koninginnedag (1)

M’n logica werkt ‘s ochtends vroeg totaal tegengesteld aan de avond ervoor. Vooral als m’n logica mij moet motiveren tot vroeg opstaan.
Gisteravond wilde ik er zo vroeg mogelijk bij zijn, om nu eens wel de mooiste dingen aan te treffen. Niet te hoeven konstateren dat de vrijmarkt niets voorstelt, omdat er niks bijzonders op de kop valt te tikken.

‘t Heeft geresulteerd in een ½ uur vroeger dan normaal. Men zou toch nog niet zo vroeg met alle spulletjes uitgestald staan. Men mag pas om 7 uur beginnen, stond me bij, & voordat de mensen alles in gereedheid hebben zou toch wel ff duren. Bovendien wilden die mensen vast ook wel een behoorlijke nachtrust hebben. & Oja, waar was m’n droom gebleven?

& Toch zal ik nu moeten opschieten, want vanmiddag gaat ‘t regenen. Heb ik me laten voorspellen. Vraag me niet door wie, want ik kan de voorspelling niet meer terugvinden.
Ik moet gewoon opschieten.

De jacht gaat beginnen in Zijperspace.

kaal

Ik heb een rijtje klanten voor me staan als Druk binnenkomt. Opeens met een kale kop.
Ik ben benieuwd hoe dat nou is gekomen. De klanten eisen echter m’n aandacht op. Kadootjes & dergelijke. Vooral veel bier.
Bovendien loopt Druk meteen door richting ijskast.

Hij keert al snel terug. Besluit meteen naar buiten te gaan.
Ik sta met een dame te praten die ik aan ‘t helpen ben, maar zijn vertrek dwingt me een opmerking tegen hem te maken.
‘Zit er niets van je gading bij vandaag?’
‘Hè, wat zeg je?’ reageert-ie net voordat-ie buiten staat. Ik heb ‘m duidelijk uit z’n gedachtes weggetrokken.
Ik herhaal m’n vraag.
‘Jawel,’ zucht-ie, ‘ik wilde eigenlijk een 8.6 nemen.’
‘Maar je had weer niet genoeg geld?’
‘Wel. Ik had alleen geen zin in de drukte. Hé, ik ga verder.’
‘Ok, ik zie je later.’

Niet dat er iets speciaals gebeurd is, dat er een diepere boodschap uit bovenstaande valt af te leiden. ‘t Feit staat dát ‘t gebeurd is, hoe onbelangrijk ‘t ook mag lijken.

Ik kom figuren als Druk bijna dagelijks tegen door m’n werk. Ik zie daardoor bij hun kleine veranderingen. Soms piepklein. In hun gedrag, in hun verschijning. & Soms zijn die veranderingen niet anders te omschrijven dan door slechts de conversatie te vermelden.
Achteraf mag dan blijken dat die verandering slechts een stemming was. Maar ook een stemming is uiteindelijk een stukje van ‘t totaalbeeld. & Dat totaalbeeld heet dan de geschiedenis van een persoon.

Druk is een persoon. Een persoonlijkheid.
Niet een vriend van me.
Een persoon die me interesseert. Net als Westmalle me interesseerde (& nog steeds).
Druk & Westmalle doen dingen die ik nooit zou doen. Ze hebben echter heel veel dingen in zich die ik in mezelf herken.

Ze zijn ze. & Vergissen zich daar vaak in. Ook al weten ze dondersgoed dat die fouten voorkomen hadden kunnen worden. Door simpelweg altijd bewust te zijn van wie ze zijn. Dat is nou juist wat ze graag willen vergeten.

Ik vraag binnenkort waarom Druk opeens kaal is.

Zonder te vergeten waar Zijperspace zo ongeveer ligt.

linklijst

‘t Moest er toch ‘ns van komen. Ik wil nl niet dat m’n linklijst aan linkerzijde een vastgeroest zooitje wordt. Aangezien de laatste tijd een aantal bloggers ermee gestopt is & m’n aandacht inmiddels ook behoorlijk verschoven, vond ik ‘t tijd er 7 af te halen & 7 toe te voegen.

Hoezeer ik ‘t ook betreur dat enkele mensen met hun blog gestopt zijn, vind ik niet dat ik bij de pakken neer moet zitten (& anderen dus ook niet). Ik heb heerlijk genoten van geschreven stukken, waarvan enkelen zeker publikatie voor groot (nog groter) publiek verdienen.
Inmiddels is er voldoende aanbod van anderen bijgekomen die mijns insziens net zo goed de moeite van ‘t lezen waard is.

