sterker

Ik hou er niet van als mensen moeten tonen dat ze sterker zijn dan een ander. Als ze daarvoor naar ‘t middel ‘in de zeik zetten’ grijpen, word ik echt pissed off. Indien je een bepaalde mate van medemenselijkheid in je kadaver hebt, dan verlaag je je niet tot dit soort masculien gedrag.
Dan kan je beter je geld aan een dame uitgeven, die zich voor ‘t aanschouwen van ‘t gefrustreerd uiten van dit gedrag laat inhuren.

Ik hou niet van de afzeikschrijfsels van Theo van Gogh, Battus of Boudewijn Büch. Hoe kunstig ook geschreven, ik vind ‘t niet getuigen van enig begrip voor ‘t denken van een ander. Voor de gevoeligheid van een ander. Voor de kwetsbare punten van een ander. Zeker ook, omdat ze zich uiten via papier & niet elkaar recht in ‘t gezicht af proberen te maken.

Ik hou dus ook niet van afzeikschrijfsels in Weblogland. Hoe stoer de mannetjes zich er ook bij voelen, als ze hun epistels over een medeblogger schrijven, wat mij betreft kan zo’n persoon meteen door de stront zakken.
Want volgens mij toon je daarmee slechts je eigen zwakheden aan. Zo’n persoon kan blijkbaar niet normaal met andere mensen communiceren, mededogen tonen voor andermans leed, andermans falen, andermans ongeluk.

Mocht iemand zich aangesproken voelen na ‘t lezen van ‘t bovenstaande: ik ben ‘t niet die zich gekwetst voelt. Ik laat me niet zo makkelijk meer kwetsen. Ik betreur alleen ‘t zielige karakter dat achter zulk schrijven steekt.
Ik heb plots een grote behoefte dit gevoel kenbaar te maken, ook al had ik een tijd geleden besloten dat ik niet meer over blog-incestueuze gebeurtenissen zou schrijven.

U moest beter weten als u ook maar een bepaalde mate van emotieve & sociale intelligentie heeft. Maak van dat kleine beetje dat nog tot uw beschikking staat gebruik & staakt ‘t moedwillig kwetsen van andere personen.
U wordt er nl alleen maar sterker van vanuit uw eigen standpunt & andere afzeikschrijvers. Als mens wint u niets aan waarde.

& Mocht u denken dat er geen kwaad schuilt achter andere mensen via de letter zo af & toe af te zeiken, neemt u van mij aan: ‘t doet wel degelijk pijn. ‘t Doet meer pijn dan dat ‘t mondeling zou worden overgedragen.
U heeft niets aan die pijn.

Laat 1 ding duidelijk zijn: zulke mensen worden in Zijperspace niet lang getolereerd

jatten

Ik heb gejat. Ik merkte ‘t niet. De reep chocola lag onder ‘t krat bier, dat ik altijd in ‘t karretje laat staan. Ik liet 1 flesje zien bij de kassa & zei dat ik daar een heel kratje van had.
Ik merkte ‘t wel op ‘t moment dat ik ‘t kratje uit ‘t wagentje tilde. Daar lag overduidelijk een reep chocola in een paarse wikkel. Die moest ik nog betalen. Of die moest ik meteen maar in m’n tas gooien, want ik stond op dat moment reeds 3 meter van de kassa verwijderd.

M’n bewegingen werden langzamer, zogenaamd geheel ontspannen. Traag zette ik ‘t kratje bier op de grond om ‘t karretje in z’n rijtje terug te zetten & m’n 50 cent eruit te kunnen halen. Onopvallend maakte ik op ‘t laatste moment een buiging om de reep er uit te halen. Keerde me om & bukte, legde de reep tussen de flesjes. ‘t Was beter alles open & bloot te laten plaatsvinden, dacht ik, dat schiep meer duidelijkheid.

