half op weg

Degenen die er uiteindelijk ‘t meest onder lijden, zijn de mensen aan de onderkant van de maatschappelijke ladder. Oa de pillenslikkers, alcoholisten & junkies die de Albert Heijn als ontmoetingspunt hebben & ik daardoor de hele dag voorbij zie trekken.

Ik hoor ze nu al opmerkingen maken over hoe gemakkelijk ze ‘t geld uitgeven, dat ze heus wel weten dat 1 € 2 keer zoveel waard is dan 1gulden, maar ‘t vliegt ze toch uit de handen. Net zo gemakkelijk als de oude munt.

Ze beginnen ‘t nu te merken, want ze krijgen de bodem van hun buidel in zicht. Terwijl, of juist omdat, ‘t halverwege de maand is. In hun niet volledig beseffen van de werkelijke waarde van ‘t geld hebben ze ‘t 2 keer te snel uitgegeven.

Nu maken ze er nog lichtzinnige opmerkingen over.
‘Ik blijf ‘t toch gek vinden, dat chocolade-geld.’
‘Ja, & je krijgt er zin van om weer Monopoly te gaan spelen.’
Maar over enkele dagen moeten ze nog 10 dagen met niks door zien te komen.

Gelukkig hebben ze dat onderhand wel eerder meegemaakt. De meesten zijn vindingrijk genoeg om in hun ‘onderhoud’ te kunnen voorzien.

‘t Zal waarschijnlijk vreemde taferelen opleveren in Zijperspace.

epiloog, als je dat zo mag noemen

M’n moeder is vanavond hier in ieder geval langs geweest. Vlak voor 12-en stond er ‘Mam’ naast ‘Corné’, op ‘t rijtje van aanwezige gasten op m’n blog. Ze leest bijna elke dag wat ik geschreven heb. Maar ik denk dat m’n produktiviteit zelfs voor een moeder te veel is. Ik kan niet van m’n moeder, laat staan van de andere lezers, verwachten dat ze alle voorgaande 6 ‘fases’ met begeleidende ‘intermezzo’s’ leest.

‘t Lijkt me vermoeiend zo’n overdosis tekst te moeten lezen. & Zeker voor m’n moeder, die op ‘t punt staat naar bed te gaan rond dat tijdstip. Ik bied ervoor m’n excuses aan, maar weet dat ik niet anders kan op dit moment.
Geschreven dient er te worden, alles wat ik voel moet er uit. Ik moet zo snel mogelijk de verloren jaren inhalen. Waaronder de jaren van m’n vader.

De jaren dat ik wandelingen met ‘m maakte door ‘t Zwanenwater. Dat-ie me vertelde hoe de plantjes werden genoemd. De jaren dat ik gek was & ik niks van ‘m merkte. ‘t Moment dat we ‘t samen lieten sneeuwen. De keren dat-ie weer in een nieuw huis m’n behang stond te plakken.

Ik hoop dat m’n moeder lekker slaapt op dit moment.

Maar we weten beter in Zijperspace.

fase 6

Hoe lang is dat geleden? Hoe lang geleden heb ik werkelijk de tranen voelen knallen achter de oogkassen?

& Inslikken, want nog lang niet klaar. Nog behoorlijk wat klanten & nog enkele uren te gaan.
Hard werken (rammen met alle kracht die je hebt), niet denken (rammen), verlangen de trein te nemen (rammen), doorbijten tot ‘t eind (rammen).

De relatie met m’n werkgever is sinds een week op een nieuw dieptepunt. Juist in deze situatie mag ik niet tonen wat er gaande is. Rug rechten. Geen oogvocht mag getoond worden. Aandachtig luisteren naar wat hij te vertellen heeft.

Toch moet ‘t er uit na sluitingstijd. Hoe moet ik anders verklaren dat ik mogelijk morgen niet kan verschijnen?

& Verbazingwekkend, zoveel begrip.
Tabe zegt: ‘Chill.’ Weet niet wat dat betekent, maar hij legt z’n hand kort op m’n gezicht, dus moet ‘t goed zijn.
‘Wil je naar je ouders?’ vraagt Jos.
‘Nee, da’s niet nodig.’
Ik ga meteen naar huis, brokken er nog steeds niet uit als ik bij m’n fiets sta.

