heuptasje

Ik heb ze eindelijk gevonden, m’n laatste niet-€-biljetten. ‘t Zat verborgen in een heuptasje. & Dat wist ik al meer dan een jaar wist. Ik wist alleen niet meer waar ik ‘t heuptasje moest vinden.

Heuptasjes van Carl Denig zijn zeer geschikt voor vakanties, zoals waarschijnlijk eenieder weet. Veilig in de grote steden; geen zakkenroller die bij mijn heuptasje komt, laat staan door de rits ervan weet te dringen. Bovendien gemakkelijk bij ‘t dragen van een rugzak, want de portemonnee zit niet in de weg van de steunen om de middel ervan, of misschien wel juist andersom. Terwijl ‘t heuptasje immer bij de hand is, voor beide handen beschikbaar.

Heuptasjes zijn niet geschikt voor ‘t bewaren buiten de vakanties. In ieder geval niet bij mij. Die raken vermist, want hebben een camouflage-kleur, zijn te licht, zijn te dun & noem nog maar een andere onzinnige reden waarom men een heuptasje kwijt zou kunnen raken.

Totdat ik bedacht dat ‘t beter was al m’n vakantiespullen bij elkaar in een rek te bewaren. & M’n 2 heuptasje daar trouw de tijd doorbrengt buiten de vakanties. Niks aan ‘t hand; ik weet dat ‘t 2e heuptasje nog steeds daar te vinden zal zijn zogauw de komende vakantie zich aandoet. Heel liefjes schuilt ‘t daar in gezelschap van alle andere benodigdheden voor de volgende wandelavonturen. Wel zonder geld erin, dat mag ‘t heuptasje buiten ‘t seizoen niet herbergen.

Mijn 1e heuptasje vond ik een ½ uur geleden schuin onder een tafeltje, dat ik gister bij ‘t bezoek van m’n ouders voor ‘t 1st in 2 jaar heb verplaatst. Door ‘t verschuiven van ‘t tafeltje moet ‘t tasje eronderuit tevoorschijn zijn gekomen, ondanks dat ‘t geklemd zat tussen 5 centimeter hoge plaat hout, 4 poten & de vloer. ‘t Vond dat, nu de invoering van de € was volbracht & ‘t ondertussen schier onmogelijk is belgische franken & duitse marken in Nederland te wisselen voor klinklare waardebezittende munten, z’n aanwezigheid in dit huis wederom kenbaar moest maken. Incluis de inhoud.

Ik heb meerdere keren ‘t huis ondersteboven gegooid, wanhopig hopend op ‘t laatste moment voor vertrek naar België nog een xtra zakcentje te kunnen meenemen. Of vlak voor de invoering ‘t denken te kunnen meegeven aan een vriendin, die kontstant internationaal geld nodig had & dat liefst voor een gunstige-niet-bank-wisselkoers wilde verkrijgen.

3½ maand te laat laat ‘t heuptasje z’n koppie zien, waarbij ik 1st denk: ‘Wat is dat voor iets geks dat daar tevoorschijn is gekropen?’ Maar al snel deze gedachte weet om te buigen in: ‘Godver, jij vermaledijd etterig rot-heuptasje; waar was jij al die tijd?’

Heeft er nog iemand behoefte aan 2 antieke briefjes van 500 frank of 1 van 10 DM?

Men verwacht geen getr€m geld dat geen geld is in Zijperspace, maar ‘t voelt wel zonde.

afkeuring

Hier stond ong 7 uur lang, afgelopen nacht dus, een kwaad stukje over m’n broer & schoonzus die ‘t maar niks vinden dat ik stukjes betrekking hebbende op m’n familie schrijf & op m’n weblog plaats.

Ik ben nog steeds kwaad.

Maar ‘t is voor de rest de aandacht niet waard vanuit Zijperspace.

vuilniszakken

Zoals ze daar ‘s morgens
op de stoep tegen elkaar
aan geleund warmte zoekend
in hun plastic jassen
staan te wachten, grijs,
vormeloos, vol afgedankt
leven, tegelijk broos
en weerloos. Je zou ze
weer naar binnen willen
halen, je ouders
wachtend op de bus.

(Victor Vroomkoning)

(met dank aan Theo)
Theo moest zo af & toe aan bovenstaand gedicht denken, in situaties & omschrijvingen van gebeurtenissen mbt m’n ouders. & Dan vooral m’n vader. ‘t Is zo treffend, dat gevoel. Theo & ik zien ze al staan in gedachten. & Inderdaad, ze mogen nog niet mee van ons. Nog ff blijven, ook al heet ‘t dan broos & weerloos. Laat ons nog maar een tijdje aandacht aan ze besteden.

De vormeloze zakken worden nog niet afgedankt in Zijperspace.

sporen

Ik heb ‘t toiletmatje met mijn profielzolen besmeurd met happen aarde uit de tuin, tekens van de noeste arbeid die ik daarin verrichtte, terwijl m’n vader z’n after-lunch dut deed. Wat losse takjes liggen her & der verspreid door de gang: delen van ‘t tuinafval dat ik in de verzamel-container probeerde te dumpen.

M’n vader had ‘t dekbed nodig om ‘t warm genoeg te krijgen voor z’n middagdutje. Met de kussentjes ligt ‘t nu keurig uitgestald op de bank naast de tv. ‘t Toiletpapier hing bijna tot aan de grond naast de pot, de rol slechts voor de helft hangend aan de closetrolhouder. Ik weet dat ‘t komt door een licht gebrek aan controle over z’n lichaamsbewegingen.

De aanwezigheid van m’n moeder zou je niet kunnen traceren, als je niet wist dat ‘t vouwen & uithangen, ‘t afwassen & laten uitdruipen op een schone aanrecht niet door mij geïnitieerd kan zijn.

Elke gebeurtenis is aanwijsbaar aanwezig in Zijperspace.

cocktail trio

Een mooier='mooier' plaatje was='was' niet te='te' vinden van='van' de 3 mannen. gaarne='Gaarne' suggesties voor='voor' een beter='beter' alternatief op='op' internet.

Ik zou 10-tallen andere nrs kunnen laten horen. Met allemaal dezelfde herinneringen. Hoe mijn vader 1 van de platen vroeg in de avond of anders op de zaterdag- of zondagmiddag op de pick-up legde. & We met z’n allen mee mochten genieten.

Ik heb ‘t ‘m vanmiddag nog gevraagd, maar hij wist ‘t eigenlijk niet meer.
‘Zeg Pa, je had toch alle platen zo’n beetje van het Cocktail Trio?’
M’n moeder had ‘tzelfde idee.

Het Cocktail Trio was minstens zo populair bij de kinderen als bij Pa. Als we ‘m lief aankeken mochten we 1 van de platen lenen & op onze eigen kamer draaien, maar liever in de huiskamer. Zodat hij zag wat ermee gebeurde.
‘Wel de plaat in de juiste hoes terug. & Als je ‘m opruimt op dezelfde plaats zetten als waar je ‘m vandaan hebt gehaald.’
Op onze kamer zongen m’n broer & ik alle liedjes mee. Probeerden we ‘t al playbackend bij te houden.

Waarschijnlijk vond hij ‘Batje Vier’ nogeneens zo’n fantastisch nr, want hij hield nou 1maal niet van bier. Hooguit een borrel aan ‘t eind van de avond.
Hij had ‘t drinken van bier afgeleerd na een bezoek aan de Heineken Brouwerij in z’n jonge jaren. Zoveel van ‘t gratis aanbod genoten dat-ie waggelend buitenkwam.
Meer wist-ie niet te vertellen over ‘t voorval, want hij wist niet hoe hij uiteindelijk was thuisgekomen. Waarschijnlijk heeft-ie de nacht in Amsterdam doorgebracht. Ergens op een bankje.

Een geluk dat je niet alles van je vader erft, bedacht ik me vanmiddag tijdens ‘t luid mee ‘Neeneeneenee’-en.

