stromen

De film ‘Billy Elliott’ moest op video opgenomen worden & later bekeken, had ik besloten. Ik zou immers niet thuis zijn. Meer iets voor de rustige avond; later. Ongemoeid door de druk weer aan ‘t werk te moeten.
Dus dreef ik mezelf tot tranen, die niet bestonden, tijdens ‘t verlaat kijken van de nieuwjaarsavondfilm van BBC 1. Ze bestonden niet, die tranen, of anders werden ze snel weggewreven.
Er zit ergens in m’n achterhoofd verstopt, ik weet niet waar ‘t vandaan komt, de gedachte, de veronderstelling dat ik niet mag huilen. Tranen moeten geweerd worden. Zeker als je onzinnige tv zit te kijken.
Alles is onzinnig zogauw tranen zich tonen, maak ik mezelf wijs.
Misschien is ‘t ‘t man-zijn. Misschien de opvoeding. Temidden van louter mannen. Jongens eigenlijk. Hoewel ik ze niet verdenk van ongemeend stoer gedrag. Wel ‘ns een enkele keer, vroeger, maar ik voelde mezelf toendertijd op dezelfde manier gedwongen tot een dergelijke houding.

Ik zat op de rug van m’n oudste broer, onderweg naar school. We liepen met z’n 4-en. Carel & ik op weg naar de kleuterschool, Jan & Theo inmiddels richting lagere, die vlak ernaast lag. Jan liep wat langzamer dan de rest, omdat-ie mij als xtra ballast had.
‘Hé, daar heb je die vervelende gozer,’ zei hij, terwijl hij de zijstraat in wees.
Ik keek de aangewezen richting op, langs de bosjes op ‘t kleine pleintje ging m’n blik. Daar liep een vervelende gozer. Inderdaad. Hoewel ik ‘m niet kende. Maar oudere broers hebben altijd gelijk.
‘Als we dichtbij ‘m zijn, dan geef jij ‘m een trap,’ zei Jan.
Jan riep ‘m. Precies midden op z’n gezicht kwam mijn schoen vervolgens terecht.
De jongen droop luid jankend af. Geen brutale mond te horen, zoals we eigenlijk verwacht hadden. Terwijl-ie eigenlijk net als wij naar school moest, liep-ie terug richting huis.
Janken als hij zouden wij nooit doen. Ik & m’n broers.

Ik word ouder. Of ik krijg last van m’n hormonen. Als die ook bij mannen enige invloed kunnen uitoefenen op ‘t verliezen van vocht.
Ik vertelde over m’n vader. Aan ‘t eind van de dag. Een lange dag die was verlopen als in een roes. We hadden de pizza’s nog maar net op. Ik vertelde dat ‘t belangrijk was te schrijven over hem. Alles moest beschreven worden, voordat ‘t te laat was. Ik had al veel te veel tijd verloren. Alles dat ik nu over ‘m opschreef zou zodoende bewaard blijven.
Op ‘t moment dat ik wilde vertellen dat ‘t schrijven daarom zo belangrijk was, voelde ik m’n neus richting ogen trekken. M’n lip pruilde dezelfde kant op, met schijnbaar, voelbaar ook, meer souplesse, geen wil die de bovenlip tegen kon houden. Er ontstonden spastische neigingen in m’n gezicht. Neigingen waarop ik een verbod had gelegd. Al jaren geleden. Maar welk verbod steeds weer overtreden wordt. Ik voelde een soortemet afdruk van een schoen in m’n gezicht.

Er bestaan weliswaar geen rivieren, maar toch zeker wel smalle stroompjes in Zijperspace.

familie

‘t Is lang geleden dat ik als laatste ‘t werk verliet, waardoor ik ‘t alarm aan moest zetten & de deuren vergrendelen. Meestal wilde ik eerder dan de rest weer richting huis. Geen xtra biertje voor mij, liever zat ik zo snel mogelijk achter de comp of aan m’n avondmaaltijd.
Op 1 januari is dat echter geheel anders. Die moet zo lang mogelijk genoten worden.
Dus sta ik om ½ 4 ‘s nachts als enige de vloer te moppen zonder daar ook maar enig bezwaard gevoel bij te hebben.

