vriendin

M’n mobiel gaat over. Rachel, meldt de display.
‘Hoi,’ zeg ik.
‘Hoi,’ zegt Rachel, ‘waar ben je?’
‘In de supermarkt. Ik sta net m’n boodschappen in te pakken.’
Ik zucht & steun een beetje.
‘Wat kreun je.’
‘Ja, ’t is best zwaar, ’t leven van een vrijgezel.’
‘Hoezo?’
‘Nou, al die boodschappen die je moet dragen.’
‘Met een vriendin moet je nog meer boodschappen doen.’
‘Ja, maar dan heb je een vriendin om ze te dragen.’

We hebben besloten te gaan wandelen over de ‘eilanden’. ’s Middags lopen we daarom over ’t KNSM-eiland. Rachel ziet onderweg meermaals katten zitten.
‘Ach, kijk nou!’ zegt ze dan. Waarbij haar stem melodisch zingt van blijde verwondering.
Ik kijk stug voor me uit. Katten! Moet ik niks van hebben. Ik zal wel een man zijn, dat ik er geen emoties bij voel. Ik probeer voorzichtig door te lopen, terwijl Rachel niet kan laten de kat aan te halen.
‘Kijk,’ zegt ze, ‘bij deze hebben ze de staart ingekort.’
‘Die zal wel in een deur hebben klemgezeten,’ zeg ik nuchter. Dat doen katten immers altijd. Deze krult zelfs met z’n ½e staart omhoog van genot onder de aanhalige handen van Rachel.

Aan de overkant loopt een hond. Gelijnd aan de baas.
‘Da’s volgens mij een kooikerhondje,’ zeg ik, de hond van een afstand bestuderend.
‘Een kooike rondje?’ vraagt Rachel. ‘Wat is dat?’
‘Nee, een kooikerhondje. Een hond voor een eendenkooiker,’ verduidelijk ik.
‘O.’
‘M’n broer is eendenkooiker. Die heeft er zo 1tje. Vroeger hadden m’n ouders er ook 2.’
‘Ik dacht dat jij helemaal niets van honden wist. Ik dacht dat jij niet van honden hield.’
‘Jawel. Ik zou best een hond willen hebben. Leuker dan een kat.’
‘Waarom neem je dan geen hond?’
‘’t Is niet zo handig als ik ‘tzelfde werk blijf doen als nu. Geen tijd om ‘m uit te laten. Dan zou ik eigenlijk een vriendin erbij moeten hebben.’
’t Lukt me vervolgens niet om de laatste opmerking uit te leggen.

De rol van de vrouw is reeds bepaald in Zijperspace.

meel (6)

Ton heeft nog wat meer ontboezemingen voor de dame:

Mmmmmmmmmmmmmmmmmillloplogfuy7777hytttt

Nou denk je natuurlijk: wat bedoelt-ie daar nou weer mee? Niets, eigenlijk. Na afloop van ’t lezen van je meel werd ik afgeleid door een vieze spatietoets. Door m’n wijsvinger nat te maken met wat speeksel probeerde ik ’t er een beetje af te poetsen. Je kan hierboven zien dat ik ‘m daarbij 2 keer per ongeluk heb ingedrukt. Terwijl ik er mee bezig was werd m’n aandacht ook gevestigd op de kleine haartjes die tussen de toetsen verstopt zaten. Met een potlood probeerde ik die er vervolgens uit te vissen. Maar al doende werd mij gewaar dat ’t gehele toetsenbord er grauw, viezig & bezoedeld uitzag. Vooral aan de zijkanten, waar m’n vingers nooit kwamen. Al pielend drukte ik weer enkele toetsen in. Boven staat ’t resultaat in schrift van mijn poging ’t toetsenbord enigszins te fatsoeneren.
Om ’t karwei een bepaalde uitstraling van ‘gedaan’ te geven, tilde ik ’t bord op & veegde resten suiker & stof weg. Daarmee had ik wel erg m’n best gedaan, vond ik, ook al is de ‘4’-toets nog steeds bedekt onder een grijze veeg, getuigt de bovenkant nog steeds met enkele bruinige spikkeltjes dat ik ’s ochtends thee bij m’n comp drink, & is de linker-shift-toets slechts voor de helft een heldere verschijning. Vreemd eigenlijk, bedacht ik me, dat plekken waar je vingers ’t meest rusten, dan wel terecht komen, er ’t schoonst uitzien. Blijkbaar zijn dat dus niet de grootste viezigheidveroorzakers, maar maken ze eerder schoon.
’t Wordt tijd dat ik mezelf ook ‘ns ga verschonen. Door allerlei activiteiten gister, tijdens m’n vrije dag, kwam ’t niet in mij op om de douche ‘ns te gaan opzoeken. Op bezoek bij een vriendin werd ik er weer aan herinnerd doordat m’n haar er wel heel vreemd onverzorgd uitzag toen ik bij haar in de spiegel keek. Op ’t moment dat m’n blik nog ietsjes lager de restanten tandpasta uitgesmeerd over m’n t-shirt waarnam, besefte ik dat ik geen tijd had genomen mezelf te verschonen. Snel een italiaanse douche genomen met de deo van haar vriend. Ik heb haar niet horen klagen over geurtjes die ik mogelijk afscheidde, maar fris vond ik ’t niet. ’s Avonds thuisgekomen vond ik ’t weer overdreven om voor mezelf de geuren er vanaf te wassen. Ik had wel wat andere dingen te doen. Zoals in slaap vallen van ’t bier dat ik in gezelschap van die vriendin genuttigd had.
Rachel, de bewuste vriendin, vertelde me overigens, tijdens ’t wandelen richting ons bier, dat er regelmatig vrouwen zich bij mij aan de bar bevinden die wel een oogje op me hebben. Niets van gemerkt, was mijn reaktie lichtelijk verbaasd. Daaruit kon zij dan weer concluderen dat ik er inderdaad geen belangstelling voor heb, dat ik me afsluit voor vrouwen die belangstelling voor me hebben. Ik had ook een verkeerd beeld van mezelf tov de vrouwen.
‘Ja, maar,’ begon ik toen, ‘wat vindt jij dan van m’n billen? Jarenlang heb ik gedacht dat ik geen billen had & de laatste tijd blijkt juist dat ze er wel mogen zijn.’
‘Dat weet ik niet,’ zei ze, ‘& als ik ’t wel wist, dan zei ik ’t niet. Dat moet je maar aan je ex-vriendinnen vragen.’
‘Maar die hebben nooit laten blijken dat ik wel lekkere billen had.’
‘Zeiden ze dan nooit wat over je billen?’
‘Hmm.’
Ik dacht na. Liet in gedachten enkele vriendinnen de revu passeren.
‘Ik kan ’t me niet herinneren. Ze hebben er geen opmerkingen over gemaakt, of ze vonden ’t niet veel bijzonders. Misschien moet ik al m’n ex-vriendinnen maar ‘ns een brief schrijven. Wat ze nou van m’n billen vonden. Dan word ik misschien wat zekerder van mezelf. Billen zijn natuurlijk een heel belangrijk onderdeel van een mannenlichaam.’
We liepen verder langs ’t IJ. De zon scheen ons bruin. Terwijl een boot onder de brug doorvoer waar wij over passeerden hielden we onze mond & dacht ik nog even na.
‘Misschien moet ik een oproep plaatsen op m’n weblog. “Aan al m’n ex-vriendinnen: Wat vonden jullie van m’n billen? & Waarom hebben jullie er nooit wat over gezegd?” & Als ze dan reageren ben ik voortaan gelukkig.’
‘’t Leven is helemaal niet zo moeilijk,’ zei Rachel.

Dat was niet in Zijperspace meegedeeld toen ’t bekend werd.

meel (5)

‘t Wordt tijd dat Ton een open boek wordt voor de dame:

’t Is grappig dat jij ’t fietsen nu aanhaalt. Er vindt bij mij nl juist in dat fietsen een grote tegenstrijdigheid plaats. Zo ervaar ik ’t althans als ik er over nadenk. Raak ik in ’t dagelijks leven al snel verveeld van de dingen die zichzelf herhalen (voor mij nooit 2 keer achter elkaar ‘tzelfde nr; op vakantie loop ik elke keer een andere wandelroute; een boek lees ik nooit een 2e maal), op weg naar m’n werk kies ik altijd dezelfde weg. Simpelweg omdat ’t nou 1maal de kortste is.
Ik weet ’t tegelijkertijd ook wel te verklaren vanuit dezelfde motivatie: de weg moet zo snel mogelijk afgelegd worden om herkenning van eerdere gebeurtenissen, confrontaties met ‘saai’, te voorkomen. Maar toch sta ik verbaasd dat ’t me ertoe beweegt elke dag dezelfde route af te leggen.
Daarnaast wil ik altijd op dezelfde plek zitten na afloop van ’t werk, als ik bij m’n ouders eet, op visite bij een kennis, of vroeger, toen ik les kreeg in een collegezaal, werd ik door mezelf gedwongen op dezelfde stoel plaats te nemen waar ik ‘t 1e college had meegemaakt. Wijk ik af van die vaste plek, ‘ik’ tov ’t universum, dan voel ik me ongemakkelijk, loopt ’t niet zoals ik wil, kan ik me niet concentreren.

Ik ga de laatste jaren naar Engeland, gedurende mijn vakanties. Ik zag er tegen op, de 1e keer, was bang dat ik snel terug zou verlangen naar m’n thuisbasis. Zoals me vaker was overkomen bij eerdere pogingen langer dan een week weg te blijven.
De 1e keer ben ik voortijdig teruggekeerd. Niet veel eerder, ik hoefde de datum op m’n treinticket slechts 1 dag te vervroegen, maar wel teleurstellend, omdat ik mezelf niet toestond te genieten van een vreemd land, met andere gewoontes, maar bovenal: heerlijk bier (dat alleen als je de moeite neemt ernaar te zoeken).
Ik was ’t inmiddels van mezelf gewend. Heimwee is niet iets onbekends voor mij. 3 Weken alleen op vakantie in Zweden werden eerder al gereduceerd tot 1 week & 1 dag. ’t Bereiken van Åland, 10 jaar geleden, was ’t summum van mijn vakantie-ervaringen tot dan toe, maar werd tenietgedaan doordat ik de volgende dag ijlings terug wilde keren naar huis. Vaak heb ik aan mijn ouders’ hoofd gezeurd met de vraag of we niet ‘ns konden stoppen met vakantie vieren om terug te keren naar huis. De zondagse wandeltochten in ’t Robbenoordbos deden ’t heimwee al ontstaan voordat ik de deur uit was getrokken door m’n ouders.
’t Is een eeuwige strijd in mijn hoofd. Ik wil altijd afwisseling, een boterham met pindakaas is voor mij na 2 dagen al afgezaagd, maar daar moeten de omstandigheden niet te veel voor veranderen.