We zijn nog naarstig op zoek naar een mogelijk bankje ergens in Zijperspace.

bouwen

M’n huid geneest nog elke keer van snijden in huid,
nadat de mesjes scheren over & in
ipv alleen maar over, zodat ik moet,
nou ja moet, ‘t gebeurt me in ieder geval,
me heropbouwen, elk steentje op de juiste plek gelegd.
Er is iets weg, daar moet iets voor in de plaats.
Nou kan ik grote droge beelden bouwen,
maar daar is geen bloed, van
levende schalen & juiste verhouding.
Zo ontwerp ik mezelf een verhaal over anderen,
die zij hebben helpen denken, & ach,
dat is ook overdreven. Men heeft mij verward,
of misschien wel deskundig, verteld over
eigen wedervaren.

& Zo luister ik als ieder ander
Bij gebrek aan notie, van niets gewaar.

Is ‘t daarom dat Zijperspace……

bezoek

Ik moet vroeg naar bed. M’n ouders komen morgen. Een bezoek dat ik nog tegoed heb van m’n verjaardag van vorige week.
Waarschijnlijk weet m’n vader ‘t zelf nog niet op dit moment. ‘t Wordt ‘m pas morgenochtend verteld dat hij & m’n moeder deze kant op gaan. Anders maakt-ie zich veel te druk.

‘t Is een onderdeel van Parkinson, dat drukmaken. Er tegen opzien de veiligheid van thuis te verlaten.
Als-ie 1maal begonnen is aan ‘t ‘grote avontuur’ vermaakt-ie zich vaak uitstekend (zolang m’n moeder er maar bij is). Daarom verzwijgen we soort uitstapjes liever van te voren. Dan kan m’n vader zich pas druk maken vanaf ‘t moment dat m’n moeder morgenochtend vertelt dat-ie op moet schieten, omdat de trein zo zal vertrekken.

Ik moet vroeg naar bed. M’n huis moet er goed uitzien, misschien voelt-ie plots die trots van weleer.
& Ik moet boodschappen doen, zodat ze de lekkerste lunch in jaren zullen hebben.
& Ik moet fit zijn voor een wandeling die ons ver gaat voeren. Niet ver in afstand, maar ver in van binnen.

Want ik mag ‘t niet denken & toch doe ik dat wel.
Want er komt ooit een eind aan & alles wat van minder belang leek wordt allengs van zwaar gewicht.
Want misschien is ‘t de laatste keer & stel dat ik daar geen rekening mee had gehouden.
& Ik mag niet zo denken, maar misschien is ‘t zo wel.

We verwachten hoogstaand bezoek in Zijperspace.

gymmen

‘t Feit dat m’n vader direkteur was van de Lichtbaak, een middelbare school voor meisjes, had zo z’n voordelen. Nadelen waren er natuurlijk ook, maar die wogen zeker niet op tegen ‘t grote voordeel van de gymzaal.
Als m’n vader op zondag nog wat te doen had op school, bestond er een kans dat we meemochten om ons in de gymzaal een tijdje te vermaken. Dat konden we urenlang volhouden door alle toestellen, alle ballen, alle knotsen, alle touwen, alles wat voorradig was tevoorschijn te halen. We speelden basketbal, apenkooien, trefbal, kegelvoetbal, we stoeiden met elkaar, maakten salto’s, sprongen van 4 meter hoog boven op de dikke mat & klommen overal in wat dat enigszins toeliet.
Als we alles maar weer netjes opruimden voor ‘t verlaten van de school.

Dat was iets wat niemand had in onze omgeving: een gymzaal op zondagmiddag tot z’n beschikking. We waren de enige kinderen die zo’n grote speelplaats hadden, met zoveel mogelijkheden. Niet dat we andere kinderen daar jaloers mee maakten; ‘t was iets wat we als iets speciaals bleven beschouwen, juist omdat m’n ouders niet altijd de mogelijkheid gaven de zondagmiddag daar te gymmen.
In ieder geval wel op de verjaardagen: dan mochten alle vriendjes & vriendinnetjes (hoewel we die bijna nooit hadden, behalve dan ‘t buurmeisje) mee naar de gymzaal op de Lichtbaak.
Veel leuker dan bowlen of zwemmen of urenlang bij iemand thuis stomme spelletjes spelen.

