breda

‘Ik denk dat ik naar boven ga,’ zei ik. Daarbij doelend op de woongelegenheid die Marlies & Hugh als logeerplek annex kantoorruimte hadden ingericht. Net zo groot als hun eigenlijke woonhuis. Wat minder comfort, zichtbaar ingericht voor onderhuurders van de vorige bewoner, maar wel een xtra huis. Gewoon onder ‘tzelfde dak. Mijn slaapplek lag daar op zolder. Een comp met adsl-verbinding een verdieping lager.
‘You don’t fancy another beer?’ vroeg Hugh.
‘No, no. I just want to go upstairs.’
‘Je wil nog ff op ‘t internet,’ zei Marlies.
‘Ja, tuurlijk.’
Dat was toch vanzelfsprekend. Hoe zou ik een dag zonder ‘t internet kunnen, leek ik in m’n antwoord te willen leggen. Die opmerking was zeker niet bezijden de waarheid, dacht ik.
‘t Was bijna 1 uur. Normaliter zou ik rond deze tijd m’n bed gaan opzoeken, maar ik had al een ½e dag geen comp aangeraakt. Ik wilde wel ‘ns een keertje naar boven.

Ik bekeek m’n eigen weblog. Daarna m’n kijkcijfers. Een soort van gewoonte; alles zou toch weer ‘tzelfde zijn als altijd. Ik keek via ‘secure webmail’ van Xs4all of er nog post was binnengekomen. & Dat was alles wat ik in Breda op een comp wist uit te voeren.
Een internetverbinding in Breda is maar saai. Vooral als je een hele dag ernaar verlangd hebt.

Vlak voordat ik vertrok vroeg Wieger, hij stond achter de bar van m’n stamkroeg, een ietwat cynisch, brede lach om z’n mond, of ik niet vereenzaamde. Elke keer dat ik vroeg naar huis ging. Waarom niet wat langer blijven hangen als anderen dat ook deden?
Nee, daar had ik helemaal geen behoefte aan. Ik vereenzamen? Juist niet. Ik vermaakte me prima. Ik & m’n comp. Ik zou niet anders meer willen. Zo probeerde ik ‘m in ‘t kort duidelijk te maken.
Of was dat juist eenzaam?
Sommige dingen zeg je niet.
Veel plezier in Breda, volgde daarop. Ik had m’n jas al aan. Moest me haasten om de trein van 15.23 nog te halen.

Ik zat achter een toetsenbord. Een toetsenbord waar ik normaal altijd wel raad mee wist. Maar dan moest ik wel de keus hebben tussen een boek, de tv, of dat toetsenbord. Dan bleek ‘t toetsenbord altjd weer belangrijker. Maakte meer los. ‘t Zou ook kunnen dat de tv, dan wel ‘t boek, regelmatig iets in mij los maakt, waardoor ik uiteindelijk ‘t toetsenbord nodig heb. Ik heb geen afstandsbediening om dat te dirigeren.

Uit verveling pakte ik uit m’n rugzak ‘t blikje bier dat ik had bewaard voor de terugreis morgen. Ik keek vervolgens naar ‘t beeldscherm. Nam een slok. Ha, dacht ik, ik ga een verhaal schrijven.

Dat zou Zijperspace ook leefbaar maken in Breda, dacht ik.

IFFR-verslag

0.09 Uur. Ik zet de tv uit. Geen zin in ‘t verslag over ‘t filmfestival. Al jaren niet meer. Ik wil niet weten wie er rondlopen, wat er draait, waar je moet zijn. Ik wil de straten van Rotterdam niet zien. Met bijbehorende zalen, die inmiddels niet meer de zalen zijn van weleer.

We liepen over straat. Een kleine 15 minuten. Ik ben ‘t adres allang alweer vergeten, maar als ik er weer ben zal ik ‘t zo terug kunnen vinden. Eigenlijk liep ik in m’n 1tje over straat. ‘s Ochtends vroeg. Dat was na 11-en, zogauw ik wakker was. Bas die volgde later wel, als hij op zijn beurt uitgeslapen was & ik de kaartjes voor ons beiden bemachtigd had.
‘s Avonds laat, of beter, diep in de nacht, liepen we met z’n 2-en terug. Dan hadden we iedereen gezien, genoeg films ook, & waren we eindelijk weer moe. ‘t Was dan weer tijd om die enkele wegen van Rotterdam te bewandelen die ons bekend waren. Tussen bios & logeerplek. Of eigenlijk: tussen ‘t Hilton & logeerplek.

