speech

Ietwat onzeker liep ik richting ‘t podium. Een moment ervoor was er een schok door m’n lichaam gegaan, m’n rug had zich als door een elektrische puls stram gezet, m’n hoofd was spontaan gaan gloeien & m’n handen waren ineens dermate vochtig dat alles wat er in terecht zou komen onmiddellijk weg zou glippen. M’n naam was genoemd!
Ik was opgestaan, aangekeken door de verzamelde collega’s, stuk voor stuk gestoken in pak. Een enkele keer ontwaarde ik in de flits, waarin ik als automatisch m’n omgeving opnam, een blik van jaloezie, maar meestendeels zag ik dat de gezichten óf zoekende waren in hun herinnering of ze ooit wel ‘ns van mij gehoord hadden, óf zich afvroegen of mijn verschijning paste in ‘t beeld dat zij zich van een winnaar hadden gevormd.

Ik was onzeker, vanaf die ene seconde dat ‘t tot me doorgedrongen was dat ‘t mijn naam was die de ruimte voor even had gevuld. Galmend vanaf ‘t podium, weerkaatsend vanuit de geluidsversterking achterin de zaal. ‘t Papiertje dat ik in m’n handen had gehouden had ik al ongemerkt laten vallen. De leuning, die ik had willen gebruiken om mezelf op te drukken, kon ik niet vinden, waardoor ik ietwat ongemakkelijk 1st met m’n rechterschouder omhoog kwam, als een gebochelde. Maar ondanks dat ik zo’n beetje elke knie raakte die ik op mijn weg richting podium ontmoette, wist ik me in een recordtijd uit m’n rij te worstelen. De mensen bleven me genoeglijk glimlachend aankijken.

‘Mag ik nog even wat zeggen?’ vroeg ik aan VJ, maar voordat deze kon reageren had ik de microfoon al te pakken. Doordat ik echter m’n gezicht te snel die kant op bewoog ontstond er een snerpende piep. Geschokt trok ik een moment m’n hoofd terug. Toen ‘t gierende geluid verdwenen was, begon ik, op een zekere afstand nu, ik was waarschijnlijk nog net te verstaan voor de zaal, aan mijn dankwoord.

‘Ik had eigenlijk thuis al een klein papiertje gevuld met wat zinnetjes, voor ‘t geval dat dit mij zou gebeuren. Ik wilde niet met m’n mond vol tanden staan. & Ik wilde vooral niemand vergeten. Helaas, onderweg hierheen, ‘t kostte me nogal wat moeite om de knieën die ik op mijn weg richting podium tegenkwam niet levenslang te verminken, ben ik mijn aantekeningen in al mijn stunteligheid verloren. Ik zal uit mijn hoofd mijn speech moeten volbrengen. Nu ben ik al jaren niet al te zeer tevreden over ‘t functioneren van mijn geheugen, dus wil ik bij voorbaat mijn excuses overbrengen aan degenen die ik zal vergeten dank te zeggen. Daarom beslis ik bij deze alvast maar dat ik die dankzegging tot een minimum zal beperken; ik weet nu toch al dat ik de meeste zal vergeten, dan kan ik net zo goed zo’n beetje iedereen overslaan.
Maar, om toch nog iets te zeggen te hebben, ik ben niet voor niets richting microfoon getogen, wil ik evengoed van de gelegenheid gebruik maken om de organisatie van deze award-uitreiking hartelijk te danken voor dit geweldige initiatief. Ook zonder dat ik in de prijzen zou zijn gevallen, had ik deze woorden tot de heer VJ willen overbrengen. Zeker gezien ‘t feit dat er al zoveel in ‘t water was gevallen, had men mijns insziens eens behoefte aan iets gedegens, iets stevigs, waarbij er geen sprake kon zijn van enigerlei gesjoemel. Ik denk dat VJ hierin geslaagd is. Men zou kunnen zeggen dat de uitslag enigszins gekleurd is, maar ach, wordt niet elke uitslag van verkiezingen uitvoerig bediscussieerd?
Daarnaast kan ik u zeggen: ik sta hier met een award & dat voelt verdomd prettig. Ik ben hem dus wel dank verschuldigd.
Verder wil ik natuurlijk m’n moeder bedanken, voor ‘t niet aflatend lezen van mijn stukken. Mijn vader, die, elke keer als ik ergens in ‘t middelpunt van de belangstelling sta, mijn grote voorbeeld is. & Enkele mensen die ‘t elke keer weer voor elkaar krijgen toch nog spelfouten in mijn stukken te vinden & daarnaast nooit te vermoeid zijn om uitvoerig over de inhoud ervan te delibereren.
Oja, & natuurlijk die enkele lezer, die ‘t waagt zo af & toe op mijn schrijven te reageren. Vooral hem/haar moet ik dankbaar zijn, want dankzij die direkte respons krijg ik ‘t gevoel dat ik gelezen word & zodoende de motivatie om door te gaan.
Bij deze beloof ik plechtig dat ik ‘t komend jaar net zo hard m’n best zal blijven doen als ‘t afgelopene, want ik wil gaarne dit euforisch gevoel herbeleven temidden te staan van zulke groten in Weblogland.
Dank u allen, dat u mij wilt hebben aanhoren.’

