20:21 15/04/02

Ik word bij ‘t station afgezet door Ma. Veel te vroeg, maar dat komt door m’n altijd aanwezige onrust voor ‘t op tijd aankomen. Dus praten we nog wat.
‘U had net gehuild toen ik binnenkwam, zag ik.’
‘Ik had nog ff met Pa gepraat. Wat hij van ‘t gesprek vond & hoe-ie over de oplossing dacht.’

‘s Middags aan ‘t tafeltje in de Kamer had ze haar teleurstelling al enigszins geuit. Ze had graag gewild dat m’n vader zou vechten & ‘t niet klakkeloos zou aannemen.
‘Ik vond ‘t juist heel mooi,’ breng ik er tegenin, ‘ik had verwacht dat Pa ‘t er helemaal niet mee eens zou zijn. Dat ‘t ‘m zou overvallen.’
‘Maar Pa & ik zijn er al een tijdje mee bezig, hè. We hebben al div gesprekken achter de rug. & Natuurlijk die testjes. We hebben ‘t er al over gehad.’

‘Hoe dacht Pa er dan over toen u weer thuiskwam?’
‘Hij vond dat ‘t dan maar moest gebeuren. Dat snap ik niet. Ik stel me zo voor dat ik dat niet zou hebben. Dat ik zou willen blijven vechten. Maar hij laat alles maar over zich heen komen.’

Ik ben niet zo van ‘t aanraken. Ik ben daar niet zo goed in, heb altijd ‘t gevoel dat ik ‘t aanraken verkeerd doe.
M’n hand reikte als vanzelf naar m’n moeders nek. Ik aaide kort over heur haar. Een xtra kus had er ook nog wel ingezeten, maar de weg naar buiten had ik al ingezet.

Als je 1maal de stap gezet hebt, ben je al verder in Zijperspace.

15:50 15/04/02

M’n moeder & ik gaan ff naar eetcafé de Kamer, oftewel bij m’n broer langs. Quint moest z’n zaak al snel na ‘t gesprek weer opengooien. ‘t Is echter maandag; hij heeft niet al te veel klanten. We kunnen met z’n 3-en aan een tafeltje gaan zitten. We evalueren ‘t gesprek kort. M’n moeder praat, Quint praat, ik praat, m’n moeder drinkt koffie & wij 2-en bier.
Daarna gaat m’n moeder op huis aan & Quint & ik drinken nog ff verder. Zo is ‘t als je thuis in Den Helder bent.

2 Bekenden van vroeger zijn binnen.
Zwarte Herman heeft zich blijkbaar net niet kapot gedronken te hebben, want kan nog zonder zichtbare problemen een maaltijd nuttigen. Z’n motoriek is echter geheel gestoord.
& Richard, kunstenaar, m’n ex-collega van de tijd dat ik in de enige koffieshop van Den Helder werkte, is er ook. Hij zit bij ons aan tafel. Die is te diep gedoken in z’n eigen materie, want kan niet stoppen als je maar ff vraagt hoe ‘t met ‘m gaat.

We leven hier in ‘t verleden, omdat de toekomst maar niet dichterbij wil komen. Praten over die toekomst wil me maar niet lukken als ik in Den Helder ben. Bij anderen lukt dat nog minder.

Richard praat door, oa over de Serapion Brothers, een zogenaamd jonge kunstenaarscollectief, zijn initiatief, waarvoor ik jaren geleden ‘t manifest geschreven heb.
Yvonne, die er bij is komen zitten, praat over ‘t jongerencentrum waar we bijna allemaal voor werkten. Vrijwillig. & Over de mensen daarvan die ondertussen zijn overleden.
Quint brengt de festivals van lang gelee te berde. Zijn geheugen verslaat de mijne met verve, want met gemak weet-ie te vertellen waar ik ooit ben geweest.
Gerard treedt binnen. De muziek van weleer komt nog uitvoeriger ter sprake.
Remco & Remco komen verslag doen van hun cd-inkopen & tonen nog net zo te kunnen drinken als vroeger.

‘t Lijkt als in een mist, waarin alles beklijft, want door ‘t gebrek aan zicht schijnt ‘t dat er geen ergens anders is.

Ik moet me losrukken van ‘t gezelschap. Weg uit dromen van toen. Ik moet terug. In ieder geval terug naar m’n ouders. Ik zou bij ze eten. Om 6 uur word ik verwacht.

Ik ben al op de weg terug naar Zijperspace.