‘t ‘Opschonen’ gaf me de gelegenheid andere links (waaronder een oude terug van weggeweest) toe te voegen van blogs die meer aandacht verdienen dan dat ze nu krijgen.

Zogauw 1 van degenen die verwijderd is vanwege stoppen, opnieuw besluit zijn of haar blog te continueren, zal ik die onmiddelijk weer toevoegen.

Wat mooi was wordt niet licht vergeten in Zijperspace.

kutdag

Om de 2 klanten zag ik me gedwongen naar een zakdoek te grijpen. & De voorraad die ik meegenomen had, waarvan ik eigenlijk dacht dat ‘t belachelijk groot zou zijn, toereikend voor 2 dagen, was na 4 uur geslonken tot ‘t zakdoekje wat ik nog in m’n broekzak had zitten. Zelden mezelf zo vloeibaar gevoeld.
Vooral nadat ik me tegenover een klant uitsprak: ‘Je staat verbaasd over uit hoeveel vocht je lichaam bestaat.’
”’t Menselijk lichaam is bijna alleen maar water,’ wist deze wijsneus te vertellen, ‘dus zo vreemd is dat niet.’

Een tafeltje waarop ik 3 kratten bier had neergezet, besloot over te gaan hellen naar de kant waar zijns insziens zich onevenredig veel gewicht bevond. Ondanks m’n algehele malaise was ik attent genoeg om de kratten tot ‘tzelfde overhellen te weerhouden. Maar dat kostte me wel een schaafplek. Met 2 sneeën in ‘t midden, vanwege kleine scherpe uitsteekseltjes aan ‘t randje van de bovenste krat.
De klanten waren m’n niessalvo’s ondertussen gewend (sommige mensen beweren dat je aan dat volume nooit zal kunnen wennen) & mijn duiken onder de toonbank vanwege snuiten hadden ze ook al lijdzaam aanschouwt, dus mezelf bedienen van 1e hulp werd schijnbaar beschouwd als een logisch vervolg hierop.

Op m’n werk was ‘t geen probleem pleisters te vinden, want ik had een vaste klant nog maar net vorige week daar op uit gestuurd. Een grote, want noodzakelijke, plakkaat heb ik zodoende op m’n onderarm kunnen bevestigen.
Bij verwijdering thuis bleek ik slechter voor m’n eigen ehbo-kist te zorgen, want slechts een pleistertje ter grootte van de helft van de wonde vond ik aldaar.

Ach, ‘t zou toch een kutdag worden, want vandaag zouden m’n baas & ik onvermijdelijk ruzie krijgen. Zogauw koninginnedag ter sprake zou komen, gecombineerd met mijn mogelijke aanwezigheid daarbij, zou ‘t hek van de dam zijn. Zo had ik me in ieder geval van te voren voorbereid.
Hij zou ‘t uitgangspunt hanteren dat omdat de winkel open was, ik zowiezo zou moeten werken. & Ik zou daar tegen inbrengen dat ‘t een vrije dag was & dat ‘t niet in m’n cao stond dat ik wel zou moeten.

Bij sluitingstijd was de spanning al tamelijk hoog bij mij opgebouwd. Ik wilde zo snel mogelijk naar huis, onder ‘t mom van algehele konditie. Ik zat te puffen & te zuchten, maar niet alleen omdat de diskussie er aan zat te komen.
Uiteindelijk deed Jos z’n mond open vlak voordat ik ‘t pand verliet.
‘Hé, Ton, ik vond ‘t fantastisch dat je vandaag evengoed gewerkt hebt. Voor ‘t zelfde geld had je je ziek gemeld. Had ik niet raar gevonden in jouw toestand.
Maar iets anders: je bent morgen gewoon vrij hoor. Vroeger was ‘t zo dat men gewoon moest werken op koninginnedag, maar sinds vorig jaar ben ik daar vanaf gestapt. Ik heb geen bandje dat speelt, & ik heb geen tap; ik kan ‘t wel in m’n 1tje aan.’
‘Nou, als ik morgen weer fit genoeg ben, kom ik misschien wel ff langs een biertje drinken.’

Kijk, zo ben ik dan ook wel weer. De spanning was er af. Dan kan ik net zogoed hem ook ff gezelschap houden. Of gaan schuilen in de winkel voor de regen. Daar heb je natuurlijk ook een biertje bij nodig.

