Cursus Lijfloggen: Deel 10

Toon!

(aangepaste versie van de ‘lijf’-aflevering, gepresenteerd tijdens de weblogconferentie 2004)

Als ik mezelf een doel voor mijn leven zou moeten stellen, dan zou het zijn dat ik vrouwen wil tonen dat ik geen borstharen heb. Dat zou ik dan vooral aan vrouwen willen laten zien die er niet van houden borstharen bij mannen te ontdekken. Vrouwen met smaak, waag ik altijd te denken. Vrouwen die van kale kippenborstjes houden, zoals ik het ook wel eens heb horen uitdrukken.
Er was namelijk ook eens een vrouw die beweerde dat ik een kaal kippenborstje had. Die relatie heeft niet lang mogen duren. Ik meen me te herinneren dat het slechts het ochtendgloren heeft gehaald.
Ik ben er echter wel in geslaagd, bij de ontmoeting met deze dame dus, haar in ieder geval te tonen dat ik geen haren op mijn borst heb. Niet al te veel, zogezegd.
Ik zeg altijd maar dat mijn borstharen op één hand te tellen zijn. En als we dan gezellig zitten te tellen (meestal draait het er echter op uit dat deze handeling liggend plaatsvindt) blijkt het vaak iets meer dan een handvol te zijn.
Dat mag echter de pret niet drukken. Het geeft altijd een heerlijk gevoel als je denkt dat je ze allemaal gehad hebt, je hebt je hand vol met vingers staan, en de vrouw in kwestie vindt er, o triomf, toch nog eentje extra.
‘Ja, ik heb er nog eentje gevonden, Ton,’ wordt er geroepen. ‘Zal ik ‘m er uit trekken? Want anders zijn het er meer dan vijf.’
‘Laat maar zitten,’ zeg ik dan. ‘Dan heb ik er tenminste nog één in reserve voor de volgende keer.’
Je weet maar nooit of er nog een volgende keer komt.

Waarmee ik maar bedoel te zeggen dat het goed is iets te hebben wat je kunt laten zien. Iets wat je uitzonderlijk maakt. Iets wat misschien niet iedereen op de juiste waarde weet te schatten, vrouwen bijvoorbeeld die niet van kippenborstjes houden, maar waar jij wel genoegen aan beleeft, juist omdat je weet dat bepaalde mensen het wel weten te waarderen. Waarom zou je er dan niet mee te koop lopen?

Webloggers zijn exhibitionisten. Ze laten graag zien waar ze mee bezig zijn. Lijfloggers zijn hierin nog een gradatie erger dan linkloggers. Zij leggen hun privé-leven bloot. Het letterlijke ‘Lijfloggen’ legt het lijf bloot. Weliswaar slechts door middel van het geschreven woord, maar alle onderwerpen betrekking hebbende op het menselijk lichaam kunnen de revue bij een lijflogger passeren.
Men waant zich bijkans op een strand vol naturisten, de lichaamsdelen vliegen voorbij, de ingewanden worden zonder gêne aan een nadere inspectie onderworpen, het achterste puntje van de tong wordt getoond. Dit laatste vindt bij lijfloggers echter alleen maar plaats om te onderzoeken wat die witte puntjes daar nou doen, die witgele ophopingen die akelig jeuken bij het slikken.

Er moet geschreven worden. Het internet moet gevuld. Iedereen wil kijkcijfers en liefst een beetje meer dan de buurman. Daarvoor moet het onderste uit de kan gehaald worden.
Mijn advies derhalve: Toon!
Maar doe ’t wel zo dat ’t er uit springt. Niet opeens je borsten tevoorschijn halen, je webcam richten en wachten op bezoek. Dat kan je buurvrouw ook, bovendien zullen er bij haar meer mensen langskomen, want zij heeft tenslotte maatje D, in plaats van jouw armzalige A.

