overzichtelijk

Wanneer ‘t begonnen is weet ik eigenlijk niet meer. ‘t Moet al voor m’n puberteit zijn geweest, want ik weet me opmerkingen te herinneren over hoe overzichtelijk ik m’n boeken had opgeruimd.
Toen de puberteit aanbrak heb ik voor van alles & nog wat sorteersystemen bedacht. Soms met komplete kaartsystemen (hm, ja, ik ben opgegroeid voordat de pc gemeengoed werd in elk huishouden). Alle nrs die ik op plaat dan wel cassette had, heb ik volgens een kaartsysteem toendertijd gecatalogiseerd. De muziekdragers zelf stonden op een juiste volgorde geplaatst in de daarvoor bestemde kast.
‘t Zelfde gebeurde met m’n stripboeken. Die kon ik in m’n kaartenbakje vinden op titel, tekenaar & scenarist. & Later, tijdens m’n studie Film & Tv, bracht ik de films op video-band stuk voor stuk in in een database: alles was te vinden op regisseur, nr, titel, & gesproken taal/ondertitelde taal.

M’n schoonzus was voor ‘t 1st in 2 jaar bij me thuis & wist de opmerking niet te onderdrukken dat ik inderdaad niet van veranderingen hield. Behalve de hoogslaper & enkele aankopen leek alles volgens haar nog steeds ‘tzelfde.
Ik bevestigde ‘t: ‘t leek me afschuwelijk, vertelde ik, om, nu de hoogslaper de plaats had ingenomen van de boekenkast, de laatste te verplaatsen naar de woonkamer. Want dat zou betekenen dat meer verplaatst moet worden, omdat de gehele wand reeds door andere meubels wordt ingenomen.
Ik wil dat niet; alles staat toch zeker goed? Zo raakt ‘t overzicht slechts verloren.

Vroeger aten we met z’n 8-en aan de grote eettafel in de achterkamer. 3 Aan beide lange zijdes, met Pa & Ma aan weerskanten in ‘t midden, & 2 aan ‘t hoofdeind. Ik wilde altijd aan ‘t hoofdeind zitten. Van jongs af aan, voorzover ik me dat herinner. Was er een reden om iemand anders op die plek te zetten & ik daardoor gedwongen te verplaatsen, dan was m’n humeur verpest. Tot jankens toe heb ik gedreind om toch op m’n eigen plaats te mogen zitten.

Zijperspace heeft geen behoefte aan verandering.

spuiten

‘t Is best een prettig gevoel, 3 maal daags een goedje m’n neus in spuiten & vervolgens weer via die weg vrij adem kunnen halen. Daarvóór is ‘t minder plezierig, vooral tegen de ochtend, vlak voor opstaan, omdat ik alle ademhaling via m’n mond moet doen. Levert een erg droge mond op, waardoor een plakkend gehemelte. Niet dat ‘t pijn doet; ik blijf er echter wel wakker van. Of ik kan tijdens ‘t fietsen niet ff wat verorberen, omdat ik de mond hard nodig heb voor de ademhaling.
Flixonase, zo heet dat goedje, is voor mij dus een welkom medicijn.

‘t Levert echter wel wat bloed op als de neus gesnoten moet worden; ‘t slijmvlies in de neus wordt dunner naarmate ‘t langer gebruikt wordt; er vindt een bepaalde gewenning plaats, waardoor ‘t z’n effektiviteit verliest. Vandaar ook dat ik ‘t tegenwoordig 3 maal ipv 2 maal per dag gebruik. Waarschijnlijk zijn er nog wel wat meer nadelen, die de huisartsen me niet tot onthoudens hebben kunnen uitleggen.

Al voordat m’n huisarts overleed, had ik te lijden onder een veelheid van vervangers. Na z’n dood heeft ‘t een ½ jaar geduurd voordat definitief de praktijk overgenomen werd. Nota bene door een duo. Dat betekent dat vanaf ‘t moment dat ik voor ‘t 1st met m’n ademhalingsprobleem huisartswaarts ben gegaan er 6 mensen hun oordeel over geveld hebben.
& Ondanks die veelheid aan huisartsen weet ik, dankzij de assistente, pas sinds 1½ maand dat door ‘t gebruik m’n slijmvlies allengs dunner wordt. Verontrust naar de huisarts, wiens nieuwe instelling (want weer ander persoon) ‘m ingaf te gaan zoeken naar de oorzaak.
Bloedonderzoek naar allergie heeft niets opgeleverd. We gaan vandaag dus verdere suggesties aanhoren. & Anders eindelijk doorgestuurd worden naar de KNO-arts.

