lollypop

Mocht men denken: wat schrijft die jongen (ik zie mijzelf nog steeds als jongen, vreemd genoeg; een 38-jarige jongen weliswaar, maar toch) weinig vandaag. Dat zijn we niet van die veelschrijver gewend. Dan moet men maar bedenken dat ik vanavond naar bovenstaand gebeuren ben (men kon klikken op ‘t plaatje, dan kwam men er vanzelf terecht).
Enkele collega’s organiseren dat festijn geheel belangeloos. Dat verdient ondersteuning, dus zal men mij daar aan kunnen treffen.

‘t Staat eenieder vrij ook ff langs te wippen. Men levert door ‘t bezoeken van ‘t festijn een bijdrage aan een kinderkamp. 1 & Ander valt te lezen op de gelinkte site.

Een zwijgen volgt die natuurlijk niet al te lang kan duren in Zijperspace.

secondes

Ach, ‘t ging allemaal veel sneller. Tijd is niet te bevatten. Voordat je ‘t weet is er iets anders gebeurd, zijn de handelingen onvoorzien gebleken. ‘t Gaat er om dat je handelt op de manier waarop je handelt. & Niet achterom kijkt.

‘TON!’ riep m’n collega, op zo’n manier dat ik wist dat ik nodig was. Dat elke seconde die ik langer in de kelder stond fataal kon zijn. ‘TON! Kom ff boven.’
& Ik kwam boven. Ik weet niet of ik nog iets in m’n handen had, op ‘t moment van besluiten, maar m’n handen waren leeg toen ik bij de halfgesloten voordeur stond.
‘Gesloten? Waarom is die deur gesloten? Waarom deinzen m’n collega & dat meisje met de rugzak weg van de voordeur?’

Er bestaat geen overgang in m’n geheugen. Opeens stond ik buiten. Sommige dingen worden gewoon weggefade. Minder belangrijk. De rest neemt al te veel ruimte van je geheugen in beslag. Of overspoelt ‘t onbenullige.

Voor me stonden 3 mannen tegenover elkaar. Links van me had een man 1 van onze kratten in z’n hand. Klaar om ermee uit te halen. Met z’n andere hand hield hij de man voor me vast. Door de houding die deze man aannam & de manier waarop de 3e, ½ rechts van me, zijn lichaam vasthield, was er de grootst mogelijke afstand ontstaan tussen de 2, terwijl ze elkaar wel degelijk vasthielden.
& Ze schreeuwden tegen elkaar.
Ik weet niet wat ze schreeuwden. ‘t Was een mengeling van marokkaans, nederlands & engels. Ik weet niet of ze van elkaar wisten dat ze niet te verstaan waren. Ze leken te schreeuwen uit angst, zo stonden hun beider ogen in ieder geval (die 3e man hield ik niet in de gaten; is niet opgenomen in m’n geheugen).

Wat doe je op zo’n moment? Ik wist niet wat er aan de hand was. Ik wist dat m’n collega in paniek mij geroepen had, blijkbaar in de veronderstelling dat ik een oplossing voor de situatie zou weten. Dat ik de winkel wel ff zou beschermen. Maar wat ik moest doen? Wie deed wat? Waarom deed wie dat? Moest ik partij kiezen? Hoe gevaarlijk & onberekenbaar waren ze?
& Ik dacht nog veel meer dingen. Je denkt een hoop op dat soort momenten. Niemand die zo snel kan denken als ik, denk ik wel ‘ns op zulke ogenblikken. Maar eigenlijk heb ik geen tijd om die gedachte bij me op te laten komen. Een seconde is niets. Er zijn 1000 maal zoveel secondes nodig om te bevatten wat er door m’n hoofd gaat. Je zou een zeer scherp mesje nodig hebben; een zo dun mogelijk plakje van de seconde af moeten snijden & die vervolgens plat onder een microscoop moeten bestuderen; volgende plakje, enzovoorts.
& Dan ben je alleen nog maar met mijn hoofd bezig. Overal om me heen zag ik mensen kijken. Op 100 meter afstand keken er mensen naar ‘t tafereel dat zich voor me afspeelde. Ik kon de regisseur zijn voor deze toeschouwers.