Nee, weblogs zijn er om verhalen te vertellen. In geschreven vorm. Lijflogs in ieder geval. Linklogs zijn er om naar die verhalen te verwijzen (maar dit tussen haakjes).
Dus vertel een verhaal bij het lijf. Geef er meerwaarde aan. Laat zien dat het leeft, en breng het tot leven voor anderen, voor andermans gedachten. Prikkel andermans fantasie.

Goed, ik heb dus nagenoeg geen borstharen. Ik heb daar al over verteld. Maar ik heb ook haren op mijn benen. Behoorlijk wat zelfs. Daar zou ik op zich niet zoveel over weten te vertellen. Misschien wel omdat ik weet dat heel veel andere mannen dat ook hebben. Genoeg vrouwen te vinden met eensgelijke hoeveelheden, als zij niet zoveel moeite zouden nemen het er zo veel mogelijk af te scheren.
Maar als men mijn benen goed zou bestuderen zou men duidelijk kunnen zien dat ze zeker al 18 jaar zonder daglicht hebben moeten doen.
Ik weet echter: het valt momenteel niet echt op. Nog niet zoveel benen hebben de gelegenheid gehad zich te kleuren tot een licht geroosterd stukje vlees in de braadpan, dus vooralsnog gaan mijn benen wel heel anoniem door het leven. Maar tegen het eind van het seizoen weet ik mensen met veel afgrijzen te doen staan als ik hun mijn benen toon.

Ik heb namelijk ooit besloten nooit meer een korte broek te dragen. Dat is dankzij een oud-klasgenote van me. Jeanette Vrinds heette ze. Zij vond dat ik vlooienbenen had. Waarbij ze wees op de dunne adertjes die over mijn benen liepen.

Ze zei het niet zomaar. Nee, ze gilde het uit. Midden tijdens de gymles.
‘Jemig, man, jij hebt vlooienbenen!’
Onmiddellijk werd het spel gestopt waarmee we bezig waren, iedereen keek om, iedereen keek naar mijn benen, en ik hoorde in de menigte, ergens op de achtergrond, weg uit mijn gezichtsveld, iemand geniepig gnuiven, zelfgenoegzaam. Een gnuif die door de hele klas rilde, mijn lichaam te pakken nam, mijn schouders deed krommen, mijn rug deed buigen, mijn hoofd deed gloeien tot tomatenrood.
En de zogenoemde vlooienaders op mijn benen, dat was misschien nog wel het ergste, deden hun best hun aanwezigheid nog wat meer te tonen.
Ik zou nooit meer een korte broek dragen, besloot ik. Of in ieder geval niet meer buiten de gymles (daar was het immers verplicht).Tegenwoordig laat ik dus één maal per jaar mijn benen uit. Dan is iemand aan de beurt te aanschouwen hoe mijn benen hun zelfstandig bestaan doorbrengen, weg van het licht. Dan kan ik voor die ene maal vertellen hoe het zo heeft kunnen komen, dat één meisje mij gedwongen heeft mijn benen mijn leven lang te bedekken.
Jullie zijn er nu getuige van.Maak van je lichaam een verhaal, laat je lijf tot leven komen, toon het aan de wereld, maar dan wel op een zodanige manier dat het de moeite waard was getoond te worden.

Huiswerk: Laat je lezers weten welke lichaamsdelen je zoal hebt ontbloot gedurende afgelopen weekend, & vermeld er bij wat de ooggetuige ermee opgeschoten is.

(Deel 0 staat hier, als introductie op wat ik 50 afleveringen lang heb volgehouden te schrijven voor ‘t weblogmagazine about:blank, maar verloren werd gewaand. Deel 1, Deel 3  [daar kan je ook lezen wat er aan de hand is met Deel 2], Deel 4, Deel 5, Deel 6, Deel 7, Deel 8 & Deel 9 zijn reeds herverschenen alhier. De komende tijd zal ik de rest van ‘t materiaal dat ik ondertussen geheel heb teruggevonden alsnog hier gaan publiceren.)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *