereld in die papieren zijn terug te vinden. Alle geheimen die op dat moment bestonden dan.’
‘Dus dan ook ’t geheim van wie de aanslag nou daadwerkelijk gepleegd heeft.’
‘Ergens tussen al die gegevens moet ook daar een bewijs van terug te vinden zijn. ’t Is echter maar net welk gegeven je moet geloven. Want alle leugens zullen zich er ook tussen bevinden.’

‘Maar je zei dat je er in je 1tje aan bent begonnen.’
‘Ja, op de dag zelf. Er kwam me een a4-tje toewaaien. Ik keek wat er op stond toen er op dat moment nog een massa uit de lucht kwam aanfladderen.’
‘Stond er iets bijzonders op?’
‘Een 3-hoek. Met de afstanden van de zijden ernaast genoteerd. Alsof iemand had proberen uit te leggen hoe de stelling van Pythagoras werkte.’
‘& Dat zette je ertoe aan om de rest ook te verzamelen?’
‘’t Volgende blad dat ik uit de lucht pakte was van iemand die zijn tuin beschreef. Dat-ie verbaasd stond over ’t feit dat midden in de winter een hoge tak nog verloren blaadjes kon hebben. & Dat ‘t ‘m irriteerde dat de wind de regen zijn kant opblies, waardoor de was niet wilde drogen.’
‘& Toen?’
‘Toen ben ik op zoek gegaan naar wat de man nog meer te vertellen had. Ik heb alle bladen opgeraapt die ik te pakken kon krijgen. Ik gooide ze bij een kledingwinkel naar binnen. Heb naar ’t dienstdoend personeel geschreeuwd dat ze me moesten helpen ’t papier te verzamelen. 1 Van die meisjes werkt nog steeds voor me.’

‘Ik ken ze allemaal.’
‘Al die mensen die daar gewerkt hebben?’
‘Ja, & hun familieleden.’
‘Ook de mensen die ’t overleefd hebben, begrijp ik.’
‘Juist die. Die kunnen aangeven waar een bepaald stuk papier vandaan komt. “Oh, dat is ’t handschrift van Maggie,” kreeg ik ‘ns te horen. “Die zat 2 deuren verder. Geheel van de aardbodem verdwenen die dag.” Dan sta ik daar aan naast zo’n persoon, staan we gezamenlijk te kijken naar haar laatste boodschappenlijstje. 1 Pak maandverband & een heleboel bloemkool. Genoeg bloemkool om een weeshuis te voeden als ze ’t daadwerkelijk nog had kunnen kopen.’
‘Ga je dan verder vragen?’
‘Nee, ik wil dat de papieren zo veel mogelijk voor zichzelf spreken.’

‘Ja, ik ga nog steeds bij mensen langs. Om te vragen of zij ook die bewuste dag ’t rond fladderend papier hebben verzameld. ’t Is nu de tijd dat mensen zich gaan afvragen wat ze er nou mee aanmoeten. Van overheidswege heeft niemand er officieel belangstelling voor. & Ik heb niet genoeg geld om via de media kenbaar te blijven maken dat ik elk snippertje op prijs stel.’
‘Dus je belt aan?’
‘Of 1 van m’n medewerkers. Vrijwillig. 99 Van de 100 keer vissen we naast ’t net. Maar bij die 100e weten ze iemand die op zijn beurt van horen zeggen heeft dat de buurman z’n neef, enz… Dan gaan we bij de buurman z’n neef langs & komen we op kantoor met een velletje met een kras van een pen er op. Een pen die ’t blijkbaar niet goed meer deed.’
‘& Toch blijf je er dan nog vanuit gaan dat alle geheimen van de wereld zich daar bevonden?’
‘Je weet niet wat die pen daarna allemaal nog geschreven heeft. & Er lagen veel pennen in dat gebouw. Alleen waren die te zwaar om zomaar weg te fladderen.’

Hoe groot zou Zijperspace zijn als ’t met al die geheimen was gevuld?

revolutie

Ze vroeg me of ik nou veranderd was, afgelopen jaar.
Ik moest aan m’n schildklier denken. ‘Die zal toch wel effect hebben gehad op m’n ‘zijn’?’ dacht ik.
Maar dat was ondertussen ook alweer bijna 2 jaar geleden. Daar mocht ik niets meer aan ophangen.
Buiten dat: ik merk ’t ook niet meer. Ik ben net zo vanzelfsprekend Ik als dat ik daarvoor vanzelfsprekend Ik was. Als ik spreek & ’t woord ‘ik’ gebruik, reken maar dat er dan niet opeens een andere ‘ik’ te voorschijn komt.

‘Nee,’ antwoordde ik dus.
Ik ben tegen verandering, wilde ik er ook nog aan toevoegen. Maar ja, dat schrikt veel vrouwen af. Vrouwen willen nu 1maal graag denken dat mannen maakbaar zijn. Vrouwen zijn net als een kabinet, ze werken aan een maakbare toekomst, maar realiseren zich zelfs achteraf niet dat ze geen noemenswaardige invloed op de loop van de geschiedenis hebben gehad.

Ze keek me ongelovig aan. Dus besloot ik toch nog snel wat te verzinnen. Een leuk gesprek moet je niet voor een mogelijk hoogtepunt moedwillig afbreken.
Ze had tenslotte grappig opbollende wangen als ze naar me lachte. & Ze lachte best vaak.
‘Nou ja, ik heb nieuwe onderbroeken gekocht,’ informeerde ik haar maar snel.

’t Moet een jaar of 10 geleden zijn geweest dat ik er achter kwam dat m’n moeder niet meer verantwoordelijk gesteld kon worden voor m’n onderlaag. ’t Was toen tijd om zelf zorg te gaan dragen voor de private sector.
Ik heb ’t een vrouw voorgelegd. Een meisje eigenlijk nog. Tegelijk met haar vriendin. Maar die vriendin was lelijker. Dus leek ’t net alsof ik ’t alleen maar de 1e aan ’t vertellen was.
’t Was ’s avonds laat, we hadden een feest & veel drank achter de rug. Mijn verhaal klonk daardoor aandoenlijk & ’t meisje dacht onder diezelfde invloed stoer te zijn.
Ze zou wel met me mee gaan. Samen onderbroeken kopen. ’t Zou vast een lollige gebeurtenis worden.
Zo keek ze er in ieder geval bij.