Ondertussen blijven we ademen in Zijperspace.

avonden

Hé Tijnie,

Ik ben gister totaal niet toegekomen aan een kort gesprekje met je. Iedereen wilde maar drinken & hapjes (hoewel: dat laatste ben ik ‘s avonds zoals gewoonlijk weer bijna geheel vergeten). Vooral bij ‘t tappen was m’n hulp nodig, want men verspilde veel te veel bier. & Zo af & toe moest er ook een gesprek met deze of gene gemaakt worden. Waardoor ik je slechts bij binnenkomst & bij vertrek kort heb kunnen spreken.

Ik wilde je nog ‘ns spreken over onze plannen om richting Bambergte vertrekken, de reis die toendertijd niet doorging. Uitstel hoefde geen afstel te betekenen, waren je woorden. ‘t Voorjaar was misschien wel een leuke alternatieve periode om ons die kant op te begeven.

Tijn, ‘t voorjaar is reeds aangebroken.

Ik neem aan dat je ‘t ondertussen alweer vergeten bent. Dat neem ik je ook niet kwalijk. We zien elkaar immers niet meer zo vaak. Jij hebt je eigen radio-wereldje & ik die van ‘t bier.
Ik moet toegeven: ik had er zelf ook al een tijd niet meer aan gedacht. Af & toe schoot ‘t me vluchtig te binnen, bijv als ik zin had in een vakantie met een auto. Dan ben ik nl altijd afhankelijk van anderen. Van mensen met een rijbewijs. & Liefst ook nog de auto die ‘t vervoer mogelijk maakt. Dan dacht ik dus wel ‘ns aan jou. Maar niet meteen aan onze uitgestelde, niet afgestelde, reis naar Bamberg. Dat kwam van de week plots.

Volkskrant magazine was vorige week volledig gewijd aan de auto. Daar heb ik niks mee. Niet alleen omdat ik er geen bezit, laat staan gebruik. Auto’s hebben me m’n leven lang niet geïnteresseerd. Iedereen wist de merken van de passerende voertuigen te noemen, behalve ik.
‘t Trof dat ik de Volkskrant magazine altijd achterstevoren lees (dat is een noodzakelijkheid, want dan kom je in ieder geval 1st bij de interessante stukjes, voordat je ‘t lezen ervan opgeeft), want daardoor kwam ik bijna onmiddellijk bij ‘t enig stukje in ‘t blad dat m’n interesse kon vasthouden.

Wat denk je van een uren durende reis gevuld met schrijvers die hun eigen verhalen voorlezen? 8 Cd’s geven zodoende uren lees/reis/luisterplezier. Dankzij voorlezers als Maarten ‘t Hart, Remco Campert, Frans Pointl & Adriaan van Dis. Of een eeuwigdurende reis te lijken ondernemen doordat Gerard Reve met z’n ‘ de Avonden’ in de cd-speler zit.
Ik had nooit ‘t geduld om ‘t boek uit te lezen. ‘t Kon m’n aandacht niet vasthouden.
De stem van Reve moet ‘t boek tot een genot die nooit zal lijken te eindigen, dankzij de duitse Autobahnhof. Met haar Raststätte, die er altijd ‘tzelfde uitziet. & Ruikt. Maar dan, met Reve in de speler, willen we geen gebruik maken van die riekende rustplekken. Hooguit om de motor & de cd-speler te laten afkoelen.

Ik zou die ‘luisterliteratuur’ wel willen kopen, maar ik heb geen auto. & In de trein zit ik over ‘t algemeen ook niet zoveel uren achter elkaar. De cd’s thuis afdraaien heeft toch geen zin. ‘t Zit niet in m’n aard rustig ervoor te gaan zitten of liggen om uren achtereen ‘t aan te horen. Pas een beperking in bewegingsvrijheid & geen alternatief tot iets anders dwingt mij om hiervan te kunnen genieten.

Tijn, zullen we dus die reis gaan ondernemen? Of zullen we anders uren achter elkaar onzinnig rondrijden? Zonder er op te letten waar we zijn, slechts aandacht voor de zware donkere brom van de heer Reve.