Ik heb in m’n jeugd ook wel spullen gestolen. Een stripboek, een cassette, een enkele keer een plaatje. Ik had weinig geld te spenderen & de grote warenhuizen klopten toch geld uit de zakken van de consument. Bij de kleine winkeltjes betaalde ik braaf alles, bij de V&D werd de portemonnee in de broekzak gehouden. Bovendien was de bediening in dat soort zaken verschrikkelijk. Daar wilde ik geen cent xtra aan uitgeven.

Nu kan ik ‘t betalen. M’n ideeën over proletarisch winkelen zijn ook aanzienlijk veranderd. Ik zou ‘t vast ook niet meer durven. Daarnaast: m’n eerlijkheid laat ‘t waarschijnlijk niet toe.
& Toch stopte ik de reep tussen de flesjes bier weg. & Dacht ik er over daarmee naar buiten te lopen.
Razendsnel schoten de overwegingen me door ‘t hoofd. Ik had ook al 3 minuten moeten wachten voordat ik m’n euro gewisseld kreeg voor ‘t gebruik van een karretje. Er stond een hele rij bij de enige kassa in funktie. De jongen werkte niet al te snel; leek nog maar net ingewerkt op de kassa.

Terwijl ik alle handelingen verrichtte vooraleer de winkel te verlaten, keek ik rustig in de rondte. Ik kontroleerde de lengte van de rij; spiedde of er een bewaker rondloopt; probeerde eventuele camera’s te lokaliseren. & Ondertussen dacht ik na of ik ‘t nou wel zou doen.
Was ‘t ‘t waard tijd te besparen door ‘t gewoon mee te nemen? Ik werd er in ieder geval niet eerlijker van. Wat moest ik zeggen als men me betrapte? Hoe eerlijk is eerlijk dan nog als ik ze ‘t gehele verhaal vertelde? Zonder poespas, gewoon de waarheid.

Ik heb gejat. Ik liep de winkel uit. Met ‘t kratje bier & daarin een reep chocola van ong € 1,50.

Zijperspace heeft z’n onschuld verloren.

sister-in-law

‘You’re from America,’ zegt Mike. Ik heb ‘t ‘m al vaker horen zeggen, terwijl-ie in de rij staat om z’n bier met me af te rekenen. ‘Where do you come from?’
‘Seattle,’ antwoordt de dame.
‘Do you know Bellevue?’ vraagt Mike. Hij weet altijd wel iets op te noemen in zo’n situatie. Hij lijkt overal in Amerika wel ‘ns te zijn geweest. Anders heeft-ie er wel kennissen zitten.
‘Bellevue? It’s only 5 minutes riding for me.’
‘Well, that’s fun,’ Mike gaat in z’n element raken; je kan ‘t zien aankomen, ‘my wife just comes from Bellevue. And you just live 5 minutes away from it.’
‘What’s her name?’
‘Petrowsky.’
‘My best friend’s name is Angie Petrowsky,’ reageert de amerikaanse dame verrast.
‘Well, that’s her sister,’ zegt Mike enthousiast. ‘What a coincidence.’
‘Unbelievable,’ meent ook de dame.
‘My wife, well: my ex-wife is called Debby. Do you know her?’
‘Haven’t seen her. But I know her name. How strange.’

Ze blijven nog een paar minuten hun verwondering uitspreken tegenover elkaar. Mike moet ‘t nieuws ook ff buiten aan z’n vriend Joe vertellen. Als-ie weer binnenkomt draagt hij Suzie op, haar naam weten we inmiddels ook al, Angie de groeten te doen. Volgende week gaat ze tenslotte bij haar eten.
‘Say hello from Mike Mucoswin.’

‘Do you believe that?’ zegt-ie ff later voor de 5e keer tegen me. ‘She’s just the best friend of my sister-in-law.’
‘Your ex-sister-in-law, wasn’t it?’ corrigeer ik ‘m.
‘Well, yeah. I’ve been married to her for 6 years. But do you believe that? I divorced her in ’88 & now I meet the best friend of her sister.’