Onderwijl is Zijperspace nog wel behoorlijk vloeibaar.

vocht

Alsof ik niet genoeg moeite heb met ademhalen door m’n neus, heeft een verkoudheid weer ‘ns de euvele moed m’n lichaam te visiteren.
Een verkoudheid die er voor zorgt dat happen naar adem gedurende de slaap een totaal verschraalde mond in de vroege ochtend-uren oplevert. Zo’n tijdstip waarbij ik nooit stilsta dat er mensen zijn die dan al leven. Om me daarvan te overtuigen & m’n slaperigheid terug te winnen, zet ik de radio aan. Zodoende realiseer ik mezelf dat er op dat moment 1000-en mensen bezig zijn met opstaan, want die dj krijgt niet voor niets zo’n riant salaris.

Wat xtra medicijn, flixonase, m’n neus in spuiten, wellicht dat dat helpt. Slokjes water, niet te groot, om m’n mond, die aanvoelt als een woestijn waar eeuwen geen regenbui overheen is geweest, weer tot leven te wekken.
In m’n mond heerst er een vochttekort, terwijl ietsjes hoger m’n neus juist een overdaad aan vocht lijkt te herbergen. Vocht dat, ondanks regelmatige lozingen in papieren zakdoekjes, die m’n prullenbak reeds doen uitpuilen, zich lijkt te verspreiden over m’n gehele voorhoofd. Waar ‘t teveel ruimte in beslag neemt & m’n huid doet strak staan. M’n hoofd lijkt de prullenmand wel.

‘t Lijkt een straf voor de gedachte van de week, bij stralend mooi weer, weer van ‘t huis verlaten in slechts een t-shirtje; de gedachte dat ‘t verschrikkelijk zou zijn bij dat weer een verkoudheid te pakken te krijgen. Met een snotneus te moeten rondlopen terwijl de warmte je al tot vochtverlies dwingt. Ik bedacht me me niet te kunnen herinneren ooit bij warm weer met dit euvel te hebben rondgelopen.
& Tegelijkertijd schoot de ietwat bijgelovige nevengedachte te binnen: dit soort dingen moet je niet bedenken, dat is de duivel verzoeken. Maar ach, wat een quatsch, ‘t volgende moment; beter genieten van ‘t weer.

& Ik weet dat ‘t uitstekend past bij de stormachtige verschijnselen die vandaag heersen; bij de grauwe sluier die over de wereld hangt; bij de planten & bomen die continu heen & weer geslagen worden, tot ze door een finale knock out ‘t onderspit delven; bij ‘t plenzen, ‘t storten, ‘t lekken, ‘t zeiken, ‘t druilen, dat straks m’n broek onbewoonbaar zal maken.

Maar ik heb gewoon geen zin in dat natte pak, ploeterend tegen de wind, nog net overeind blijvend, met een schrijnend gevoel achter in m’n neus, dat lijkt te zeggen dat ik toch maar ‘ns moet stoppen met ademhalen.

Zijperspace lijkt aangepast aan de omstandigheden, tot volle ontevredenheid.

teevee

Maar als ik leven mag tot de bevrijding
en juichen op het overwinningsfeest
God, doe dan dit mij weten: wat voorbijging
aan nood en leed is niet vergeefs geweest

En verder….(Muus Jacobse)

Soms, u weet wel, heel soms, krijg je van die zeldzaam mooie momenten op tv voorgeschoteld. Op ‘t moment dat je juist niet bewust aanwezig bent, je plots bedenkt dat ‘t toestel, zolang geleden genoemd ‘t televisie-toestel, alom aanwezig in ‘t midden van ‘t blikveld van eenieder zich bevindend in de kamer, dat dat toestel iets voorschotelt nog nooit vertoond.

& Dus wel eerder vertoond, want ‘t is een herhaling. Een dichter, een dode dichter die z’n gedicht doet.
Een trotse dode dichter die de oorlog doet herinneren, zichzelf doet herinneren. & De vorstin. & De etalages, die volhingen met zijn gedicht. Z’n verhaal vertelt over hoe hij anoniem trots was, ‘want je schreef in ‘t verzet anoniem’, & daardoor anoniem genoot, zo vlak na de bevrijding die hij mee mocht maken. Inderdaad: toch mee mocht maken.
Z’n verhaal doet.

& Dan plots overgaat in declameren, maar dan toch niet te hard luidop. Wel te verstaan.
Maar o zo ouderwets mooi, zoals dichters vroeger moeten gedicht hebben, gedichten moeten hebben voorgedragen voordat ze door hadden dat ‘t toestel bestond. Nog niet alom aanwezig blijkbaar in zijn blikveld.

& Hij spert z’n mond wijd open, want alles moet duidelijk verwoord verworden, ‘t theater van aleer spert z’n tribune net als ik wijdopen, denkt de man.