Sommige avonden moet je hebben meegemaakt in Zijperspace.

schrijven

Er waren mensen die zich ongerust maakten over ‘t gerucht dat ik mogelijk zou stoppen na m’n verjaardag. Ik heb wel ‘ns geïnsinueerd ‘t te overwegen, & dat dan te plannen zo rond deze datum, na de 100e dag van ‘t jaar. Onterecht was dit vermoeden dus niet.

Vooralsnog zal ik niet stoppen. Ik ben afhankelijk geworden van ‘t medium. Was ik 1st verslaafd aan alle aspekten van ‘t webloggen, momenteel bestaat vooral de noodzaak tot schrijven & gelezen worden. De dag kan niet voorbij gaan zonder in ieder geval 2 of 3 stukjes geschreven te hebben. Van enige kwaliteit, naar m’n eigen standaard.

Ik was in m’n jeugd vast van plan schrijver te worden. Onder invloed van de vervoering die sommige schrijvers me konden bezorgen. Later zou ik die vervoering zelf bij anderen willen veroorzaken.
Ik schreef dagboeken. Zogenaamd voor mezelf, maar bij alles wat ik op papier zette, hield ik rekening met de mogelijke toekomstige lezer. ‘t Moest daarom mooi; ik moest m’n best er op doen. Wat resulteerde in bombastisch gezever, grootse uithalen van emotioneel zelfbeklag & om aandacht schreeuwende volzinnen met zero inhoud.
‘t Waren pogingen me ‘t schrijven eigen te maken. & Eigenlijk gingen ze me helemaal niet slecht af, want ik merkte dat ik in ieder geval met woorden kon omgaan. Dat is niet iedereen gegeven, merkte ik later.

Ik liet ‘t lezen aan goede vriendinnen. Mijn publiek. Een klein publiek, maar wel publiek dat me de moed er in deed houden.
‘Goh, ik heb nu pas ‘t idee dat ik je ken.’
Of: ‘Moet je mee doorgaan, Ton.’
Of: ‘Zoals je dat geschreven hebt, voelde ik ‘t ook.’

Op een gegeven moment had ik waarschijnlijk geen vriendinnen aan wie ik ‘t onbekommerd kon laten lezen, want plots ben ik ermee gestopt. Durfde niet meer; angst voor nog meer bombastiek had er mee te maken.
Slechts tijdens vakanties nam ik de moeite m’n zieleroerselen weer in schriften of notitieboekjes neer te pennen. Nu vooral op tragische toon, want steeds geplaagd door voortijdige heimwee & daaruit voortvloeiende zelfmedelij. & Dat bovendien zonder publiek.

Nu heb ik m’n weblog. Alles wat ik schrijf kan ik direkt publiceren, & kan vervolgens direkt gelezen worden. Ik schrijf & ik heb publiek. & Eigenlijk ben ik wel tevreden met ‘t publiek wat ik nu heb. Nog steeds is ‘t niet veel, gemiddeld 40 unieke bezoekers per dag voor gemiddeld 3 stukjes per dag, maar publiek dat regelmatig terug blijkt te komen.
Aan de andere kant: hoeveel mensen kunnen zeggen een dagelijks lezerspubliek van die grootte te hebben, louter dankzij ‘t meedelen van persoonlijke gevoelens, herinneringen & belevenissen?

We zijn tevreden met wat we nu hebben in Zijperspace.

kado’s

Na een uur dommelend voor ‘t beeldscherm te hebben gehangen heb ik een besluit genomen.

Ik zet de cd van Boards of Canada aan, ga in m’n hoogslaper liggen, gehuld in ‘t t-shirt van Brouwerij Cantillon. M’n hoofd vlij ik op ‘Poëzie om te kussen’, waarop een kort gedicht van Bert Schierbeek. Ik ga zo liggen dat m’n hoofd geen moeite hoeft te doen de teksten in de HP/de Tijd of de gedichtbundel ‘Vier manieren om op iemand te wachten’ van Joke van Leeuwen te kunnen lezen. Voor koffie-likeur of bier lijkt ‘t me nog iets te vroeg, Mikado lijkt me geen prettige bezigheid in bed, maar een cursus handlezen is wel een optie. Verder moet ik m’n gedachten maar ‘ns laten gaan over waar te zaaien & waar te planten in de tuin.