Opeens was er de Buurman. Stond plots tussen Man 1 met krat & Man 2 zonder krat, maar met dezelfde kwade bedoelingen & luide woorden. Buurman keek boos. Waardoor de mannen elkaar los moesten laten.
Oja, dat had ik moeten doen, dacht ik. Alleen ben ik niet zo goed in gemaakt boos kijken als Buurman.

Weer ondeelbare tellen deden zich gelden. Niemand die de tellen bij kon houden. Men kon ze alleen maar gezwind voorbij zien snellen. Zonder dat we beseften dat ze ons al gepasseerd waren.

Man 2 had met Man 3 de voorstelling verlaten. Had nog wel een keer willen uithalen naar Man 1, maar Buurman keek nog steeds boos. Man 1 mocht bijv niet aan de kratten van ons komen, vond Buurman.
Man 1 scheen dat wel te begrijpen, maar dook weg voor de blik, die echt heel goed gemaakt boos stond. In ‘t wegduiken raapte hij spulletjes van de grond op.

Ik stond mezelf af te vragen waarom ik niet ingegrepen had. Was blij dat ik niet ingegrepen had. Buurman leek de situatie immers veel beter in te hebben geschat. Baalde tegelijkertijd dat ik ‘t niet had gedaan. Ik was immers de aangewezen persoon om in te grijpen. Men kon toch zeker niet voor onze deur gaan vechten. Nog wel met gebruikmaking van onze spullen.
Die gedachtes duurden ook weer enkele secondes. Misschien wel ettelijke. Misschien wel enige. Misschien was er wel een minuut voorbijgegaan toen ik zag dat Man 2 terug kwam lopen.

‘Heeft iemand m’n bril hier zien liggen?’ riep-ie.
Waarop onmiddellijk een voorbijganger een bril met slechts 1 poot omhoog hield.
Dit kon wel ‘ns uit de hand gaan lopen, dacht ik toen.

Op zo’n moment lijk je alle faktoren die invloed hebben op de situatie in 1 oogopslag te kunnen overzien. In 1 tel. In 1 seconde. Maar waarschijnlijk nog minder dan die seconde, want binnen die seconde ben je al te laat.

Hij schreeuwde dat Man 1 schuldig was aan ‘t molesteren van z’n bril. Maar dan in andere woorden. Dat-ie daarvoor straf had verdiend. Maar dan in andere woorden. & Toen wilde hij uit gaan halen met z’n rechtervuist. Buurman stond nog voor de rechtervuist.

De Held deed van zich spreken. Hij leek geen hinder te hebben van de vuist die onderweg was. Hij leek zich niets van vuist noch vijandigheid van beider heren te willen aantrekken.
Hij wilde alleen wat zeggen.

‘& Nou ga jij doorlopen naar waar je naartoe ging.’
& Held duwde Man 2 richting de Dam.
‘Hup, doorlopen,’ zei hij nogmaals met ondersteuning van nog een duw.
‘& Jij loopt die andere kant op,’ zei hij tot Man 1. Duwde hem de andere kant op, richting de Singel.
Lichte zetjes waren ‘t. Maar effektief genoeg.
‘Doorlopen,’ zei Held nogmaals tot Man 1. ‘Hup, je gaat nu weg hier.’
& Beide mannen waren plots van ‘t toneel verdwenen. Slechts Buurman & Held vingen de blikken van de 10-tallen toeschouwers. Maar beiden verdwenen al snel via de coulissen.

Want men moet immers ook nog ademhalen in Zijperspace.

stofdoek

Ik heb vannacht over stofdoeken gedroomd. Ik bemerkte dat vanochtend. Toen werd ik nl enkele spinnenraggen gewaar, in de hoek van de kamer (altijd maar weer in hoekjes, liefst buiten handbereik). Die doen me ergens aan denken, dacht ik. Ik kon me alleen niet herinneren wat ik gedroomd had.