Uiteindelijk belde ze me een uur voor de afspraak af. Ze moest er eigenlijk toch niet aan denken met een man die ze nauwelijks kende ondergoed te gaan kopen. Bh’s waren al moeilijk genoeg.
Die uitleg kreeg ik een week later van haar lelijke vriendin te horen. Die kreeg ’t voor elkaar om bij ’t verslag doen me tegelijk vals & beminnelijk aan te kijken.
Tijdens de korte ontmoeting met die lelijke vriendin heb ik als wraak de hele tijd naar haar bh-bandje zitten kijken. Om me erbij af te vragen wat daar nou zou moeilijk aan zou kunnen zijn.
Maar helaas heeft wraak pas zin als de ander ’t merkt.

Ik ben die middag in m’n 1tje naar de Hema gegaan & heb voor ‘t 1st zelfstandig 3 onderbroeken voor 5 gulden gekocht.

‘Onderbroeken?’ zei de dame met grappig opbollende wangen.
‘Ja, onderbroeken. Niet meer die van 3 voor de prijs van € 5,-, maar andere. Geen slipjes, maar andere.’
Ja, ik had andere onderbroeken. Ik wist alleen niet hoe ik ze moest noemen. Dan kan je wel trots zijn over de revolutie die in je leven heeft plaatsgevonden, maar dan moet je die omwenteling ook nog in woorden weten te vangen.

Ik had ’t 1st m’n collega’s achter de bar verteld. Dat kan ik altijd ’t beste mee beginnen. Dat zijn dan ook wel vrouwen, maar omdat ’t collega’s zijn & ze evengoed de hele tijd met hun borsten tegen me aanlopen, is voor mij hun seksuele geladenheid langzamerhand verdwenen.
Dus daar kan ik makkelijk tegen vertellen dat ik m’n goedje tegenwoordig anders inpak.
Dat denk ik dan. Dat denken zij gelukkig ook, want ze hebben zich stuk voor stuk rot gelachen.

‘Ik heb een nieuwe onderbroek,’ zei ik bijv tegen Nens.
‘Zo!’ zei Nens.
‘Ja, is best bijzonder hoor,’ ging ik dus maar verder, ‘want ik droeg altijd van die slipjes. Hoe noem je dat soort dingen?’
‘Mannenslipjes,’ vulde ze me aan.
‘Vrouwen hebben ook overal verstand van.’
‘Ja, ook van mannen,’ wist Nens. ‘Maar wat voor onderbroeken heb je nu dan?’
‘Nou, van die grotere. Die met pijpen. Nou ja, met korte pijpen.’
Daar ging ’t dus al fout. Ik had weer ‘ns niet op ’t labeltje gekeken bij de aankoop. Maar ja, tegen m’n collega’s kan ik droogoefenen, dus er was nog geen man overboord.
‘Kijk,’ zei ik terwijl ik m’n t-shirt ietwat oplichtte, zodat ’t randje van m’n nieuwe aanwinst boven m’n broek op kon doemen.
‘Oh, een boxershort,’ zei Nens.
‘Nee, geen boxershort. Daar hou ik niet van. Daar gaat ’t zo van hangen. Deze houdt ’t boeltje nog een beetje in ’t gareel.’
‘Dat heet evengoed een boxershort.’
Ok, dan heette ’t voortaan een boxershort. Een strakke boxershort, zou ik voortaan zeggen.
‘Maar zie je ‘t?’ vroeg ik er nog even extra achteraan, nogmaals naar ’t oplichtend randje wijzend.
‘Oh ja! Je onderbroek heeft dezelfde kleur oranje als je t-shirt.’
‘Alleen ’t randje dan, hè.’

Ik stond op ’t punt om ’t opbollend-wangen-meisje op de hoogte te stellen van m’n gevoel voor kleur. Ik zat naast haar op een bankje. Ik hoefde slechts m’n hemdje op te lichten om de fraaie combi te kunnen tonen.
‘Ja, nieuwe onderbroeken,’ zei ik nogmaals, om mezelf alvast aan te kondigen. ‘Soortement boxershorts, maar dan wat strakker. De Hema heeft ze in diverse kleuren & maten.’
Dat laatste had ik niet hoeven toe te voegen. Wat had zij nou aan de wetenschap dat ik ondanks die brede keuzemogelijkheid me door m’n ex toch had weten overtuigen alleen maar maatje M in te kopen?
‘Wat heb ik er nou aan dat ik weet dat jij nieuwe onderbroeken hebt?’ vroeg ze echter.
Ik probeerde onopvallend m’n t-shirt weer te laten vieren. Goh, wat had ik plots een jeuk aan m’n middel, zeiden m’n vingers aan de linkerhand.

Voortaan blijven revoluties misschien wel binnenskamers in Zijperspace.

kerstlijden

‘Herders op de velden zongen een nieuw lied,
waar Jesu was geboren, zij wisten ’t niet.
“Gaat naar geender velden en gij zult ‘m vinden daar.
Jesu is geboren, daar is ’t geschied voor waar.
Kyrieleis.”’

& Ik me maar afvragen waarom er ‘Jesu’ stond. Zonder de ‘s’ aan ’t eind. In de kinderbijbel stond toch heel duidelijk ‘Jezus’. Ook nog ‘ns met een ‘z’.
Ik staarde naar ’t misboekje waar de foute schrijfwijze in stond opgenomen. Luisterde tegelijkertijd of ’t koor ’t nou inderdaad ook verkeerd zong.
‘Jesu’. Ja, hoor. Bij mij op school hadden ze een dikke onvoldoende gekregen. Maakte niet uit of je die fout met z’n allen maakte of 1 alleen.

Ik kreeg een stoot van m’n moeder tegen m’n elleboog, dat ik weer moest opletten. & Dat ik ‘ns moest ophouden met aan m’n broek te plukken.
Ja, die broek. Die ze mij dwong te dragen. Als er iets was wat me deed beseffen wat de martelgang van Jezus was geweest, dan was ’t deze broek wel.
‘Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden,’ had m’n tante gezegd, toen ik in m’n onderbroek voor haar op tafel stond & had geklaagd over de naalden die ik in m’n benen geprikt had gekregen. Ze was net bezig geweest met de juiste maten in de nieuwe broek af te meten. Naalden dienden om aan te geven waar bepaalde vouwen ’t beste geplaatst konden worden.
M’n tante deed ’t voorwerk. M’n moeder maakte ’t af.
Ik kon me ook niet herinneren die uitspraak over pijn lijden & mooi zijn ooit ergens aan te hebben getroffen in de bijbel. Maar ze zei ’t op zo’n toon dat ’t daar wel vandaan moest komen.
Alle waarheid kwam immers uit dat boek.
Ik probeerde me Jezus mooi voor te stellen, terwijl hij met z’n kruis door de straten liep. De grijsgespikkelde broek die ik droeg aan z’n kont. Ook zonder binnenvoering. Dat zou ‘m leren.