We hebben de gehele dag met z’n allen gewerkt, alle collega’s hebben achter de bar gestaan, glazen gehaald & gespoeld, soep rondgedeeld, muziek gedraaid, bier getapt, maar ook gedronken, na 6 uur open te zijn geweest de klanten weer de deur uitgejaagd, de boel aan kant gemaakt, gegeten & nog meer bier gedronken, tot laat in de nacht. We zijn een team. Dat ik toevallig bij ‘t nazitten van de laatst aanwezigen ‘t meest nuchter ben is niet van belang. Iemand moet ‘t doen. Was ik ‘t niet geweest dan had degeen die wat minder stevig op z’n benen stond onze troep opgeruimd.

Op 1 januari heeft iedereen de dag van gisteren nog volledig in z’n lichaam zitten. Slechts een enkeling heeft volledig rekening gehouden met de dag van morgen terwijl-ie bezig was met ‘t inluiden van ‘t nieuwe jaar. Ondanks dat we allemaal weten dat we de gehele dag beschikbaar moeten zijn. Maar op dit soort dagen is ‘t voor ons barmensen de dood of de gladiolen. We leveren topsport, maar dan wel in teamverband: als iemand de dag van gister iets te veel op voelt komen, of inmiddels de dag van vandaag reeds in een benevelde toestand aanschouwt, wordt ‘t opgevangen door de rest. ‘t Gaat er om dat we met z’n allen de eindstreep halen.

Dagen als deze zijn moeilijk te omschrijven. ‘t Gaat er niet om dat er de gehele tijd gewerkt wordt. Iedereen moet ‘t tevens voor zichzelf ook naar de zin kunnen maken. Praatje met de klanten, handen schudden, zoenen, beste wensen. Vooral ook drinken. Die 6 uren dat we open zijn vliegen dan voorbij. Vrijwilligerswerk waar je betaald voor krijgt.
Waarna we met z’n allen aan de bar verder gaan zitten drinken. Wij, & een heel klein beetje aanhang.

Ik beleef deze dag euforisch. Elk jaar weer. ‘De leukste dag van ‘t jaar’ noem ik ‘t tegenover klanten die nog nooit zijn langsgeweest. & Ondanks dat er elk jaar wel een ruzie of een incident onder ‘t personeel plaatsvindt, ondanks ‘t feit dat er altijd wel in de late uurtjes door iemand een traantje moet worden weggepinkt, kan niets de pret drukken. ‘t Is er een geaccepteerd onderdeel van. Een uitvergroting van de rest van ‘t jaar.

Op m’n oude dag zal ik terugdenken aan hoe ik ooit deel was van een familie. Een familie die wist wat leven was. & Dat 1maal per jaar duidelijk probeerde ten toon te spreiden aan de toevallige visite. Op m’n oude dag zal ik dan weer beseffen dat die ene dag de rest van ‘t jaar al de moeite waard van ‘t te leven maakte.

Met moeite beseffen we in Zijperspace echter dat 2 januari ook bestaat.

stukje

12 Uur. Misschien iets later. Ik fiets naar huis door de regen. Staand voor ‘t raam had ik nog gezegd dat ‘t dan vast minder koud zou zijn.
”Ja,’ werd er beaamd, ‘dan vriest ‘t in ieder geval niet meer.’
‘Maar misschien dat ‘t koude regen is,’ waagde ik me erbij te bedenken.
‘Hmpf, koude regen,’ schamperde ‘t achter m’n rug. Alsof koude regen nog nooit bestaan heeft.

De regen is in ieder geval koud. Ik mag m’n gelijk aan den lijve ondervinden. De korte afstand die ik moet afleggen om thuis te komen zorgt al voor verkleumde vingers die amper de sleutels uit de broekzak tevoorschijn kunnen halen.
Onderweg zie ik slechts 2 verdwaalde voetgangers, een man die z’n hond uit moest laten, 3 tot eeuwig wachten gedoemde personen bij de tramhalte & 2 auto’s die me passeren. Je lijkt wel gek om je met dit weer op deze dag rond dit tijdstip op straat te begeven.

‘Ik geloof dat ik maar ‘ns moet opstaan.’
‘De wekker loopt een ½ uur voor.’
‘&? Werkt dat?’
‘Bij mij wel.’
Bij mij niet: ik sta op.
‘Je mag wel douchen, als je wilt,’ wordt er aangeboden als ik m’n kleren aantrek.
‘Nee, dat doe ik thuis wel. Dan heb ik de tijd. Nog 3 uur & dan moet ik op m’n werk zijn.’
Ik ga verder met ‘t loom zoeken naar de verspreid liggende kleren. M’n hoofd staat zo duf dat ik niet weet op welke volgorde ik ze ‘t best kan aantrekken.
‘Je kan ook wel wat te eten nemen, hoor,’ wordt er aangeboden. ‘Er liggen toch nog overal toastjes & spul om er op te smeren.’
Een slaperige kop lacht vanonder ‘t dekbed.
‘Nee, joh. Eten doe ik thuis wel. Ik moet voordat ik naar m’n werk ga nog een stukje schrijven. Dan eet ik ondertussen wel een boterham.’

Men heeft z’n verantwoordelijkheden hervonden in Zijperspace.

bewerkstelligd

Vlak voordat ik zou vertrekken richting mijn oudejaarssamenzijn is ‘t me gelukt (veel, veel, heel veel dank aan de medewerker 2e lijn van de mxstream-helpdesk) de verbinding met internet op m’n nieuwe comp te bewerkstelligen.

Bij deze wil ik dankzeggen aan Jan, Tabe & Aäron & vooral ook m’n moeder die ongerust opbelde met de vraag of ‘t wel goed met me ging. Wellicht hebben anderen gereageerd via meel of m’n reaktie-ding, maar ik heb nog niet de moeite genomen dit te controleren. Ik dank ook hun.

Voor de rest wens ik eenieder een prettige jaarwisseling.
Mijn oudejaar kan sinds 5 minuten niet meer stuk, dus ik laat komen wat komen gaat in ‘t nieuwe jaar.

Binnenkort wordt Zijperspace weer met enige regelmaat gevuld.

PS: Wilt men de mogelijkheid hebben tot ‘t ontvangen van meel vanuit Zijperspace, stuurt u dan zelf ff een berichtje naar ‘t bekende adres; dan kan ik mijn adressenbestand weer ietwat vullen. Voorlopig heb ik toch nog niet m’n oude harde schijf overgezet, dus zal ik wel een tijdje de daar opgeslagen gegevens moeten ontberen.

stoer

‘Jij bent Marjan,’ zei ik.
‘Hoe weet jij dat?’ vroeg Marjan verbaasd. ‘Wie ben jij dan?’
‘Wacht. Ik zet m’n pet wel ff af. & M’n bril. Ik ben Ton. Ton Zijp.’
Langzaam kwam er iets van herkenning in haar ogen.
‘Ik zat bij jou in de klas,’ vulde ik aan. ‘In ieder geval in de 1e klas.’
& Opeens kreeg ik 3 zoenen op m’n wang.

Ik dacht ook al eerder een Remco tegen te zijn gekomen.
‘Hé, Quint,’ zei ik tegen m’n broer, ‘da’s toch Remco die bij jou in de klas gezeten heeft?’
Maar op ‘t moment dat-ie naast me kwam staan dacht ik zelfs dat-ie bij mij in de klas gezeten had. Was niet waar, wist de jongen te melden. & Remco heette hij ook al helemaal niet.
‘Hij heeft bij mij op de lts gezeten,’ vertelde Quint 5 minuten later.
‘Ja, precies,’ zei ik, ‘daar zat-ie toch bij jou in de klas? & Hij was toch misdienaar?’
‘Ja, dat kan best kloppen.’
‘Als-ie op de trap voor ‘t altaar zat als misdienaar ging-ie altijd uit z’n neus vreten. Toch? Iedereen keek terwijl hij vrat.’
Hij heette dan wel geen Remco, maar ‘t was wel de Remco die ik eigenlijk bedoelde.

Marjan was ik ook voor ‘t 1st bij de kerk tegengekomen. Daar waren we per ongeluk verzeild geraakt op onze 1e dag op middelbare school. De Nicolaas-kerk. Een mis zou plaats gaan vinden. Ter introductie op ‘t nieuwe jaar. De nieuwe leerlingen zouden de zegen meekrijgen van God. Iets dergelijks, in ieder geval.
Zij was een stoer roodharig meisje met een pleister op haar wang. Ik was een verlegen jongen die een stoer meisje van z’n levensdagen niet aan zou spreken.
Na de mis bleek ik bij haar in de klas gezet te zijn. Klas 1-H. Ze mocht ‘t hele jaar door ‘t onbereikbaar stoere meisje spelen. Ze wist dat ik bij haar in de klas zat, maar dat uitte zich niet sterker dan ‘t pesten van 1 van de kleine jongetjes. Voor de rest bestond ik niet. Nou ja, ze had me als sinterklaassurprise ooit een kaars gegeven. ‘t Leek me toendertijd dat ze daar ‘t beoogde budget mee opgemaakt had.
De verdere 5 jaren op ‘t Johannes College zag ze me nooit meer staan.

Nu had ze me plotseling 3 keer gezoend. Meer zoenen dan gedurende de tijd dat ik met haar op ‘t Johannes College had gezeten, 20 jaar geleden.
Ze vertelde me de volgende 15 minuten oa dat ze slechts 2 keer verliefd was geweest in haar leven. Iets verderop zat haar vriend. Ik kon uit haar verhaal niet opmaken of hij bij die 2 keer hoorde. Hij woonde in Duitsland, was enkele jaren geleden geëmigreerd, had gevraagd of zij meeging, maar zij wilde liever in Den Helder blijven.
‘Daarom snapte ik ook nooit waarom andere mensen perse naar Amsterdam wilden. Ik hou wel van die overzichtelijkheid van een stad als Den Helder. Kijk hier in de kroeg. Ik ken iedereen. Ik heb nooit dat ik vragend om me heen sta te kijken van wie er nu weer allemaal in de kroeg zijn verschenen. Er zijn altijd bekenden.’
‘& Dat is waarom ik zo snel mogelijk uit Den Helder wegwilde. Altijd weer diezelfde nietszeggende koppen.’
De kroeg ging dicht. Haar vriend zat nog steeds van verderop naar ons te kijken. Speciaal voor kerst was-ie over, had ik ondertussen te horen gekregen. Terwijl ze me dat vertelde schuurden haar borsten tegen m’n elleboog. Dat betekende niks, maar ik vond ‘t vreemd zo dichtbij een vroeger stoer meisje te staan. Onbereikbaar was ze ooit. Ze bezat nog steeds die kenmerkende rode haardos, maar ‘t model dat er in zat zou 15 jaar geleden al als antiquarisch zijn bestempeld.

‘t Volle licht ging aan in de kroeg. Ze boog weer voorover. Ik zette m’n pet opnieuw af, zodat haar voorhoofd er niet tegenaan zou stoten. We gaven elkaar weer 3 zoenen op de wang.
Ze wenkte haar vriend. Ik keek waar Quint was gebleven. M’n pet ging weer op; ik hoefde toch niet meer te zoenen vanavond. ‘t Was tijd om naar huis te gaan. M’n logeerbed in Den Helder.

‘t Werd tijd om ‘t verleden te vergeten van Zijperspace.

brunch

Ik vroeg m’n vader of-ie ‘t leuk vond dat bijna al z’n kinderen weer ‘ns bij elkaar waren. Hij glimlachte & zei dat ‘t nog wel vaak zou gebeuren, want Ma & hij zouden nog zeker 90 jaar worden.
Dat is nog 20 jaar te gaan, Pa, dacht ik & zei niks, maar glimlachte met ‘m mee.

We hadden, bij wijze van verrassing, een kerstbrunch georganiseerd voor ‘t hele gezin. In ‘t eetcafé van Quint. Alleen Carel, Franchet & kinderen konden niet komen. Voor de rest was iedereen er.
M’n moeder had aan iedereen afgelopen tijd een beetje door laten schemeren dat ze kerst toch ‘t meest prettig zou vinden als ze ‘t met Pa thuis kon doormaken. Tenslotte misschien wel de laatste keer dat-ie ‘t bewust zou meemaken, gezien de mate waarin z’n geestelijke toestand de laatste tijd was achteruitgegaan. Nog 1 keer bewust met z’n 2-en kerst doormaken had ze voor ogen. Ze had div uitnodigingen van zonen & schoondochters te komen eten daarom al afgewezen.
Dus kwam iemand met ‘t lumineuze idee dan maar een kerstbrunch te organiseren. Waar m’n ouders plots per ongeluk zouden arriveren.

Zelfs ik was bereid te komen. Ondanks m’n grote aversie van ‘t kerstgebeuren. Stiekum had ik de nacht bij Quint doorgebracht, na zogenaamd op kerstavond afscheid te hebben genomen van m’n ouders. Kerstavond komen eten zou ik waarschijnlijk nog net doorkomen, had ik vantevoren laten weten.

M’n moeder had verrast gekeken toen ze mij zag. De anderen leek ze al enigszins te verwachten. Gedurende de afgelopen 24 uur was schijnbaar toch al iets van ‘t plan tot haar doorgedrongen. Van mij verwachtte ze blijkbaar dat ik ook dit jaar kerst zou negeren. Dat ik weer niet zou deelnemen aan de etentjes & kerstvisitaties. Behalve dan de dag ervoor.
‘Ik dacht dat je al weer in Amsterdam was.’
M’n vader schuifelde achter haar aan, kreeg een stoel toegeschoven, & liet zich in die stoel gedag zeggen door alle kinderen. Nauwlettend hield-ie m’n moeder in de gaten. Z’n hand, ik zag de beaderde hand van Opa weer voor me, lichtjes trillend op de tafel.
Hij maakte zachtjes een opmerking. Ik luisterde op dat moment niet goed.
‘Wat zeg je, Pa?’ vroeg ik met m’n aandacht er ditmaal bij.
Nog wat kort gebrabbel. Hij keek vragend. Keerde z’n hoofd voor een kort moment binnenstebuiten op zoek naar datgene wat zich daar net nog had afgespeeld.
‘Ik weet ‘t eigenlijk niet meer,’ zei hij zacht.
‘Geeft niks, Pa.’

‘Wat vindt Pa er nou van?’ vroeg ik m’n moeder aan ‘t eind van de brunch. Marc had z’n best gedaan op sobere wijze een xclusief kerstmaal te bereiden. Nagenoeg alles was opgegaan zonder dat ook maar iemand tekort had gegeten.
M’n moeder glimlachte me bezorgd toe. Een vraag rimpelde op haar voorhoofd terwijl ze antwoordde.
”t Is zo moeilijk te zeggen wat-ie tegenwoordig denkt. Ik zou niet durven zeggen of-ie ergens van geniet of niet.’

Ook in Zijperspace durft men niet te zeggen of kerstmis genietbaar is.

balletjes

Oma kwam bijna elke zondag langs. Oma Zijp. Opa Zijp zat ondertussen in ‘t verzorgingstehuis De Koogh of anders was-ie inmiddels al overleden. Oma woonde in haar 1tje in de aanleuningwoning tegenover ‘t bejaardentehuis. De bezoeken van Oma op zondag gingen gewoon door. Ze werd opgehaald door m’n vader, bleef eten & werd weer thuisgebracht. & Daar tussendoor waren de balletjes”. Daar leefde Oma naar toe. Voor haar ‘t hoogtepunt van de week.

Oma was bijziend. Langzaam maar zeker werd ze blind. Haar gezichtsveld werd steeds meer beperkt door een soortemet kokereffect. Ze kon niet zien dat ‘t niet prettig was tegenover haar te zitten. Misschien dat ze op haar leeftijd ‘t besef verloren had dat als je als vrouw wijdbeens gaat zitten er een bepaalde mate van inkijk kan ontstaan. Wij wilden niet tegenover haar zitten. Dan moesten we de hele tijd de onderkant van haar korset aanschouwen.
Waarschijnlijk kon ze geen andere houding aannemen. Haar oude lichaam dwong haar misschien wel daartoe. M’n moeder had ‘t haar al meerdere keren toegefluisterd als ze een moment onder elkaar waren, maar een week later stonden de benen weer net zo wijd. Naarmate je ouder wordt ontglippen er wel meer dingen aan je aandacht. We konden er voor de rest niet echt mee zitten. Zolang er maar geen andere visite was.

Er ontglipte nog wel meer aan m’n Oma. Maar ik had altijd ‘t idee dat ze daar wel haar aandacht bij had. Ze ging nl vaak een wandelingetje door ‘t huis maken vlak voordat ‘t zover was. Ze stond op van de bank, stommelde richting keuken, waar m’n moeder ‘t eten aan ‘t bereiden was, & na een meter afgelegd te hebben hoorde je de pruttels van onder haar rok. Dan was ‘t beter je gedekt te houden. Snel naar je kamer om je huiswerk af te maken. Of gewoon naar achter, naar buiten, de frisse lucht in, want de geur in de kamer was niet meer te houden.
Zelf slofte ze langzaam verder, alsof er niks gebeurd was, naar de keuken & begon een nietszeggend praatje met m’n moeder over de duif in de boom achter haar woning. Haar reuksporen had ze achtergelaten in de woonkamer. Niemand die daar de komende 5 minuten wilde weerkeren.

‘t Ging haar om de balletjes. & Dan specifieker: ‘t reserve-balletje. Wij hadden er allang geen zin meer in. We wisten niet hoe we er ooit aan begonnen waren, maar voor Oma hielden we ‘t in stand. Op aandringen van moeders. Voor de rest had ze niks meer, werd ons uitgelegd. Als ‘t aan ons gelegen had was ‘t eigenlijk allang al afgeschaft, maar Ma bleef vol houden dat Oma er zo naar uitkeek.
Wat voor programma er ook op de andere zender was, om 5 over 8 moesten we naar de lotto-trekking kijken. Iedereen had een gulden ingezet op zijn eigen favoriete nr. Als ‘t reserve-balletje op dat nr terechtkwam had je de pot gewonnen.
Niemand die ‘t ook maar iets interesseerde, behalve Oma. & Degene die plots toch de pot gewonnen had. Zo opportunistisch waren we ook wel weer. Meestal was Oma ‘t die de pot won. Waarschijnlijk voelden ze daar bij de trekking dat dat oude vrouwtje, speciaal voor de uitzending op 20 cm gezeten van ‘t beeldscherm, ze werd bijkans opgeslurpt door ‘t tv-toestel zelf, zodat ze ‘t laatste balletje nog net kon zien vallen, er al haar ziel & zaligheid in kon gooien. Terwijl de rest zo snel mogelijk de andere zender weer aan wilde hebben.

Als Oma had gewonnen nam ze de week erna iets lekkers mee. Of had ze m’n moeder daartoe opdracht gegeven. Dat verorberden we terwijl we ons eigen programma bekeken.
M’n vader & Oma stonden op. Haar jas werd aangetrokken. Ze werd achterin de auto gezet. M’n vader bracht haar weer naar huis.

‘t Gewone gezinsleven in Zijperspace werd weer opgevat.

kerstkaart

Ik voelde me evengoed wel schuldig, zittend achter de comp, gespannen richting beeldscherm kijkend, me afvragend wat de oplossing zou zijn van weer een volgende puzzel, maar ondertussen mezelf beseffend dat ik in dezelfde tijd een stukje had kunnen schrijven. Ik had echter ‘t gevoel dat ik ff niet anders kon. Ik moest m’n aandacht wel tijdelijk in ‘t computerspelletje steken. De druk moest er vanaf. Ik moest weer adem kunnen halen.
Een verslaving is dan makkelijk gevonden. Ook al, of misschien juist wel omdat ‘t slechts een verslaving van 2 dagen is.

Ik kreeg een kerstkaart van m’n broer. Van mij hoeft niemand nooit niet een kerstkaart van mij te verwachten, ook al weet ik dat ‘t een simpel gebaar is, veel effekt kan hebben. Juist door ‘t makkelijke effekt wil ik me er niet meer aan wagen. Ik ben bang dat ‘t onecht overkomt. Men mag mijn akties niet doorzien alsof ‘t een streven zou kunnen zijn naar makkelijk effekt. Ik ben strenger. Voor mezelf & voor degenen die met mij omgaan. Degenen die mijn akties, mijn gedrag, moeten beoordelen. Men moet weten dat de liefde die ik geef ook echt bedoeld is. Ik ben zo streng dat niemand ook maar iets van die oprechtheid merkt. Denk ik. Maar meer dan denken weet ik niet.
Ik kreeg dus een kerstkaart van m’n broer. & M’n schoonzus natuurlijk. Daarnaast ook hun dochter, maar ik kan me niet voorstellen dat die verantwoordelijk kan worden gesteld voor de tekst.

Dag Ton,
Waarschijnlijk ligt er een moeilijk jaar voor ons te wachten, waarbij Pa en Moe onze steun hard nodig hebben. Jouw blog helpt ons daarbij. Desondanks het beste voor 2003.

Nou moet men weten dat ik me heel vaak een lapzwans voel. Vooral als ik niet meehelp met de afwas aan ‘t eind van weer een familie-bijeenkomst. Of dat ik perse vroeg de trein wil nemen, zodat ik weer lekker in m’n eigen huis kan zitten. Veilig, gerustgesteld door m’n eigen omgeving. Of zoals ik in ‘t verleden niet de voorstellingen wilde bijwonen van weer een vakantie-film (de hele familie verzameld rond ‘t filmdoek, de kamer donker, de projektor zoemend; alle scenes werden becommentarieerd door de grappen van de broers of ‘t gierend lachen van 1 van de schoonzussen; als ik een grapje maakte bleek vaak weer dat ik te veel aandacht opeiste; dus kon ik me maar beter opsluiten op m’n kamer).
Waarmee ik maar bedoel dat ik heel graag deel wilde zijn van de familie, veel te graag zelfs. Niemand echter die ‘t zo slecht kon als ik.