Ik ben te laat, heb ik ‘t gevoel. Ik ben te laat om m’n vader mee te maken.

Dat was fase 6 in Zijperspace, rust is nodig.

2e intermezzo

Voor m’n vader was ‘t jaar niet kompleet als er niet minstens 2 keer vakantie was gevierd. Al mocht de 2e vakantie nog zo kort duren, voor hem was ‘t een noodzakelijkheid er even tussenuit te knijpen. M’n moeder had echter niet altijd zin om mee te gaan, benauwd als ze ‘t kreeg van een mogelijke volgende migraine-aanval.
Dus was de rest van de familie aangewezen hem daarin te begeleiden. ‘t Kostte meestal niet al te veel moeite iemand daarvoor te charteren, iedereen wilde wel een vakantietje naar ‘t buitenland extra.

Behalve ik. Ik hoefde me niet perse in den vreemde te begeven; liever lekker thuis, in eigen omgeving.
Op ‘t moment dat ik zweeds ging studeren, veranderde die houding lichtelijk: ik wilde zoveel als mogelijk de lucht van Strindberg, Sundman, Lagerkvist & Dagerman ademen. Maar na 2 maal afreizen naar ‘t zweedse was ik me wel zeer bewust van de zich immer manifesterende heimwee, die me beide keren vroegtijdig huiswaarts deed begeven.

‘t Ging eindelijk goed met me: m’n vriendin was vergeten, m’n gekte zo’n beetje voorbij, m’n studie zweeds verwisseld voor film & tv. Een geschikt moment voor m’n vader om ‘ns voor te stellen samen naar Zweden op vakantie te gaan. Onmiddelijk geaccepteerd, want samen zou immers minder snel gedwongen terugkeer betekenen.

M’n vader ontpopte zich tot een trotse vader. Hij kon ‘t niet onder stoelen of banken steken tegenover de mensen die we tegenkwamen. Hij sprak slechts een mondje engels & ik vloeiend zweeds, zo wilde hij geloven. Hij maakte grapjes over zichzelf tegenover de toevallige passanten, over z’n onnozelheid & gebrek aan kennis. Maar z’n 6 zoons daar kon-ie niet positief genoeg over zijn. ‘t Levend voorbeeld stond hier toch naast ‘m.

& Plots brak er iets in hem. Op ‘t moment dat de auto zó vreemd deed, dat we, 20 km verwijderd van ‘t volgende gehucht, stil langs de kant moesten blijven staan.
Onmiddelijk stopte er een auto naast ons & werd er geïnformeerd of hulp nodig was. & Ondanks dat ik alles vertaalde voor hem, bleef-ie onzeker, kon-ie geen beslissing nemen. Hij had totaal geen zicht op wat de auto mogelijk mankeerde, durfde daar geen beslissing over nemen, dus heb ik ‘m, na vertaling van ‘t voorstel van de helpende hand, gezegd dat ik mee zou rijden naar ‘t dorp om daar hulp in de plaatselijke garage te halen.

De daarop volgende dagen bleef m’n vader net zo onzeker, zogauw ‘t over de auto ging. Onzekerheid die ik nog nooit van ‘m gezien had. Hij ontweek ‘t onderwerp ook zoveel mogelijk; maakte ‘s ochtends een wandeling van de camping, waar we noodgedwongen een paar dagen moesten verblijven, naar de garage om te informeren hoe de stand van zaken was, maar hield voor de rest z’n mond erover.

Toen ik een paar jaar later voor ‘t 1st hoorde dat-ie Parkinson onder de leden had, dat bepaalde gedragingen van de laatste tijd mogelijk daardoor veroorzaakt werden, heb ik meteen de link met onze gezamenlijke vakantie gelegd. Alsof daar een kink in de kabel van z’n hersenen is geraakt, een ader is verbogen.

Uiteindelijk kreeg ik toch weer heimwee & was-ie zowaar maar al te bereid wat vroeger richting huis te gaan.