Wel zag ik m’n buurvrouw van 1-hoog weer uit ‘t raam hangen. De buurvrouw waar ik de meeste last van zou moeten hebben. Maar slechts 1 keer per maand hoor ik haar rondstommelen (hé, ze heeft zeker ruzie met haar vriendje & wil nu in haar eigen huis slapen), de muziek hard zetten, & ‘t balkon schoon maken. Van ‘t laatste vang ik zo af & toe ook een glimp op.
Gister ving ik haar glimp terwijl ze uit haar keukenraam hing. Met een stofdoek maakte ze de vensterbanken van binnen & van buiten schoon.
Snel trok ik m’n hoofd terug. Stel dat ze me kon zien kijken! Moest ik haar gaan vragen waarom ze alleen maar haar huis schoonmaakte, waarom ze er niet gewoon in woonde.

Ik zou wel een schoonmaakster willen hebben. Of een buurvrouw die ‘ns de échte troep ging opruimen. Die van mij. 1 Veeg met de stofdoek heeft in mijn huis meer zin dan een ½e dag poetsen & boenen op de 1e etage.
Maar waarschijnlijk is zij zo obsessief met stof bezig, dat ze nogeneens bij me binnen durft te komen. Ze is ook de enige buuv die niet op mijn verjaardag komt. Waarschijnlijk uit smetvrees.

Ik ben vannacht waarschijnlijk hard bezig geweest alle stofnesten weg te werken. Kan me niet herinneren of ‘t een nachtmerrie-achtig gebeuren was. Moet haast wel. Als ik nl aan stof denk, denk ik onmiddellijk aan alle boeken die dan omstebeurt uit de kast gehaald moeten worden. & De stofzuiger die richting plafond gemikt moet worden om alle spinrag, dat hele fijne, stoffige spinrag, weg te zuigen. & Ik moet dan denken aan alle prullaria die van de planken & randjes weggehaald moeten worden, teneinde de doek erover te kunnen trekken. & Ik zie m’n stofdoek al na 2 planken onwerkbaar onder ‘t stof zitten. & Ik denk aan niesbuien bij ‘t uitkloppen. & Aan ‘t commentaar dat ik evengoed van iedereen krijg, liefst moeders & schoonzussen, ondanks m’n verwoede pogingen ‘t huis er spik & span uit te laten zien, dat ik toch ‘ns wat vaker een stofdoek in m’n handen zou moet nemen.

Ik wil een andere buurvrouw in Zijperspace.

ozu

‘Hi there, Ton,’ zegt Joe.
‘Good mornin’ gents,’ reageer ik.
Ze pakken beiden een flesje 8.6 uit de koelkast.
‘Betalen jullie apart?’ vraag ik voor de zekerheid.
‘Nee, ieder voor zich,’ luidt de ontkennende bevestiging. Soms in ‘t engels, soms in ‘t nederlands. Soms door gebaren. Dan zijn ze te moe om ‘t uit te leggen. Maar ze weten dat ik ‘t begrijp. Mike doet nog ff z’n best om ‘astublief’ te zeggen.

Ik had geleerd dat Ozu een bijzondere regisseur was. Lang voordat ik de mogelijkheid had z’n films te zien. Gelukkig stonden er stills in ‘t boek dat deel uitmaakte van ons lesmateriaal. & Gelukkig bestond er zoiets als de BBC. Die plots 6 films achter elkaar van ‘m uitzond.
Elke film ging over ‘tzelfde. & Binnen de film veranderde er bijna niets. Er leek ook niets te gebeuren in z’n films. Geen aktie-scenes, geen diepgravende dialogen. Maar af & toe werd de 180°-regel doorbroken, werd er plotseling vanuit een andere hoek gefilmd. Geheel tegen de Hollywood-doctrine in (een doctrine die nog steeds geldt), die zegt dat je niet zomaar iemand van de andere kant kan filmen.