Optimaal genot van verworvenheden in Zijperspace.

nadat

‘t Onvoorstelbare gebeurde: ‘t bier ging op. Dat is: 2 fusten van 30 liter. Specifieker: Paas-IJ van 7% & Christoffel Blond van 5½%.
Terwijl ik andere jaren nog een week lang kon nagenieten van de biertap in huis, heb ik dit jaar de mensen nog voor 12-en uitgeleide moeten doen.
Dat laatste vond ik niet zo erg, want toen kon ik tenminste bijkomen van een ½e dag schoonmaken & een ½e dag heen & weer rennen tbv de gasten.

Minder tevreden ben ik over ‘t vroege ontwaken hedenmorgen. ‘t Zou de bedoeling moeten zijn dat men de dag na de verjaardag uitslaapt, vooral als ten behoeve daarvan een vrije dag opgenomen is. Nee: klokslag ‘t moment dat ik normaliter ontwaak, ben ik klaarwakker & zie ik mij geconfronteerd met een huis vol vieze glazen.

We gaan 1st maar ff met de kadootjes spelen in Zijperspace.

visite

Als er ook maar enigszins wat beweegt, krijg ik ‘t op m’n heupen. Ik schrik me over ‘t algemeen rot, m’n lichaam reageert licht spastisch & een tijd lang gaat er een rilling over m’n rug.
Nu ‘t een spierwitte & donzige verschijning is dat plots onder de schutting door komt kruipen, verontrust ‘t me geenszins. ‘t Is dan ook wel een wel zeer vertederend, tot vertroetelen uitnodigend klein konijntje.

Ik heb ff bij de buren aangebeld. Gevraagd of zij een konijn hadden, die wellicht uit z’n kooi was ontsnapt. Daarna met z’n 3-en in de achtertuin ‘t beestje zitten bekijken. Gissend waar ‘t vandaan zou komen.
‘Misschien wel bij Charita, die had ook konijnen voor d’r kinderen.’
”t Ziet er wel uit als een konijntje dat nog maar net uit de dierenwinkel komt.’
‘Oja, dat kan je zien,’ lach ik m’n buurman toe.
‘Ja, er hangt vast nog een prijskaartje aan.’
Zulke visite is in ieder geval goed voor ‘t contact met je buren, bedenk ik me. Vooral als ze gedurende ‘t gesprek bedenken dat ‘t je verjaardag is.
‘Gefeliciteerd. Ik moet nog ff kijken wanneer ik langs kom. Misschien vanmiddag, maar ‘t zal wel in de avond worden.’
‘Maakt niet uit. Kom maar wanneer je zin hebt.’
‘Je hebt in ieder geval je 1e visite.’

De zon weerkaatst wit, spierwit in Zijperspace.

dankwoord

Gericht aan Luuk, vanwege felicitaties.

Ja, goed hè, dat ze dat van ons gejat hebben, die No More Heroes. Kan je nagaan hoe we in de gaten worden gehouden, wij weblogs, door een internet-bedrijf nog wel.
Dat nr wat nu bij mij op de achtergrond draait wordt binnenkort vast ook een grote hit (plak in ieder geval de tekst ergens bij me op de muur :-)).
Maar gek eigenlijk: momenteel staat Debussy te drammen bij mij op de achtergrond. ‘t Wordt een hele andere verjaardag dan voorgaande, heb ik ‘t vermoeden.
Ik hoop dat je evengoed een fijne dag hebt, zo zonder mijn verjaardag.
(de groeten aan je moeder)
Overigens niet te veel gebruik maken van de wijsheid dat ‘t leven pas na bepaalde leeftijd begint; daar wordt je nl zelf snel oud van.
Dat heb ik altijd zonde gevonden. Ouder worden mag wel, maar er mag geen haast achter zitten.

Luuk, ik groet je vriendelijk terug, namens iedereen hier in Zijperspace.
PS: Tuurlijk is ‘t toeval. Maar toch vreemd dat mijn felicitatie bericht nr 440 is in Zijperspace. & Dit bericht nr 880. Luuk werd 19, & ik ben nu 38 geworden. Toch?

afkicken

Ik heb ‘m vorige week ook al eens voorbij zien fietsen. Had ‘m daarvoor nog nooit eerder op ‘n fiets gezien. ‘t Was toch echt Westmalle. Rijdend tegen de richting van ‘t verkeer in. & Weg van de alcoholisten & junkies voor de Albert Heijn.
De volgende dag was-ie zeer kort bij me binnen. Te kort om ‘m echt te spreken. Te kort om zijn verhalen, z’n spraakwatervallen aan te horen.