M’n oudste broer bedacht op een gegeven moment een truuk. Hij vouwde een papiertje dubbel, vroeg aan m’n beide ouders hun handtekening op 1 zijde te plaatsen, liet alle broers hun naam er aan toevoegen & schreef vervolgens op de andere kant:

Aldegenen die dit ondertekenen vinden dat de familie Zijp vandaag moeten gaan gymmen op de Lichtbaak

& We mochten die middag gymmen.

Ik kon niet van de touwen afblijven. ‘t 1e Wat ik deed was de touwen uithalen, zodat ze midden in de gymzaal hingen. Meteen klom ik er in. Om vervolgens van touw naar touw over te pakken.
Ik ben nooit iemand tegengekomen die sneller klom dan ik. Op school was ik altijd als 1e bovenin ‘t touw. Mocht iemand onverhoopt toch een voorsprong hebben, dan haalde ik de persoon wel in bij ‘t roetsjen naar beneden. Dat kostte me wel ‘ns brandplekken op m’n hand, maar men mocht me nou 1maal niet verslaan op mijn specialiteit.

M’n leraar was op een gegeven moment erg trots op Romeo, die halverwege de 5e klas aan ons toegevoegd werd. Hij werd de enige kleurling in de klas; hij was afkomstig uit India of iets dergelijks. Volgens meneer van Balen, de patserige vent, kon Romeo verschrikkelijk goed klimmen in de touwen, want hij had ‘t geleerd in de bananenboom.
Dat moest getoond worden tijdens de gymles. Romeo liet een totaal andere techniek zien op ‘t gebied van touwklimmen: hij zette ‘t touw vast tussen z’n 2 grootste tenen, om zodoende houvast te hebben.
Ging helemaal niet snel, vond ik, maar dat mocht ik niet laten zien. Zo was meneer van Balen wel: iets waar hij trots op was, mocht niet van ‘t voetstuk gestoten worden.
Mooi dat Romeo niet bij me kon komen tijdens ‘t apenkooien, toen ik in ‘t touw tegen ‘t plafond aan zat.

Alles moest opgeruimd aan ‘t eind van de zondagmiddag. Dat betekende dat Pa ons wel ‘ns terugriep als-ie de zaal had gecontroleerd. Met tegenzin schoven we de bok dan nog aan de kant, maakten de touwen vast, borgen de ballen op in de kast, raapten de rode & gele lintjes op in de mand, sjouwden de banken op hun plaats. Niets mocht er op duiden dat we er een zooitje van getrapt hadden.
Terwijl Pa de laatste kopietjes aan ‘t draaien was, speelden wij nog een potje boompje-verwissel met de pilaren in de hal van de school.

‘t Leven is paradijs met een gymzaal in Zijperspace.

lekker & vies (3)

Er was niemand die patat kon eten als ik. Ze schoten er achter elkaar in. Daar had ik dan ook m’n beide handen voor nodig. ‘t Was eigenlijk als lopende band-werk: als 1 produkt met de juiste aanpassing was afgeleverd moest de aandacht alweer gericht zijn op ‘t andere produkt die dezelfde weg af moest gaan leggen. Dat betekende bij mij dat 1 stuk patat met de linkerhand opgesmukt met een likje mayo zich riching mond begaf, terwijl de volgende ondertussen dezelfde versiering kreeg met de rechter, om vervolgens ook dezelfde weg af te leggen.

M’n moeder riep dat ik niet zo moest schrokken, maar ik ging na een korte pauze gewoon door met ‘t snelle tempo.
‘Rustig eten, anders haal ik je bord weg,’ wat ff later inderdaad ook gebeurde.

Patat was nou 1maal ‘t lekkerste goedje dat er was. Elke zaterdagmiddag uit de eigen frituurpan bereid door m’n moeder. (Later mochten we natuurlijk wel meehelpen, graag zelfs, want dan had m’n moeder eindelijk ‘ns vrij uit de keuken). Met mayonaise & ketchup, waarbij we later de uitjes voor ‘patat speciaal’ (!) ontdekten.