‘Zal ik er 5 cent bijgeven?’ vraagt Joe, terwijl-ie € 2,- op de toonbank legt.
Mike betaalt altijd met € 10,-. Heeft meestal ook geen xtra wisselgeld.
‘Hey Joe, give me a dime,’ roept-ie altijd naar buiten. Joe heeft z’n 1e slok dan al genomen. Zoekt vervolgens tegen z’n zin in z’n broekzakken naar een muntje. Mike heeft weer ‘ns geld te kort, lijkt-ie te denken, hij probeert van mij te profiteren.
& Toch geeft-ie z’n muntjes.

Hoe de film ook heette, wie er ook in speelde, de film had altijd dezelfde strekking. ‘t Plot liet zich ook makkelijk voorspellen. Alles was opgezet in een allesoverheersende eenvoud. Alle shots waren ook op dezelfde manier gefilmd. Bijna altijd vanaf de grond. Zodat je op gelijke hoogte zat met de zittende mensen in de film.

‘I just come to pick up some beers,’ zegt Joe. Mike blijkt ergens anders in een rij te staan & pas later thuis te zullen komen. Joe haalt voor hen beiden de nodige flesjes 8.6.
‘Hoeveel krijg je van me?’ vraagt-ie. Hoewel-ie ‘t dondersgoed weet. De alcoholisten weten de prijs van hun favoriete bier beter dan ik. Maar nu moet Joe vermenigvuldigen met 4. Hij rekent meestal niet verder dan 2 maal. Soms verminderd door de lege flesjes die hij inlevert.

Alles was altijd ‘t zelfde in de films van Ozu. Zelfde sfeer, zelfde uitdrukkingen. Ik kon op een gegeven moment zelfs xact de dankwoorden van de vader meespreken. Zonder dat ik me bewust was van ‘t feit dat ‘t een zekere nederigheid betekende. Erg japans, leek ‘t me.

‘Hoe laat ga je dicht?’ vraagt Joe, terwijl-ie naar de openingstijden kijkt.
‘Tot 7 uur ben ik open.’
‘Ok. Later!’
Mike komt 5 minuten na Joe.
‘Is Joe al langs geweest?’
‘Ja, hij zei dat-ie bier voor jullie beiden had meegenomen.’
‘Oh, than give me just 1 more beer.’
‘Open asjeblief,’ zegt-ie, nadat-ie heeft afgerekend. Ik haal de dop eraf. De laatste dop van de dag.

Ik weet niet meer hoe de films van Ozu afliepen. Je keek de films omdat de films films waren. Niet meer & niet minder. Als er iets belangrijks gebeurde, werden de regels doorbroken. Werd er opeens vanuit een andere angle, hoek, gefilmd. Of werd de 180°-regel doorbroken. Terwijl de conversatie op dezelfde monotone manier doorging. Maar dan wist je dat er iets belangrijks gebeurd was.

Men weet wanneer ‘t zover is in Zijperspace.

bijna vorig jaar

M’n moeder hing opeens aan de telefoon. Eigenlijk nogeneens zo opeens, ik had m’n moeder wel vaker tijdens m’n werk aan de telefoon, maar meestal was ik ‘t die haar belde. Nu zij mij.
Dat er een vliegtuig neergestort was. Inmiddels al 2. Of ik ‘t al wist. In ‘t WTC. De Twintowers. Die kende ik niet. Dat zijn die 2 wolkenkrabbers in New York. Dat New York in brand stond. & Er was ook een vliegtuig in Washington gecrasht.

Ik wist nergens van. Ik vertelde ‘t iemand anders die nergens van wist.
‘Nee, dat meen je niet,’ zei hij. Terwijl hij de flessen bier in z’n tas deed. ‘Nee, dat meen je niet.’