‘& Nou ga je de hele dag op je kamer zitten,’ riep m’n moeder terwijl ze me de trap richting m’n kamer stuurde. ‘& Je gaat maar aan je huiswerk voor volgend jaar zitten.’
Ik dacht dat dit geen afstraffing kon zijn. Dit zou ’t zondagse paradijs voor me worden. Lekker op m’n kamer. Met m’n broek naar beneden.
‘& Dan kom ik straks controleren of je die broek nog steeds aan hebt, waar ik me ’t apenzuur voor gewerkt heb.’
Hm, toch niet. ’t Paradijs was voorlopig niet aan mij besteed. Ik moest nog even wat meer lijden.
Gelukkig kende ik de bijbel uit m’n hoofd, dus ik wist hoe ’t moest.

Hoewel ik niet wist wat ik fout had gedaan.
Ik had naar ’t koor gekeken, over m’n schouders. Dat was waar. Afgestraft door m’n vader die venijnig hard in m’n hand kneep.
Stom. Had ik ook maar niet naast m’n vader moeten gaan zitten.
Ik had niet meegezongen. & Ook niet net gedaan alsof. Ik dacht dat ze dat dan toch door zouden hebben. Ik verloor ook altijd van m’n broer als we André van Duin gingen playbacken.
Ik had een fluisterende reprimande van m’n moeder gekregen. Nou ja, fluisterend. Ze had een goudvis nagedaan. Terwijl ze ondertussen alle zinnen uit ’t boekje meezong. Haar goudvistaal moesten mij vertellen dat ik ‘tzelfde moest doen.
Mijn versie van een goudvis was overdonderend goed, zo vond m’n moeder. Na de mis voelde ik haar afkeuring nog steeds in m’n bovenarm.
& Ik had zitten krabben. Onnoemelijk zitten krabben op wat ik verbeeldde dat God’s lijden was. God’s lijden stroomde over m’n benen, van boven naar beneden, in de vorm van een broek zonder binnenvoering. Maar wilde ik beneden krabben, dan kon ik niet anders dan de houding die men verplicht was in een kerkbank aan te nemen te verlaten.
Ik werd met een nonchalante doch efficiënte slinger aan m’n arm overeind gesleurd. Pa & Moe schoven tegelijkertijd nog enkele cm dichter naar me toe & sloten me op in een nog strenger keurslijf dan dat broek & kerkbank tot nu toe al voor me waren.

Tijdens ’t staan, bij ’t evangelie, bij speciale bewegingen van de pastoor, bij ’t ter communie gaan, keek ik achter de rug van m’n moeder langs hoe m’n broers ’t deden. Zij zagen er gelukkig uit, deze kerst. Van geen kwaad bewust, met schijnheilig perfecte mondbewegingen als ’t op zingen aankwam, ver van Pa vandaan, de meesten ook enkele plaatsen van Ma verwijderd.
& Ze wisten geen bal van de bijbel. Ik was de enige die ‘m 2 keer helemaal had uitgelezen.
Ik zou vanmiddag beginnen met een 3e keer. Kijken hoe je Jezus schrijven moest.

& Nooit zou z’n naam meer juist geschreven staan in Zijperspace.

knijperparadijs

Ik zei ook nog: ‘O ja, bedankt voor de nieuwe knijpers.’
Buuv van 2-hoog zei: ‘Oh, die moeten van 3-hoog zijn.’
Ik keek buuv van 3-hoog aan & zei: ‘’t Waren hele mooie nieuwe knijpers. ’t Hout was net van de bomen gekapt, dat kon ik zo zien.’
Ze wist blijkbaar nog niet wat er aan de hand was, zij van 3-hoog.
‘Ja, we hebben net nieuwe knijpers gekocht,’ legde hij van 3-hoog in z’n grieks-nederlands aan z’n vriendin uit.
‘Daar ben ik jullie dan ook heel dankbaar voor,’ knikte ik hun beiden vriendelijk toe.

’t Is handig. Want zoals men ooit gedacht heeft dat er een pennenparadijs moet bestaan, vanwege alle als vanzelf verdwijnende pennen, zo moet dat zich ook ergens bevinden voor knijpers.
Ik raakte daarnet bij ’t binnen ophangen van de was (daar droogt ’t lekker snel van) er ook 1tje kwijt. Meteen van de aardbodem verdwenen. Hoe ik ook zocht.
’t Paradijs voor de knijpers die van boven komen, dat ben ik.
Tenzij ze in de tuin zijn gevallen. Dan laat ik ze verrotten in de aarde. Daar wil ik m’n pasgewassen was niet aan bevuilen.

‘Maar je krijgt ze wel terug hoor,’ zei ik tegen haar van 3-hoog.
Ze had nog steeds niets gezegd. Blijkbaar nog steeds niet op de hoogte van ’t inkoopbeleid van haar vriend. Hij gooide altijd de persoonsvormen door elkaar. Voor ‘tzelfde geld had-ie ’t nu over 2-hoog.
‘Ja, moet je wel ook wat anders laten vallen,’ zei zij van 2-hoog.
‘Inderdaad. Elke keer als ik een onderbroek of een bh van jullie vind, dan vouw ik die op & doe ik er een knijper aan vast. Dan gaat ‘t makkelijker door de brievenbus.’
Zo rouleren ze een beetje door ’t huis, is de gedachte er achter. & Ik hoef me ook niet schuldig te voelen over vermeende diefstal van knijpers.
‘Maar wel altijd een dag later,’ zei zij van 2-hoog vinnig.
‘Ze moeten natuurlijk wel droog zijn voordat ik ze op de vloer van jullie gezamenlijke trapportaal achterlaat,’ zei ik op dezelfde toon. ‘Tenzij ’t een onderbroek van hem is.’
Daarbij knikte ik met m’n neus richting hem van 2-hoog.
‘Dan stop ik ’t in een plastic tasje.’
‘Oh, maar da’s ook een soort van recycling,’ deed zij van 3-hoog eindelijk mee.
‘Ik ga zo’n ding niet dragen,’ zei ik verontwaardigd.
‘Ik had ’t ook over ’t plastic tasje.’