Hij gaat weer naar buiten. Drinkt z’n biertje met Joe. Komt weer binnen om z’n lege flesje in te leveren.
‘Do you believe that? The last thing I heard about Debby was that she was a cab-driver.
But she was a bit crazy. You know, I was married to her for 6 years, but was totally mad when I left her. She was nuts. My first wife, I was married to her for 17 years. With her I had 3 kids. But with Debby I didn’t want to have kids. She neither. She was a bit crazy, you know.
But do you believe that? I live here for over 30 years and now I meet the best friend!’

Op een gegeven moment gaan we geloven in Zijperspace.

liftlog 4

Via Den Oever van Amsterdam naar Den Helder is een omweg, maar ik wist ondertussen uit ervaring dat ik altijd wel aankwam. Bovendien was de route naar de afsluitdijk over een snelweg. ‘t Zou misschien nog wel sneller gaan dan de kleine etappes die noodzakelijk waren tussen Alkmaar & Den Helder. Ik accepteerde ‘t aanbod van de man, die onderweg terug naar Leeuwarden was, meteen.

Zonder 1st ff geroken te hebben. Dat was m’n grootste fout. Ik had m’n neus de auto moeten laten verkennen. Ik had vast ‘nee’ gezegd als ik me de geur gerealiseerd had. Een smoes zou zeker spontaan in me opgekomen zijn. Bijv dat ‘t onhandig was via Den Oever te gaan, omdat je aan ‘t eind van de snelweg niet makkelijk een volgende lift zou kunnen krijgen. Of dat ik in ieder geval via Alkmaar wilde om m’n broer te bezoeken.

Ik zat al, toen ik me de geur realiseerde. ‘t Was geen stank, daar was ‘t niet te doordringend voor, maar gedurende de rit drong ‘t steeds dieper tot me door. M’n neus in, naar achter, verder m’n lichaam drong ‘t binnen, m’n kleren in. Ik was bang dat ik de geur ook ging uitademen. Net als de man zelf, die me de lift had aangeboden.
Want ‘t kwam uit z’n mond, concludeerde ik na een 20-tal km. Een zoet, maar bovenal verschrikkelijke zurige lucht kwam er uit z’n mond tevoorschijn, als-ie praatte. & Dat deed-ie aan 1 stuk door.

Of ik wel ‘ns naar de hoeren was geweest.
Nee, nog nooit.
Nou, hij kwam er net vandaan. De hele nacht weggeweest. & ‘t Was ‘t geld waard. De hele nacht!

Ja, thuis zaten z’n vrouw & dochter natuurlijk. Die dachten dat-ie weer een belangrijke opdracht aan ‘t binnenhalen was. Die wisten niet beter. Of misschien wist z’n vrouw ‘t wel.
Uiteindelijk beduvelde bijna iedere man toch z’n vrouw? Waarom is ‘t anders altijd zo druk op de wallen?
Ze wist vast wel dat bijna alle mannen hun vrouw beduvelden. Op een gegeven moment heb je nl geen sex meer met elkaar. & De vrouw, zijn vrouw in ieder geval, merkte evengoed dat de man er wél behoefte aan heeft.

Op een gegeven moment heeft-ie ‘t opgegeven, vertelde hij. Hij deed geen pogingen meer om sex met z’n vrouw te hebben. Hij ging voor ‘t 1st naar Amsterdam.
Fantastisch. ‘t Kostte wel een duit, maar dat was ‘t ook waard.
Heb jij ‘t nooit gedaan? Hij vroeg ‘t nog een keer.
Nee, nooit. Ik zou niet weten wat ik daar moest doen. & Ik meende ‘t.
Tegenwoordig ondernam-ie 1 keer per maand een uitje naar Amsterdam, want daar was toch uiteindelijk de beste kwaliteit te verkrijgen, de meeste variatie.

& Ze konden ‘t niet merken in de portemonnee, want hij hield gewoon elke keer wat zwart geld apart. Hij was nou 1maal aannemer. In de bouw, daar kan dat. In ieder geval zonder dat z’n vrouw ‘t merkte. Die kreeg gewoon elke maand haar geld voor ‘t huishouden. & Z’n dochter elke maand genoeg zakgeld. Nee, ze mochten niet klagen.

Prachtig, man. Ik zou ‘t toch ook ‘ns moeten proberen, als ik genoeg had van m’n vriendin. Je hebt zo’n vrouw voor de hele nacht. Of in ieder geval lang genoeg om aan je trekken te komen.
Hij reserveerde de dame in ieder geval voor de hele nacht, tot ‘s morgens vroeg, want dan kon hij ‘s ochtends weer terugkeren naar z’n werk & ‘s avonds naar huis. Naar z’n vrouw & dochter.

Zouden ze dan niet merken, dacht ik, dat-ie een zurige lucht met zich meedraagt op ‘t moment dat-ie thuiskomt? Een zoet-zure lucht. Die niet lang te harden is. Waardoor je de neiging krijgt alleen nog maar door je mond adem te halen.
Ik mocht roken in z’n auto, maar dat loste niets op. Ook al rookte hij net zo hard mee. Ook al zetten we de raampjes open. De geur bleef aanwezig. Ik was bang dat ik de geur met me mee zou blijven dragen, onderweg naar huis.
Voorlopig voor mij geen hoer aan m’n lichaam, als dat zoveel geur met zich meebracht. Elke keer als de man z’n mond opende werd de geur sterker. Zou ‘t zo ook bij de hoeren ruiken? Voor mij geen hoer, of moest ik prostituée denken?

Hij zette me af. Ik ging verder liften. De geur zat nog in m’n neus.

Misschien nam ik ‘t wel mee naar Zijperspace.

zweet

De deuren heb ik dichtgedaan. Daarnet waren ze wel open, vanaf ong een uur of 5 vanochtend. Nu kan ik slechts de lucht inademen die reeds in huis aanwezig was. Ik wil zo lang mogelijk de koelte van vanochtend binnen houden. Als ‘t niet hoeft ga ik niet naar buiten, omdat ik anders meteen de hitte bezit voel nemen van al m’n poriën.
Hoelang kan je eigenlijk de koelte in een huis vasthouden, terwijl buiten de zon de rest van de aarde verhit?

‘t Liefst ga ik niet meer ‘t huis uit. Net als vroeger.
‘Waarom ga je nou niet lekker buiten zitten met dit weer?’ vroeg m’n moeder.
‘Omdat ‘t veel te warm is.’
& Ik las verder in m’n boek.

‘t Zweet gutst over m’n lichaam bij deze temperatuur. Vooral m’n gezicht vertoont druppels vocht. Gister was m’n gezicht geen enkel moment droog. Af & toe viel er een druppel over m’n neus heen naar beneden. Ach, dat moeten de klanten onder deze barre omstandigheden maar op de koop toe nemen.

‘t Nadeel toendertijd was dat de leren bank ging plakken. Vooral als ik een korte broek aan had. Bij elke beweging van m’n benen moest ik ze 1st lostrekken van ‘t leer. Ik legde daarom een grote handdoek op de bank & ging daarop zitten. Net als de strandgangers bracht ik m’n hele dag op een handdoek door. Lezend in m’n boek. Deden zij vast ook.

Bij thuiskomst gister was m’n lichaam geheel bedekt met zweet. Ik trok zoveel mogelijk uit. Waarbij ‘t er nog een beetje fatsoenlijk uit moest blijven zien voor de 3 achterburen die nog net m’n huis in kunnen kijken.
Ik probeerde ‘t zweet weg te vegen van m’n armen, maar in plaats daarvan ontstonden er zwarte korreltjes. Alsof ‘t vuil op m’n huid zich erin ophoopte. Overal waar ik wreef ontstonden die zwarte korreltjes. & M’n vingers gingen naar zout smaken.
& ‘t Bleef warm. Ik deed de buitendeuren maar weer dicht. Nu moest ik maar ‘ns een douche gaan nemen, dacht ik, om ‘t zweet, ‘t zout & de zwarte korreltjes af te wassen.