We hadden er al vroeg genoeg van. 5 Films op een dag was toereikend naar ons gevoel. Liever zaten we na 12-en met z’n 2-en alvast voor te genieten van de drukte die straks zou komen. Aan 1 van de wanden een tv die aanstond, soms een groot projektiescherm, zodat we de uitzending over ‘t festival konden volgen. Met, dan wel zonder geluid, AT5, soms Nederland 3. Altijd even kijken of wij er zelf in voorkwamen. Anders 1 van onze mede-studenten. Misschien een film die wij hogelijk gewaardeerd hadden, of net gemist, misschien iets voor morgen. We keken gewoon. We hadden niks anders te doen tussen ‘t praten door, in afwachting van wie er nog meer zou komen voor de afterparty, bij de bar biertjes halend voor 2. De bardames kenden ons. Wisten ons nog van vorig jaar te herinneren.

Rond 1 uur begon ‘t. Er was altijd iemand die ‘t initieerde. Meestal niet behorend tot onze groep, want wij zaten de dj te vervloeken tot ‘t moment dat we genoeg gedronken hadden. Rond 1 uur begon iemand de dansvloer te betasten. Hans Beerekamp volgde al snel met z’n gelegenheidsvrouw van ‘t festival. ‘t Rode sjaaltje dat-ie normaliter om z’n nek gedrapeerd had wilde hij wel eens gebruiken om z’n bezitterigheid te laten merken door ‘t om haar nek te zwaaien & vervolgens naar zich toe te trekken. Cees van Buuren liet de dansvloer links liggen & zat zichzelf op te neuken aan de vrouwen aan de zijkant.
Wij doken de dansvloer op zogauw wij dachten dat de dj weer bij zinnen was. & Anders dronken we nog wat xtra. De vrouwen raakten vanzelf wel geïmponeerd van ons, zo dachten we.

0.09 Uur. We zouden rond deze tijd weer op adem zijn gekomen. Eindelijk weer fit genoeg. Geen film meer die we moesten zien. Lekker biertje. Daar kwam Chris, daar kwam Steven (of Steven kwam diep in de nacht), even later Kiki, Carolien, Femke, Jorrit, Machteld, Hans. Omstebeurt kwamen ze uit hun laatste film de zaal van ‘t Hilton binnendruppelen.
0.09 Uur. Ik hoef de tv niet meer te zien. Ik weet ‘t al. Hoewel ik vele films niet heb gezien. Ik weet waar Rotterdam ligt. & Hoe groot ‘t voor mij is.

Zeker niet groter dan 4 straten van Zijperspace.

leeshonger

Ik had de kinderbijbel van m’n broer uit & nog minstens een ½ jaar te gaan voordat ik bij m’n 1e communie er zelf 1 zou krijgen. Dat zou veel te lang duren voor een ongeduldig leesgierig kind als ik.
Ik had al verschrikkelijk lang moeten wachten voordat ik had leren lezen. Totdat ik in de 1e klas kwam te zitten kon iedereen in m’n direkte omgeving lezen, ze maakten er in mijn ogen veelvuldig gebruik van, behalve ik (& m’n jongere broertjes, maar die telden niet mee, want die waren nog klein). Ik wilde ook opgenomen worden in die magische wereld van letters die gingen leven. Ik wilde weten wat er school achter die lange lijnen van tekens, die vele pagina’s vulden, & waar schijnbaar alle wijsheid uit voortkwam. Ik hoefde niet meer voorgelezen te worden zogauw ik de kunst van ‘t lezen mezelf machtig had gemaakt; dat zou behoorlijk wat last van m’n ouders wegnemen & ik kon eindelijk ‘ns zelf bepalen wat ik las. Bovendien zou ik dan kunnen controleren of alles wat ze hadden voorgelezen er werkelijk wel stond.
De dunne boekjes die we op school te lezen kregen waren best leuk, maar bleven me niet al te lang interesseren. Ik wilde dikker, spannender, meer verhaal. Dus klom ik op ‘t stapelbed om vandaaruit de onbereikbare boeken bovenop de kast te kunnen pakken. Schuin hing ik voorover, steunde nog net met de vingers van m’n linkerhand op de rand van de kast, onder me de afgrond van 1½ meter, & pakte 1 voor 1 de boeken uit de rij. Als ik een boek te pakken had, interessant genoeg bevonden voor nadere bestudering, duwde ik mezelf terug uit de schuin hangende houding & ging op ‘t bed van m’n broer bekijken wat ik te pakken had.
Meestal oude gebundelde jaargangen Okki & Taptoe, atlassen & kookboeken. Een enkele keer bijzonder genoeg om door te bladeren, maar niet de verhalen die ik zocht. Ik moest m’n leeshonger stillen, m’n zucht naar avonturen zoals die in de bijbel hadden plaatsgevonden.
Ver weg in de rij stond een dik boek met een groene kaft. Eigenlijk net te ver. Ik zou mezelf onmogelijk vast kunnen houden. Ik zou m’n evenwicht verliezen. Dus verschoof ik in m’n 1tje ‘t stapelbed. ‘t Kwam daardoor wel wat verder weg van de kast te staan, maar de punt was dichterbij ‘t bewuste boek gekomen. Ik klom er weer op, ging schuin voorover leunen & met m’n rechterhand wurmde ik ‘t boek uit de rij. Om niet uit evenwicht te raken liet ik ‘t op de grond vallen, waar ik even later ook plaatsnam.