Ergens achterin de zaal weerklonk applaus. Ik kon ondanks ‘t tegenlicht nog net zien dat ‘t de grote inspirator achter dit gebeuren was. Voor de rest klonk er een ongeduldige zucht door de groep aanwezigen. Op de voorste rij hoorde ik iemand fluisteren: ‘Bij hem duurt ‘t altijd lang.’
Ik berustte in dat zachte commentaar, dat eigenlijk niet voor mijn oren bestemd was.

Zijperspace neemt nou 1maal veel tijd in beslag.

ontdekkingsreis (4)

In ‘t kader van vergaande bezuinigingen, vanwege ‘t zogeheten geldgebrek, heb ik besloten zo lang mogelijk ‘t bezoek aan de kapper uit te stellen. Vroeger was dat nooit een probleem, ik had massa’s vriendinnen om me heen die maar wat graag de schaar hanteerden om mij van een nieuwe coupe te voorzien, maar tegenwoordig is dat not done. Ik ben bovendien niet meer zo goed van vertrouwen. Ik zal niet meer zo snel de straat op durven, mocht ‘t knipfestijn niet tot ‘t verwachte resultaat hebben geleid. De schaar heeft ook meermaals in m’n oorlel gestaan bij de gratis behandeling door een vriendin.
Ik zie mij tegenwoordig gedwongen een reguliere kapper te bezoeken. Die kost tegenwoordig, wil je enigszins ervan op aan willen dat je zonder hoofddeksel ‘t pand kan verlaten, al gauw € 15,-. Dat zijn de goedkoopste. Voor mij betekent dat 2 dagen warme maaltijden, of misschien wel een week lang ontbijt. Ik ben een zuinig mens, wellicht. Ik stel ‘t dus even uit tot ik volgende maand m’n financiën weer wat beter op orde heb.

‘t Betekent wel dat m’n haar er springerig uitziet als ik ‘s ochtends opsta. Op zich niet zo verkeerd, zal degene zeggen die mijn kapsel door de jaren heen een beetje heeft kunnen volgen, maar eigenlijk een beetje springerig zoals ik ‘t niet bedoeld heb. Geen nonchalant wegspringend plukje dat bij door ‘t haar strijken de andere kant op gaat zitten, maar een wanstaltig eigenwijs dot haar, neigend de hele dag dwars tegen de stroom in rechtovereind te blijven staan. Een subtiel verschil. Vooral als je mijn ochtendlijk gezicht erbij voorgeschoteld krijg, zoals ik meermaals de laatste tijd, waarbij m’n linker gezichtshelft overdekt wordt door platgeslagen haar (‘O, heb ik vannacht op die zijde liggen slapen’), & de andere kant ‘t voornoemde eigenwijze gedrag vertoont. Dr Jeckill & Mr Hide, vermenigvuldigd in een oerhollandse spiegel.

We zagen onszelf lopen met een kale kop. Van m’n 2 oudste broers weet ik ‘t niet, maar Carel, Quint & ik hadden alle-3 gemillimeterd haar in de scenes die we op film te zien kregen. Bij Marc groeide, ’t kwam door z’n leeftijd, nog niet zoveel. Afschuwelijk vonden we ‘t. Hoe hadden ze ons er zo bij kunnen laten lopen? M’n ouders zeiden dat ‘t in die tijd heel modern was geweest, de kapsels van ons, modieus was ‘t misschien wel te noemen om je kinderen met zulke frisse koppies rond te laten lopen. Maar ‘t was in ieder geval niet modern op ‘t moment dat wij bij volle bewustzijn de familie-kiekjes op film bekeken. Kort was allang al uit, zeiden we.
Enkele jaren later, er kwamen ondertussen wat vriendinnetjes aanzitten op de bank bij de vertoning van onze familiefilms, zeiden we zogenaamd vol trots dat wij toendertijd de 1e skinheads waren van Den Helder. Wij liepen inmiddels ook weer met zeer korte stekeltjes. Zeer tot genoegen van de wiskunde-leraar in mijn geval; die kreeg bijkans een beroerte van ‘t lachen toen hij mij voor ‘t 1st in die outfit ‘t klaslokaal zag betreden. Ik was bijna geneigd terug te gaan naar huis, maar zag me verplicht de les te volgen. Tijdens de pauze werd ik echter weer gerustgesteld, doordat er veelvuldig door de vrouwen in m’n haar gewreven moest worden. ’t Voelde zo lekker, zeiden ze.

‘Je haar wordt wel lang,’ zei m’n moeder van de week.
‘Ja,’ zei ik, ‘ik zit er over te denken om ’t helemaal weg te scheren. ’t Kost handen vol geld om ’t elke keer te laten knippen. Misschien dat ik dus van de week kaal rond loop, want ik heb voorlopig toch geen geld.’
‘Zie je er weer net zo uit als op de film,’ zei m’n broer.
‘Maar dan heb ik in ieder geval geen last meer van rechtopstaande haren, die met geen mogelijkheid naar beneden zijn te krijgen,’ verzuchtte ik & uit geldnood besloot ik weer skinhead te worden.