Vandaag zet hij z’n fiets tegen de fusten buiten. Loopt onmiddelijk naar de plek waar-ie altijd naartoe ging.
‘Ja, je ziet me niet meer zo vaak. Ik mag van mezelf ook niet meer zoveel drinken. Hooguit 3 per dag. & Ik heb er al 2 gehad vandaag.’

Terwijl ik met ‘m afreken, praten we verder.
‘Hoe gaat ‘t met je?’
‘Gaat goed hoor. Stukken beter. Afgelopen zaterdag heb ik voor ‘t laatst gebruikt.

Ik moet de hele tijd in m’n hoofd houden wat ik aan ‘t doen ben. Nu is m’n vriendin de stad uit. Ze heeft een tijdelijke baan in Den Haag. Maar je verzint elke keer een reden.
Je moet er ook naar luisteren. Je moet voelen wat je voelt. & Dat gevoel moet je een naam geven. De ene keer ben je boos, dan weer ben je verdrietig, of je bent verliefd. Je voelt elke keer wat. Maar dat gevoel moet je een naam geven, want dan weet je waar de behoefte vandaan komt.’
‘Ga je dan niet naar ‘t Jellinek?’
‘Nee, dat gaat tóch niet. Is ook niet leuk hoor. Dan zie ik m’n vriendin een hele tijd niet meer. Je zit intern & je mag niets & je moet overal aan voldoen. Bovendien moet ik m’n schulden proberen te saneren.
& ‘t Gaat nu hartstikke goed met m’n vriendin. We maken geen ruzie & zo. Dat is zó goed als je lichaam ‘t weer normaal doet. Ik kan weer nuchter reageren. Want ik zat altijd onder invloed. Je bent toch een ander persoon als je gebruikt. Als je niks gebruikt ben je totaal iemand anders.

Ik moet wel zorgen dat ik een andere invulling krijg. Ik was de hele dag bezig met m’n drugs. Je ziet de hele tijd mensen die er ook de hele dag mee bezig zijn. Dus ik moet de mensen voor de Albert Heijn zo min mogelijk zien. Daar een vervanging voor vinden. Voor alles wat ik deed moet ik een vervanging zien te vinden.
Ik was verslaafd aan methadon, heroïne, bier & af & toe nam ik ook wat pilletjes. Ik dronk vaak 12 bier per dag, kwam ik bij jou halen. & Ondertussen gebruikte ik de rest ook nog. Daar moet ik allemaal vanaf zien te komen. Een andere bezigheid voor zien te vinden.
Ik kan nu bijv plots veel koffie drinken & ik kan soms niet stoppen met eten & snoepen. Dat kan geen kwaad, want er kan best wel wat bij. Maar ik moet wel bewust zijn van wat er gebeurt.

Je moet ‘t zien als een avontuur. ‘t Is nl best wel moeilijk dat afkicken. Je bent de hele tijd met jezelf bezig, je bent bezig met een ontdekkingstocht naar jezelf. Best interessant, hoor. Zoveel dingen in je lichaam die iets zeggen, die je dingen over jezelf laten weten.
Je moet ‘t eigenlijk zien als een uitdaging.
Dat klinkt nu allemaal als wijze woorden, maar ‘t is allemaal logisch. Kijk, ik wil ervan af, maar ik moet er wel aan wennen. Elke keer zegt m’n lichaam dat ‘t iets wil. Dan moet ik weten waar dat vandaan komt & waarom ‘t daar zit. Als ik dát weet kan ik besluiten wat ik wil. Maar dan moet ik wel 1st weten wát daar zit.

Als ik zou weten hoe ik moet afkicken dan zouden ze een film van me moeten maken. Zou ik een boek moeten schrijven. Dat boek zou goed verkopen, man.’

‘t Zou in ieder geval een bestseller worden in Zijperspace.

oké

Ik heb ze getest. Beiden. Iemand moet ‘t doen, zeg ik altijd.
‘t Is in orde. Men kan ‘t met gerust hart morgen tot zich nemen. Want men zal zien dat ik dan, ondanks de proefondervindelijke ondernemingszin van vandaag, toch aanwezig zal zijn.

‘t Bier is weer goed in Zijperspace.