kletsstek

Waarde lezer,

Bij mij geen kwetterkist, geen kwebbel & geen tag-board. Laat staan een kletsstek, een ouwehoerhoek, & wel zeker geen chatterboxding.
Men zal ‘t met mij & m’n teksten moeten doen, met zo af & toe een reaktie van een lezer hierop.
Geen gekwebbel, geen gechatter, geen geouwehoer. Ik meen te moeten constateren dat de schrijfsels die ik alhier plaats niet aan die termen voldoen.

Ik adviseer eenieder die behoefte aan meer communicatie heeft een professionele chatbox te bezoeken.
Noem mij egocentrisch u dit genoegen niet te gunnen, & ik zal toegeven dat u gelijk heeft. Dit blog ben ik begonnen om míjn ei kwijt te kunnen & niet om over & weer te joehoe-en met de lezer.

Houdt u er een andere mening op na, dan staat ‘t u overigens vrij te reageren via mijn reaktie-ding.

Maar Zijperspace voor de zijperspatianen.

shostakovitch

Ik ben me niet eerder bewust geweest iets te hebben gehoord van Shostakovitch (ik spel z’n naam maar zoals ze dat bij Audiogalaxy plegen te doen). Wel van z’n bestaan, lang geleden ondertussen; niet z’n muziek. Heb altijd gedacht dat ‘t moeilijke, voor mij ongrijpbare muziek zou zijn.

Men had mij eerder op de hoogte mogen stellen, want dan had ik vandaag m’n dag anders ingedeeld. Ik had de vlooienmarkt dan niet zo belangrijk gevonden & zou op tijd aanwezig zijn geweest in de Beurs van Berlage voor ‘t repeteren van ‘t Nederlands Philharmonisch Orkest. Waarna ik een kaartje tegen reduktie zou hebben gekocht voor de avondvoorstelling in ‘t Concertgebouw.

Ik weet ‘t: ik ben onwetend op dit gebied. Ik weet nog veel te weinig, heb nog veel te weinig gehoord van de klassieke muziek. Heb me heel lang slechts op andere muziek gericht & me niet opengesteld voor dat repertoire wat klassiek wordt genoemd.

Des te meer ik verbluft stond na ‘t binnenhalen van alles wat van Shostakovitch beschikbaar was. Waaronder bovenstaand.
Ik hoor wat geritsel van bladeren tijdens ‘t stuk. & Ik heb ‘t idee dat ‘t voortijdig wordt afgesloten.
Maar ik vind ‘t niet erg. Dit is voorlopig, want midden in de nacht, midden in ‘t weekend, bieb gesloten, budget van de maand bijna op, ‘t mooiste wat ik van ‘m heb binnen kunnen horen.

Alles lijkt mooi van Shostakovitch. Ik had in ‘t Concertgebouw moeten zijn.

& Muziek Zijperspace laten overheersen.
PS: Veel dank aan Puck voor Shostakovich.

lekker & vies (2)

Eigenlijk hoort ‘t niet, vind ik zelf, maar ik kan de verleiding van de tinteling in de ochtend niet weerstaan. Niet de tinteling van de alcohol, maar die van de cacao. Zoet plakt de zware koffie-smaak vast aan m’n gehemelte door ‘t ½e glaasje Chouffe Coffee. Ik kan me opeens weer herinneren waarom ik koffie ooit lekker vond, maar sterker plakt ‘t als een vage herinnering aan een belgisch café me te boven. Waar ik waarschijnlijk koffie-likeur in combinatie met koffie heb gedronken.

‘t Is zó zoet & heeft dermate veel cacao in zich dat ‘t eigenlijk niet lekker meer is. De smaak in de mond bij ‘t doorslikken roept echter dermate verwarmende kachelgevoelens op dat ‘t welhaast verslavend werkt. De kachel in de winter, met z’n allen er omheen gezeten. Met de doezelende werking van de warmte.