Er is geen eind aan alle dingen in Zijperspace.

hoogtepunten

Of ik even de hoogtepunten van ’t afgelopen jaar wilde opnoemen, luidde het verzoek in een mailtje afkomstig van Frank. Dat moet in ieder geval ong de strekking zijn geweest. Ik durf ’t mailtje niet voor me te nemen, bang dat ik er een verkeerde interpretatie aan ga geven. & Alles wat je niet weet, daar kan ook geen verwijt over gemaakt worden. Of tenminste, ik ga mezelf geen verwijten maken als blijkt dat ik ’t op een andere manier heb gedaan dan de bedoeling was.

De hoogtepunten dus.
Ik weet er echter geen te bedenken. In 1e instantie in ieder geval niet.
’t Beste boek? De beste muziek? ’t Beste concert? ’t Lekkerste bier?
Ik speur m’n hoofd af, kruip naar binnen, tast wat herinneringen af. ’t Is allemaal zo stoffig.
& De beste seks, daar heb ik ook al een tijdje niet meer aan gedaan. ’t Is lang geleden dat de beste seks zich voordeed. Ook al zo stoffig.

Waarschijnlijk had ook niemand willen lezen hoe ik m’n beste seks zou hebben ondergaan. Als ik over m’n avonturen praat, gaat iedereen altijd kijken alsof ik Woody Allen himself ben. Zo meewarig. Als ik ’t huidig stopwoordje ‘geil’ erbovenop gooi, worden de blikken bijkans gevuld met medelijden.
M’n collega’s vragen in dat soort situaties vaak of ik dan nog ‘ns wil vertellen over een slippertje van lang geleden, omdat we er een collega bij hebben gekregen die dat verhaal nog niet kent. Ze beginnen bij voorbaat al te lachen. Dan moet ’t gebeuren met de grote onderbroek, of met de lelijke vrouw weer te voorschijn worden gehaald, of de dag dat ik ‘t 5 maal met 2 verschillende vrouwen deed. & Dan moet er ook altijd worden afgesloten met de opmerking dat ze dat toch echt niet van mij konden voorstellen.
Ik vertel ’t dus blijkbaar wel geloofwaardig. Iets té, misschien.

Nou, zo onnozel ben ik dus niet. In ieder geval niet zo onnozel als al m’n buren bij elkaar.
Bij ’t kerstetentje van de week was ik druk grappen aan ’t maken over de Tarzan waar m’n buuv van 2-hoog maar over doorging.
Niemand die om mijn grappen lachte. Wel grijnsde men om die van 2-hoog.
Daar zaten we dan, 3 stelletjes & ik als enige vrijgezel.
‘Weet je eigenlijk wel wat een Tarzan is?’ vroeg ik aan die van 2-hoog.
‘Ja, daar heb ik ’t toch de hele tijd over,’ antwoordde ze.
‘Dat is een vibrator,’ zei ik toen maar, wreed haar zelfvoldaanheid verstorend.
Nee, dat wisten ze niet. Alle 3 vrouwen & alle 3 mannen hadden daar nog nooit van gehoord.
‘Ja, jullie doen ’t ook natuurlijk alleen maar met elkaar,’ zei ik ietwat jaloers, daarbij pogend de vrouwen niet in de ogen of op de borsten te kijken.
‘Maar ach, jij hebt toch een goede internetverbinding?’ reageerde 1tje geruststellend.
’t Was in ieder geval goed te weten dat ik buren heb die m’n situatie begrijpen.

Hoogtepunten. Misschien moest ik dat etentje met m’n buren maar ‘ns gaan navertellen. Dat buurman van 3-hoog met ’t idee kwam om om beurten over ’t beste van afgelopen jaar te vertellen. Elk nieuw bier dat ik serveerde zou iemand anders ’t woord mogen nemen. Ik schonk elke keer 75 cl bier uit in 7 glazen, zodat iedereen ong 15 minuten de volle aandacht van de anderen had.
Dat was een mooi etentje. Volwassenen die net bezig waren oud te worden. Die beseften dat de jeugd daadwerkelijk voorbij was. & Moeite hadden met ’t feit dat bepaalde plannen nog steeds niet gerealiseerd waren.
De realiteit was in al z’n schijnbare treurigheid erg mooi. De rust van de aanvaarding. De trots van een nieuw plan.

Ik heb ze maar niet verteld dat ik geen beste seks had gehad, dit jaar. 1 Buuv vertelde weliswaar nog wel dat ze zowaar grotere borsten had gehad. & Dat op die leeftijd, zei ze erbij. Ik probeerde als fatsoenlijk alleenstaande over te komen door de verkeerde kant op te kijken toen ze haar borsten tussen de handen naar voren duwde om de groei te tonen. Toch 2 cm, duidde ze daarmee aan.
Maar ja, verzuchtte ze vervolgens, dan zouden ze nu ook wel sneller veranderen in theezakjes.
Nou ja, stelde ik al mijn buurvrouwen gerust, mijn ballen waren inmiddels ook al gaan hangen.

& Ze dachten dat ze daardoor een goede buurman hadden aan Zijperspace.

ehoiai (dl q)een moderne ‘catalogus van vrouwen’ in 26 letters

Of zoals ik de volgende ochtend geen zin meer had in Rosa. Zij bleef haar armen maar om me heen slaan, maar ik had genoeg gehad. Ik kon haar niet meer aanraken.

De nacht ervoor hadden we elkaar in een kroeg ontmoet. Ik was haar eigenlijk al vergeten, maar ze kwam gillend op me af rennen.
In Alkmaar had ik niemand die ik kende. Een niemandsland tussen de stad waar ik vandaan kwam & de stad waar ik studeerde op m’n toekomst.
Alleen m’n broer.
Die had me gevraagd of ik op ’t huis wilde passen terwijl hij met vrouw op vakantie was.
Ik had niets te doen, ik had niets te verliezen. Rien had ik al een tijdje verloren. Des probeerde me steeds weer kwijt te raken.

Ik schoof bij Rosa aan. Voor de barman. Daardoor van een continue stroom van drank verzekerd.
Zij bestelde een rondje, ik bestelde een rondje. Vervolgens keek ze weer ‘ns vrolijk richting de man achter de bar, reikte hem een sigaret aan, & kregen we een rondje van ’t huis.
Zo ging ’t verder tot diep in de nacht. We vertelden elkaar ondertussen de verhalen van vroeger. De 2 versies: die van haar & die van mij. Aan ’t eind van die verhalen raakte ik in ’t verkeerde bed terecht.