Ik wil meer zwartwit, meer van onbekommerd theatraal op dat toestel van toen, dat nog steeds ieders blik vangt, ieders toeter toont. Ik wil monden wijd opengesperd, de achterkant van keel, niet schreeuwen, maar declameren van hoe ‘t was.

& Hoe ‘t zo zo mooi zou zijn.

Ik wil dat dichters overleven in Zijperspace.

treinreizen

Ik begin ‘t reizen in de trein steeds meer te waarderen. Alsof ik me in de trein meer thuis ga voelen. Als ik in de trein zit, kan ik eindelijk ontspannen genieten. Of de tijd nemen m’n huidige toestand op m’n gemak te overzien. Ik draag geen verantwoordelijkheid over ‘t welslagen van de tocht. Daarvoor heeft de NS voorin een machinist geplaatst. In volle vertrouwen wacht ik op ‘t welslagen van z’n missie.
Ik heb gedurende de trip geen verplichtingen, slechts ‘t ondernemen van de reis is een verplichting, want ‘t einddoel wacht. Aangezien de reis toch al bezig is, hoef ik me daar in ieder geval niet druk over te maken. Pas als-ie afgelopen is & ‘t doel bereikt.

Ik sluit me af van m’n medepassagiers. Slechts m’n ogen zijn op de hoogte van hun aanwezigheid. Ik ben nl 1 van die aso’s die z’n disc-man voluit aan heeft staan, zodat alleen de kondukteur ‘t lef heeft mij uit m’n zelfverkozen isolatie te halen. Aangezien die tegenwoordig niet meer langskomt, leef ik gedurende de tocht een geïsoleerd bestaan. Precies wat ‘t zo aangenaam maakt.

In die hoedanigheid probeer ik bijv aantekeningen te maken, zoals ook dit in 1e instantie onderweg is opgeschreven. Of ik heb eindelijk de tijd hele happen van een boek tot me te nemen.

(Vroeger zag ik mij gedurende de reis Den Helder-Amsterdam gedwongen zweedse woordjes in m’n hoofd te stampen; de trein was de enige plek waar dit voor mij mogelijk was: ‘t continue gedram van de rails zetten me aan tot een monotonie die me ontvankelijk maakten voor ‘t tot me nemen van monotone stof)

& Ondertussen laat ik me makkelijk afleiden door de voorbijschuivende beelden. Genoegzaam laat ik dat mezelf toe, want ‘t zet me aan tot gemijmer, gestaar & uiteindelijk vergetelheid. Want de rest bestaat niet meer. Slechts ik, m’n boek, m’n muziek & alles wat aan mij voorbij gaat.

‘t Lijkt wel ‘t echte leven in Zijperspace.

lage landen

‘t Is uiteindelijk best grappig dat ik een vraag hoor voorbij gaan, of eigenlijk ‘t antwoord hoor vermelden, op de belgische tv, & dat ik dan weet dat ‘t grootste gedeelte van ‘t antwoord te danken is aan ‘t gesprek, ik bedoel de gesprekken, die ze hadden hebben met mij.

& Dan zeggen ze daar dat België meer bierland is dan Nederland.
Pfffff, & de deskundigheid halen ze hier vandaan.

Ik bedoel, uit Zijperspace.

vindingen

Ik weet zeker dat ze ooit uitgevonden zijn. ‘t Waren prachtige vondsten, er moest alleen nog naar een efficiënte methode van produktie gezocht worden. Maar zoals alles in deze wereld, waar koop- prevaleert boven daadkracht, waar investering hoger wordt aangeslagen dan inventiviteit, verdwijnen juist deze kleinoden die ‘t de mens makkelijker hadden kunnen maken.

Nooit meer gehoord van ‘t touwtje dat de enveloppe met 1 beweging, zonder briefopener, zonder lospulken & insteekvinger, kon openen.
De 2 stalen pinnen die rechtop gezet konden worden op de bagagedrager, waardoor ‘t krat bier kon worden ‘vastgenageld’ aan de fiets; ook dat gemak is verdwenen alsof men geen profijt ervan kon trekken.

Maar nog veel erger is ‘t verdwijnen van ‘t lusje. Een vinding die reeds bestond & zo’n beetje elke broek sierde. In ieder geval in de tijd dat ik m’n 1e broeken droeg.
‘t Lusje bevond zich vlak boven de gulp, waardoorheen de pin van de broekriem ging, alvorens deze in ‘t juiste gaatje gestoken werd, zodat de broek niet onder de riem uitzakte. Waardoor de broek fatsoenlijk gedragen kon worden. Op de juiste hoogte. Zonder dat de afsluitknoop van de broek onder de riem uitkwam.