Al 2 ochtenden achter elkaar heb ik de verleiding niet kunnen weerstaan een slokje voor mezelf in te schenken. Alsof ik mezelf op een snoepje trakteer, dat zeer ongezond voor m’n gebit kan uitvallen.
& Inderdaad smaakt ‘t ook naar die bruine koffie-snoepjes die m’n oma altijd in haar trommeltje had zitten. Mochten we er 1 van nemen tijdens de visite.

Ik drink nooit ‘s ochtends. Slechts als ik op vakantie ben sta ik mezelf die vrijheid toe.
Ik vind ‘t ook niet lekker, met wederom de uitzondering van de vakantie waarin ik vroeger leef & langer kan genieten.
Dit zoetig drankje geeft me ‘t gevoel dat ‘t mag. Want ik ben in een onbekend café in België, bij m’n oma op bezoek na de kerk, opwarmend voor de kachel, of op vakantie, waarin alles mag.

Soms moet alles kunnen in Zijperspace.

verjaarskado

M’n vader was er niet op m’n verjaardag. Hij zag er tegenop. Dat heeft-ie wel vaker sinds-ie Parkinson heeft. Dan ziet-ie op tegen ‘t autorijden & de hoeveelheid mensen op de verjaardagsplek, die ‘t zo onoverzichtelijk voor ‘m maken. & Anders heeft-ie wel een andere reden om er geen zin in te hebben.
M’n moeder vond ‘t goed & belde me er een paar dagen voor ‘t gebeuren over op.

De kado’s waren wel van zijn hand, begreep ik. Planten in potjes die uit hun tuin afkomstig waren. Of eigenlijk die van vorig jaar, want afgelopen tijd heeft de tuin een gedaanteverandering ondergaan. Meer pad, minder tuin. Zodat m’n vader zich er makkelijker in kon bewegen.
M’n moeder had er wel aanwijzingen bij gekregen. Stukken minder instrukties dan vroeger, maar toch instrukties.
‘Dat is bosaardbei. Daar weet ik de naam niet meer van. Dat stronkje moet zo snel mogelijk geplant & water krijgen.’

Maar dan moest m’n vader wel een andere keer mee naar Amsterdam om bij mij op bezoek te gaan, vond m’n moeder. Dan gaan ze wel met de trein. FF bij mij langs & daarna misschien een wandeling maken.

Ik vond ‘t een goed idee. Ik maak liever met m’n vader een wandeling dan dat ik ‘m apathisch door de onoverzichtelijkheid van de andere visite & ongerust over ‘t feit of ze wel weer bijtijds zullen vertrekken bij me thuis heb. Juist op een moment dat meer mensen aandacht van me vragen.
Nee, dan ga ik liever met ‘m ‘t Amsterdamse Bos in. Of lopen we langs ‘t Amsterdam Rijnkanaal. Misschien wel een route die hij ooit zelf heeft afgelegd. Ondertussen liggen er echter meer verhalen van mij langs die wegen, zijn de paden mij beter leren kennen dan m’n vader.

Als kind was ik niet mee te slepen, doodsbenauwd om tijdens de zondagse wandeling in de Donkere Duinen of ‘t Robbenoordbos plots naar de wc te moeten. Weggerukt te zijn van alle zekerheden. Ik smeekte om alleen thuis gelaten te worden, maar onverbiddelijk werd ik meegesleept in de beleving van de natuur.
Aan de andere kant van m’n jeugd zie ik er juist naar uit om met m’n vader op pad te gaan. De paden te bewandelen weg van de angst je in onzekerheid te begeven, weg van de enkele plek die volledige zekerheid geeft.

Ik hoef niet meer zo nodig. Ik heb de tijd, zeker met m’n vader, ook al weet ik dat ‘t alleen maar minder wordt met ‘m, dat er een kans is dat dit soort gelegenheden zich bijna niet meer voor zullen doen. Ik moet er niet de haast ingooien & te snel aan alles voorbijgaan, maar juist de tijd nemen. Laat ons maar langzaam voortslenteren op zijn tempo, vervuld van de stilte & de vogels & ‘t geruis van een enkel blad. Vervuld van ‘t kado dat geen kado mag heten, maar meer waard is dan een plantje in de tuin.

Er zijn nog vele kilometers te gaan in Zijperspace.

rommel

Ik moest ‘t weer ‘ns een keer meemaken; ‘t was ondertussen zo lang geleden dat ik een vlooienmarkt had betreden. Ik had bedacht dat als ‘t in de Jaap Edenhal zou plaatsvinden ‘t in ieder geval een grote & redelijk professionele zou moeten zijn. Tuurlijk verwachtte ik er een hoop troep aan te treffen, maar juist dankzij de troep zouden pareltjes er ook tussen te ontdekken zijn. Zaak dus om zo vroeg mogelijk aanwezig te zijn, had ik ooit van m’n rommelmarktsnuffelende broer geleerd. Anders waren de mooiste objekten reeds verdwenen in de handen van beroepsstruiners.

Die gedachte was bij meer mensen opgekomen, want hoewel ik vlak na openingstijd arriveerde, was de kronkelende rij langer dan 50 meter. De rij bij Anne Frank op zaterdag is daar niets bij. Dat betekende lang staan tussen groepen huisvrouwen & moeders van middelbare leeftijd, die van de tijd gebruik maakten om ‘t verschijnsel rommelmarkt met elkaar te bespreken & tips ivm afdingen & ‘t gebruik van de € uit te wisselen. Zodoende raakte ik ook op de hoogte van ‘t feit dat op 2e handsmarkten ‘t moeilijk is kleren te vinden voor kinderen boven de 4 jaar. Tot die leeftijd is ‘t een makkie, maar daarna vind je bijna geen kleren meer zonder slijtplekken. & Binnenkort was er ook een verzamelbeurs waarvoor je ong € 50,- toegang moest betalen. Ik raakte tevens op de hoogte van de prognoses voor de toegangsprijs. Andere jaren was ‘t in guldens altijd 5 geweest, dan zou dat in € waarschijnlijk 2,50 zijn.

Een kwartier later bleek ‘t € 3,- te zijn. Ik kon naar binnen.
Tussen de kinderwagens & rijdende boodschappentassen trok ik voorbij de stalletjes die vooral overdekt waren met kinderkleren. Een enkele keer werd m’n aandacht getrokken door oude schalen of lampjes, maar niets van mijn gading. Slechts in de verste hoek zag ik een 50-er jaren lampebol die me aantrok, maar de stand werd beheerd door een man die me ooit een reprimande van m’n werkgever had bezorgd. Totaal onterecht. Dus trok ik verder.

De hele hal afgestruind, tot de verzamelaarsstands boven de tribunes aan toe, zonder iets aantrekkelijks te vinden. Slechts gesprekken opgevangen van de bezoekers.
‘Schandalig toch. Ik kom binnen & ‘t is helemaal gevuld met kleren. Dit is toch geen rommelmarkt meer.’
‘In Weesp is momenteel de chocolade-beurs bezig. Heel leuk, heel gezellig. Je komt er ook heel gemakkelijk.’
‘Dit is een wat zwakker tafeltje, maar ik kon er tenminste m’n postzegelboeken op kwijt.’

Ik ben toch maar weergekeerd naar de man. Heb gevraagd wat de bol moest gaan kosten. ‘t Zou toch ‘ns tijd worden om in m’n hal een dergelijke lamp te gaan hangen: ‘t is altijd donker bij binnenkomst. Hij vroeg er € 20,- voor & vroeg vervolgens waar-ie m’n gezicht van zou moeten kennen.
‘Brouwerij ‘t IJ misschien?’
‘Oja. Heerlijk bier daar.’
‘Maar de lamp is duurder dan ik had verwacht.’
‘Hoeveel had je willen betalen dan?’
‘Oh, ik had iets van € 10,- verwacht.’
Men moet weten dat ik bijna nooit heb afgedongen. Een heel enkele keer op koninginnedag een enkele gulden, maar dat hoorde bij de gelegenheid. Meestal betaal ik gewoon wat er in 1e instantie voor gevraagd wordt; dat afdingen is gewoon niks voor mij, ben ik te laf voor.
‘Nee, da’s te weinig. ‘t Is een dure lamp. Ik heb ‘m voor 60 gulden gekocht.’
Ik wilde me al omkeren.
‘Voor € 17,50 misschien?’ vroeg-ie me, & vervolgens schoot ‘m ‘t lekkere bier misschien wel binnen, ‘of anders voor € 15,-?’

Er schijnt licht als men tegenwoordig Zijperspace betreedt.

lekker & vies (1)

Kaspar had taart gehaald. Zonder dat er enige aanleiding voor was. Blijkbaar gewoon voor de lekkere trek.
Bij aanvang van m’n werk vond ik de restanten in de ijskast. Nog genoeg om er zeker 2 punten van te snijden. Ik moest ‘t vooral opeten, zei Nirvano, want anders was ‘t zonde. Vond ik zelf ook; zo’n aardbeienkwarktaart kan je niet laten verpieteren.

‘t Stuk sneed ik door 2-en: 1tje voor m’n collega van 4 uur, de ander om zelf dadelijk te verorberen. ‘t Stuk taart kreeg ik echter met veel moeite uit de verpakking te voorschijn. ‘t Probeerde door m’n vingers weg te glippen, maar ik volhardde. Klodders plakten zich aan de vingers die grip probeerden te krijgen & sierden ze op met roze van de aardbeienkwark & wit van de slagroom. Her & der een stukje chocolade. Langzaam kreeg ik ‘t omhoog & zorgde ik dat ‘t de prachtige vaart richting mond ondernam.

Alsof ik ‘t spelletje weer aan ‘t spelen was van de vinger richting de mond. Zogauw de vinger zich in je mond bevindt moet je toehappen. & Snel, want anders is de vinger weer verdwenen. Dat spelletje speelde ik altijd met m’n moeder. Zij deed net alsof haar ogen dicht waren, maar wist toch m’n vinger te bijten.

Ik beet toe voordat de 1ste klodder kwark de taartpunt kon verlaten. Ik moest snel kauwen, snel genieten ook van de frisse smaak die m’n mond overdonderende, want anders zou ik ‘t volgende stuk door de zwaartekracht mislopen. ‘t Begon zich al tussen m’n vingers te wurmen.
Al happend liep ik rond, genietend, in gedachten verzonken. Simpele gedachten. Van hoe lekker ik ‘t wel niet vond & of ik ooit zelf in staat zou zijn ook zo’n lekkere taart te bereiden. Maar vooral genietend.

Ik zag m’n eigen weerspiegeling in ‘t raam van de buro-deur. Rondom m’n mond zat ik onder, m’n vingers ook, zag ik. Ondanks dat ik met m’n tong continu ‘t glibberig goedje weg probeerde te likken.

Ik zag m’n spiegelbeeld & vond de taart nog lekkerder dan ervoor.

Enigszins met tegenzin hebben we Zijperspace daarna weer verschoond.

overzichtelijk

Wanneer ‘t begonnen is weet ik eigenlijk niet meer. ‘t Moet al voor m’n puberteit zijn geweest, want ik weet me opmerkingen te herinneren over hoe overzichtelijk ik m’n boeken had opgeruimd.
Toen de puberteit aanbrak heb ik voor van alles & nog wat sorteersystemen bedacht. Soms met komplete kaartsystemen (hm, ja, ik ben opgegroeid voordat de pc gemeengoed werd in elk huishouden). Alle nrs die ik op plaat dan wel cassette had, heb ik volgens een kaartsysteem toendertijd gecatalogiseerd. De muziekdragers zelf stonden op een juiste volgorde geplaatst in de daarvoor bestemde kast.
‘t Zelfde gebeurde met m’n stripboeken. Die kon ik in m’n kaartenbakje vinden op titel, tekenaar & scenarist. & Later, tijdens m’n studie Film & Tv, bracht ik de films op video-band stuk voor stuk in in een database: alles was te vinden op regisseur, nr, titel, & gesproken taal/ondertitelde taal.