‘Groot Sprookjes Boek’ stond er op de voorkant. Een oma met een hoofddoek om zat geleund tegen een boom uit een boek voor te lezen. 4 Kinderen & een pop zaten ademloos toe te luisteren. Met een gans. Die zat ook naast de oma. & 2 Duiven erboven op een tak in de boom. Alle 3 schijnbaar net zo ademloos als de kinderen. Oma hield haar vinger omhoog, haar mond stond ½ open, haar ogen waren gericht op de kinderen. Ze zat blijkbaar midden in een verhaal.

Ik ben gaan lezen. Dit was ‘t mooiste boek dat ik ooit in handen had gekregen (hoewel dat er op dat moment nog niet veel geweest waren). Op bijna elke 2e blz stond een tekening, een enkele keer stak er zelfs een gladde blz uit, waarop aan 2 zijdes een kleurentekening prijkte. Exotische tekeningen, van mensen met tulbanden, prinssessen met kroontjes, mannen met hele wijde broeken & bontmutsen op hun hoofd, muizen die met elkaar leken te praten, vrouwen met een vissenlijf.

Ik heb er jaren over gedaan ‘t boek uit te lezen. Niet omdat ‘t zo dik was, of moeilijk; daar draaide ik m’n hand niet voor om. ‘t Was meer uit angst. Ik durfde niet verder te gaan dan ‘t verhaal over een prinses die haar 2 betoverde broers moest bevrijden. Ze waren veranderd in stenen beelden, zouden zich nooit meer kunnen bewegen. ‘t Wemelde van de stenen beelden op de plek waar zij stonden. Allemaal betoverde mensen. Elk beeld was ‘t grafzerk van een levend, maar versteend mens.
Er was geen plaat van deze scene, maar ‘t beeld zat zeer levendig in m’n hoofd. Zo levendig dat ik niet meer durfde te slapen. Dagen achter elkaar lag ik wakker, of had nachtmerries. Ik durfde ‘t boek niet meer aan te raken.
& M’n ouders wisten van niks, want ik had ‘t boek verstopt. Ze mochten immers niet weten dat ik ‘t boek van boven de kast had afgehaald.
Om m’n gemoed te kalmeren ben ik maanden achter elkaar de verzamelde Okki’s gaan doornemen. Daarna de Taptoe. & Tina’s van m’n nichtjes.

‘t Ging een tijdje wat minder snel in Zijperspace.

dansen

‘Waarvoor heb je een pet op?’
‘Omdat m’n haar raar zit.’
‘Hoezo?’
‘Ik heb gister verschrikkelijk staan zweten. Ik was aan ‘t dansen. M’n haar was kleddernat. & Toen ik vanochtend opstond stond m’n haar alle kanten op.’
‘Heb je ‘t dan niet gewassen bij ‘t douchen?’
‘Tuurlijk niet. Dan zou ‘t helemaal verschrikkelijk zitten.’
‘Was je ‘t dan nooit?’
‘Jawel, maar niet als ‘t al zo lang is. Dan krijg ik er daarna geen model meer in.’