Maar ik zou je nog antwoord geven op de vraag waarom ik in London ben gedurende mijn vakanties. Waarbij ik moet aantekenen dat ik daar slechts de laatste 2 vakanties elke keer een week heb doorgebracht. Ik verblijf in Engeland dankzij ’t feit dat een kennis van mij bier verkoopt op een festival in Canterbury. Hij heeft ’t daar druk & dus is mijn hulp welkom. Voor ’t verlenen van hand- & spandiensten is hij bereid m’n reis richting Engeland te vergoeden. Een week na dat gebeuren vindt er een ander bierfestival plaats in de Olympia in London, ’t GBBF (Great British Beer Festival). Voor mij wederom vrijwilligerswerk, waarbij ditmaal m’n onderkomen wordt geregeld. Tussen de 2 festivals in wandel ik over ’t engelse platteland.
Ondanks dat ik 2 weken van huis ben, heb ik gedurende die tijd geen moment de tijd om na te denken over heimwee. Elke dag is nieuw, er gebeurt elke keer iets anders & de activiteiten die ik onderneem duren net niet te lang om te beseffen dat ’t saai zou kunnen zijn. Daar is de inspanning meestal ook te groot voor. Hoewel op ’t GBBF veel mensen te dik zijn om mijn niet aflatende energie te kunnen bijhouden. Om te voorkomen dat ik met die traagheid van andermans bestaan wordt geconfronteerd slenter ik grote delen van de dag over de straten van London. Om met frisse energie ‘s middags de taken te verrichten waar de andere vrijwilligers de hele dag voor nodig hebben.

Hoewel ’t voor mij een ideale vakantie is, een week wandelen ingesloten door 2 bierfestivals waar ’t hard werken is & ik toch de mogelijkheid heb iets cultureels mee te maken, heb ik besloten dat ik dit jaar niet naar London ga. Ik wil naar de Kanaaleilanden. Ik ga ervan uit dat zogauw ik 1 van die eilanden bereikt heb, ik onmiddellijk terug naar huis verlang. Maar ik moet de reis ondernemen. Ik wil zien hoe een eiland er uit ziet, hoe een eiland functioneert temidden van een wereld die geen last van beperkingen heeft. Ik wil op zoek naar m’n soortgenoten, maar weet ondertussen dat ik de aanblik niet te lang kan velen.

& Dan, uiteindelijk, trekt men zich weer terug in Zijperspace.

meel (4)

Ton weet ook nog vragen aan de dame te stellen:

Toen ik jong was dacht ik vaak dat op een gegeven moment de liedjes op moesten zijn. Ik had net iets over noten geleerd op de muziekschool, wist zodoende dat daar slechts een beperkt aantal van waren, do re mi fa sol la si do, & vermoedde dat uiteindelijk alle combinatiemogelijkheden opgebruikt zouden raken. Dan zouden er slechts liedjes gemaakt worden die reeds eerder ontstaan waren.
Vanmiddag moest ik daar aan denken toen ik op m’n werk van boven de trap een lege doos naar beneden gooide. Hoeveel dozen moest ik laten vallen voordat ik me zou kunnen herinneren dat een voorgaande net zo’n weg afgelegd had? Er lijken enkele factoren van invloed te zijn op de val van de doos: de zwaartekracht, de vorm, de manier waarop ’t losgelaten wordt, de temperatuur, de toevallige luchtbeweging door ’t openstaan van de deur. Maar eigenlijk zijn dat nogeneens zo veel factoren. Ooit moet er een doos ‘tzelfde doen. Herhalen van wat er al ‘ns is gebeurd. & Dan moet ’t ook nog zo zijn dat ik me kan herinneren dat de val gelijk aan een vorige is.
Had ik m’n meeltje aan iemand anders geschreven, dan had ik een ander antwoord gehad. Nee, ik moet zeggen: had ik van iemand anders ’t i-meel-adres bekomen, dan had ik misschien wel anders daarop gereageerd. Je moet je daarbij voorstellen dat de omstandigheid zich dan net anders voordoet dan de doos die toevallig een zijflap heeft uithangen op ’t moment van loslaten boven aan de trap. ’t Is een omstandigheid, ogenschijnlijk niet van belang, die verregaande gevolgen kan hebben voor alles daarna. Er vormt zich plots een andere melodie.
Ik las ‘Nadja’ in de trein. Op 18-jarige leeftijd. Van Amsterdam naar Den Helder. Een jongen kwam tegenover me zitten.
‘Prachtig boek,’ zei hij. ‘Je moet ook ‘De golem’ van Gustav Meijrinck lezen. Dan praten we er later over.’
Ons gesprek in de trein aldus kort samengevat. Hij gaf me z’n adres & telefoonnummer & schreef daarbij de naam & titel van datgene dat ik volgens hem moest gaan lezen.
Op mijn beurt adviseerde ik anderen dat boek te gaan lezen. Bijna niemand deed dat. Maar wel Jan Bos. Jan Bos beschouwde ‘t als ’t beste boek ooit gelezen, vertrok naar India, kwam terug & ging dood. Maar hij had in ieder geval vlak daarvoor ’t beste boek ooit gelezen. Voor zijn beleving.
Schreef Breton ‘Nadja’ niet in 3 dagen? Hoeveel variaties kan je aanbrengen in die korte tijd? Zijn de variatiemogelijkheden anders als je besluit er langer over te doen (zijn er meer parameters mogelijk)? Wat heeft ‘t 1 met ’t ander te maken? Zal ’t ooit zover komen dat een doos zichzelf kan herinneren dat een voorgaande soortgenoot zijn afgelegde weg reeds doorgaan heeft? Wat heeft ‘Nadja’ in godsnaam met ‘De golem’ te maken, behalve dat ’t omstreeks dezelfde tijd geschreven is, tot de literatuur gerekend kan worden, vooral in de tijd omstreeks uitgave veel gelezen is, & elkaar ontmoette in de trein van Amsterdam naar Den Helder in ’t jaar 1982? Heb ik die jongen ooit nog ontmoet zonder ’t zelf te beseffen? Hoeveel mensen zijn er dood?