‘t Zijn slechts kleine vindingen, zo’n touwtje, 2 pinnen of een lusje, maar o zo noodzakelijk voor ‘t welbevinden van mijn lichaam & geest.

‘t Leven zou zoveel makkelijker kunnen zijn in Zijperspace.

totaal

‘t Is eigenlijk best een moeilijk verhaal, Ramon, maar ik zal proberen ‘t je uit te leggen. Je hebt ‘t geluk dat je er voor een gedeelte zelf bij was; dat maakt ‘t misschien wat gemakkelijker te bevatten.

We gingen dus afgelopen woensdag naar ‘t lunchconcert in ‘t Concertgebouw. Een zekere dirigent, ik geloof van engelse afkomst, leidde ‘t orkest. Voor de rest niet zo belangrijk; ‘t ging om de muziek.
‘t Was ons beiden bovendien onbekend wat voor stuk er gespeeld zou worden. & Ook tijdens de opvoering ging bij mij geen lichtje branden. Ik stelde me tevreden met de gedachte dat ik waarschijnlijk nooit te weten zou komen wat voor klassiek stuk we te horen kregen, maar er wel van kon genieten.

Ondertussen hield ik me vooral met andere dingen bezig dan ‘t beluisteren van de muziek.
-Wat deed die man bijv daar achterin ‘t orkest? Hij zat daar de hele tijd. & Hij maakte hooguit een praatje met de man van de pauken. Als die niks te doen had.
-Een andere man dacht ik ook de hele tijd stil te zien zitten, met z’n handen over elkaar. Totdat ik ‘m betrapte, plots, waarschijnlijk op een moment dat-ie dacht dat ik niet oplette, bij ‘t bespelen van z’n trompet.
-Waarom moesten vrij veel koperblazers boven staan, een 5-tal meters verwijderd van ‘t orkest zelf? Zou dat daadwerkelijk invloed hebben op ‘t geluid?
-De zithouding van de violisten was niet gelijk. Eenieder had z’n eigen houding, maar wel dezelfde stoel. De 1 zat recht op de stoel; rug recht, benen stijf bij elkaar. De ander wijdbeens, schuin gezeten. Ik had een voorkeur voor de laatste, & dan heb ik ‘t met name over de vrouwelijke violistes.

& Voor de rest liet ik me zo af & toe boeien door de muziek. Maar zoals gezegd: ik laat me altijd snel afleiden.

Terug naar mijn verhaal.

Ik ging vandaag opnieuw naar een klassiek concert. Ditmaal in de Noorderkerk.
Men kan daarvoor in de voorverkoop kaartjes kopen in Island Bookstore, tegenover de kerk. Om m’n tijd te verbeiden besloot ik daar vanmiddag maar ‘ns langs te gaan; wellicht dat een kaartje kopen geen kwaad kon, ivm mogelijk uitverkoop.
De verleiding wordt al snel groot, staande in een boekwinkel; ik heb me daardoor ‘Kreuzersonate’ van Margriet de Moor aangeschaft. Dat liefdesverhaal schijnt geënt te zijn op de Kreuzersonate van Janácek, die weer refereert aan Tolstoj’s Kreuzersonate, & die weer aan die van Beethoven. Om hiermee aan te duiden hoe alles met elkaar samenhangt. De dingen, de tonen, de letters, ‘t totaal.

Goed. Ik dwaal af. Lijkt ‘t.

‘t Concert meegemaakt.

Uiteindelijk ben ik thuis. Ik wil muziek aanzetten, maar dit keer ‘ns niet een symfonie van Sjostakowitsj (weer een andere manier van spellen), die ik afgelopen dagen uit & te na heb beluisterd. Ik laat me leiden door diezelfde Kruidvat (die van de goedkope klassieke cd’s) & besluit de door overheersing van Sjos in de vergetelheid geraakte cd ‘De Moldau; het muzikale landschap van Bohemen’ aan te zetten, met muziek van 3 oost-europese componisten.

Diezelfde Janácek stond op de hoes, dus met ‘t vanmiddag aangeschafte boek in m’n achterhoofd zijn muziek aangezet. Nog niet eerder gehoord, dacht ik.
Tot ik bij de laatste tonen de bekkens hoor weerklinken. & Ik zie plots weer de man achteraan ‘t concertgebouworkest opstaan & zijn stuk van 5 seconden doen.

Synfonietta van Janácek hebben we beluisterd, Ramon, mocht jij ‘t nog niet weten.
& Ik moest denken aan de dingen, de tonen, de letters, ‘t totaal.

Om hiermee aan te duiden hoe alles met elkaar samenhangt in Zijperspace.