Ik werd niet alleen wakker met een raar kapsel. Ik had daarnaast ‘t gevoel dat ik me weer ‘ns verschrikkelijk had staan aanstellen. Ik had de avond ervoor er enkele uren over gedaan om mezelf genoeg moed in te drinken de dansvloer te betreden. Toen ‘t 1maal zover was ging ‘t loos. Ik zou ze wel eens laten zien hoe er nog meer gedanst kon worden. M’n benen vlogen alle kanten op, zonder dat ik vantevoren bedacht wat ze moesten doen.

Lang geleden liep ik over straat. Een drukke zaterdagse winkelstraat in Den Helder. Ik kwam meisjes tegen die ik de avond daarvoor op de dansvloer was tegengekomen. Ik zei ze gedag & wrong me ondertussen tussen de mensen door. Raakte niemand aan, maar zigzagde door de massa. Ik hoorde de meisjes nog net tegen elkaar zeggen: ‘Als-ie loopt is-ie net zo elastisch als dat-ie staat te dansen.’
Maar korter geleden had ik besloten niet meer op de dansvloer te staan. Ik kon me de verjaarde hippies nog herinneren, die anachronistisch de dansvloer bevolkten bij een new wave-nr. Wapperende haren, zwierende armen gestrekt terwijl ze dansend rondjes draaiden, hoofd in de lucht, ogen ½ gesloten, alsof ze aan ‘t mediteren waren. Toendertijd had ik bedacht niet op een dansvloer te gaan staan op ‘t moment dat ik te oud zou zijn. Op welke manier dan ook. Ik zou niet laten zien dat ik uit de tijd zou zijn.

Hijgend liep ik naar buiten. In t-shirt. De stralen zweet hielden mij op temperatuur terwijl ik over een landengte liep. ‘t Zou 5° C moeten zijn, maar ik merkte er niets van. Ik hoorde 2 nrs de revu passeren, terwijl ik al wandelend afkoeling zocht. M’n haren kleddernat, m’n t-shirt, m’n hoofd, alles. De liters vocht die ik die avond reeds tot me had genomen moesten in die korte tijd dansvloer volledig verdampt zijn, of anders plakten ze aan m’n lichaam. Ik had dorst, maar wilde niet naar binnen voordat ik weer redelijk toonbaar was.

De spiegel vertelde me vlak na ontwaken dat er een slag in m’n haren was terecht gekomen die niet te herstellen was. Een lok, die normaliter m’n voorhoofd bedekte, floepte nu schuin omhoog, een 5-tal cms links boven m’n hoofd uit. Aan de rechterkant was ‘t onmogelijk een krul uit m’n haar te trekken. Een golf die nog nooit eerder mijn hoofd had gesierd & zich ook geenszins voegde aan de rest van ‘t model. Als ik op dat moment mocht spreken van model. M’n kapsel leek mijlen ver verwijderd van enig model. Eigenwijs bleef ‘t me aan gisteravond herinneren. Ondanks ‘t water dat ik ter verzwaring aanbracht. & Ondanks de wax, in kleverige klodders er op gesmeerd.

Doorslaggevend was de collega die, terwijl ik me klaarmaakte om achter de bar te gaan staan, door ‘t gat in de deur me eventjes gedag zei.
‘Hoi, Ton. Alles goed?’ Een kort moment van stilte & een snelle blik naar boven: ‘Wat zit je haar raar.’
Ik zette m’n pet vervolgens op & nam naast haar plaats.

Gister is voorbij in Zijperspace, zolang ‘t maar niet zichtbaar is.

zondagochtend

M’n vader kon altijd al slapen. Tegenwoordig gaat-ie vroeg naar bed & staat-ie laat op. Na ‘t middageten rust-ie nog een uurtje uit, misschien wel 2. & Als-ie tv kijkt valt-ie op de bank in slaap. Z’n leven is momenteel vooral gericht op ‘t zoveel mogelijk slapend doorbrengen van de tijd. Als ik bij m’n ouders binnenval wordt m’n vader van boven gehaald, waarna hij met een van slaap doortrokken hoofd even later beneden komt stommelen.