Ik zie nog steeds wel een beeld voor me van Jan Bos. Waarbij ik ’t idee heb dat ik ‘m zou kunnen omschrijven. Z’n hangende onderlip, als-ie zweverig, zoals ’t een hippie betaamde, mijmerde over occulte aangelegenheden & hermann-hesse-boeken. Z’n lange haar, die toch ook weer niet al te lang was, maar wel misstond in de new wave-cultuur, waar hij plots middenin zat. De lange joints die hij draaide & te lang voor zichzelf hield. De stugge wollen peruaanse trui, met touwtjes aan de nek. Z’n manier van praten van ‘hé man, doe toch even relaxt’. & Ik zie ‘m ’t boek lezen van Meijrinck, diep weggedoken in de bladzijdes, weggesloten van de rest, in ’t hoekje van de koffieshop, de gehele middag niet te bereiken, tenzij roepend dat iedereen toch best eens wat stiller kon wezen.
Maar als ik ‘m zo omschrijf, zit ik me af te vragen hoeveel ‘Jan Bos’-sen er nog in andermans geheugens bestaan. Welke melodie daarbij speelt, & of ’t zichzelf herhaalt. Misschien kunnen we ‘m weer tot leven wekken. Ook al heeft niemand daar behoefte aan.

Is er al ‘ns verteld dat er te veel verhalen leven in Zijperspace?

meel (3)

Ton krijgt de smaak van ‘t corresponderen met de dame te pakken:

Mag ik zo vrij zijn jouw vragen niet te beantwoorden? Ik bedoel: ik doe ‘t graag, ik praat graag over mezelf, & net zo goed doe ik dat schrijvenderwijs. Ik beantwoord ook met veel plezier vragen die betrekking hebben op mijn private leven. Niets zo leuk als een open boek te zijn, denk ik wel ‘ns, & vervolgens weet ik een vrouw voor uren te kluisteren aan mijn woorden, ½e verhalen, zotte anekdotes of onnozele weetjes.
Laat ik ‘t anders uitleggen. Ik was vanmiddag, zoals wel vaker, ‘t hoort bij mijn vak & ik doe ‘t graag, glazen aan ‘t ophalen. Ik probeer zoveel mogelijk variatie aan te brengen in de manier waarop ik de klanten, gezeten op de grond, verzoek de glazen aan te reiken. Dat wil wel ‘ns verzanden in onalledaagse onzin. Ik heb er geen andere omschrijving voor. Men hoort ‘t niet al te serieus op te vatten. Wat natuurlijk menigeen wel doet.
Waarop enkelen mij heden middag inviteerden een filosofische uitspraak te doen. Blijkbaar had de opmerking bij de vorige ronde glazen halen een dergelijke inslag. Ik weet van niks, men mag ‘t interpreteren zo men wilt. Zolang men maar niet ‘t gerucht verspreidt dat er een filosofische barman ergens in Amsterdam rondloopt. Dat zou te veel eer zijn.
‘Alsjeblieft, filosofische uitspraak nr 2,’ weerklonk ‘t in de groep, terwijl ik enkele glazen aannam.
‘Oh, hmm. ‘t Heeft geen zin de barman iets te verwijten, want de barman weet wat er geschonken wordt & wie gedronken heeft.’
Van dat kaliber. Waar niemand wat aan heeft. Ikzelf incluis. Ik kan slechts ter verdediging aanvoeren dat ik er toe gedwongen werd.
Doet mij overigens meteen denken aan ‘t andere voorval deze middag. Klanten hadden stoelen meegenomen naar buiten de ons toegestane oppervlakte, die wij derhalve ons terras mogen noemen. Ik diende corrigerend op te treden. Of ze de stoelen terug wilden brengen naar de zone daartoe beschikbaar gesteld.
Maar ze reageerden niet. Behalve dan dat ze hard lachten.
‘Hahaha, we wisten wel dat je dat zou zeggen.’
‘Waarom nemen jullie dan evengoed die stoelen mee deze kant op?’ vroeg ik.
‘Omdat we hoopten dat jij ‘t niet zou zien.’
‘Maar je weet toch dat ik alles zie?’
& Ze bewogen nog steeds niet. Dus bleef ik staan.
‘Die stoelen moeten dus weer terug naar ‘t terras,’ zei ik nogmaals.
‘Ja, dat weten we.’
& Ze bewogen nog steeds niet.
‘Die stoelen moeten dus weer terug naar ‘t terras.’
Eigenlijk is ‘t een heel saai verhaal. Ik kort ‘t derhalve ietwat in.
‘Jemig,’ zei toen 1 van de stoelzitters, gepikeerd, verbolgen, rancuneus, zo leek ‘t zelfs, ‘je lijkt wel een leraar.’
Hij stond kwaad op & liep met de stoel richting terras.
‘Als jij wilt dat ik me als een leraar gedraag dan kan je ‘t zo krijgen. Ik pas me aan aan wat de klant van mij verlangt.’
Niet echt filosofisch, toch? Wel efficiënt. Afdoende, zo men wilt.
Maar na 3 onzinnige antwoorden gegeven te hebben op de vraag of ik nog wat filofisch wilde oreren, had ik er genoeg van. Sta je daar met je glazen, moeilijk manoeuvrerend door de menigte die je geen cm ruimte gunt, tenzij ‘t om volle glazen gaat & men een mogeljkheid ziet gratis vermaakt te worden, liefst op een nivo die een gemiddelde barman niet kan halen omdat-ie over ‘t algemeen te dom is om aan iets anders te denken dan hoe de volgende chick op een zo ongevoeglijk mogelijke wijze ‘t bed in te krijgen, & men vraagt om iets intelligenters dan de gedachtes die bij je opkomen die elk mens te binnen zou schieten op ‘t moment dat-ie meer dan 50 vieze glazen in handen heeft, gereed voor spoelen.
Ik zei: ‘Lees dat maar op mijn weblog.’
Stom.
‘Je hebt helemaal geen weblog.’
Tuurlijk niet. Ik besta niet. Ik besta niet als persoon die glazen ophaalt, bier tapt, glazen spoelt, mensen uitlegt dat ze zich moeten gedragen, als een ballerina balanceert tussen de massa’s die perse ons bier willen drinken & onwelvoeglijk van die gelegenheid profiteren door alles rond te laten slingeren, de achtergelaten glazen door baldadige kinderen kapot laten trappen, & al ‘t andere ondenkbaar gemakkelijk gedrag waar een gemiddelde consument zich aan zondigt. Ik besta niet. Ik ben hooguit een persoon die een voorstelling geeft & bij tijd & wijle iets zinnigs tussen de liters geserveerde bier oppert.
Dat is natuurlijk niet de reden waarom ik je vragen niet beantwoord. Dat is eigenlijk een aanleiding. Zoals er voor elke gebeurtenis een oorzaak & een aanleiding is. De oorzaak moet je momenteel zoeken in ‘t feit dat ik behoorlijk moe ben. ‘t Was druk. Ontzettend druk. Er zijn niet veel horeca-gelegenheden die op zondagmiddag een rij voor de bar hebben staan van 6 meter. Daar moet ik even van bijkomen.
Zal ik jou een vraag stellen?

Groeten Ton.

We beginnen aan ‘t communicatief systeem van Zijperspace te twijfelen.

meel (2)

Ton stuurt nog een meeltje naar dezelfde onbekende dame, die ondertussen wat onbekendheid heeft weggenomen:

‘t Spijt me verschrikkelijk, maar ik ben gewend om onder ‘t voorgaande bericht te reageren, & niet erboven. Dus dat doe ik dan ook. Ik hoop niet dat je de hele tijd hebt zitten zoeken van: waar heeft-ie nou in godsnaam z’n beloofde reactie gelaten?
Overigens ging ik er de hele tijd van uit dat wij hier in Nederland ook dat uurtje minder zouden hebben. Iemand had enkele weken geleden gezegd dat op de 23e de zomertijd zou beginnen, maar ik kijk naar de videorecorder & de tijd op de comp & vind geen aanpassing (dit rond 7 uur ‘s ochtends; dwing mij niet om na te denken over de tijd bij jou in London, want dat reken ik slechts 2 keer per jaar uit: tijdens de reis door de tunnel heen & tijdens de reis terug). Terwijl jij in je meeltje er onmiddellijk wel iets over zegt. Ik begin echter te vermoeden dat ‘t een vergissing moet zijn & dat ik vandaag, want zo laat is ‘t dus inderdaad, begin ik me te realiseren, gewoon nog steeds dat extra uurtje heb.
Een andere overigens: je had ‘t me natuurlijk stukken makkelijker kwa reageren kunnen maken door in ieder geval een vraag te stellen. Niet dat men niet kan spreken over een reaktie als men antwoordt op een vraag (dat noemt men over ‘t algemeen een antwoord; eigenlijk een nadere specificatie van ‘t soort reaktie), maar vooral omdat ik dan enig richting in m’n manier van reageren had kunnen geven. Nu rest mij slechts de mogelijkheid in mijn schrijven te refereren aan de inhoud van ‘tgeen hierboven staat. Nou gaat mij dat tot nu toe wel redelijk af, maar je moet wel beseffen dat ‘t m’n bewegingsvrijheid in deze enigszins beperkt.
& Literatuurwetenschap: dat was eigenlijk m’n doel toen ik zelf begon met studeren, maar zover ben ik niet gekomen (behalve dat ‘t als een verplicht onderdeel bij zweeds werd gegeven), want ik schakelde over op film & tv-wetenschap. De mensen bij zweeds, eigenlijk bij scandinavistiek, waren te saai. Ik kan helaas geen andere reden opgeven voor mijn omschakeling toendertijd. Waar ik maar mee bedoel te zeggen: leuk. (met die keuze van studie dus)
& ‘Ad’ betreffende jouw laatste opmerking: hoeveel heb je gister dan gelezen van Zijperspace? Want als je zegt dat je er nog een paar te lezen hebt, dan klinkt ‘t alsof je ‘t grootste gedeelte al achter de rug hebt. Ik heb zelf meermaals een heleboel van m’n eigen schrijverigheden moeten doornemen, op zoek naar stukjes betreffende bepaalde onderwerpen, maar dat heeft me die keren telkenmale enige dagen gekost. Momenteel ben ik bijvoorbeeld op zoek naar alle illustraties met muziek eraan gelinkt, die ik in de loop van de tijd geplaatst heb. Dat vergt inmiddels ook alweer 3 dagen vrije tijd. Ik weet dat ik inmiddels al ‘t grootste gedeelte gehad heb, maar ik ben nog maar bij ‘juli’ van mijn archief. Dit om te illustreren dat je volgens mij, wil je jouw, wellicht spaarzame, vrije tijd vullen met ‘t lezen van mijn stukjes, nog behoorlijk lang te gaan hebt. Of je moet net zo lezen als Boudewijn Buch: diagonaal.

Oeps, mijn reaktie begint ook alweer uit de hand te lopen. Ik geloof dat ik hier maar stop.

Groeten,

Ton.
(als je nou een vraag stelt, beloof ik nog 1 keer te reageren)(ik heb daar overigens geen motivatie voor, maar profiteer ervan, zou ik zeggen)(waarom ik dat zeg, weet ik ook niet; misschien is ‘t nog de alcohol die de ochtend erna nog steeds welig in m’n lichaam tiert)(als ik zo vrij mag zijn deze uitdrukking naar m’n hand te zetten)(m’n reaktie vult m’n beeldscherm volledig)(& nu meer dan dat).

Men krijgt ‘t nog wel onder de knie in Zijperspace.

meel (1)

Ton stuurt meel aan onbekende dame:

Waar heb jij gewerkt, als ik zo vrij mag zijn te vragen? Daarbij natuurlijk aantekenend dat ik na jouw antwoord misschien wel nooit meer reageer. Maar, bedenk ik me meteen, dat is tegelijk ‘t meest fascinerende onderdeel van ‘t versturen van een meeltje midden in de nacht. Waar ik nu mee bezig ben. & Dan bedoel ik: Heb ik morgen wel zin om te reageren op een meeltje van een onbekende dame in London? Daar moet jij je natuurlijk helemaal niet door laten beïnvloeden, dat zou zinloos zijn, want dat zou voorbij gaan aan jouw eigen vrije wil. Denk ik.
Dus ik hoop op een antwoord. Simpel als wat.
Weet je wat? Als ik nou beloof dat ik reageer op ‘t antwoord dat jij geeft op mijn vraag, dan beloof ik dat ik nog 1 keer, toe maar: nog 1 keer, een meeltje zal terug sturen.
Men moet er tenslotte iets voor over hebben te kunnen communiceren. Probeer ik tenminste de laatste tijd er een beetje in te stampen: ‘t is geen 1-richtingsverkeer, dat communiceren, dat contact maken met andere mensen, daar moet je wel iets voor doen. Zoals daar is: beantwoorden aan een beeld dat van je verwacht wordt.
Of zoiets.
Wat doe je eigenlijk in London? Of is dat alleen maar je i-meel-adres?