Die worden in Zijperspace getolereerd.

ontdekkingsreis (3)

Elke keer als ik m’n lippen er op druk, voel ik ‘t verleden. Zoals ik wel vaker toen proef. Ik zal er wel extra gevoelig voor zijn. Maak me er misschien wat meer druk om dan anderen. Ik laat me door dat gevoel leiden, verleiden, vervoeren. & Tegelijkertijd weet ik dat ‘t verleden me verlaat. Ik weet niks van dat wat gebeurd is, of in ieder geval niet veel, & naarmate de tijd duurt wordt ‘t minder bovendien. Toen is iets wat beleefd is, toen keert niet meer terug, toen is vervormd door datgene dat denkt dat gebeurd is.
Maar elke keer als ik m’n lippen op m’n rechter middelvinger druk, voel ik de strandwandeling. In tegenstelling tot andere vingers nodigt m’n middelvinger uit tot die aanraking. Door de vorm, door ‘tgeen ‘m vervormd heeft, ‘t litteken. Ik zuig ‘t strand op, voel ‘t zand, ‘t door de wind opstuwend zand, m’n wangen aftasten, zie ‘t schuim z’n vlokken vormen. Door een klein bobbeltje, een misvormd 3-hoekje, uitgetekend in ‘t topje van m’n middelvinger.

Ik heb vele strandwandelingen gemaakt. De meeste weet ik me niet te herinneren. Ik kan me nog wel voetafdrukken voorstellen, ‘t zuigend zand dat met opkomend vocht de leemte opvult van daar waar ik eens was, maar zovele stappen zijn er geplaatst dat elke bijzonderheid verdwenen is als de opkomende vloed die wegneemt wat hij gegeven heeft.
Mijn ouders hebben me meegenomen, m’n tantes; ik ben er geweest met buren, met vriendjes, & vele vriendinnen, kennissen & vage bekenden soms ook. ‘t Strand heeft me in m’n naaktheid gezien, vaker gevangen in een zwembroek, soms gehuld in winterkleding, een enkele keer gezeten bij een kampvuur, of kotsend achteraf, maar ook verlegen omhuld door een handdoek. De duinen hebben me gevangen gehouden, geliefkoosd in een omarming, naar beneden laten storten, me laten spelen, me laten buitelen, & me altijd opgevangen in een kussen van meters diep zand.
Maar de zee heeft me verwond. Al ‘t zand, al ‘t schuim, ‘t donderende schuim van totale vernieling, diende ter verhulling van ‘tgeen me zou beschadigen. Blijvend. Ik houd ‘t aan m’n mond, de resten, de herinnering. Een 3-hoekje, ik noem ‘t m’n hakbijl; 3 streepjes die de aks van een bijl vormen, zonder steel. Getuigen van een wandeling, waarbij ik niet deed wat m’n ouders wilden. Een scherp stuk glas, een restant van overboord, tekende de rest van m’n leven, hoe miniem ook; nooit meer durf ik flessen op te rapen bij de vloedlijn. Nooit meer durf ik verwijtende preken aan te horen.
& Altijd voel ik de zee, druipend van grote kragen schuim, tegengehouden ook, crême-kleurig, bruin, helder wit, grauw tegelijkertijd, verwoestend wild wachtend tot ‘t ‘t land kan veroveren, zogauw ik m’n vinger tegen m’n lippen aanduw. Een simpel 3-hoekje, veroorzaakt door een baldadige poging een fles terug te werpen naar degeen die mogelijk de boodschap verzonden had.

& Niemand die antwoord kreeg vanuit Zijperspace.

ontdekkingsreis (2)

Nu ik ‘t toch over ontdekkingsreizen heb: ik vond vanochtend iets onder m’n voeten plakken. Ik loop graag op blote voeten, moet men weten. Dat doe ik al sinds m’n vroegste jeugd. Tijdens de gymlessen was ik vroeger degene die ‘t ‘t langst zonder gymschoenen volhield. Men had al jaren de gymschoen verplicht gesteld toen ik nog de jaarlijkse schoolse basketbalcompetitie blootsvoets inging. Daar zagen de docenten eindelijk hun gelijk gesteld, doordat ik dankzij een sliding een plakje eelt van 2 cm² vanonder m’n voeten verloor. Ik zat inmiddels in de 4e van de middelbare school toen ik door dat voorval besloot ook maar gymschoenen te gaan dragen. M’n moeder kon ‘t excuus niet meer hooghouden dat ‘t beter tegen platvoeten zou zijn. De beweringen van de huisarts, die inmiddels reeds 10 jaar met pensioen was, waren allang achterhaald, zo wist men op mijn school te vertellen.

Omdat op blote voeten lopen toch een bepaalde mate van puberale rebellie met zich meedraagt, besloot ik op gegeven moment toch beter sokken te dragen, met daar omheen schoenen, als ‘t zo uitkwam. ‘t Leek me niet perse noodzakelijk tijdens de lessen economie mijn tenen onder de banken te laten uitsteken, zodoende de heer Teunissen van z’n apropos te brengen, zeker niet tijdens de periodes van herfstige nattigheid & winterse vorst. Thuis riep de vrijheid, de luxe ook van een zachte vloerbedekking, & m’n moeder bij ‘t 1e geluid van deuren die open/dicht gingen dat ze niet voor niets ‘t huis van onder tot boven van stof had ontdaan. In de hal gingen de schoenen uit. Ze werden verzameld onder de kapstok. 8 Paar, bij slecht weer nog een aantal extra.

Nu heb ik misschien al de strekking van ‘tgeen vanmorgen geschiedde verraden. Ik praat al snel m’n mond voorbij. ‘t Is nl een kwestie van bij de deur je van je schoenen ontdoen, zoals onze brave moeder, zij die werkelijk alles van viezigheid, vlekken, stof, prut & modder ontdeed, maar daar wel voor gewaardeerd wilde worden, zoals zij dus ons bijgebracht heeft. Of dat in ieder geval heeft geprobeerd.
Wat is de leeftijd dat je alles wat je moeder je geleerd heeft begint te ontkennen, of domweg vergeet? Is dat ontkennen van ‘tgeen geleerd is een bewust proces? Is ‘t negatie van ‘t nut van je moeder, of is ‘t eerder tornen aan de autoriteit van je vader?
Op gegeven moment begon ik m’n schoenen pas in de woonkamer uit te trekken, & ook weer aan, op ‘t punt dat ik ‘t pand weer ging verlaten. Onder de tafel in de woonkamer leek me een geschiktere plek om mijn schoenen te parkeren. Daar stonden de schoenen van mijn vader immers ook altijd. Bovendien kon ik enkele zwaarwegende redenen ihkv efficiëntie te berde brengen. Ik kon ze sneller aantrekken, in ‘t geval ik op tijd op school terecht moest komen, of ik m’n moeder moest helpen de wekelijkse boodschappen naar binnen te brengen.

Mijn moeder komt mij niet wekelijks de boodschappen brengen. Die moet ik tegenwoordig zelf in huis halen, zodoende ze natuurlijk ook nog steeds die kant op dragen. Op gegeven moment heb ik dan ook besloten dat ik net zo goed m’n schoenen aan kon blijven houden totdat ik de woonkamer betrad. Mijn zware tassen proviand sleep ik wekelijks, ik hou ‘tzelfde ritme als mijn moeder aan, dat wel, van de voordeur naar de keuken, pak alles uit, plaats ‘t in de voorraadkasten, & sleep mezelf uitgeput naar de kamer om daar me van m’n schoenen te ontdoen. M’n moeder zou me destijds ontsteld hebben aangekeken: ‘t hele huis vies!

Ik zou bijna vergeten waar ik ‘t over had: ik vond vanochtend iets onder m’n voeten plakken. Ik had me net gedoucht toen mij dat gebeurde. Ik was vergeten mij voor ‘t badderen zelf van een schone droge handdoek te voorzien, dus huppelde ik nat & nakend door mijn huis op zoek naar de juiste kast (ik snap nog steeds niet mijn eigen systeem hierin). & Vond bij ‘t drogen pardoes onder mijn voeten witte spikkeltjes, soms neigend naar grijs, een enkele spikkel zelfs met zwartteint. Vaag glansde daar af & toe een rozig stukje vlees tussenuit, wat ik ternauwernood als mijn herkende.
Toen wist ik ‘t. ‘t Schoot me onmiddellijk te binnen. Mijn moeder mocht een beetje gelijk hebben, dacht ik, maar een betere oplossing ligt in ‘t verschiet.

Er dient stof gezogen te worden in Zijperspace.

ontdekkingsreis

Mijn lichaam is elke dag weer een ontdekkingsreis. Vooral naarmate ik ouder word. ’t Heeft me elke dag wat nieuws te bieden. Iets waar ik me druk over kan maken, waar ik de bevestiging in kan zien dat ’t leven slechts een korte periode van opbouw, van groei kent, & voor de rest, vooral met de huidige medische kennis & mogelijkheden tot chirurgisch corrigeren, niet meer is dan een zo lang mogelijk uitgestelde dood. Als ’t aan ’t lichaam had gelegen, had-ie allang al afscheid genomen, maar ’t brein denkt er anders over & stuurt ’t vehikel naar de revisie. ’t Is steeds weer spannend te ontdekken welk onderdeel nu weer weigert naar believen te functioneren. Of, & dat is waar ’t me eigenlijk om gaat, welk onderdeel denkt wat extra aandacht nodig te hebben.

Niet dat ik er aan zal sterven, maar ’t kwam me vanochtend plots voor ’t oog. Eigenlijk druk ik me verkeerd uit: door een overmatige jeuk, waar ik nogal ‘ns last van heb, zat ‘t ineens tussen m’n duim & wijsvinger; gezien de positie van ’t subject zie ik mezelf niet in staat ’t in m’n blikveld te vangen. Ik meende me niet te kunnen herinneren ’t daar ooit eerder aangetroffen te hebben. Wel bij andere mannen, ong op dezelfde plek, maar ik zag míjn lichaam niet in staat iets dergelijks op die hoogte te kunnen kweken. Toch is ’t gebeurd. Ik heb er lang op moeten wachten. Ik dacht eigenlijk dat mijn groei richting mannelijke volwassenheid wel zo’n beetje voorbij zou zijn, maar daar, schuin onder m’n kin, waren toch 2 lange zwarte haren verschenen (ik ben zo ijdel geweest ze in de spiegel nader te inspecteren, een geliefd gereedschap indien mijn aards huis bestudeerd dient te worden).
Dat bedoel ik nu met die ontdekkingsreis. Nooit eerder iets dergelijks aangetroffen in die regionen & plots is ’t er. Alsof alles mij decennia te laat moet overkomen. Ik zou nu toch in de fase beland moeten zijn dat er eerder rimpels ontstaan, verschilfering, uitslag, kromming & verstramming. Maar ’t lichaam had ’t beschikt nog wat meer tot wasdom te komen. Als men ’t buitentreden van dode cellen, wat haar toch is, als zodanig mag betitelen.

Ik heb ‘ns iemand gekend, ’t was natuurlijk een man, die zichzelf moest scheren tot daar waar de kraag van z’n t-shirt ophield. Dat verhaal heeft ’t altijd goed gedaan bij de vriendinnen die ik in de loop van de jaren er op na heb gehouden. Ik koos die vriendinnen er natuurlijk wel op uit, of zij mij. Ze moesten wel van mannen houden die geen of te verwaarlozen haargroei op de borst hadden. Dan kon ik m’n verhaal over die toenmalige kennis kwijt. Vol verbazing over hoe zoiets mogelijk was vertelde ik mijn verhaal. Minutieus beeldde ik uit waar de overgang van geschoren naar behaard bij hem was & maakte ik duidelijk hoe hij dat grensgebied angstvallig op dezelfde hoogte probeerde te houden. & Genoeglijk legden we ons neder op ’t bed waar we mijn borstkas nog ‘ns nader onderzochten inzake ’t ontbreken van zichtbare verschijnselen van de mannelijke hormonen.
Dat waren de mooiste ontdekkingsreizen.

Momenteel is ’t probleem dat de haren (aangezien ik ’t nu als een probleem wil afhandelen ben ik geneigd niet de verkleinde vorm van ’t woord ‘haar’ te hanteren) een ietwat boven m’n t-shirt uitsteken. Mocht ’t zo zijn dat ’t genoegzaam bekend is dat men, als man zijnde, op weg naar de onvermijdelijke dood, op zekere leeftijd meer haar verspreid over ’t lichaam zal kunnen aantreffen, & ik daar als enige niet van op de hoogte ben, lijkt ’t me beter dit verschijnsel te negeren, derhalve ’t weg te scheren. Vindt u ook niet?

Overigens zijn we van plan nog lang & gelukkig & nog wat anders te doen in Zijperspace.

antwoord via meel

Als antwoord op de brief vermeld in ‘aangetekende brief’ mocht ik vandaag onderstaand bericht als meeltje ontvangen.

Beste,

Reagerend op uw brief van 7 feb. jl.

Wij kunnen helaas niet op uw verzoek ingaan. Uw opzegging is verwerkt en het account zal niet verder worden verlengd, wel dienen de kosten voor dit jaar betaald te worden.

Met vriendelijke groeten,

C.C.

Ik voel me al een tijdje gepiepeld door de heren van Protagonist, maar dat wil ik even niet mee laten tellen. Ik wil nl weten wat iemand anders zou doen.

We willen uw mening horen in Zijperspace.

aangetekende brief

Amsterdam 7 Februari ‘03

Aan: Protagonist.nl,
etc……

L.s.,

Een week geleden heb ik u een schrijven doen toekomen waarin ik te kennen gaf dat ik zsm de hosting van mijn website bij Protagonist wilde stopzetten. Dit nav het antwoord dat ik als reaktie van een eerder schrijven met dezelfde mededeling via e-mail van C. L. had ontvangen.
Daarin stond het volgende:

Opzeggingen kunt u uitsluitend schriftelijk aan ons mededelen, door middel van het faxen of opsturen van het opzegformulier. Deze dienen twee maanden voor het verlopen van het contract door ons ontvangen te zijn. Nadat de opzegging is verwerkt krijgt u hier via email een bevesting op.

Helaas wist ik niets van een opzegformulier. Ik kon niet iets soortgelijks in mijn administratie vinden, laat staan dat ik op de website van Protagonist iets kon vinden dat op een opzegformulier leek. Ik ben daarom maar zo vrij geweest de mededeling via een brief uw bedrijf te doen toekomen. Zoals ook in de e-mail van C. L. vermeld stond, heb ik het gericht aan: Protagonist.nl, etc…..

Om misverstanden te voorkomen zal ik de inhoud van de brief hier ook maar plaatsen.

Bij deze wil ik officieel ’t hosten van mijn website, zijperspace.nl, door Protagonist opzeggen. Ik ga ‘m zelf hosten op m’n eigen server. Via e-mail hebben jullie laten weten dat ik dit 2 maanden voor ’t verlopen van ’t contract had moeten doen, maar ik hoop dat er enige soepelheid betracht kan worden. Desnoods ben ik genegen een extra bedrag hiervoor te betalen, zolang ’t maar niet de volledige € 69,- is. Dat geld heb ik nl veel te hard nodig voor de investering die ik momenteel pleeg.
Ik hoop op enig begrip en soepelheid uwerzijds.

Tot nu toe heb ik hierop geen reaktie mogen ontvangen. Via e-mail, noch via de brievenbus is mij iets onder ogen gekomen dat leek op een mededeling dat mijn verzoek was ontvangen. Wel mocht ik gister een rekening ontvangen voor de betaling van het komende jaar. Afkomstig van uw afdeling ‘Sales’.