We kwamen vaak van de padvinderij af, waar we ‘s zaterdagochtends acte de présence gaven. Moe & hongerig van ‘t geren & gevlieg, wat elk goedgeaarde welp behoort te doen op zo’n ochtend, kwamen we rond ½ 1 thuis. Alwaar we moeder moesten stimuleren toch ‘ns die frituurpan op te zetten.

Nee, we noemden ‘m de patatpan. Pas toen de kroketten & fricadellen in zwang kwamen, werd de naam veranderd in frituur. Hij was helemaal zwart, zoals in die tijd alle frituurpannen waarschijnlijk waren, maar ‘t leek wel een geblakerd zwart. Vet aan de buitenkant, van ‘t spetteren als de patat erin zakte. De hele week stond-ie buiten onder een afdakje, & op zaterdag werd-ie binnengehaald. ‘t Regenvocht werd afgegoten & hij mocht op ‘t vuur gaan staan.

We hadden ook een speciale pan waarin de patat op tafel werd gezet. Als-ie nog bestond zou ik ‘m uit 1000-en herkennen, want dat was de pan waarvoor we naar de zaterdag toeleefden. Er ontstond in de loop der jaren een klein gaatje in de bodem, maar de pan hield ‘t nog wel. Tenslotte was de zaterdagse patat ‘t enige waarvoor-ie gebruikt werd.

Theo woonde op een gegeven moment op zichzelf, ong 500 meter verderop in de straat. Speciaal voor de zaterdagse patat zorgde hij dat-ie vanaf 1 uur in ‘t ouderlijk huis aanwezig was. Ik zei al: ‘t was een lekkernij. Niemand die dat wilde missen.

Ik at te snel. De patatten liet ik 1 voor 1 bij me naar binnen gaan. ‘t Was een sport. Hoewel ik dat op dat moment misschien niet dacht. Zo zal ‘t waarschijnlijk wel zijn overgekomen. Toen m’n ouders me verboden op die manier te eten, vond ik er stiekem iets anders op: ik propte gewoon enkele patatten tegelijk in m’n mond.

Later bedacht ik me dat ‘t misschien gelegen heeft aan de grote concurrentieslag die je onderling hebt in een groot gezin. Alle 6 wilden we zo snel mogelijk zo veel mogelijk eten. Wie niet snel was, had de kans minder te krijgen. Als je niet uit jezelf de gehaktbal uit de pan pakte, had je de kans dat je uiteindelijk de kleinste kreeg (daarom moest m’n vader altijd ‘t vlees verdelen).

M’n vader heeft ‘t op film gezet. & Juist door ‘t op die manier te bekijken lijkt ‘t alsof m’n mond niet leeg is als de volgende er alweer inkomt. ‘t Gebrek aan geluid bij de film beaccentueert dat nog eens te meer.

De frituurpan wordt node gemist in Zijperspace.

20:26 15/04/02

Ik sta zinloos vroeg te wachten op de trein. Had nog zeker enkele minuten bij m’n moeder in de auto kunnen blijven zitten.
Er is geen lust aanwezig om bij de mensen in ‘t wachthokje te staan, liever sta ik in de miezer. Voor me uit starend. Onder m’n pet. & Die weer onder m’n capuchon. Zodat de nattigheid m’n ogen niet kan bereiken. Die ook nog ‘ns afgeschermd worden door m’n bril.

Nog zo’n bollenveld ligt daar voor me. Een waterkanon spuugt water alle kanten van ‘t veld op. ‘t Zal wel nodig zijn, denk ik, ook al komt er behoorlijk wat vocht momenteel uit de lucht vallen.
Hoe nuttig is ‘t veld zelf, dat slechts schijn produceert? Geen blijvende waarde, geen voeding, slechts een momentum wordt daar gekweekt.
De bussen komen op de halte aan de andere kant van ‘t station aan. Blijkbaar om de arriverende reizigers op te pikken. Voordat de trein daar is, vertrekt echter de 1e bus al.

In de verte schijnen de oranje energie-besparende lantaarnpalen. Achter die oranje lichten ligt de buurt, de straat, ‘t huis, waar ik de langste tijd van m’n jeugd doorbracht. Niets daarvan is te zien. ‘t Is ik & ‘t station.

& De reis richting Zijperspace.