Men heeft ’t communiceren uitgevonden in Zijperspace.

elastiekje

’t Is een klein probleempje. Als ik niet zo beweeglijk was zou ik er geheel geen last van hebben gehad. De oplossing ervoor was nog pietepeuteriger dan ‘t probleem zelf. Ik kan ook wel een reden verzinnen waarom ik er zelf niet opgekomen was, maar dan krijg ik de 6e feministische golf als springvloed over me heen.
Heb ik overigens hele theorieën over, over ’t verschil tussen mannen & vrouwen & hoe dat tot stand is gekomen. Ik ben geneigd dat op een puur biologische manier uit te leggen, ’t onderscheid te maken in waar de mannen in de oertijd toe dienden & wat de taken van de vrouwen waren. Allemaal gedachtes die ik natuurlijk van andere grotere geesten heb gejat, maar waar je een prettig gesprek mee kan initiëren. Als je tenminste een gewillig oor beschikbaar hebt. Gebeurt niet al te vaak, want juist de vrouwen, waar ik doorgaans die gesprekken mee poog te voeren, zijn niet gediend met een opening als dat ze geen richtingsgevoel hebben omdat ze nou 1maal niet hoeven te jagen. ‘Geef mij de plattegrond maar, schat; dan gaan we nu hier naar links.’
Overigens zou ik ’t absoluut niet goed gedaan hebben in die oertijd, is mijn stellige overtuiging. Hoewel niet gespeend van een uitstekend richtingsgevoel, redelijk reactievermogen & een zekere souplesse in mijn bewegingen, moet ik bekennen dat mijn gevoelsleven een vergissing is van de natuur. In die zin: had de mens geen intelligentie gehad, dan had-ie de wetenschap niet verkregen om creaturen als ik te laten overleven. Intelligentie heeft ervoor gezorgd dat de minder geschikte mens-achtigen de kans kregen toch een leven te leiden. Ik ben een vergevorderd gevolg van die vergissing.
Ik bedoel maar te zeggen: een man zou niks hebben aan al die mededelingen over z’n zielenroerselen in de jacht op een zebra of tijdens ‘t verjagen van een bloeddorstige luipaard. Ware de mens niet zo intelligent geweest, dan had men mij gezien als een wanstaltig product, niet geschikt om in de wrede wereld, natuur geheten, te overleven.

Waar ’t me eigenlijk om ging: m’n riem was gebroken. Ik kocht een nieuwe. Bij de Hema. Ik blijf dat dé ideale winkel voor de mannelijke vrijgezel van mijn kaliber vinden. De hordes dames aldaar wijzen je als vanzelf de weg, in de onoverzichtelijke jungle van onderbroeken, worsten, broodroosters, jaloezieën & andere parafernalia, slechts overzichtelijk gerangschikt voor ’t brein van de hedendaagse vrouw. De Hema is uitgevonden voor de vrouw, de man kan er slechts van profiteren als hij zorgvuldig alle bewegingen aldaar bestudeerd. Met mijn gevoelsleven ben ik daar uitstekend geschikt voor. ’t Vergt alleen nog onnoemelijk veel woorden wil ik dat uitgelegd krijgen.
Die riem was te lang. Die zwiepte aan m’n linkerzij. Een overkomelijk probleem; gewoon een kwestie van je nergens wat van aan trekken, maar zogauw je dit probleem voorlegt aan een vrouw, krijg je onmiddellijk gratis, voor helemaal niks een tip uit grootmoeders huishoudboek.
‘Moet je er een elastiekje omheen doen,’ zei Sas, mijn collega, ‘dan kan je dat uiteinde erachter haken.’
Zo simpel, zo getuigend van vrouwelijk vernuft, zo vanzelfsprekend ook. Ik had ’t gevoel dat ik ’t al wist op ’t moment dat zij haar mond open deed. Maar dat de oplossing zich niet in mijn hoofd wilde vormen. Doordat Sas haar suggestie onder woorden bracht, vielen de puzzelstukjes in mijn hoofd passend in elkaar. Alsof ’t zich altijd al in mijn hersens had bevonden.

& Nu loop ik over straat, of op mijn werk, onbekommerd, zonder ergens aan vast te blijven haken. Gewoon, dankzij een elastiekje bevestigd aan mijn riem. ’t Ziet er niet uit, maar voor ’t gemak ga ik er maar van uit dat mensen liever naar m’n gezicht kijken dan naar m’n middel.

’t Jachtseizoen is wederom geopend in Zijperspace.