1 Keer ben ik bijna bloot op ‘t balkon gaan liggen, toen eindelijk de bui de hitte weg kwam wassen. Ik douchte mee.

Er barst zodirekt iets los in Zijperspace.

kimekaaskimebal

Ik had ‘m vandaag al eerder de zaak binnen zien komen voor een flesje koud bier. Op dat moment was ‘t echter niet nodig dat ik ‘m hielp; iemand anders rekende met ‘m af. Ik had wel ‘t idee dat-ie ook 1 van de Albert Heijn-hangers was, die de dag volmaken achter ‘t Paleis. Net iets té amicaal, net iets té schommelend met z’n lichaam. Daarnaast zag-ie er wat te sjofel uit met z’n hoed, zakdoek om z’n nek & ongeschoren kin.

Ik was bezig met flessen in ‘t schap te zetten. Ik kon me er niet mee bemoeien. ‘t Enige wat ik kon doen was grijpgrage vingers bij de ijskast in de gaten houden.

Een ½ uur later sta ik alleen in de winkel. Hij komt weer binnen. Hij passeert me om richting ijskast te lopen. Ik sta dichter bij de ijskast ditmaal. Ik kan z’n verschijning daardoor beter observeren.
Hij draagt een slordig jasje; een verslonst groen colbertje, zwabberend om z’n lichaam. Bij binnenkomst ontdoet hij zich van z’n zonnebril. Die verplaatst-ie van z’n ogen naar z’n hoed. Die ziet er ook wat verlept uit; de deuken aan de zijkanten lijken eruit gedrukt; ‘t lint is eraf getrokken; de randen zijn verrafeld.
Z’n ogen staan gezwollen. Z’n blik is daardoor sloom, dronken besef ik later. Door de teint van z’n huid concludeer ik dat-ie óf hele dagen buitenstaat óf uit een vreemd buitenland komt.

Hij komt voor me staan om z’n aankoop af te rekenen. Maar 1st vouwt hij z’n handen samen. Hij maakt een lichte buiging voorwaarts met z’n bovenlichaam. & Mompelt iets onverstaanbaars. Een andere taal, vermoed ik, vooral vanwege de manier waarop-ie buigt.
Die buiging kan ook veroorzaakt worden door z’n dronkenschap, besef ik me na z’n eigen introduktie.
‘Sorry, meneer. Ik ben dronken.’
‘Ja, dat dacht ik al te zien.’
‘Vind u ‘t erg?’
‘Nee, zolang je gewone dingen blijft doen, niet.’
Hij vouwt weer z’n handen & maakt daarmee wederom een buiging mijn kant op.
‘Mijn vader gaat dood.’
Z’n blik verandert in treurig, met een lichte aggressie er in.
‘Hé, heb ik ‘t verkeerd ingeschat?’ denk ik nav z’n blik.
‘Ooooooohooh,’ & nog enkele onverstaanbare woorden (andere taal? denk ik), ‘dat wil ik niet. Ik wil dat niet.’

Ik denk aan m’n eigen vader. Ik wil ook niet dat mijn vader dood gaat. Deze dronken vreemde is daardoor niet zo vreemd meer. Niet meer zomaar een dakloze die voor de Albert Heijn rondhangt.
Hij is een vreemde die geen eigen land meer lijkt te hebben. Hij heeft blijkbaar wel een vader in dat oorspronkelijke eigen land, maar ook die lijkt te verdwijnen. Waardoor-ie z’n land verliest, z’n thuis.

Ik vul ‘t allemaal in. Ik weet niet of ‘t waar is, maar ‘t voelt alsof m’n gedachten ‘t bij ‘t rechte eind hebben.

‘Sorry, ik ben dronken.’
‘Dat geeft helemaal niet. Als je maar geen gekke dingen doet.’
Hij kijkt me loom treurig aan. Ondertussen reken ik z’n bier af.
‘Alsjeblieft,’ terwijl ik ‘t wisselgeld geef, ‘& sterkte.’
Hij doet een stap achteruit, vouwt z’n handen weer samen & knikt kort met z’n hoofd, terwijl-ie me strak aankijkt.
‘Kimekaaskimebal,’ is de overweging die hij mij daarbij meegeeft.