Zoals ik reeds meegedeeld heb in mijn vorige brief, hierboven afgedrukt, maar duidelijkheid scheppen kan mijns inziens niet genoeg plaatsvinden, ben ik bezig een eigen server op te zetten. Ik ben samen met enkele vrienden daar druk mee bezig. Als het goed is gaat het volgende week draaien. Zoals jullie wellicht weten, jullie zijn vroeger natuurlijk ook klein begonnen, vergt iets dergelijks een investering. Dat heb ik niet zomaar. Daar moet ik zogezegd een tijdje voor krom liggen. Vandaar mijn verzoek tot enige soepelheid mbt het beëindigen van onze relatie, zodat ik niet het volledige jaar hoef te voldoen, omdat ik op dit moment elke cent kan gebruiken.

Ik hoop dus dat u mijn verzoek in overweging wilt nemen; ik zou gaarne het geheel op een voor beide partijen genoeglijke wijze afhandelen.
In afwachting van uw antwoord ga ik nog niet over tot het storten van het bedrag waar u via bovengenoemde rekening heeft verzocht. Ik hoop dat u daar begrip voor heeft.

In afwachting van uw reaktie verblijf ik,

Hoogachtend,

Ton Zijp
website: zijperspace.nl

maderanertal

Ik moest ‘t toch ‘ns weten. Ik had ‘t ‘m nog nooit gevraagd. Misschien was ik ‘t alweer vergeten. Ik wilde weten van vroeger. Toen-ie begon te werken. Waar hij was geweest. Hoelang hij had gevaren.
Ik wist wel dat ‘t ‘m moeite zou kosten. Waarschijnlijk wist-ie geen antwoorden meer, of zou hij teveel op zoek gaan naar woorden. Of combinaties van herinneringen die niet in woorden zijn te vangen. Zeker niet met zo’n hoofd als m’n vader.

‘Nu even iets heel anders,’ zei ik, nadat m’n moeder over m’n zieke tante had verteld. Ik keek m’n vader aan. Keek naar m’n moeder. Ik wist opeens niet meer hoe ik moest beginnen. Waarom zou ik op ‘t verkeerde moment beginnen over ‘t verleden? Ik had er beter 5 jaar geleden vragen over kunnen stellen; dan waren er nog antwoorden van m’n vader zelf mogelijk geweest.
‘Ik wilde ‘ns weten,’ ging ik verder. De druk werd groter. M’n vader zat me met z’n grote ogen aan te kijken. Die ogen die niet veel meer schenen te weten. Elke keer een vraag in z’n blik. Elke keer gebeurt er iets in z’n wereld dat hij niet kan bevatten. ‘t Komt op hem af, hij moet afwachten wat ‘t resultaat van al die gebeurtenissen is. Hij is niet sterk genoeg meer om zichzelf ertegen te wapenen; hij moet vertrouwen op de gang der zaken & anders m’n moeder.
‘Ik vroeg me al een tijdje af….’
M’n moeder keek me ook aan. Ze zag dat ik ‘t tegen m’n vader had. Ze zat klaar om ‘t ‘m uit te gaan leggen. De gaten op te vullen die hoe dan ook voor hem zouden gaan ontstaan.
‘…wanneer je nou aan ‘t varen was. Hoelang bent u eigenlijk wezen varen?’
‘Oh,’ zei m’n vader, ‘dat is …. Dat was …..’
‘Dat is slechts 3 maanden geweest, hè, Niek,’ vulde m’n moeder aan. ‘Naar Australië, & naar India.’
‘Zo lang is dat dus niet geweest,’ zei ik.
‘Nee,’ zei m’n vader.
‘Nee,’ zei m’n moeder, ‘want was ‘t niet zo dat je meteen daarna in dienst moest?’
‘Hmm, dat was….’ M’n vader keek vragend. Hij zag daar boven z’n hoofd de antwoorden staan. Maar hij kon er niet bij. Hij wist ook dat hij er niet meer bij kon. Hulpeloos keek-ie naar m’n moeder. Zij vulde aan. Alsof hij toch z’n verhaal vertelde.
‘& Toen deed Pa een spoedopleiding voor leraar. Maar ze hadden nog niet meteen werk. Toen is Pa nog een paar keer reisleider geweest.’
‘Waren jullie niet op huwelijksreis toen Pa reisleider was naar Zwitserland?’
‘Was dat niet naar …..’
Weer een zin op ‘t laatste moment afgekapt. Steeds dacht ik dat-ie zich plots de details wist te herinneren. Maar elke keer weer was m’n moeder nodig.
‘Naar Bristen,’ vulde m’n moeder opnieuw aan.
‘Daar zijn we later toch wel ‘ns geweest?’ vroeg ik.
‘Over een heel smal pad, steil naar boven,’ vertelde mijn vader.
‘Dat was in ‘t Made, madera, matera, hoe heette dat dal nou ook alweer?’ vroeg m’n moeder zich af.
”t Maderanertal,’ zei m’n vader op z’n zwitserduits. Staccato kwam ‘t er uit. Zoals ze ‘t daar in Uri moeten hebben uitgesproken.