M’n schoonzus was voor ‘t 1st in 2 jaar bij me thuis & wist de opmerking niet te onderdrukken dat ik inderdaad niet van veranderingen hield. Behalve de hoogslaper & enkele aankopen leek alles volgens haar nog steeds ‘tzelfde.
Ik bevestigde ‘t: ‘t leek me afschuwelijk, vertelde ik, om, nu de hoogslaper de plaats had ingenomen van de boekenkast, de laatste te verplaatsen naar de woonkamer. Want dat zou betekenen dat meer verplaatst moet worden, omdat de gehele wand reeds door andere meubels wordt ingenomen.
Ik wil dat niet; alles staat toch zeker goed? Zo raakt ‘t overzicht slechts verloren.

Vroeger aten we met z’n 8-en aan de grote eettafel in de achterkamer. 3 Aan beide lange zijdes, met Pa & Ma aan weerskanten in ‘t midden, & 2 aan ‘t hoofdeind. Ik wilde altijd aan ‘t hoofdeind zitten. Van jongs af aan, voorzover ik me dat herinner. Was er een reden om iemand anders op die plek te zetten & ik daardoor gedwongen te verplaatsen, dan was m’n humeur verpest. Tot jankens toe heb ik gedreind om toch op m’n eigen plaats te mogen zitten.

Zijperspace heeft geen behoefte aan verandering.

spuiten

‘t Is best een prettig gevoel, 3 maal daags een goedje m’n neus in spuiten & vervolgens weer via die weg vrij adem kunnen halen. Daarvóór is ‘t minder plezierig, vooral tegen de ochtend, vlak voor opstaan, omdat ik alle ademhaling via m’n mond moet doen. Levert een erg droge mond op, waardoor een plakkend gehemelte. Niet dat ‘t pijn doet; ik blijf er echter wel wakker van. Of ik kan tijdens ‘t fietsen niet ff wat verorberen, omdat ik de mond hard nodig heb voor de ademhaling.
Flixonase, zo heet dat goedje, is voor mij dus een welkom medicijn.

‘t Levert echter wel wat bloed op als de neus gesnoten moet worden; ‘t slijmvlies in de neus wordt dunner naarmate ‘t langer gebruikt wordt; er vindt een bepaalde gewenning plaats, waardoor ‘t z’n effektiviteit verliest. Vandaar ook dat ik ‘t tegenwoordig 3 maal ipv 2 maal per dag gebruik. Waarschijnlijk zijn er nog wel wat meer nadelen, die de huisartsen me niet tot onthoudens hebben kunnen uitleggen.

Al voordat m’n huisarts overleed, had ik te lijden onder een veelheid van vervangers. Na z’n dood heeft ‘t een ½ jaar geduurd voordat definitief de praktijk overgenomen werd. Nota bene door een duo. Dat betekent dat vanaf ‘t moment dat ik voor ‘t 1st met m’n ademhalingsprobleem huisartswaarts ben gegaan er 6 mensen hun oordeel over geveld hebben.
& Ondanks die veelheid aan huisartsen weet ik, dankzij de assistente, pas sinds 1½ maand dat door ‘t gebruik m’n slijmvlies allengs dunner wordt. Verontrust naar de huisarts, wiens nieuwe instelling (want weer ander persoon) ‘m ingaf te gaan zoeken naar de oorzaak.
Bloedonderzoek naar allergie heeft niets opgeleverd. We gaan vandaag dus verdere suggesties aanhoren. & Anders eindelijk doorgestuurd worden naar de KNO-arts.