De echo weerklinkt nog in Zijperspace.

journaal

Frank kreeg tranen in z’n ogen. Ikzelf ook bij ‘t aanschouwen van mijn gewiekste wijze van ‘t publiek onderhouden (doorspoelen naar ong de 5e minuut). Ik wist niet dat ik zo camera-gevoelig kon ouwehoeren; precies op ‘t juiste moment de juiste emotie in m’n gezicht tevoorschijn toveren; op een hufterige manier de aandacht (inderdaad: aandacht) trekken.

Maar daarnaast hoor ik tegelijkertijd de stem van m’n broers terug. & Dan vooral die van m’n jongste broer Marc. Licht nasaal, ironische toets, zelfspottend zelfmedelijden.
Ik zal de lezer niet te veel lastig vallen met de zieleroerselen van m’n broer; ‘t gaat tenslotte over m’n eigen optreden bij ‘t 8-uur journaal. (sorry Ma).

We zijn wel tevreden over de gecreëerde uitstraling van Zijperspace.

god’s gym

Geheel bezeten zit ik te lezen in m’n tuin. Verveeld opkijkend als ik gestoord word door de zon. Dat mag niet te lang duren, die zonnestralen op m’n boek. Wacht, ik draai ‘t boek een beetje, zodat de weerkaatsende stralen me niet verblinden.
Ook de boterhammen & de thee kunnen me niet uit m’n concentratie halen. Ik realiseer me amper dat ik ze tot me neem. Blijkbaar gaat ‘t op de automatische piloot. Zelfs ‘t toevoegen van suiker aan de inhoud van ‘t kopje dringt niet tot me door.

Ik zit in m’n boek. Met moeite sleur ik mezelf er uit, dwing mezelf achter de comp plaats te nemen. Alleen al om me weer bewust te worden van de tijd. Ik moet straks tenslotte ook nog naar m’n werk.
Maar ik zit nog steeds in m’n boek. Ik wil weer terug in m’n stoel gaan zitten om ‘t volgende hoofdstuk te lezen. Ik ben op dit moment Joop, de hoofdpersoon. Ik weet niet wat er met me gebeurt, maar ik wil ‘t weten; ik wil ‘t allemaal over me heen laten komen. Kom maar op met je avonturen.

Alle vogels doen hun best m’n aandacht af te leiden, hun meest irritante fluitjes zetten ze daarvoor in. De wind probeert me dmv z’n ruisen door de bladeren afgeleid te krijgen. De zon irriteert door tussen de takken zo af & toe een straal te werpen op mij & m’n boek. Alles wordt ingezet om mij uit m’n concentratie te halen, maar ‘t is allemaal tot mislukken gedoemd. M’n gedrevenheid ‘t boek te lezen trotseert de elementen.

Ondertussen gaat er door m’n hoofd: nog maar 100 blz; nog 90 blz; 80 blz.
Ik moet zo naar m’n werk. Ik moet zodirekt uit m’n obsessie treden. Ik moet weer weten dat de wereld draait. Ik ben onderhevig aan dezelfde zwaartekracht die andere mensen over straat doet lopen.
Maar 1st nog een hoofdstuk.

Nog 60 blz in Zijperspace.

luidruchtig

Mijn stem kan luid & duidelijk overkomen. Luidruchtig ook wel. Daar maak ik graag gebruik van. Maar dan moet ik wel 1st m’n collega’s waarschuwen.
‘Oren!’ fluister ik ze toe. Da’s ‘t code-woord geworden, de laatste tijd. Om aan te geven dat ik de laatste ronde ga aankondigen, of dat de bar vanaf dat moment gesloten is. Dan kunnen ze nog net ff hun oren afdekken. Als ik vergeet ‘oren’ te zeggen, heb ik ruzie.