’t Ging nooit goed met Rien. Er was altijd wel een crisis te verzinnen. Dan had ze steun van 3den nodig.
Rosa was er 1. Rien kwam Rosa tegen waar Rosa altijd te vinden was als ze niet werkte of thuis zat.
Ik was op dat moment in afwachting van wanneer Rien thuis zou komen. ’t Eten stond klaar om warm op tafel gezet te worden.
De helft ervan heb ik uiteindelijk eenzaam op de bank voor de tv gegeten. Ik ben op gegeven moment naar bed gegaan, om daar de hele nacht niet te slapen.
Rien kwam de volgende ochtend vertellen dat ze voor ‘t 1st met een vrouw in bed gelegen had.
Ze had een kater, maar was nu nuchter. Ze wilde toch nog een keer voor mij kiezen, vertelde ze.
Weer een crisis bedwongen, dachten we toen. Rosa zouden we opnieuw vergeten.

We waren Rosa ook tegengekomen toen ze nog in Den Helder woonde. Rien & ik kenden elkaar nog maar net. We hadden nog slechts een enkele maal ’t bed gedeeld.
Rosa kwam op me af, toen Rien enkele meters verder op de dansvloer stond.
‘Weet je,’ zei Rosa, ‘de laatste keer…..’
‘Ja, ik weet de laatste keer,’ reageerde ik ietwat onderkoeld.
‘Dat spijt me zo.’
‘’t Geeft niets,’ zei ik berustend.
‘Ik was zo teut.’
‘Ik ook,’ op bijna dezelfde toon.
‘Maar eigenlijk hield ik van jou,’ smeekte Rosa.
‘Dat was niet te merken.’
‘Je weet toch dat ik je leuk vind?’
‘Hm.’
‘Wil je vanavond niet bij me slapen?’
‘Nee, ik slaap bij haar.’
& Ik wees naar Rien, die terug kwam lopen omdat haar favoriete plaatje afgelopen was.

’t Was altijd drank. Dat was ’t al lang voordat ik Rien was tegengekomen.
Eenzame drank was ’t toen. Want een vrouw scheen ik niet te kunnen krijgen. De drank was de zoektocht ernaar, de drank was tegelijkertijd de bevestiging van de onmogelijkheid.
Zo waren er meer mannen als ik. John & Fred waren er voorbeelden van.
We zaten tezamen toen Rosa ons gezelschap kwam houden. De muziek klonk luid, ’t deed er niet toe wat we elkaar zeiden. Als we maar een enkele keer onze rondjes betaalden.
& Als ik iets niet verstond, dan kwam Rosa ’t me in m’n oor fluisteren.
Bij sluitingstijd hielden we al elkaars hand vast. Op zoek naar een excuus om dat nog langer vol te houden.
‘Ik heb nog een fles staan,’ zei Fred.
We klommen de trappen van zijn huis op. Gingen op de bank zitten, John & ik, terwijl Fred & Rosa de fles & de glazen zochten.

John & ik.
Wij konden wachten. Zoeken konden we ook, maar we wisten dat ’t zoeken om ’t zoeken was. Een vindplaats hadden we nog nooit gevonden.

Na een ½ uur dorst, geen onderwerp dat ons beiden nog interesseerde, zei ik tegen John: ‘Ik denk dat ik maar ga.’
‘Ja,’ zei John.
‘Ok,’ zei ik.
We liepen richting keuken. Voorbij de deur van de slaapkamer van Fred.
‘We moeten wel gedag zeggen,’ zei ik tegen John. ‘Zeggen dat we geen trek meer hebben.’
Ik opende de slaapkamerdeur & besefte dat ik dat beter had kunnen laten. In ’t spaarzame licht zag ik de blote billen van de vrouw die een ½ uur eerder nog verliefd op mij was geweest.
‘We gaan,’ zei ik om toch nog iets te zeggen te hebben.
‘Ja, doei,’ hoorde ik Fred van ergens ver weg.

’t Was tijd om in de realiteit van Zijperspace terug te keren.

ehoiai (dl p)een moderne ‘catalogus van vrouwen’ in 26 letters

Of zoals ik m’n neus tegen die van Floor stootte. Meermaals zelfs. Ik kon er geen genoeg van krijgen.
Zij schrok steeds licht. Een zuchtje kermde tussen haar lippen door. ’t Donzig haar erboven trilde mee met de schrik.
Een druppeltje zweet dat ik onderweg had meegenomen gleed langzaam richting m’n wang. Bleef in de kier onderaan de neusvleugel afwachten op wat er verder nog te gebeuren stond.

Ik keek.
Hoewel ik me nog zo voorgenomen had eens te zoenen zonder kijken. Zoals de anderen altijd deden. Ik kon toch niet de enige ter wereld blijven die met volle teugen alles in volle glorie in zich opnam?
Gelukkig scheen er slechts een enkele lantaarnpaal door de kier van de gordijnen. Hoe erg m’n ogen ook gewend raakten aan ’t donker, ik kon slechts de kleur van haar wangen voelen.
Alles zwart. Ook haar neus.
Daar voelde ik ‘m weer. Met moeite ging die van mij langszij naar de andere kant. ’t Puntje scheen net zo rood als dat haar wangen gloeiden.

Halverwege de toch al korte nacht lieten we elkaar los. Floor ging water halen. Ik zag door de kieren van m’n vermoeide ogen een schim ’t licht van de gang betreden. Een schim waarvan ik alle onderdelen op souplesse gecontroleerd had.
Floot legde zich opnieuw naast me neer. Net zo donker als ervoor. De deur was weer dicht.
‘Wil jij een slokje?’ vroeg ze me.
Ik kreunde een uitgeputte ja. Knikte met m’n hoofd, zodat ze ’t zeker zou verstaan.
‘Hoofd stil,’ zei ze.
Onze puntjes aan de voorkant van ons voorhoofd zochten elkaar weer op. Als magneten vonden ze elkaar. Een korte wending van Floor opzij & haar lippen waren bij die van mij.
Onze neuzen als bakens, zodat we de weg naar elkaar steeds weer terug zouden vinden.
Ze manoeuvreerde met haar lippen mijn mond open. Een korte knik als teken dat ’t zou beginnen. & Druppel voor druppel gaf ze me te drinken uit haar eigen mond.
Ik kon haar zweet ertussendoor proeven. Ik was na die paar uurtjes al een smaakexpert op dat gebied.