13:15 15/04/02

We praten met Henk, de man die er verstand van heeft. Hij legt uit dat hij zo’n beetje een regisseursfunktie heeft, speciaal voor ‘t trajekt dat een beginnend dementerend persoon moet afleggen. De juiste keuzes moeten gemaakt worden & hij begeleid de paden die betreden moeten worden.

M’n moeder was bij thuiskomst na afloop van m’n verjaardag danig teleurgesteld. M’n vader bleek die avond niet meer gegeten te hebben dan 3 beschuitjes. Terwijl ze ‘m dagenlang instrukties had gegeven over z’n avondmaaltijd. ‘t Geld lag klaar, ‘t briefje met de beschrijving waar-ie z’n loempia moest halen was ook volledig & begrijpelijk.
& Toch at m’n vader die avond niet meer dan 3 beschuitjes.

De meningen lijken verdeeld over hoe we tegen dat soort verschijnselen moeten aankijken.
‘Waarom ongerust als m’n vader evengoed een oplossing vindt door beschuitjes te gaan eten?’
M’n moeder vindt die positiviteit niet zo terecht. Krijgt tranen in de ogen van de herbeleefde emotie.
‘Maar Moe vindt ‘t gewoon niet leuk dat ze Pa niet kan achterlaten, omdat-ie dan niet gezond voor zichzelf kan zorgen.’

Henk legt uit dat m’n vader in ieder geval voor een periode van 6 weken in dagbehandeling zou moeten. Dat dat in ieder geval beter is, want dan kunnen ze onderzoeken hoe hij er aan toe is & wat voor begeleiding hij nodig heeft. Hij is dan 6 weken in onderzoek, verklaart Henk.
‘Maar ‘t ligt aan u,’ legt-ie m’n vader voor, ‘of u dat inderdaad wilt of juist niet.’
‘Als Pa de beslissing moet nemen,’ zegt Franchet, ‘dan duurt ‘t misschien nog wel een jaar.’

‘Ja,’ zegt m’n vader plots, een kwartier verder, ten teken dat-ie zich er aan overgeeft.
‘Zullen we ‘t dan maar proberen?’ wordt de bijbehorende vraag gesteld door Henk.
‘Ja,’ herhaalt-ie, ‘als ik dan maar niet achter slot & grendel ga. Dat ik opeens achter de tralies zit.’

‘Is er een wachttijd voor m’n vader?’ wordt er gevraagd.
‘Dat weet ik eigenlijk niet. Maar ‘t is momenteel niet zo druk in Den Koog, dus waarschijnlijk kan hij snel opgenomen worden.’
Henk neemt nog wat details door met de groep van zoons, schoondochters & moeder. Iedereen is bezorgd op z’n eigen manier, maar er wel over eens dat dagbehandeling de beste oplossing voorlopig is.

‘Proberen,’ horen we Pa plots concluderen.

Een heldere lucht hangt boven Zijperspace, die somber voelt.

11:52 15/04/02

Sommige dingen gaan zo snel voorbij, dat ‘t geen moeite koste er afscheid van te nemen.
De kaalgeschoren velden, omgewoeld tot grijze pokdaligheid, waar geen leven spontaan in durft aan te vangen, staan in schril kontrast met de fleurige wellevendheid van de nog niet geoogste bloemen op de bollenvelden. Maar ook daar zal de dood snel toeslaan.
Dit in ‘t achterhoofd is ‘t makkelijk die tijdelijkheid zonder rouw te aanschouwen. Want ach, dit gaat zo snel, dat ‘t afscheid reeds bij de knop is ontloken.

Zoveel anders dan de huidige processen in Zijperspace.

11:27 15/04/02

Boards of Canada is een roadmovie. Ik leer ‘t onderweg in de trein eindelijk waarderen.
Ik zie de horizon wegsnellen. Bosschages spelen oog open/oog dicht tijdens ‘t voorbijschieten. Knipperend verschijnt verdwijnt ‘t staande groen. De gepasseerde huizen vormen de reis van vluchtig baksteen & wegvallend rood.
& Als een ruis begeeft ‘Geogaddi’ zich verder op weg. ‘t Kan niet te lang bij station Alkmaar stilstaan. Nog méér vergezichten zullen vervaagd verleden moeten opleveren.

We komen nader tot later in Zijperspace.