haartjes

‘Hebben jullie ’t koud?’ vraag ik aan Ilse & haar vriendin.
Ze hebben de handen in elkaar gestoken, de mouwen zo ver mogelijk eroverheen, kraag omhoog, benen over elkaar.
‘Ja,’ zeggen ze ietwat klagerig.
‘Waarom gaan jullie dan ook buiten zitten? Want je weet dat als je buiten gaat zitten je ook rekening moet houden met de temperatuur die buiten heerst. & In deze tijd van ’t jaar verschilt de buitentemperatuur aanzienlijk van de temperatuur die binnen geldt.’
Ze kijken me allebei aan, terwijl ik pratend naast hun op de bank ga zitten, de glazen nog opgestapeld in m’n handen.
‘Ja, da’s echt zo,’ zeg ik om m’n toespraak nog wat aan te zetten.
‘Heb jij ’t dan niet koud?’ vragen ze mij.
‘Nee, tuurlijk niet. Ik ben een man,’ zeg ik stoer. Om ’t wat extra te illustreren draai ik met m’n kin een paar flinke rondjes in de lucht, lippen verbeten op elkaar. ‘Maar daarnaast ben ik ook aan ’t werk.’
‘Ja, da’s waar,’ zegt Ilse, ‘maar wij gaan nou 1maal altijd buiten zitten.’
‘Binnen is ’t warmer,’ zeg ik nogmaals, ditmaal met een wat hoger stemmetje, op wijze toon.
‘Maar we waren hier buiten aan de praat geraakt, dan verander je niet zo snel van plaats.’
‘Heeft die vriendin van je,’ ik wijs naar de vriendin van Ilse, die net iets verder van me af zit, ‘heeft die vriendin van je nog doorgegeven wat ik haar net verteld heb?’
Ilse kijkt vragend naar haar vriendin. Vriendin kijkt vragend terug. Ze weet ’t al niet meer.
‘Zo te zien niet. Ze heeft dus niet verteld over dat ik jeuk had, hier, boven m’n lip? & Dat ik toen aan ’t krabben was & dat ik vroeg of ze had gezien wat ik aan ’t krabben was?’
Ilse kijkt nog een keer naar haar vriendin. Die schiet ’t opeens te binnen.
‘O, nee, dat ben ik helemaal vergeten,’zegt ze. Ze legt ongemerkt een hand op de arm van Ilse.
‘Da’s heel netjes van je. Dat siert je. Want niet alle mannen kunnen er tegen als dit soort verhalen meteen doorgegeven worden. Sommige mannen zijn wat dit betreft erg op hun privacy gesteld. Gelukkig ben ik niet zo.’
‘Wat is er dan?’ vraagt Ilse ongeduldig.
‘Oja. Nou, hmm. Hoe zal ik ’t zeggen. Kijk. Alle mannen scheren zich, of in ieder geval bijna alle mannen. Toch?’
Geknik. Vriendin lacht op de achtergrond terwijl ik Ilse aankijk.
‘& Soms gaat dat wel eens fout. Dat verschijnsel kennen jullie misschien niet zo goed als mannen dat kennen, hoewel er tegenwoordig bij vrouwen ook behoorlijk wat verwijderd moet worden. Maar bij mannen is ’t al veel langer gemeengoed dan dat ’t bij vrouwen is: ’t verwijderen van haren. Dat was ik dus vanochtend aan ’t doen. Je kan ’t ook wel zien, want als je zou voelen, dat hoeft natuurlijk nu niet, dat zou alleen maar tot gevolg hebben dat ik een vieze oude man ga lijken; als je dus zou voelen, dan word je 1 & al gladheid gewaar. Tenminste: dat dacht ik toen ik voor de spiegel vandaan ging. Totdat ik vanmiddag, ik was al aan ’t werk, m’n onderlip over m’n bovenlip legde. Toen wist ik opeens dat ’t niet helemaal geslaagd was. & Vanaf ’t moment dat je dergelijke dingen te weten komt krijg je op die plekken jeuk.
‘Ik was uitgebreid met m’n vinger aan ’t krabben,’ ik hou onderwijl m’n vinger omhoog, de wijsvinger, om aan te tonen welk lichaamsonderdeel schuldig was, ‘toen je vriendin bier aan ’t bestellen was. Ik dacht, terwijl ik bier voor jullie aan ’t tappen was, ze heeft ’t gezien. Ze heeft die paar haartjes als een hitlersnorretje geprononceerd op m’n bovenlip zien uitsteken terwijl ik met m’n krabbende wijsvinger puntig er naar wees. Ik had net zo goed een uithangbord er onder kunnen hangen: Hier kan u de ongeschoren haartjes van Ton zien. Zo uitgebreid duidelijk was ik aan ’t krabben.’
‘Maar ik zie helemaal niets,’ zegt Ilse.
‘Ja, dat zei je vriendin dus ook toen ik haar vroeg of ze kon zien dat ik er een paar vergeten was.’
‘Als je dat al van m’n vriendin wist, dan had je dit verhaal toch helemaal niet hoeven vertellen?’
‘Jawel,’ belerend steek ik weer een vinger op, ‘juist wel. Want ik had mezelf al voor schut gezet door me niet goed te scheren. Dan kan ik net zo goed er helemaal voor gaan, me nog gigantisch meer voor aap zetten, want dan hebben jullie er tenminste nog een leuke avond van. Heb ik een leuk verhaal verteld. Want als iets al heel erg is, dan kan je ’t net zo goed nog veel erger maken.’

Wat niet gezien wordt kan toch prikkelen in Zijperspace.

geluid

Eigenlijk wilde ik nog een 2e stukje schrijven vandaag, zo vlak voor m’n werk. Maar de werkzaamheden mbt ’t opnieuw plaatsen van diverse stukjes muziek op m’n weblog vergden dermate veel tijd, dat ik er slechts aan toekwam er over te denken, & niet die gedachtes tot geschreven tekst te laten verworden.
’t Voorlopige resultaat van mijn nijver werk valt te aanschouwen & beluisteren dmv ’t lijstje ‘geluid in Zijperspace’ onderaan ’t kader aan linkerzijde. Ze zijn gerangschikt op chronologie van schrijven met als verwijzing de titel van ’t betreffende nr. Leek me handig, & (belangrijk) niet te veel ruimte innemen.
Maar bovenal, een andere reden waarom ik mij niet gedwongen zag nog een stukje te schrijven, was dat ik wil dat u voorgaande postje leest. Hier onder.
’t Is maar dat u ’t weet.

Dus gezwind spoedt men zich naar andere contreien gelegen in Zijperspace.