We dronken om beurten. Ze had 2 bekers uitgeschonken, aan weerszijden van ’t bed geplaatst, maar we gaven er de voorkeur aan elkaars dorst te lessen.
Ze druppelde wat water op haar buik. Ik zoog haar navel leeg. Bleef er meteen liggen met m’n hoofd. M’n oor op de heuvel waar alle geluiden van binnen te horen waren. Ik hoorde de resten alcohol stromen. De reden waarom we nu bij elkaar waren gekomen.
Ik luisterde, zij wreef. Zachtjes, versuft, voldaan, door m’n haren.

Zo zijn we in slaap gevallen. Zo heeft zij me een uur later wakker gemaakt.
Floor opende 1 helft van ’t gordijn, waardoor ’t daglicht naar binnen viel. Ze had al een kort hemdje aan.
Ik keek hoe ze bewoog. Hoe haar slanke lichaam nu omhuld werd door een miniem stukje stof. Alleen haar borsten waren verstopt.
Maar ook die hield ze niet lang geheim. Ze bukte voorover om de kussens op te rapen & toonde me zodoende waar ik die nacht van onder de indruk was geweest. Ze waren net zo mooi als in ’t donker.

Ze overhandigde me een handdoek. Liet me de douche zien.
Ik waste me. Vroeg om een tandenborstel. Trok m’n kleren van gister weer aan.
Slaapdronken slingerde ik mezelf richting werk. Ik omarmde een lantaarnpaal. Gaf mezelf met m’n arm een zwieper om de vaart er in te houden. Ook om ’t gevoel van de nacht nog even vast te houden. ’t Leven, de liefde, ’t mooie lichaam. Haar neus.
Ik krabde me snel even op die van mij. Om te voelen of alles wel echt had bestaan.

In de bieb zei een brutaal klein meisje mij dat ik naar haar vader rook.
Ik schoof haar boeken iets opzij, boog me over de balie heen & vroeg haar: ‘Hoe ruikt je vader dan?’
‘Hij ruikt ook altijd op zaterdag naar bier.’

Terwijl ik had gedacht dat alles in Zijperspace naar vrouw rook die dag.

ehoiai (dl o)een moderne ‘catalogus van vrouwen’ in 26 letters

Of zoals ik Des zei, waar haar vriendinnen Dees gebruikten, met een zo lang mogelijk uitgesmeerde ‘é’. Dat was om de vertrouwelijkheid tussen hen te bevestigen. Haar docenten & andere officiële instanties konden niet anders dan haar volledige naam hanteren.
Maar ik dus Des. Dat klonk harder. Dat klonk als een afspraak. Dat klonk als de risico’s die ik liep.

Zondagmiddag maakten we bij haar thuis een tafel vol ontbijtspullen voor onszelf klaar terwijl haar ouders naar de sport op tv keken. Alles werd uit de koelkast gehaald wat mogelijk gebruikt zou kunnen worden. De tafel werd gevuld met koffie, thee, melk, mokken, kopjes, messen & lepels. Een enkele keer een vork. Voor een eventueel gebakken ei.
Uiteindelijk aten we beiden 2 boterhammen & konden we alles weer gaan opruimen.
Als de mosterd de koelkast weer in ging moest ik oppassen. Des bleef de truc met ’t theelepeltje fantastisch vinden. Achter de koelkastdeur hoorde ik haar al grinniken. Dan schoot ze plots te voorschijn & katapultte ze een theelepel mosterd op me af.
Ze gierde ’t uit, terwijl ik de mosterd zo snel mogelijk uit m’n ogen probeerde te wrijven.

Toen haar grootmoeder op bezoek kwam, zijn we richting duinen gevlucht. Ergens tussen de duinpannen zijn we gaan liggen, 10 minuten lopen vanaf haar huis.
Bij ’t opstaan hadden we ’t idee dat 2 kinderen ons een tijd lang in de gaten hadden gehouden. Plots waren we weer preuts & wisten we niet hoe snel we onze kleren aan moesten krijgen.

Bij ’t afscheid nemen ‘s nachts, voor de deur van mijn ouders (ik had er opnieuw een bed op zolder, sinds ’t uit was met Rien), stak ze haar hand in m’n broek.
Ik zei: ‘Doe nou niet.’
Dan dook ze nog even wat dieper met haar hand. & Kwam niet meer bij van ’t lachen.

In de stad liet ze de portieken zien waar ze nog geen 2 weken voor ze mij was tegen gekomen met andere jongens had gefrommeld.
Frommelen, zo noemde ze dat. & Omdat ze er zo leuk bij lachte, kon ik niet anders dan dat woord ook te gaan gebruiken.
Nog geen 20 meter voorbij die portieken kwamen we wel 1 van die jongens tegen in de kroeg.
‘Hai, hoe is ’t nou?’ vroeg ze dan belangstellend, mijn hand voor geen seconde loslatend.

Des dronk normaliter in een andere kroeg. Ze moest met haar vriendinnen samen kunnen zijn.
Na 12-en kon ik langskomen. Dan was de band klaar met spelen, zat mijn avond er op. Zij hield niet van die muziek.
Ik kwam binnen, keek om me heen.
‘Hé, lekker ding!’ klonk ’t boven de muziek uit.
We sprongen tegelijkertijd, stootten onze hoofden & flikkerden op de grond.
Men liet ons gaan. Ze waren ’t gewend.

De fietsen stonden bij haar tante.
‘Saai wijf.’
Maar wel handig. 100 Meter van de stad. In een schuur.
Voordat we een eind konden maken aan de nacht moesten we nog een tijdje tegen de muur van dat schuurtje staan. Om alles nog even te bespreken. De afgelopen avond, de kroegen, de vrienden, de muziek.
Staan werd liggen. Van liggen kwamen blauwe plekken.
Altijd. Overal. Niet alleen op die stenen ondergrond.
Maar deze bleven zeker 3 weken prominent aanwezig op m’n beide knieën.

Haar ouders vonden alles best. Als ik maar niet zat te mauwen.
‘Mauwen?’ vroeg ik haar.
‘Zeuren dat je pijn hebt,’ legde ze uit.
Deuren gingen niet op slot. Als er maar wel geklopt werd, had Des bedongen bij haar ouders.
‘’t Stinkt hier naar seks,’ kwam haar vader ons een keer mededelen.
Zonder kloppen was dat.
Des sprong op om haar vader achterna te gaan. Die heus wel door had dat-ie dat niet had mogen zien. Poedelnaakt ging Des haar vader vertellen dat dit toch niet de bedoeling was.
Hij gaf die middag nagenoeg geen commentaar bij de sport.