M’n vader geloofde in slapen. Terwijl m’n moeder al bij ‘t minste gerucht naast bed stond, ging m’n vader ongestoord door met snurken, z’n hoofd diep weggestoken onder ‘t deken. Tijdens vakanties, vanwege ‘t felle licht dat de caravan in kon vallen, met een handdoek op z’n ogen.
Doordeweeks moest m’n moeder moeite doen m’n vader te bewegen ‘t bed uit te stappen & naar werk te gaan. 3 Keer roepen was geen uitzondering. ‘t Ontbijt stond grotendeels al klaar, de thee ingeschonken, suiker, wolk melk; m’n vader hoefde slechts z’n kleren aan te trekken, ‘t voer & drinken richting mond te brengen. Maar de slaap vond-ie interessanter. M’n moeder riep, af & toe 1 van de zonen in opdracht van, m’n vader bromde & keerde zich om.

‘s Zondags waren we al om 7 uur beneden. We zetten de radio aan, kropen achter ‘t gordijn, onder de vensterbank & luisterden naar Ko de Boswachtershow. Muisstil zaten we. Carel & ik. Een ½ uur lang.
Na de show van Ko werden we onrustig. Alle spanning van ‘t stil zitten luisteren moest er uit. Maar Pa wilde slapen. Die sliep op zondag uit. Terwijl alle dagen van de week de slaapkamerdeur van m’n ouders wijdopen stond, was-ie op zondag gesloten. Uit bescherming voor ‘t lawaai dat wij op zondagochtend maakten. Voor de broodnodige rust, die m’n vader op zondag wilde inhalen.
We moesten m’n ouders wel storen, zo af & toe. Dan hadden we de stiften nodig, of tekenpapier, & wisten we niet waar dat lag.
Heel zachtjes kroop 1 van ons de slaapkamer binnen. Muisstil. We hadden van tevoren bepaald wie nu ‘ns een keertje aan de beurt was voor deze zware taak. M’n broer had vaak een goede reden om mij daarvoor aan te wijzen. Of zei dat-ie anders geen zin had om te doen wat we van plan waren te doen. Dus moest ik vaak sluipend richting m’n moeders kant van ‘t bed.
M’n vader gromde zogauw-ie merkte dat er iets van reuring in z’n slaapkamer plaatsvond. Snel glipte ik naar m’n moeder, fluisterde zachtjes in haar oor wat we van plan waren & wat ervoor nodig was. M’n vader gromde weer. Bewoog, leek zich om te draaien, waarbij je slechts een deken zag bollen. M’n moeder zuchtte, vroeg waarom we dat nou juist nú nodig hadden & gaf antwoord.
‘Kijk maar boven in de kast.’
Op kousenvoeten liep ik weer de kamer uit. In de hoop dat m’n moeder de juiste plek had aangewezen. Zoniet, dan was m’n broer aan de beurt, vond ik, maar Carel was onverzettelijk.
Als we ‘t juiste speelgoed hadden gevonden kon ‘t kabaal weer beginnen. Waarop m’n moeder beneden kwam om ons tot meer stilte te manen.
‘Pa kan nu eindelijk uitslapen,’ was de motivatie.
‘& Wij kunnen nu eindelijk spelen,’ probeerden we.
Daar moesten we dan wel heel guitig bij kijken, m’n moeder mocht niet de indruk krijgen dat we die opmerking serieus meenden, anders was ‘t afgelopen met de pret. Zonodig dreigde ze met ‘t uit bed halen van Pa. Dan waren we wel stil & niet brutaal. Want Pa moest blijven slapen.

Zeker op zondag in Zijperspace.