Ik heb nog nooit zo’n kerstkaartje gekregen als die van m’n broer. Ik werd me opeens bewust van ‘t feit dat ik me niet gekweten had van m’n taak. Door zomaar 2 dagen niks van me te laten horen.
Ik heb een bepaalde verantwoordelijkheid. Ik moet me daar bewust van zijn. Ik heb een taak.

Ik at bij m’n bovenburen vanavond. Een kerstdiner voor 4 etages; iedereen in ‘t huis was er. Ik had ‘t bier meegenomen. M’n buren hadden ‘t eten bereid.
Ik praatte. Net zoals anderen praatten. Maar per ongeluk merkte ik dat ik verhalen zat te vertellen. Over m’n oma. Over m’n familie. Over mezelf. Ik kon zien dat ik verhalen zat te vertellen aan de open monden, de lachende blikken op de juiste momenten. & Ik voelde ‘t aan de fantasie die ik er af & toe noodzakelijkerwijs aan toevoegde. Anders klopte ‘t verhaal niet meer. Was de geschiedenis geen verhaal geworden.

Er ligt een moeilijk jaar voor Zijperspace te wachten.

junk

Op zich vallen de verschijnselen wel mee, ditmaal. Ik heb ‘t al na 2 dagen onder controle. Misschien kan ik beter zeggen: na 2 dagen begint ‘t me reeds te vervelen. Dat is echter waarschijnlijk veroorzaakt door ‘t feit dat ik vast zit, 10-tallen malen dezelfde handelingen moet verrichten om tot de conclusie te komen dat ‘t niets oplevert. Dan slaat de verveling snel toe.

Ik zou eigenlijk m’n nieuwe comp inrichten. Alle programma’s er op zetten die ik nodig heb voor een genoeglijk leven. Bovendien wilde ik de 1e pogingen wagen de ADSL-verbinding tot stand te brengen, waarbij ik me ondersteund zou weten door telefonische hulp. Moest ik wel zaterdagavond Jan terugbellen. Hij zou er de hele avond zijn. Jan heeft echter niets meer van mij gehoord.
Vrijdagavond was een succes. In nog geen 2 uur tijd had ik, mbv Jan natuurlijk, windows er op staan. & Alle drivers werden herkend. Vrijdagavond was een successtory die z’n weerga niet kent. Alhier tenminste. Ik begreep er bij tijd & wijle helemaal niets van. Voor mij was ‘t slechts een kwestie van zo duidelijk mogelijk vertellen wat er op ‘t beeldscherm verscheen & vervolgens precies uitvoeren wat Jan mij opdroeg. Ik hoefde slechts ongerust te worden als Jan een zucht slaakte. Maar zelfs dan wist ik dat Jan overal een oplossing voor heeft.
Eigenlijk zou iedereen met een nieuwe comp een ‘Jan’ moeten hebben. Ik vind dat men daar recht op heeft.

Ook Jan-nen moeten wel ‘ns naar bed, er ontstaat ook bij Jan-nen op een gegeven moment een soortemet telefoonmoeheid. Ik hield de schijn op dat ik daar net zo onder te lijden had & zei dat ik voor die avond de pijp aan Maarten zou geven.
& Na ‘t neerleggen van de hoorn pakte ik ‘t cd-rom-doosje van Myst III tevoorschijn. Die nooit op m’n oude comp heeft willen draaien.

1 Van de mooiste dingen des levens is als er gezegd wordt dat iets een bepaalde tijd zal duren & alles zich uiteindelijk veel sneller blijkt af te spelen dan die gegeven tijd. Heerlijk, een nieuwe comp, die de installatie-procedure van windows 5 keer zo snel blijkt te kunnen volvoeren dan de tijdsindicator aan de zijkant aangeeft. & Dat de installatie van Myst afhankelijk is van de snelheid waarmee men cd-roms kan verwisselen.
Tuurlijk geef ik hiermee een enigszins vertekend beeld, maar niet ontkend kan worden dat de tijd vliegt als je lol hebt. Dat was vrijdagavond zeker ‘t geval. Ik moest mezelf gelijk maar trakteren op ‘t 1e stukje van ‘t spelletje Myst. Ik was zogezegd in een goede bui.