Ik geloofde ‘t ook niet. Maar de straat in hartje Amsterdam leek zo stil opeens. Iedereen leek er al vanaf te weten, want niemand had een onnozel gezicht. Indien wel, dan had je de neiging om ‘t te vertellen. Maar iedereen wist ‘t al.

‘Heb je ‘t gehoord?’ vroeg Linda.
‘Ja, ik had net m’n moeder aan de telefoon.’
‘Ik bel je wel weer zogauw ik iets meer weet.’

‘Er schijnt er nog 1 te zijn neergestort,’ vertelde m’n moeder of Linda.
Ik weet ‘t achteraf niet meer. Ik stond slechts in contact met hun 2-en. & Iedereen die ik tegenkwam vertelde ik wat ik had gehoord.

‘No, you can’t mean that,’ zei een amerikaans meisje. Ontkenningen werden die dag door iedereen verdubbeld. Zij deed daar ook aan mee. Terwijl ze daarvoor lacherig mijn telefoongesprek had aangehoord. Ze verstond ‘t nederlands voor de helft, begreep ik.
‘No, you can’t mean that. You’re joking.’ Ik had haar na m’n telefoongesprek verteld wat ik gehoord had.
‘I can’t believe it either. But my mother just told me. It sounds like war. They attacked the Pentagon. New York is on fire.’
‘Oh god. I can’t believe it.’
Ik rekende haar bier af & ze verliet zwijgzaam de winkel. She just couldn’t believe it.

De echtgenoot van de alcoholiste keek naar buiten toen ik ‘t ‘m vertelde. Hij pakte vol ongeloof z’n tas in. Alsof-ie nooit meer terug zou komen vanwege al die onzin die ik ‘m wijs probeerde te maken. Hij hield z’n mond & vertrok.

Jos kwam terug.
‘Heb je ‘t al gehoord?’ vroeg ik ‘m.
‘Waarom denk je dat ik zo laat terug ben?’ zei hij. ‘We zaten aan de radio gekluisterd. Niemand deed nog iets.’

Ik heb m’n moeder nog een paar keer gebeld om te vragen wat er bekend was. Haar tv stond aan. Ze kreeg de hele tijd ‘tzelfde nieuws te zien, vertelde ze. Aan 1 stuk door.
Linda had ‘tzelfde verhaal. Op ‘t advocatenkantoor waar ze werkte stond de radio aan. De hele tijd ‘tzelfde nieuws. Met af & toe een kleine verandering in de berichtgeving.
Of ik iets anders te horen had gekregen van m’n moeder?

We gingen allemaal meteen naar huis. De tv moest aan.

Dit, in enigerlei volgorde, heeft plaatsgevonden in Zijperspace.

stoppen

M’n collega, die zogenaamd de bedrijfsleider moest gaan worden, stopt ermee. Hij heeft ‘t per i-meel ons beider werkgever laten weten. Ben ik weer ‘ns te laat, denk ik dan.
‘Mensen zijn verbaasd dat jij ‘t zo lang weet vol te houden,’ zei hij tegen mij, toen we ‘t er vanmiddag over hadden.
‘Ja, ik doe ‘t niet voor ‘t geld,’ zei ik, ‘voor de werkgever moet je ‘t zeker ook niet doen, dat weten we inmiddels allebei. Laat staan voor ‘t winkeltje spelen. Ik doe ‘t alleen maar voor ‘t bier; nergens anders ter wereld vind je zo’n grote hoeveelheid verschillende soorten bier,’ probeerde ik m’n eigen lafheid te verbloemen.
Maar m’n collega beaamde ‘t. Hij vindt ‘t bier-aspekt geloof ik wat minder belangrijk. Vandaar dat-ie ‘t maar een jaar heeft volgehouden. Ik inmiddels 5.