belletje

‘Hoi, Ma. Hoe gaat ‘t?’
‘t Is zaterdagochtend. Nog rustig op m’n werk. De stilte voor de storm. Ma opbellen is een manier om dat gat van nietsdoen op te vullen.
‘Zeg, je schreef dat je de stukjes over Pa bij elkaar had gezet,’zegt m’n moeder, ‘maar nu zie ik dat niet staan.’
‘t Staat gewoon aan de linkerkant,’ zeg ik. ‘Als je nou naar de comp aanzet, dan kan ik ‘t je beter uitleggen.’
‘Maar dan moet ik wel naar boven.’
‘Ik blijf wel hangen. ‘t Is toch rustig.’
Er zijn 2 telefoons aangesloten bij m’n ouders: 1 in de huiskamer & 1 in ‘t kamertje van de comp.
‘Niek, praat jij eens met Ton terwijl ik naar boven ga.’
Ze heeft blijkbaar de telefoon overgegeven aan m’n vader. Tot ‘t moment dat ze boven de hoorn opgepakt wordt kan beneden niet neergelegd worden, want anders is de verbinding verbroken.
‘t Blijft stil.
‘Nou, zeg dan wat tegen hem,’ hoor ik m’n moeder van een afstand zeggen, waarschijnlijk vanaf de trap.
Op wat geritsel na blijft ‘t stil.
‘Hoi, Pa,’ probeer ik.
‘Je kan toch wel iets tegen Ton zeggen?’
Ik hoor m’n vader wat tegen m’n moeder murmelen. Al pratend komt m’n moeder weer dichterbij de hoorn.
‘Hier. Als je er nou in praat, dan kan ik naar boven, terwijl jij wat tegen Ton zegt.’
‘Hallo, Pa.’ Nieuwe poging.
‘Ben jij dat Ton?’
‘Ja, ik ben ‘t.’
‘Ma neemt boven de telefoon.’
Voor de rest zwijgt m’n vader.
‘Heeft-ie nou wat gezegd?’ M’n moeder aan de andere telefoon.
‘Nou, 1 zinnetje. Ik weet ook niet of-ie nou neergelegd heeft.’
‘Ik snap ‘t niet hoor. Ik geef ‘m de hoorn aan & hij houdt ‘m op z’n kop aan z’n oor. Dan hoor je ook niks.’
‘Hij is dus weer erg in de war?’
‘Gister ging ‘t goed hoor. & Als-ie straks een dutje heeft gedaan kan ‘t weer helemaal over zijn. Maar andersom kan ook ‘t geval zijn.’
‘Je hebt nu internet? Nou, links staat ‘t. Moet je een stukje naar beneden.’

‘t Leven moet wel gewoon doorgaan in Zijperspace.

incompleet

Ik kom er net achter dat ik ‘t eigenlijk vervelend vind. Dat eeuwige gecontroleer of alles er wel opstaat, volledig wel te verstaan, zonder haperingen of rare bijverschijnselen. De hele tijd ben ik bezig met uit te zoeken welke nrs er nog ontbreken, of die beschikbaar zijn, kijken of ze inmiddels volledig binnen zijn gehaald, van welke plaat ze ook alweer afkomstig zijn, & ze dan keurig te plaatsen in de file waar ze thuis horen. Ik kom er nogeneens aan toe gehele platen af te luisteren.

Toch werkt ‘t verslavend. Misschien juist vanwege al die handelingen. De administratie die ik bij moet houden. Ik klik m’n arm muis om vooral ‘t overzicht niet te verliezen, de juiste titels bij de juiste albums te plaatsen, of anders de gegevens te corrigeren, liefst zo netjes mogelijk, met de hoofdletters op bij alle nrs op precies dezelfde plaats. ‘t Bibliotheekvak raak je niet zomaar kwijt.

& Als ‘t eindelijk zover is dat ik er genoeg van heb, op ‘t moment dat ik denk dat ik de programma’s ‘t zelf maar moet laten regelen, nu is ‘t tijd voor rust aan m’n kop; op dat moment heb ik geen zin meer in muziek. De comp heeft 24 uur achter elkaar gepoogd alles binnen te halen; 5 uur ben ik daarbij aktief aanwezig geweest, om de administratie bij te houden & ‘t programma zo af & toe een peper in z’n reet te stoppen; & ik heb geen trek in muziek. Zeker niet in die zenuwachtige post-hippie-muziek van Gentle Giant. Nog iets van 10 nrs te gaan & alles is compleet, maar de lol is er vanaf.

Die aardige reus mag ooit weer ‘ns terugkomen in Zijperspace, maar vandaag kan men z’n gezever niet meer horen.

tasttoe

‘t Is zover. Men kan de stukjes die ik over m’n vader, of waar m’n vader zijdelings in voorkomt, achter elkaar door lezen. Daar moet men weliswaar zelf een paar keer voor klikken, maar dat mag geen belemmering zijn. Totaal 49 maal klikken, dat moet te doen zijn. Aan de linkerzijkant staan ze verzameld onder de noemer ‘Mijn vader’. Dan is ‘t makkelijk vinden, dacht ik. Begint men bovenaan & volgt men de volgorde waarop ik ze heb geplaatst, dan leest men ‘t op chronologische volgorde van schrijven. ‘t Staat natuurlijk vrij er zelf een eigen wijze van lezen op na te houden.
Degene die als 1e reageert op deze volledige editie, ontvangt een gesigneerd xemplaar.