2e Intermezzo in Zijperspace.

fase 5

M’n moeder legt me uit wat er zoal met m’n vader aan de hand is de laatste tijd. Dat-ie steeds vaker in de war is. Dat-ie niet weet wat er aan de hand is. Dat-ie tegen m’n neefje praat die op dat moment toch echt niet aanwezig is. Dat ‘t echt tijd wordt dat-ie 2 dagen in de week ergens anders een bezigheid heeft, omdat m’n moeder ‘t niet meer aan kan.

Ik moet Theo maar bellen, want die was vorige week ook mee naar de dokter. Door alle emoties kan m’n moeder zich niet alles herinneren van dat gesprek, of de strekking goed op een rijtje zetten. Zeker niet als 2 tranende mensen elkaar bijna niets zeggen.

Er zitten 10 brokken in m’n keel. Ik wist niet dat er zoveel brokken tegelijk in een keel konden zitten.
(Die winkel moet wel weer open straks, denk ik op de achtergrond nuchter)
Met moeite komt ‘t er uit dat ik niks weet te zeggen. M’n moeder begrijpt als vanzelf dat ik ‘t ook niet kán.

‘Pffff.’
Nogmaals: ‘Pfff.’
‘De winkel kan niet dichtblijven, Ton.’
‘Pffff. Ja, Moe, is goed. Sterkte, Moe. Ik zal Theo bellen.’

Maar ik weet dat ik dat niet kan.

Fase 5 in Zijperspace.

intermezzo

Pa, ik heb nog een pak slaag van je tegoed.

Ik was brutaal tegen Ma; wilde de tafel niet afruimen & zei dat ze dat zelf maar moest doen.

Woedend. Woedend was je toen je mij dat hoorde zeggen. Ik zag ‘t meteen aan je roder wordend gezicht.

De aders op je gezicht verraadden altijd veel van je gemoedsstemming, vooral in combinatie met ‘t zeer erfelijk vermogen tot buitensporig zweten in ‘t gezicht. Er viel iets aan die couperose te doen, werd op gegeven moment aan Ma verteld, maar je hebt dat advies nooit opgevolgd. Je vondt ‘t zelf blijkbaar niet belangrijk genoeg.
Je zal ‘t je niet beseft hebben, maar ik kende elke ader op je wangen. Door de angst dat je weer ‘ns kwaad op mij zou zijn, waren die fotografisch in m’n geheugen geprent. Ze waren al tamelijk rood als er niets te vrezen viel, maar waren ontzagwekkend in woede.

Ik rende onmiddelijk ‘t huis uit, de tuin door, garage in, garage uit, want ik wist dat je achter me aan zou komen. Ik hoorde deuren slaan, een stem schreeuwen.
Wat ik op dat moment deed was eigenlijk helemaal verschrikkelijk: wegvluchten voor de bekentenis dat ik brutaal was geweest tegenover m’n moeder. De uitdrukking ‘grote bek’ bestond nog niet in ‘t vocabulaire van ons gezin, maar dat zou zeker van toepassing zijn geweest, zelfs bij ‘t ontbreken ervan.

Ik ben om ‘t PEN-huisje gerend & ben aan de achterkant gaan kijken of je mijn kant op kwam (‘t was een vaak toegepaste truuk als ik werd achterna gezeten door vriendjes: meteen om ‘t huisje heen rennen, waardoor men dacht dat ik in dezelfde richting verder was gegaan, maar in werkelijkheid zat ik alweer de achtervolger achterna).
Je kwam er aan, maar besefte al snel dat je me toch niet meer zou bijhalen.

Ik dacht dat ik nooit meer thuis zou mogen komen. Wist niet meer wat ik moest doen. Moest ik voortaan op straat gaan leven? Of een onderdak voor onbehuisden zien te vinden? Bestonden dat soort instellingen eigenlijk wel in Den Helder? Die waren dan waarschijnlijk niet bestemd voor kinderen als ik.
Op een gegeven moment moet Carel dan wel Quint me opgehaald hebben (ik kan me dit niet meer precies voor de geest halen), om te zeggen dat ik moest komen eten. Pa zou me echt niets doen.