”t Ging vandaag wel goed met Pa,’ zei ik in de auto tegen m’n moeder. Ze bracht me even naar ‘t station.
‘Vandaag gaat ‘t wel,’ antwoordde ze. ‘Maar ‘t gaat toch niet goed met ‘m.’
Ik keek opzij. M’n moeder hield ‘t verkeer in de gaten. Ik kon niet zien wat ze dacht.
‘Van de week waren Theo & Yvon op visite geweest. Toen ze weg waren zei hij: “We moesten maar ‘ns naar huis gaan.” “Maar we zijn thuis, Niek. Dit is onze plek.” “O, ja,” zei hij toen, “dan moeten we die mensen maar ‘ns weg sturen.”‘
Ze stopte voor ‘t station. Ik gaf ‘r een zoen & stapte uit.

In de trein belde ik m’n moeder nog even op.
‘Hoe heette dat dal ook alweer?’ vroeg ik.

Zou ‘t net zoveel veranderd zijn als Zijperspace?

niks (2)

Nou moet ik natuurlijk verschrikkelijk uitkijken, op zo’n dag als 1 van die dagen van niks. Met mijn karakter, mijn onrust, mijn gemak & souplesse in ‘t bewegen, is een mens al snel geneigd in overtreding te gaan & is niks al rap iets. Mijn ongeremde energie, mijn drang mezelf als held te bewijzen, niet alleen in dromen (over mijn dromen zou ik nog kunnen zeggen dat ik me inderdaad als held gedraag, in ‘t dagelijks leven komt dat slechts een enkele keer voor), nopen mij tot geconcentreerd, rücksichtslos, ongegeneerd, me nergens wat van aan te trekken. Voor ik ‘t weet zie ik een klein kind bij ‘t zebrapad niet naar links kijken, een moeder haar kinderwagen niet in de tram getild krijgen, of een omaatje te weinig wisselgeld bekomen van ‘t kassa-meisje bij de supermarkt.
Bij dat soort gevallen dwing ik mijzelf te denken: ‘Kom op, Ton, er zijn zinniger dingen te doen op zo’n dag die 1 van die dagen van niks is.’
Ik roep dus keihard ‘BOE’ als ik dat kindje op m’n fiets passeer, trek zo snel mogelijk m’n voet van de onderste tree bij de tramdeur, & geef ‘t omaatje een zetje zodat ze toch vaart gaat maken de rij uit te komen & niet oplet wat ze in haar handen terug heeft gekregen. Gewoon een kwestie van doorduwen, niet omkijken, & gaan voor ‘t doel.
Dat doel mag ook weer niet te hoog in ‘t vaandel staan. Straks ga ik er nog moeite voor doen, dacht ik vanmiddag nog net bijtijds. Moeite voor niks is niet niks. Zeker niet als je bezig bent boodschappen te doen. Boodschappen mogen nog net, die dienen nl voor ‘t ontspannen op de bank hangen, maar gij zult geen zware boodschappentas met u meedragen. Klinkt bijna als gebod, maar ‘t is slechts ter zelfbescherming. ‘s Nachts ben ik al 2 keer zo breed, springen mijn biceps m’n t-shirts uit, lopen mensen met een wijde boog om mij heen, & ren ik net zo snel als dat m’n fiets me bij daglicht kan dragen; laat ik ‘t overdag dan rustig aan doen.
‘t Is zwaar, ‘t heldendom, zeker als je bij ontwaken niet geheel weet wat je zo al hebt uitgehaald in je droom. Ik, in ieder geval, weet ze niet altijd te herinneren. Ik voel me weliswaar superieur bij ‘t ochtendgloren, zo rond 9 uur is dat (geen anglicisme ditmaal; ‘t moet wel speciaal blijven), maar dat wil niet zeggen dat ik precies weet hoeveel mensen ik tijdens die nachtelijke uren behoed heb van een zekere dood.
Overigens, ik vergeet ‘t bijna te vermelden, draag ik gedurende mijn avonturen in dromenland absoluut nooit, ik benadruk: nóóit, een cape. Zoals men de simpele toeschouwer, lezer, luisteraar van heldenepi maar al te graag wil wijsmaken. Echte helden dragen geen cape, zeker niet in hun droom. ‘t Zou van den gekke zijn, men struikelt er alleen maar makkelijk over.

Edoch, met die boodschappen, waar ik natuurlijk geen cent teveel voor heb betaald, ben ik vanavond eten gaan klaarmaken. Dat is wel heel veel aktiviteit op 1 van die dagen van niks, hoor ik mensen denken. Maar, beste toehoorders, ik moest wel, want zonder eten kan een mens ook op dat soort dagen niet leven. Bovenal maakt ‘t ‘t leven wel heel lastig & ongemakkelijk ‘t te moeten leven op een lege maag. Is niet aan mij besteed. Liever roer ik dan, met een quasi-nutteloze blik in m’n ogen, om toch nog een beetje de schijn op te houden, een wijl in de hapjespan. Zodat de ingrediënten zich goed laten mengen & ik er uiteindelijk optimaal van kan genieten, dit natuurlijk door de geringe inspanning die er verlangd wordt van mijn kaakspieren, liggend, wellicht zittend voor de tv, genietend van weer een nieuwe aflevering van Blokken op de belgische tv. Voor uw aller informatie: bijna dagelijks op de 1e zender van onze belgburen, om 18.30 uur.