Kijk. Daarom heeft men 2 dagen lang ‘t moeten doen zonder mijn verhalen. Want daar ging ‘t mis. Ik heb me de afgelopen dagen heus wel gedoucht, ik ben braaf naar m’n werk gegaan, m’n neus heb ik zo af & toe gesnoten, ik heb ‘s ochtends ontbeten & ‘s avonds een warme maaltijd tot mij genomen &, men hoeft niet ongerust te worden, ik heb ook heus wel m’n tanden elke dag gepoetst (maar de afwas is nog steeds niet gedaan).
Maar daar is ook alles mee gezegd. Voor de rest heb ik achter ‘t beeldscherm gezeten, starend naar de puzzels die Myst mij voorschotelde.
Afgelopen nacht om ¼ voor 2 had ik daar plots genoeg van. Vanwege de reeds genoemde reden. Ik zat vast. Ik vond geen oplossing.

Ik wist vantevoren dat dit verschijnsel van verslaving zich zou voordoen. Ik wilde ‘t me alleen niet realiseren op ‘t moment dat ik de 1e cd-rom de comp in schoof. Misschien dat ik heel kort heb gedacht dat ik er wel aan toe was m’n gedachten een beetje te verzetten. Voor de rest heb ik elke zweem van nadenken over de consequenties opzij gezet, op de achtergrond gedrukt, & ik heb me er in gestort.
Ik geef ‘t ruiterlijk toe: ik ben een junk. Geef mij een bezigheid & ik raak er aan verslaafd.
Maar gelukkig is ‘t leven van een junk zo saai dat bij mij de verveling al snel toeslaat.

Waardoor er weer normaal geleefd kan worden in Zijperspace.

verontschuldiging

Ik ben wakker aan ‘t worden. Een bakkie thee staat naast me. Ik eet zodirekt nog ff snel 2 boterhammen, ga douchen & tandenpoetsen, maar dan ga ik toch echt de deur uit. ‘t Moet er nou eindelijk ‘ns van komen. Ik word gek van ‘t geluid.
De komende dagen ben ik dus waarschijnlijk, naast m’n werk, vooral bezig met ‘t inrichten van m’n nieuwe comp. Mijn kennis van de materie op waarde schattend zal ‘t wel weer een tijdje duren voordat alles op orde is. Ik wil bijv alles wat op m’n oude staat op m’n nieuwe terecht laten komen. & Dan zal ik ook nog de verbinding met Mxstream in orde moeten maken. Dat heeft me bij crashes in ‘t verleden elke keer verschrikkelijk veel tijd gekost.
Dit schrijf ik om de regelmatige bezoeker niet al te ongerust te maken. Tuurlijk zal ik pogen tijd te vinden voor ‘t vullen van m’n beschikbare ruimte op internet, maar naar ik op dit moment aanneem zal ik de komende dagen vooral bevangen zijn door m’n nieuwe speeltje (& ik hoop dat ik ‘t ook als speeltje zal blijven zien & ‘t dus niet overschaduwd wordt door frustratie).

Zo, ik ga aan de laatste fase van ‘t ochtendritueel beginnen. Ik zal ‘t toetsenbord met rust moeten laten. Die straal water zal-ie niet weten te appreciëren. & Hij zal straks nog een andere meester moeten dienen.

Ik hoop dat u Zijperspace niet te veel zal hoeven missen.

Update: Ik kan u momenteel op de hoogte brengen van ‘t feit dat men nu bezig is mijn comp in elkaar te zetten. & Dat ‘t me bovendien, na 3 dagen soebatten & heen & weer fietsen tussen bank & werkgevers teneinde de juiste papieren te bekomen & te kunnen overleggen, gelukt is een ‘flexibel krediet’ bij de bank los te krijgen met een plafond van € 2000,-. De comp is echter reeds betaald. Doordat ik te weinig geld bij me had om een garantie van 3 jaar af te sluiten is ‘t me zelfs gelukt een korting van maar liefst € 20,- binnen te slepen. Hoera!
(Felicitaties zijn van harte welkom & kunnen achtergelaten worden in ‘t reaktieding. Mocht u daar nog geen trek in hebben, dan kan dat natuurlijk ook zogauw ik de comp aan de praat heb & online. Derhalve zal ik u ook op de hoogte stellen van dit gedenkwaardig moment).

Update II: M’n comp, m’n nieuwe comp staat thuis. Ik had vanmiddag nog net de tijd om de stekker in ‘t stopcontact te steken, maar toen moest ik toch echt naar m’n werk. Pas nu begint ‘t echte avontuur, heb ik ‘t gevoel.