11:16 15/04/02

Naast de deur, die heen & weer klappert omdat we in Castricum tot stilstand worden gebracht, hangt in digitale letters de eindbestemming van de trein.
‘Hé, dat is van mij,’ denk ik altijd als ik plots ‘Den Helder’ ergens zie staan. Alsof men ‘t speciaal heeft opgeschreven om mij aan te spreken. Hoewel ik al jaren in Amsterdam woon & niet van plan ben dat te verlaten, heb ik dat niet zo sterk met die naam.
Aan Den Helder mogen mensen niet komen, hoewel ik ‘t een afschuwelijke stad vind. ‘t Is of men een privaat deel van mij raakt als ze de naam uitspreken of ‘t ergens genoteerd staat. ‘t Is niet meer weg te denken uit m’n leven, als een levenswortel houdt ‘t zich verbonden aan mijn zijn.

Men raakt zodoende nooit ver verwijderd als men in Zijperspace is.

10:52 15/04/02

De trein vertrekt & neemt mij mee naar misschien wel de belangrijkste dag voor m’n ouders sinds hun ja-woord. Dit keer zijn echter al hun kinderen er bij aanwezig. Behalve Theo, die er niet voor vrij kon nemen.
Op zich al uitzonderlijk dat 5 zoons aanwezig zijn bij een gesprek die een man-die-er-verstand-van-heeft wil hebben met hun ouders. Misschien komt ‘t doordat we allemaal beseffen dat dit gesprek een stap is in een volgende fase van onze levens. Niet alleen die van m’n vader, niet alleen die van m’n moeder.

‘t Is een reis van 1 uur & 10 minuten. Met de disc-man nog wat korter. Met ‘t besef hoe belangrijk de dag is, is de reis in een mum voorbij.

We hebben geen notie van de tijd in Zijperspace, we nemen slechts notie.

hoogslaper (nacht 2)

‘t Is nog een beetje behelpen, daar hoog in de hoogslaper. Ik heb nog geen plankje om wat spullen kwijt te kunnen, zoals bijv een boek of een glas water. De wekker staat vooralsnog naast me. Alsof-ie m’n bedgenoot is.
Datzelfde gebeurt met ‘t boek als m’n ogen te moe zijn om verder te lezen. Tegen de opstaande rand naast me zet ik ‘m neer, zodat ik er zo min mogelijk last van heb. ‘t Bed is groot genoeg, & ik beweeg blijkbaar dermate weinig, dat ik er niks van merk.

Ik zou natuurlijk ook uit bed kunnen stappen om ‘t boek weg te leggen. Dan zou ik ook ‘t licht uit kunnen doen, want de knop van ‘t grote licht zit niet binnen handbereik van ‘t bed. & Ik moet ‘t grote licht wel gebruiken, want een lampje heb ik ook nog niet kunnen installeren. Moet ik 1st weten waar ‘t plankje komt.
‘t Trapje dat ik moet gebruiken om ‘t bed uit te klauteren is een beetje wiebelig. Zo’n huis, tuin & keukentrapje dat los staat. Er komt nog een andere vaststaande trap, maar ook die laat nog ff op zich wachten.
Voorlopig dus vervaarlijk neerdalen. & Om risico te vermijden, doe ik dat zo min mogelijk. Vooral niet vlak voor slapen gaan, want dan let ik toch net wat minder op. Bovendien ben ik dan vaak te moe om zo’n trap te willen gebruiken.

Dus heb ik een lat gepakt, die eigenlijk moest dienen als steun voor m’n video-banden. Die ligt nu tussen ‘t matras & de muur. Net dat spleetje ertussenin. Hij is net niet langer dan m’n bed, dus geschikt om daar te leggen. Een perfekt gereedschap om vlak voor slapen gaan ‘t licht mee uit te tikken.

Zijperspace dient lichtelijk aangepast voor de nacht.

woede

Ik kom buiten om glazen op te halen. ‘t Is sluitingstijd, langzaamaan moet alles bijeen worden gegaard. Bovendien worden daardoor de mensen xtra gestimuleerd hun laatste glas snel te legen.

Zoals wel vaker staat er een grote groep ethiopiërs buiten. Voor velen van hen is de brouwerij de stamkroeg, of anders in ieder geval een belangrijke ontmoetingsplek.
Op ‘t moment dat ik op de groep toeloop, heft 1 van hen, de rug naar mij toegekeerd, z’n glas & laat ‘t enkele meters verder op de grond smakken.