Ondertussen blijven we ademen in Zijperspace.

avonden

Hé Tijnie,

Ik ben gister totaal niet toegekomen aan een kort gesprekje met je. Iedereen wilde maar drinken & hapjes (hoewel: dat laatste ben ik ‘s avonds zoals gewoonlijk weer bijna geheel vergeten). Vooral bij ‘t tappen was m’n hulp nodig, want men verspilde veel te veel bier. & Zo af & toe moest er ook een gesprek met deze of gene gemaakt worden. Waardoor ik je slechts bij binnenkomst & bij vertrek kort heb kunnen spreken.

Ik wilde je nog ‘ns spreken over onze plannen om richting Bambergte vertrekken, de reis die toendertijd niet doorging. Uitstel hoefde geen afstel te betekenen, waren je woorden. ‘t Voorjaar was misschien wel een leuke alternatieve periode om ons die kant op te begeven.

Tijn, ‘t voorjaar is reeds aangebroken.

Ik neem aan dat je ‘t ondertussen alweer vergeten bent. Dat neem ik je ook niet kwalijk. We zien elkaar immers niet meer zo vaak. Jij hebt je eigen radio-wereldje & ik die van ‘t bier.
Ik moet toegeven: ik had er zelf ook al een tijd niet meer aan gedacht. Af & toe schoot ‘t me vluchtig te binnen, bijv als ik zin had in een vakantie met een auto. Dan ben ik nl altijd afhankelijk van anderen. Van mensen met een rijbewijs. & Liefst ook nog de auto die ‘t vervoer mogelijk maakt. Dan dacht ik dus wel ‘ns aan jou. Maar niet meteen aan onze uitgestelde, niet afgestelde, reis naar Bamberg. Dat kwam van de week plots.

Volkskrant magazine was vorige week volledig gewijd aan de auto. Daar heb ik niks mee. Niet alleen omdat ik er geen bezit, laat staan gebruik. Auto’s hebben me m’n leven lang niet geïnteresseerd. Iedereen wist de merken van de passerende voertuigen te noemen, behalve ik.
‘t Trof dat ik de Volkskrant magazine altijd achterstevoren lees (dat is een noodzakelijkheid, want dan kom je in ieder geval 1st bij de interessante stukjes, voordat je ‘t lezen ervan opgeeft), want daardoor kwam ik bijna onmiddellijk bij ‘t enig stukje in ‘t blad dat m’n interesse kon vasthouden.

Wat denk je van een uren durende reis gevuld met schrijvers die hun eigen verhalen voorlezen? 8 Cd’s geven zodoende uren lees/reis/luisterplezier. Dankzij voorlezers als Maarten ‘t Hart, Remco Campert, Frans Pointl & Adriaan van Dis. Of een eeuwigdurende reis te lijken ondernemen doordat Gerard Reve met z’n ‘ de Avonden’ in de cd-speler zit.
Ik had nooit ‘t geduld om ‘t boek uit te lezen. ‘t Kon m’n aandacht niet vasthouden.
De stem van Reve moet ‘t boek tot een genot die nooit zal lijken te eindigen, dankzij de duitse Autobahnhof. Met haar Raststätte, die er altijd ‘tzelfde uitziet. & Ruikt. Maar dan, met Reve in de speler, willen we geen gebruik maken van die riekende rustplekken. Hooguit om de motor & de cd-speler te laten afkoelen.

Ik zou die ‘luisterliteratuur’ wel willen kopen, maar ik heb geen auto. & In de trein zit ik over ‘t algemeen ook niet zoveel uren achter elkaar. De cd’s thuis afdraaien heeft toch geen zin. ‘t Zit niet in m’n aard rustig ervoor te gaan zitten of liggen om uren achtereen ‘t aan te horen. Pas een beperking in bewegingsvrijheid & geen alternatief tot iets anders dwingt mij om hiervan te kunnen genieten.

Tijn, zullen we dus die reis gaan ondernemen? Of zullen we anders uren achter elkaar onzinnig rondrijden? Zonder er op te letten waar we zijn, slechts aandacht voor de zware donkere brom van de heer Reve.

Sommige avonden moet je hebben meegemaakt in Zijperspace.