Toen was ’t uit. Ik had haar niet van de trein mogen halen toen ze na 4 weken terugkwam van vakantie.
Evengoed ging ze mee. Of ik met haar. ’t Was maar hoe je ’t wilde zien.
We hebben gepraat. We hebben gevreeën. Zij gooide zout in m’n thee. Ik smeerde sambal op haar boterham. We lachten. We waren blij elkaar te zien. We wisten wie we waren, tov elkaar.
Maar ’t einde van haar vakantie betekende evengoed ’t einde van ons.

Voordeel was dat Zijperspace minder blauw, groen & dan geel zag.

ehoiai (dl n)een moderne ‘catalogus van vrouwen’ in 26 letters

Of zoals Rien me van een afstand van 2 meter Donald Duckies recht in ’t gezicht wierp.
Ik weet niet waar ze de blaadjes vandaan had. Ze zwermden al een tijdje rond. In grote stapels, waar geen volgorde in te vinden was.
Ze lagen allemaal naast ’t bed. Of in ’t bed. Soms onder m’n kussen.
Wegwegweg, dacht ik.
Maar ik deed niets.
Ik stond gewoon op, eerder die zelfde zondagochtend. De tijd dat ik normaal op stond. Omdat ik de slaap niet meer kon vatten.
Alles houdt op zogauw je wakker wordt. Alles begint opnieuw.

Ik sloop zoals ik wel vaker sloop. Niets zo fijn als niet tot last te zijn.
In de woonkamer zette ik de kachel aan. Ik ging op de bank zitten met een boek.
Zachtjes, heel zachtjes, & dat pas na een uur, zette ik muziek aan. De meest relaxte. Zweverig ook een beetje. Ik moest toch een beetje begrijpen waarom Rien Enya leuk vond.
Aangezien ik toch was opgestaan, kon ik net zo goed thee gaan zetten, misschien een boterham eten.
Zou Rien ook willen?

Ik opende de deur van de slaapkamer. Hij plakte zoals altijd. Hij liet los als een klapzoen.
Maar als ik traag verder bewoog kon ik ’t kreunen van de scharnieren gedeeltelijk voorkomen.
‘Zeg, Rien,’ begon ik fluisterend, ‘wil jij ook thee?’
Een steun. Een lichaam dat zich omdraaide. Nog een ondefinieerbare grom.
Waarschijnlijk was dat een ‘ja’.

Ik keerde terug met ’t blaadje dat Rien op een 2ehands markt had aangeschaft. ’t Paste zo goed bij onze inrichting. Ik had geknikt om vooral een beetje enthousiasme te tonen. Vervolgens gebruikte ik ’t bij elke gelegenheid dat ik haar aan bed eten of drinken serveerde. Maar daarna stopte ik ‘m weer weg achter ’t grote dienblad.
‘Thee,’ fluisterde ik weer.
Hoewel ze nu ’t licht aan had & in haar blaadjes aan ’t lezen was.
‘Wil je ook wat eten?’
Haar grom klonk nog steeds ‘tzelfde, maar haar hoofd schudde nee.

Ik had m’n boek uit. ’t Had me 3 uur gekost. Dat was wel een voordeel van de rust: ik kon ongestoord verder. Op de bank of aan tafel in de achterkamer. Ruimte zat. Alles was vrij. Ik hoefde slechts wat papieren opzij te schuiven.
2 Uur dus. Op deze zondag. M’n ouders zouden ons om 5 uur verwachten.
Ik opende weer zachtjes de slaapkamerdeur.
De stapel aan deze kant van ’t bed was aanzienlijk groter geworden. ’t Zou een kwestie van enkele weken zijn & alle Donald Duckies zouden zijn weggewerkt. Als ze niet ook af & toe moest werken.
‘Wil je al wat eten?’
‘Hmpf.’
In de woonkamer ging ik dus maar op zoek naar een volgend boek.

‘Zeg Rien,’ zei ik zo rond ½ 4, m’n kop om de hoek van de deur stekend, ‘over 1½ uur verwachten m’n ouders ons.’
Plots vlogen de Donald Duckies naar m’n hoofd. Ik sloot snel m’n ogen. M’n handen voor m’n gezicht. Door de beweging opende de deur zich verder.
Gestommel. Geschreeuw ook vanuit ’t bed.
‘IK HEB GENOEG VAN DAT GEZEIK ELKE KEER!’
Ze stormde op me af.
‘Maar………….’ zei ik, ‘…………. ik wilde je alleen maar wat vragen.’
Of ik misschien af moest bellen, dat had ik willen vragen.
Ze was ondertussen bij me. Nog in beide handen 1 Donald Duck. Ze sloeg ermee op me in.
Ze scheurden.
‘LAAT ME MET RUST!’ gilde ze.
De losse blaadjes vielen om beurten uit haar handen. Maar de beweging bleef doorgaan. Steeds meer richting m’n gezicht.
Ik stond stil. Deed niets. Ik dacht na. Rustig. Terwijl ‘t om m’n hoofd wervelde van activiteit was ’t kalm van binnen. Ik vroeg me af wat ik moest doen, terwijl de klappen op m’n bovenlichaam terecht kwamen.

Tot er 1 plat op m’n wang kletste. Vlakke hand.
’t Gloeide. Brandde. Voelde rood & schaamtevol. Alsof ’t voelen van de wang de emotie teweegbracht & niet andersom.
& Even plots als dat Rien op me afgevlogen was, had ik een knuist van m’n hand gemaakt. Die kwam vol op haar kaak.

Alles werd stil.

Tot zij begon te janken dat ’t haar speet.
Met beide handen hield ze haar hoofd in bedwang op de plek waar m’n vuist was neergekomen.

Ik dacht dat ik me zelf nu ergens aan moest geven in Zijperspace voor wat ik had gedaan.

ehoiai (dl m)een moderne ‘catalogus van vrouwen’ in 26 letters

Of zoals ik elke dinsdag & donderdag in onnodige spanning zat of Wieteke nog zou komen. Ze kwam. Elke keer. ’t Was alleen dat ik haar niet vertrouwde. Hoewel ik haar nooit heb kunnen betrappen.