Ik ben woest. Hoe haalt-ie ‘t in z’n hoofd glazen op straat kapot te gooien?
‘Dat glas kost je 3,50,’ meld ik ‘m bits, ‘& als ik je zoiets nog 1 keer zie doen, dan ben je hier niet meer welkom.’
Z’n vrienden springen bij. Willen onmiddellijk ‘t bedrag voor ‘t glas betalen. Ik bedenk me dat ik per ongeluk de guldenprijs heb genoemd & verbeter ‘t in € 2,-. Ik krijg er 4 in m’n handen gedrukt.

Maar zo komt-ie niet van mij af. Zich een beetje door z’n vriendjes laten beschermen. Wie kan straks de boel opruimen? Dus ik roep een methode in die we wel vaker hanteren bij brokkenmakers: de vernieler ruimt op.
‘Binnen kan je stoffer & blik halen, dan kan je ‘t opruimen.’

Waarschijnlijk zie ik er op dat moment uitermate woest uit, want alle ethiopiërs proberen me tot rust te manen, of me er in ieder geval toe te bewegen dat niet van ‘m te eisen.
Ik wil niet dat ze me aanraken. & Ik wil ze vooral duidelijk maken dat m’n woede gericht is op de glazenwerper & niet op hun. Hij moet doen wat ik ‘m zeg, want anders kan-ie opsodemieteren. Ze proberen me iets te zeggen, maar ik wil er niets van weten.
‘t Probleem is ook dat hun nederlands niet perfekt is & dat zogauw ze zich tot elkaar richten de communicatie onmiddellijk in hun eigen taal overgaat.

1 Van hen oppert dat hij ‘t wel op gaat ruimen. Ik ben ‘t er nog niet mee eens, maar kan geen bezwaar er tegen in brengen. Ik loop dus met de vrijwilliger richting deur. Gevolgd door een andere ethiopiër die mij nog ff wil spreken.

‘Je moet begrijpen. Hij is een hele aardige man. Maar z’n vrouw is dood. Ze had een dikke buik, ze was zwanger. ‘t Kind zou komen, maar kwam niet. Net van de week gebeurd. Hij moest iets doen, hij was kwaad.’

Ik had m’n verontschuldigingen moeten aanbieden. Hoewel dat in deze situatie geen verplichting was. In zekere zin was ‘t vanzelfsprekend dat ik zo reageerde, dacht ik achteraf. Ik kon immers van niks weten.
Ik had echter moeten weten dat de ethiopiërs makkelijker elkander aanraken. Ik had niet zo afwerend hoeven reageren op hun pogingen mij mee te nemen naar iets verderop. Ik had niet zo rechtoverend hoeven staan toen er 10 handen mij tegelijk aanraakten, behalve die van degene die geworpen had.
& Ik had moeten weten dat een simpele hand op z’n schouder een berouw voor heftig reageren had betekend.
Misschien kent hij de nederlandse gewoonte niet om ‘sterkte’ te zeggen, misschien betuigen ze die morele steun dmv een ander woord, maar ik had die gekunstelde wijze kunnen aanwenden. Om te zeggen dat ik z’n leed begreep.

Misschien had ik ‘m moeten aanbieden nog een glas te werpen, maar nu richting Zijperspace.

bol

We zijn er niet uitgekomen. We konden de naam er niet bij verzinnen.

Hoe heet zo’n bol die je over ‘t algemeen over een lamp in een badkamer gebruikt?

De suggesties waren, waarbij eenieder moest toegeven dat ‘t niet de juiste oplossing was, als volgt: bol in melkglas; lampenbol; bol; badkamerlamp.
We wisten allemaal dat er een andere naam voor moest bestaan. Niet perse een technische, waarbij slechts de lampenhandelaar op de hoogte is van de term; gewoon een alledaagse. Zo’n naam die je oma gebruikte als geconstateerd werd dat de lamp ‘ns afgestoft moest worden. Of die je vader gebruikte bij de verhuizing naar een andere woning. Een naam die iedereen kende, maar waarvan wij ondertussen niet meer op de hoogte zijn. Omdat we ‘m nou 1maal niet meer gebruiken in de moderne woning, of, inderdaad, alleen in de badkamer.

Hoe heet die bol, die we over ‘t algemeen slechts in z’n melkwitte vorm kennen, maar in de jaren ’50-’60 diverse opgefleurde variaties kende?

Hoe heet de meest economische spreiding van ‘t licht in Zijperspace?