Eigenlijk wil ik m’n schrijven in geld omzetten. Ik wil leven van m’n woorden. Helaas ben ik ietwat laf. Durf de stappen daartoe niet te ondernemen.
Ik moet dan zeker de mensen laten zien wat ik geschreven heb. De mijns insziens beste stukken uit Zijperspace selekteren. Of duidelijk maken dat Zijperspace m’n ‘portfolio’ is.
Ik ben nooit zo goed geweest in leuren met eigen werk, eigen prestaties. Ik heb de film & tv-wereld vaarwel gezegd omdat ik niet kon retenlikken, geen zin ook had in netwerken.

Momenteel drink ik Kellerbier Dunkel van de Sternbräu te Elsendorf, vlakbij Bamberg. Ik heb van de week 2 flessen bier gekocht na bezoek van de brouwerij. De heer Gerhard Lindner, eigenaar van deze brouwerij, doet me weer beseffen waarom ik in ‘t vak zit. Ik wil alleen maar ‘t lekkerste van ‘t lekkerste. Ik ben altijd op zoek naar de uiterste ervaringen, ‘t grootste genot, ‘t nieuwste van ‘t nieuwste, dat wat anderen nog niet kennen. De ervaring moet totaal zijn. Kellerbier Dunkel komt behoorlijk dicht in de buurt. Zoals ik vroeger de nrs uitzocht die in de alternatieve disco van ‘t jongerencentrum gedraaid werden, wil ik er nu voor zorgen dat dat bier straks in Amsterdam verkrijgbaar is. Op beperkte schaal, slechts voor de echte liefhebber. Zoals de alternatieve disco.

& Toch wil ik stoppen met m’n werk. Ik heb genoeg van de klanten, de junks, de toeristen, m’n baas, ‘t bijvullen van de schappen & de koelkast.

& Bovenal wil ik dat men in Zijperspace leest.

logo

Lees ik weer ‘ns veel te laat. Of ik ‘t weblogmeetinglogo wil plaatsen. Omdat ik er volgende week ook bij ben.

Dat moet genoeg zijn.

Niet te veel onderbrekingen in Zijperspace.

papiertje

Ik heb daarnet een papiertje opgeraapt. ‘t Lag op de grond, vlak naast de tafel die tussen bank & tv staat. ‘t Was dan ook van de tafel gevallen. Ik was eigenlijk bang dat ‘t tot zeker 2 november naast de tafel zou blijven liggen. Maar ik heb ‘t opgepakt. Teruggelegd op tafel.

‘t Was een foldertje. Uitgereikt tijdens de Uitmarkt. Daar was ik niet langsgeweest, want daar had ik geen tijd voor, die avond.
Marlies had ‘t me gegeven. Moest ik heen gaan, zei ze ‘s zondags, na afloop van de Uitmarkt.
Zij was op weg naar huis. Vlak daarvoor had ze een optreden met haar moeder bekeken. Op de weg huiswaarts waren Marlies & ik elkaar op straat tegengekomen.

‘t Papiertje lag op de grond. Sinds afgelopen vrijdag. ‘t Bleef me er aan herinneren dat er iets zou gebeuren op 2 november. Waar ik niet bij aanwezig kon zijn. Maar ik had ‘t toch aangenomen van Marlies. Daarbij opmerkend dat ‘t Bockbierfestival me waarschijnlijk zou ophouden.

Papiertjes, foldertjes, propjes, boodschappenlijstjes, stencils, kopietjes, artikelen, blaadjes, tickets, aantekeningen; ‘t had niet uitgemaakt wat er gelegen had. Ik had ‘t laten liggen op de grond. Om mezelf er aan te herinneren dat ik er niet aan herinnerd wilde worden. Maar de moed niet had dat definitief te maken.

Nu heb ik ‘t tijdelijke gevoel dat ik er een oplossing voor heb gevonden. Ik heb ‘t teruggelegd op de tafel, waar ‘t vanaf gevallen was. Of ik heb een tijdelijke oplossing voor m’n gevoel gevonden. In diezelfde handeling.