Ze had altijd Juud bij zich. Oftewel Judith. Maar zo heeft niemand haar ooit genoemd.
‘Hé, Juud.’ ‘Kom, Juud.’ ‘Zeg, Juud…..’
Dat was de normale aanspreekvorm van Wiet tegen haar vriendin.

Ze kenden elkaar nog maar net. Avondschool, vanaf ’t begin van ’t nieuwe seizoen, zelfde klas.
Maar ’t klikte, dus gingen ze vanaf de 1e lesavond door naar de stad voor een bak koffie. Waar ik op een gegeven moment ook zat. Dezelfde coffeeshop. Steeds vaker dezelfde zithoek ook. Niet alleen op dinsdag lesavond, ook al snel na afloop van de donderdag koopavond in de stad.
Dan haalden zij koffie, voor mij thee, & ik draaide een kleine dinsdagavond-joint. Zo bleven we ‘m noemen, ook op donderdag.
‘Niet te veel hoor,’ zei Wiet. ‘Ik moet straks nog in de boeken.’

Als Juud aan de bar onze drankjes ging halen, was ’t stilletjes.
‘Hoe was de les?’ vroeg ik.
‘Leuk,’ antwoordde Wiet dan.
Maar die glimlach maakte veel goed.
Was ’t de beurt aan Wieteke om te betalen, dan stak Juud in haar afwezigheid onmiddellijk van wal.
‘Zo leuk, joh. We hadden geschiedenis vanavond & de leraar begon een verhaal over ’t begin van WO II, hier verderop in de straat. Ik dacht: daar zitten we straks, op diezelfde plek, maar dan 40 jaar later. Ik stootte met m’n elleboog tegen die van Wiet & wij lachen joh.’
In beide gevallen bleef ik geconcentreerd op m’n kruimel- & draai-activiteiten.
Als we tegelijkertijd vertrokken & dezelfde weg moesten gaan, staken ze aan weerszijden hun handen door m’n armen heen. Juud praatte & Wiet lachte. Minzaam bijna, met af & toe een geheimzinnig snedige opmerking er tussendoor. Waarna die glimlach weer verscheen.

Wieteke was verre van verlegen. Je zag aan haar blik dat ze slechts in gedachten was. Ze was van alles aan ’t overwegen, waar niemand ooit weet van zou hebben.
Daarom ben ik ’t gaan wantrouwen. Alsof dingen die gebeurden nooit hadden plaatsgevonden. Ze verdwenen achter haar blik waar de lach alles verborgen hield.

Toen Juud ziek was liep Wiet met me mee. Naar ’t huis van m’n broer, waar ik onderdak had gevonden. Voor zolang als ik gek was, mocht ik daar verblijven. Een bed, een kamer, & elke dag de afwas doen.
M’n broer & z’n vriendin waren die avond aan ’t werk. Late dienst allebei. Dus hadden Wiet & ik tot ½ 11 de tijd om ’t singletje te zoeken waar ik ’t in de coffeeshop over had gehad.
‘Love will tear us apart’.
Ik liet haar ‘t hoesje zien, zette de pick-up aan & schoof naar haar toe.

De donderdag er op was er die bewuste avond niets gebeurd, zo leek ‘t.
Juud was, op een snotterende neus na, weer de oude. Wiet liet niets los van wat er zich tussen ons had afgespeeld. Geen blik van verstandhouding, geen insinuatie, geen glimlach. Ze was weer in gedachten verzonken terwijl Juud verslag deed over ’t vele niets dat haar was overkomen.
Er kwam een jongen bij ons zitten. Iets wat wel vaker voorkwam. Niet iedereen had geld om een joint te kunnen bouwen. Als je je aansloot bij een groep had je kans dat er bij ’t doorgeven toch nog 2 haaltjes te verdienen waren.
Ik likte aan ’t vloeitje & rolde ‘m dicht. Ik bevochtigde de rand van de kop & brandde met een aansteker de top los. Stak de joint vervolgens aan.
Terwijl de jongen sprak. Blijkbaar om zijn aanwezigheid duidelijk kenbaar te maken.
Ik inhaleerde diep. Keek rond hoe Juud & Wiet af & toe iets antwoordden op vragen van de jongen. Ik luisterde naar ’t verhaal dat-ie vervolgens afstak. Over hoe hij een vrouw van 30 was tegengekomen, die hem bij zich in huis genomen had.
Ik inhaleerde nogmaals. & Weer.
Waarna ik ‘m aan Juud gaf, die naast me zat. Ipv Wiet.
Juud nam snelle trekjes, waarna hij bij Wiet terecht kwam. Zij keek naar de joint, vervolgens naar mij. Ze lachte, zoals ze lachte toen ik ’t singletje had aangezet. Zoals ze gelachen had toen ze zich onderuit had laten glijden. Zoals ze tot vlak voor ½ 11 had liggen lachen als ik omhoog keek van haar mond.
& Meteen daarop was die lach voorbij.

‘Zeg,’ zei ik tegen de jongen tegenover me terwijl de waas van de hasj zich over me ontfermde, ‘ik wil heus wel geloven wat je hier allemaal over die dame van 30 zit te beweren. ’t Zal allemaal wel fantastisch zijn & waarschijnlijk heb je ook nog goede seks. Ze leert je van alles & je hoeft niets voor kost & inwoning te betalen. Machtig interessant om zo’n verhaal te horen, hoewel ik meestal geneigd ben om dit soort verhalen met een korrel zout te nemen. Maar nu ben ik nou 1maal stoned & behoorlijk meegaand & daarom makkelijk te beïnvloeden. Daarom lijkt ’t me ook verstandig om je nu maar ‘ns duidelijk te vertellen dat ik me ’t liefst laat beïnvloeden door de 2 meisjes die hier naast me zitten. Zoals we elke dinsdag & donderdag met z’n 3-en doen. Ik heb zogezegd helemaal geen behoefte aan gezwets van iemand die ’t met een vrouw doet die 2 keer zo oud is als hij. Ik wil me concentreren op dit gezelschap.’
Ik wees opzij met m’n hand. Daar waar Wiet met de joint in haar hand zat & Juud met een mond vol tanden. Ik keek weer terug naar tegenover me.
Daar zat een jongen die de rits van z’n jas dichttrok. Een jongen die een laatste blik op de joint wierp, opstond & vervolgens de deur van de coffeeshop opentrok om te vertrekken.
Ik bleef zitten met 2 meisjes waar ik geen werkelijk contact mee had.

Ook al was er ooit muziek gaan spelen in Zijperspace.