& Vervolgens klinkt: ‘DAMES & HEREN, ‘T IS TIJD VOOR DE LAATSTE RONDE.’
Of als ik de aandacht van iedereen wil hebben: ‘DAMES & HEREN, ‘T IS TIJD voor de laatste ronde.’
Zodat men dat laatste stukje alleen kan horen als ik op 2 meter afstand sta.

Martha is niet altijd even enthousiast geweest over m’n volume. Ze heeft me wel ‘ns apart genomen om te vertellen dat ze een rolberoerte ervan krijgt. Haar oren gaan ervan tuteren. Kon ik ‘t niet wat zachter doen? Af & toe rekening met haar houden?
Vooral als ik de bar naderde met vieze glazen & om de rij mensen uit elkaar te laten wijken, riep: ‘PARDON, HIER IS TON!’, om zodoende doorgang richting spoelbak te verkrijgen.
‘t Was al vaak voorgekomen dat Martha net op dat moment met iemand stond te praten, gezellig biertje in de hand, & ik van een meter afstand ‘t bijna rechtstreeks in haar oor tetterde. Dat deed haar schrikken, vertelde ze me. Daar verpestte ik haar humeur mee. & ‘t Bier spetterde van schrik haar glas uit.

Ik heb toegezegd dat ik ‘t beter in de gaten zou houden. Wel erbij verteld dat ik ‘t schreeuwen nou 1maal niet kon laten. Maar dat ik m’n best zou doen ‘t tot een minimum te beperken zogauw ik zag dat zij dicht in de buurt was.
Waardoor ik vaak fluisterend achteraan de rij heb gestaan: ‘Pardon Martha, hier is Ton. (…) Pardon. Pardon. (…) Martha, hoehoe. Hier is Ton met een hele hoop glazen & ik zou er graag langs willen. Martha?’
Waarna ze grinnikend opzij schoof. ‘Dankjewel, Ton.’

Vorige week bleef Martha een minuut lang weggedoken staan, met haar handen op haar oor, toen ik na sluitingstijd in de deuropening op de rand van ‘t terras was komen staan.
‘Wat doe je, Martha?’
Geen reaktie. Nog maar een paar keer gevraagd.
‘Je gaat zodirekt roepen dat de bar gesloten is. Dus ik bereid me voor.’
‘Dat heb ik 10 minuten geleden al geroepen.’
Opgelucht ging ze weer overeind staan.

‘Hé, Martje!’ hoor ik vanmiddag een vriendin van Martha roepen.
‘Wat zegt zij nou,’ vraag ik Martha. ‘Noemt ze jou Matje?’
‘Nee, ze noemt me Martje.’
‘Martje?’ vraag ik bevreemd, ‘vind je ‘t leuk als iedereen dat doet?’
‘Nee, zij is de enige. Lief hè? Ik heb best leuke vriendinnen, zeg nou zelf.’

Ik kwam opnieuw met glazen aanzetten. Op ‘t laatste moment zag ik Martha in de rij staan.
‘PARDON, Hier is Ton & die wil er graag langs, Martje.’
‘Hihihihihi.’

Alsof Zijperspace op subtiliteiten is gebouwd.

verder

Ik ben 2 keer slapen verder; 30 blz ‘God’s gym’; 14 weblogs; 2,0 kb schrijfwerk; 3 boterhammen; 5 meeltjes; 4 cd’s; 2 pogingen ‘t buiten te betreden; 1 lichamelijke grote schoonmaak; 3 bakken thee; 5 rondjes slenteren door de woonkamer; 3 gangen richting toilet; 1 blik in de tv-gids; 53 blikken de tuin in; 40 minuten zitwerk in m’n nieuwe stoel; 6 broodkruimels; 2 maal aankleden; 1 schone onderbroek; 2 schone sokken; 1 schoon t-shirt; ¼ centimeter tandpasta; 10 liter water.

& 1 Pilletje paracetamol. Anders had ik ‘t niet gered. Zeker niet dat aanstellerige dansen op Dj Shadow. Ach, niemand zag me.

Tijd voor 7½ uur werk.

Er bestaat een speciale opleiding voor tellen in Zijperspace.