De vrije dag is wederom welbesteed in Zijperspace.

niks

Dit is 1 van die dagen van niks. Niks doen, niks doen, & verder nog een beetje onnuttig werk, op de was doen na. Misschien ga ik straks nog m’n tanden poetsen. Dat mag men mij niet euvel duiden, want ‘t voelt op een gegeven moment zo plakkerig. Bovendien heeft mijn tandarts me voorgeschreven dat ik na elke maaltijd aan haar moet denken. Ze doelde daarbij niet op haar lichaam.

Eigenlijk begon ik m’n dag verkeerd, als ik ‘t tenminste 1 van die dagen van niks wilde laten worden. Met voorbedachte rade, dat is. (Dat was een anglicisme, mooi hè). Ik stond nl om 8 uur op. Doe ik anders nooit. Of ‘t moet zo zijn dat ik op vakantie ga, & terwille daarvan de trein naar ‘t buitenland moet halen. Dat is de enige uitzondering. Of soms word ik ziek, maar dan staat ‘t hele tijdschema van donker, licht & m’n lichaam die zich daaraan aanpast op z’n kop. Dat is een andere enige uitzondering. Meer enige uitzonderingen heb ik niet.
Ik stond om 8 uur op. Dat kwam doordat ik om 12 uur naar bed was gegaan. Doe ik anders nooit. Daar heb ik slechts 2 uitzonderingen voor. Deze keer paste dit voorval (ik heb er geen ander woord voor) niet in die 2 uitzonderingen. Ik had gewoon slaap. 8 Uur is wel zeer vroeg voor mij. Dus ging ik maar in m’n blote niks voor ‘t beeldscherm van de comp zitten. Je moet toch wat. Buiten die handeling zette ik ook alles open richting slaapkamer, zodat ik daar later een boekje kon gaan lezen, in m’n bed wel te verstaan. Lekker warm een boekje lezen, heerlijk. Zou ik vaker moeten doen, dacht ik nog.
Voordat ‘t zover was, heb ik me 1st onledig gelaten met ‘t binnenhalen van allerlei muziek. Als ik daar 1maal aan begin is er geen stoppen aan. Slechts werk, verplichtingen, slaap, & dodelijke verveling kunnen mij daarvan afhouden. Ditmaal was ‘t na 2 uur de laatste mogelijkheid. Stom gedoe, de hele tijd met je toetsenbord & muis zitten klooien, dacht ik, & maar staren naar ‘t beeldscherm. Dus stopte ik ermee, uiteindelijk. Boekje lezen, dacht ik wederom, want dat idee was me 2 uur eerder te binnen geschoten.

Toen is dus 1 van die dagen van niks begonnen. Officieel. Hoewel ik vlak daarvoor al flink bezig was de dag tot niks te laten komen, maar daar was ik me toen nog niet van bewust.
Ik ben in bed gaan liggen, in m’n hand had ik ‘t boek dat ik wilde lezen, maar die heb ik al snel terzijde gelegd. ‘t Was nl zo lekker warm dat een boek erbij geen zin had. ‘t Leeslampje heb ik evengoed maar aangelaten, voor ‘t geval dat ik me mocht bedenken. Is niet gebeurd. Ik geloof zelfs dat ik niet echt de mogelijkheid had om na te denken, zó was ik bevangen door de dag van niks & ‘t daarbij horende grote behoefte aan slaap & droom. Vooral dat laatste. Ik heb nl een grote behoefte de illusie te hebben dat ik iets doe, ook al heb ik dan 1 van die dagen van niks. Een droom helpt daarbij. Ik ben in mijn dromen nl vaak een grote held. & Om een held te zijn heb je veel energie nodig, zeker in mijn dromen. ‘t Is maar dat u ‘t weet. Eigenlijk is ‘t een soortemet overcompensatie.

Moet ik nog even uitleggen hoe ‘t zit met de was. Dat had ik gisteren al bedacht. Ik dacht, vlak voor slapen gaan: morgenochtend moet ik de was maar ‘ns gaan doen. Niet echt een verheffende gedachte, maar dat zij zo, ik dacht ‘t nu 1maal.
Ik was dus 2 uur lang niet zoveel zinnige dingen achter de comp aan ‘t doen, hedenochtend. Af & toe wordt men tijdens dit soort bezigheden gedwongen ‘t toilet te bezoeken. Vreemd genoeg gebeurt mij dat stukken minder vaak als ik lig te slapen, maar dit terzijde. Mijn wasmand staat in mijn badkamer, naast de wasbak. De wasbak hangt naast de toiletpot. Zodoende. Ik werd aan mijn voornemen van de avond ervoor herinnerd, doordat ik niet de hele tijd naar die straal die naar beneden klaterde wilde kijken. Niets zo oninteressant als de ochtendplas, denk ik altijd maar. Nadat mijn blik gevangen was door de wasmand moest ik opeens wel de was doen, anders was mijn voornemen geen voornemen. Een voornemen bestaat pas als-ie wordt uitgevoerd, naar mijn stellige overtuiging. Want als je ‘m niet uitvoert, dan heeft ‘t ook geen zin gehad ‘m voor te nemen. Daar wil ik altijd duidelijkheid over hebben. Zodoende dus, zoals ik al zei.
Maar goed, de rest van de dag is 1 van die dagen van niks.

Heel veel niks in Zijperspace.