Onder voornoemde verzameling stukjes heb ik gelijk maar op dezelfde wijze de teksten bijeengevoegd waarin mijn nimmer aflatende fascinatie voor ‘t dierenrijk tot uiting komt. Verdere verzamelingen, daar weer onder, had ik reeds eerder geplaatst. Weest niet verwonderd als dit kader de komende tijd aanzienlijk uitgebreid raakt met enkele andere onderwerpen.

Hierbij moet ik me gelijk xcuseren: ‘t lezen van m’n eigen stukken, ‘t selecteren & ‘t uiteindelijk bijelkaar voegen ervan kostte dermate veel tijd dat mij weinig tijd overbleef nieuwe stukjes te schrijven. Laat staan ze te beleven zodat ze geschreven konden worden. Ik zal pogen daar na vandaag verandering in te brengen.

Zijperspace is evenwel nog lang niet opgedroogd.

jeuk

Ik dacht dat ik ‘t verschijnsel jeuk wel op waarde wist te schatten. Ik heb altijd jeuk. Te veel zenuwen strijden in mijn hoofd blijkbaar om aandacht, als ik ‘t zo mag omschrijven, & ‘t drukke mannetje daar boven in m’n kop geeft ze daar nog voldoening van ook. Een beter lichaam kunnen zenuwen zich niet wensen: om de haverklap komt, onbewust dan wel bewust, er een dot aandacht vanonder die hersenkap van mij vandaan, waardoor de vingers, of andere ledematen die daar enigszins toe in staat zijn, die kant op worden gestuurd. Om de zenuwen op de gegeven lokatie een kort moment over ‘t bolletje te aaien. Liefst met gebruik van nagels, dat vinden ze nou 1maal lekker.
Ik dacht dus dat ik wel wist wat jeuk was. Buiten de huis-, tuin- & keukenjeuk van bijv ‘s ochtends opstaan, je uitrekken & kriebelend & wrijvend over je rug, buik & hoofd, je richting keuken begeven om thee te zetten (‘t is me wel ‘ns opgevallen dat een mens nog meer gaat kriebelen & wrijven zogauw hij/zij op datzelfde tijdstip in gezelschap is; blijkbaar verlangt ‘t lichaam dan nog wat meer aandacht, omdat ‘t weet dat ‘t geestelijk wat dat betreft ver achter loopt). Buiten ‘t verschijnsel van bultjes ten gevolge van muggen-, vlooien- & andersoortige-niet-bij-naam-te-noemen-want-waar-kwamen-ze-nou-in-hemelsnaam-vandaan- beten. & Anders bestaat er ook nog ‘t fenomeen brandnetel (of andersoortig onschuldig ogend groen), dat mij vooral in de lente kan overdekken met witte puntjes tot rode blaasjes, waarbij ik de verschijningsvorm meer kan waarderen dan de ziekelijke dwang waaraan mijn vingers onderhevig lijken te zijn, een dwang die ze steeds weer stuurt richting die contreien waar deze feestelijke versiering mijn lichaam bedekt. Om te krabben, niet aflatend alles stuk te krabben.
Goed, ik weet dus wel wat jeuk is, zo dacht ik. Dagelijks gaan mijn 2 teams van 5 hanige sprieten ‘t gevecht aan dat mijn lichaam elke dag met zichzelf lijkt te voeren. Ik mag nog van geluk spreken dat mijn huid er evengoed nog zo gaaf uitziet. De moedervlekken liggen nog steeds onbeschadigd aan de oppervlakte ervan (ik moet eerlijk zijn: ik heb 1maal een moedervlek opengekrabt; buiten ‘t oor, weet ik inmiddels, kan ook een plek als deze uitbundig bloed laten sproeien), & ik hoef me nog niet te scharen onder ‘t volk der roodhuiden.