Overigens is ‘t een lichtelijk verfomfaaid papiertje. Ik had ‘t in m’n achterzak gestopt, zittend op de terrasstoel. Naast Marlies, pratend met Marlies. Af & toe stopte ik ‘t ongemerkt wat dieper weg. Zodat ‘t m’n achterzak niet zou ontglippen. Ik vond ‘t idee van de avond wel leuk. Jammer dat ‘t gelijktijdig met ‘t Bockbierfestival zou gaan plaatsvinden.
Thuisgekomen heb ik ‘t toen op tafel gelegd. Naast de tv-gids. Per ongeluk verdwijnend onder de tv-gids. Met alle vouwen die er in zaten. Toch wel een vouw of 5. Nog net viel de 2 van de datum te herkennen. Maar die stond dan ook levensgroot op ‘t foldertje.

Ik laat dingen verdwijnen, of ze tot vuilnis verworden. Deze verwording tot overbodigheid, nutteloosheid derhalve, heb ik uitgesteld.

Hoeveel folders zijn er eigenlijk uitgedeeld? Niet alleen van deze manifestatie verspreiden zich folders op die markt. Er zijn nog veel meer happenings die schreeuwend hun aandacht vragen. Misschien met een levensgrote M, of een megagrote Z. Misschien met een kale bladzij in vloekend geel.

Dat papiertje lag op de grond op een gegeven moment. ‘t Moet gevallen zijn doordat ik de gids nodig had. Ik weet dat ik ‘t heb zien vallen. Maar ik heb ‘t niet opgeraapt. Niet onmiddellijk.
Vanavond wel. Maar ik doe er voor de rest niks mee. Ik moet ‘t straks toch een keer wegdoen. Bij ‘t oud papier.

Maar dat zal wel na de 2e november zijn in Zijperspace.

geleidelijk

Zo vreemd dat alles dan nog ‘tzelfde is. Hoewel ‘t een eeuwigheid geleden lijkt dat ik me eergisterochtend aan ‘t haasten was om op tijd te zijn voor vertrek.
Ik struikelde bij binnenkomst over de schoenen in de gang, ondanks dat ik bij ‘t verlaten van m’n huis bedacht had dat ik er wel ‘ns m’n nek er over zou kunnen breken als ik terugkwam. Alle boeken, bladen & papieren vormen dezelfde stapels als 2 dagen geleden. M’n was hangt gewoon nog steeds aan de lijn. & Er moet nog steeds ‘ns grondig gestoft worden. De restanten van een platgeslagen mug hangen tegen de muur geplakt. ‘t Water valt door de douche-kop naar beneden.

‘t Weer lijkt zelfs niet veranderd. Terwijl we op de heenreis een behoorlijk wolkendek hebben zien passeren. ‘t Zal wel kouder zijn geworden in Amsterdam, dachten we. Wij hadden ‘t nog redelijk behagelijk, was ons idee, want enkele 100-en kms zuidelijker.
Maar bij thuiskomst is ‘t wederom heerlijk buiten toeven. Temperatuur van een late zomer. Zon steekt nog lichtjes door een zacht-blauwe hemel.

Wat is ‘t toch dat tijd een andere dimensie krijgt zogauw je je naar elders begeeft? Dat later niets veranderd lijkt, terwijl je de verwachting had dat alles een evenredige hoeveelheid tijd had doorgemaakt. & Daar onderhevig aan zou zijn.

‘t Lijkt alsof de veranderingen bij thuisblijven geleidelijker plaatsvinden. Geen onverwachte wendingen, geen bruuske bochten, niets ongeplands.

Gewoon Zijperspace, zoals Zijperspace altijd is & zal zijn.

bamberg (ende)

Eigenlijk is ‘t een kwestie van zoveel mogelijk onbekend bier drinken in zo kort mogelijk tijd. Ook zoveel mogelijk onbekend bier meenemen, zover als de vervoerder dat toestaat. Voor de rest vooral een kwestie van stilzitten, verstijven, voor je uit staren, nadenken over de volgende reis & jezelf een bierbuik eten.

Es tut weh zurück zu sein in Zijperspace.