Was je ‘t inmiddels vergeten? Of mocht ‘t niet van Ma? Ik heb nog nooit zo schuchter aan tafel gezeten, wilde eigenlijk meteen naar bed, om vooral de blik van jou niet mijn kant op te zien gaan.

Pa, ik wilde je nog zeggen: ik heb nog een pak slaag van je tegoed.

Intermezzo in Zijperspace.

fase 4

Ik heb nog niet genoeg ontspanning/afleiding gevonden; besluit daarom m’n wekelijkse telefoontje met m’n moeder te laten plaatsvinden. Is altijd wel lekker om dat vanaf m’n werk te doen: breekt de sleur een beetje & ik ben snel & efficiënt op de hoogte van de beslommeringen aldaar. De gesprekken moeten nl kompakt plaatsvinden, want elk moment kan er een klant voor m’n neus staan.

Ondanks m’n gemoedsstemming klink ik plots vrolijk als m’n moeders stem aan de andere kant weerklinkt. Ihkv de schijn ophouden waarschijnlijk; 1st informeren hoe ‘t in Den Helder gaat & als ‘t mogelijk nog ter sprake kan komen mijn shit spuien. Vooral ook even informeren hoe ze m’n stukjes de laatste tijd vind. Dat die van vanochtend uiteindelijk helemaal niet zo somber bedoeld was, wil ik haar ook nog duidelijk maken.

‘Hoi Moe, hoe gaat ‘t?’
”t Gaat niet zo goed met Pa.’

5 Minuten lang is de zaak gesloten.

Fase 4 in Zijperspace.

fase 3

Afleiding zoeken dmv telefoontjes plegen, dat helpt.

1st Marlies ‘ns spreken, & informeren hoe de situatie er bij haar voor staat. Vervolgens vertel ik haar over hoe beroerd ‘t met mij gaat. Als laatste haal ik pas de geïntendeerde funktie van ‘t telefoongesprek tevoorschijn, want je belt niet iemand om te vertellen dat de boel op instorten staat.

(De handleiding doet uit de doeken: 1st een reden verzinnen om te bellen & in de aanloop de bagger per ongeluk lozen. Dán pas zeggen dat je eigenlijk voor totaal iets anders belde.)

Fase 3 in Zijperspace.

fase 2

Ik zit leeg op m’n werk. Tussen broodje eten & vuilnis ruimen. Verslagen door somber over hoe lang nog. Hoever reikt de rek?
Vast niet lang of ver meer. Te veel hobbels, te veel leeg nog te gaan.

Fase 2 in Zijperspace.

fase 1

Ik word wakker & heb ‘t gevoel dat ik ruzie heb gemaakt vlak voor slapen gaan. Een donkere wolk hangt over m’n gemoed, alsof ik een aframmeling heb gehad. Vandaag wil ik niet de wereld in, omdat iedereen me aan zal kijken, wetende dat ik op m’n sodemieter heb gekregen afgelopen nacht.

Maar ik kan me niet iets soortgelijks herinneren; er schiet me niet te binnen dat ik een vervelende conversatie heb gevoerd. Noch ‘t idee schokkende dromen tot me te hebben genomen. Ok, er werden 3 mannen door ‘t hoofd geschoten, maar dat lag aan de sterk overheersende thriller-sfeer die nu 1maal bij dit genre dromen hoort. & Tuurlijk blijven die beelden zo af & toe terugflitsen, maar dat kan toch niks te maken met ‘t sluimerend chagrijn dat m’n hoofd beheerst?

M’n darmen lijken er ook zin in te hebben. Licht brandend verlangen ze naar niets anders dan rust; de 4 boterhammen die voor ze klaar liggen in de keuken, schijnen ze zich zo fanatiek mogelijk tegen te willen verzetten. Liever nog willen zij, net als m’n hoofd, hun inhoud legen.

M’n hoofd zal opgezadeld blijven met z’n bagage, zal de dag door moeten draven, zonder de last te zien die zo zwaar drukt. De notie is er wel wat meegedragen wordt, maar vanaf ‘t moment dat ‘t meevervoerd moest worden ‘t zicht erop ontnomen.

We gaan zeer rustig de dag opbouwen & hopen dat we ‘t einde halen.

Fase 1 in Zijperspace.