Maar moedervlekken kunnen wel obstakels voor de nagels van de krabbende vingers zijn. De nagels kunnen er aan blijven haken, op hun weg rode striemen tevoorschijn te toveren kunnen ze aldaar blijven haperen.
& Aldus geschiedde. Waarna ik ‘t verschijnsel van xtra jeuk, boven-modale jeuk zou ik kunnen zeggen, bij de moedervlek voorlegde aan mijn huisarts.
‘Oh, ‘t is geen melanoom; je hoeft je niet ongerust te maken,’ zei hij laconiek, ‘als je een afspraak maakt met de assistente voor volgende week & erbij zegt dat ‘t voor ‘wegsnijden’ is, dan is dat zo geregeld. Kan geen kwaad zo’n moedervlek te verwijderen.’

Afgelopen dinsdag is-ie weggesneden. Sindsdien weet ik écht wat jeuk is. Ik kan niet met m’n rug tegen de stoelleuning zitten, want dan gaat ‘t broeien, zo lijkt ‘t, & schreeuwt ‘t gapend gat (dat geen gapend gat is, maar een bobbetje dat net zoveel uitsteekt als daarvoor) om aandacht. Nee, ‘t gilt.
Mijn huisarts wist er doodleuk bij te vertellen dat ‘t straks zou veranderen in een zwart pukkeltje (ik luister niet, ik luister niet, dacht ik, dit wil ik niet horen; ik heb nog nooit iets zwarts op mijn lichaam gehad & die schijn wil ik voor mezelf zo houden), die er uiteindelijk vanzelf af zou vallen. Mocht dat niet zo zijn (ik luister niet, ik luister niet, dit wil ik niet horen; bij mij gaat altijd alles fout, dus als ik niet weet wat fout zou kunnen gaan, kan dat ook niet gebeuren), dan kan ik altijd terugkomen. Dan moet er misschien een xtra stukje weggebrand worden.

Ik slaap nu op mijn zij. Hoewel dat moeilijk ademhalen voor mij is. Maar ik heb de keus uit wakkerliggen vanwege slecht ademhalen & gek worden, & dan bedoel ik knéttergek worden, van de jeuk. Ik lees geen boek, want zogauw ik in m’n leesstoel zit, voel ik op m’n rug ‘t gapend gat, dat echter geen gat is, maar een bobbeltje. Gister maar de hele dag achter de comp gezeten, zodat ik m’n rug zo kon neerzetten dat ‘t gapend gat (bobbeltje) tussen 2 latjes van de stoelleuning paste.
Maar liefst had ik 1 van m’n nagels recht in m’n huid gezet om alles er uit te pulken. Ter voorkoming hiervan had de huisarts verschrikkelijk jeukend gaas met verschrikkelijk jeukende pleisters erop geplakt.

Men wil eigenlijk helemaal geen gapend gat in Zijperspace.

verzameling

Van de meer dan 1500 stukjes die ik alhier in afgelopen 1½ jaar heb gedeponeerd, heb ik er vandaag tussen de 190 & 200 onder verschillende koppen bij elkaar verzameld. Ik heb er zeker 8 uur aan besteed; m’n ogen tranen, trillen, verlangen ergens anders naar te kijken dan naar dit scherm, maar zijn er inmiddels zo verslaafd aan dat ik ze niet kan wegdraaien.
Ondanks die kwelling vond ik ‘t tijd worden om de diverse stukken tezamen te brengen onder 1 kop.

Volgt nu nog ‘t moeizame karwei ze onder te brengen in ‘t kader ‘div stukken verzameld naar onderwerp’ aan de linkerzijkant van ‘t beeld dat u nu voorgeschoteld wordt. Dat zal ook nog enige moeite gaan kosten. Helaas is m’n weekend (dinsdag/woensdag) voorbij, ik zal morgen weer aan ‘t werk moeten.
Maar ik beloof u: als ik niet schrijf, de komende dagen, dan zal ik pogingen ondernemen ‘t meest interessante (naar mijn bescheiden mening) voor de belangstellende lezer aan gene zijde te verzamelen. Overzichtelijk & enigszins te behapstukken kwa grootte. & Hopelijk ziet ‘t er ook nog een beetje fatsoenlijk uit, maar dat is niet echt mijn specialisatie.

Nu willen de ogen van Zijperspace rust.

oja: & Ik wilde natuurlijk ook niet dat onderstaande tekst te snel zou verdwijnen. Enige rust in de tent leek mij daartoe noodzakelijk.