Geschiedschrijving (II)

Wat hier aan vooraf ging: Geschiedschrijving (I).

De link van Marco was waardevol voor mij. Tijdens de online weblogmeeting was ik al bezig met oude artikelen uit de Waybackmachine te slepen & te plaatsen in ‘t notitieprogramma Evernote. Tegenwoordig m’n belangrijkste archief voor alle artikelen die ik wil bewaren & een uitgangspunt voor wat ik later zelf wil gaan publiceren, dmv die artikelen of door posts van eigen hand die ik op Zijperspace of elders heb gepubliceerd.

Om tussendoor even duidelijkheid te scheppen (& irritatie over ‘t verkeerd gebruik van termen te ventileren):
– Een ‘weblog’, of kortweg ‘blog’, is ‘t medium waar je artikelen van eigen hand plaatst.
– Een ‘blog’ is niet zo’n artikel. ‘Blog’ is, zoals hierboven omschreven, ‘t grotere geheel van alle artikelen samen.
– Een ‘post’, of ‘blogpost’, is ‘t woord voor een afzonderlijk artikel dat met tijdsaanduiding van ‘t moment van publicatie op een weblog is geplaatst.

Ik had plots een heleboel afleveringen van mijn Cursus Lijfloggen, dat ik 50 afleveringen lang schreef voor about:blank (a:b). Als er elk jaar 11 afleveringen van a:b verschenen (tijdens de zomer was er vaak 1 maand rust voor de redactie), moet dat betekenen dat ik dat bijna 5 jaar heb volgehouden.
A:b was oorspronkelijk opgezet als nieuwsbrief, maar tegen de tijd dat ik deel ging uitmaken van de redactie werd die maandelijkse editie ook meteen op een daarvoor ingerichte weblog gezet. Misschien wel ‘t 1e weblog ter wereld dat over weblogs handelde. Vooral de linkdump werd voor de snelle weetjes & internationale berichten mbt ‘t bloggen gebruikt.
Nadat ik uiteindelijk stopte met m’n cursus ging ik over naar een volgende rubriek: ‘WWWW óf de Wondere Wereld van Weirde Weblogs’. Deze handelde over weblogs die over de meest vreemde onderwerpen, vaak gericht op 1 specifiek onderwerp, handelden. Hipsters met baarden, taalfouten op verkeersborden, lesbiënnes die op Justin Bieber leken. 26 Aflveringen lang schreef ik elke keer 5 verschillende van dergelijke blogs aan elkaar.
Ook daar vond ik met de Waybackmachine enkele afleveringen van terug. Doordat veel van die weblogs ondertussen ‘commercieel’ waren gegaan, geen updates meer kregen of zelfs helemaal van ‘t internet verdwenen waren, had die rubriek enigszins aan eeuwigheidswaarde verloren.
Maar juist daardoor gaf ‘t mij aan dat ‘t zonde was dat weblogs zomaar konden verdwijnen & nergens meer teruggevonden konden worden. Zelfs met die fabuleuze tijdmachine niet.

Irene stuurde me de dag na de online meeting de opmerking dat ze me helemaal vergeten was te melden dat zij op een oude computer een back-up van ‘t complete archief van a:b had. Wauw, dacht ik, dan kan ik ook aan de 10 nog ontbrekende afleveringen van m’n cursus komen!
Irene plaatste ‘t archief voor mij online, zodat ik m’n manco’s bij de reeds verzamelde afleveringen op kon slaan.

Bovendien, niet minder belangrijk, had ik nu een reden om contact op te nemen met de afdeling Digitale Collecties van de Koninklijke Bibliotheek. Ik was al een artikel van die afdeling tegengekomen, waarin de resultaten van een soort casestudy de verslaggeving van weblogs over de ramp in Enschede werd besproken. Aan ‘t eind van dit artikel werd vermeld hoe belangrijk weblogs zouden kunnen zijn in de toekomst om een beeld van bepaalde aspecten van de nederlandse samenleving te krijgen op bepaalde momenten in de tijd.
Weblogs hadden ongemerkt geschiedenis geschreven, besefte ik me. & A:b was in dat opzicht misschien wel een interessant blog omdat deze functioneerde als een soort ‘super’-blog waar informatie & actualiteiten over ‘t fenomeen gedurende enige jaren werden verzameld.

2 Weken nadat ik m’n 1e poging tot contact had verstuurd kreeg ik een reactie van Kees Teszelsky, conservator digitale collecties. Hij toonde interesse in ons about:blank-archief. & Om dat te illustreren stuurde hij me met die mail een niet officieel gepubliceerde collectieverantwoording van zijn afdeling.
IJverig begon ik te lezen.

Ik voelde me terug getrokken worden in materie die ik achter me gelaten had op ‘t moment dat ik stopte als hoofdredacteur van a:b; toentertijd waarschijnlijk oververmoeid van ‘t enkele jaren lang dag-in-dag-uit fanatiek bezig zijn met ‘t verzamelen en schrijven over weblognieuws & ‘t vullen van m’n rubrieken. Inspiratie voor m’n eigen Zijperspace leek toentertijd ook te tanen & een writer’s block had  zich doen voelen.
Keihard. Ik was bang nooit meer te kunnen schrijven.

Achteraf, in ‘t proces van erkenning dat ik afgelopen jaar aan een burn-out leed & daar de in mijn persoonlijkheid liggende oorzaken onder ogen zag, weet ik te herleiden waar dat plotse stoppen met a:b aan heeft gelegen.
Maar dat is verder voor dit verhaal niet van belang.

Onder de kop ‘Internetarcheologie wishlist’ kwam ik in de collectieverantwoording enkele namen van weblogs tegen die de KB graag zou willen verwerven. About:blank werd genoemd. Toelichting op die wens luidde:

Eerste blogtijdschrift in Nederland (2002 opgericht) met veel bekende bloggers die een bijdrage leveren. Groeit om tot een weblog (vanaf eind 2003). Het is bovendien vanaf 2003 de organiserende partij achter de Dutch Bloggies. About:blank gaat in 2007 op in de stichting Dutch Bloggies.

Ik klom direct na die woorden in ‘t toetsenbord om op Teszelsky te reageren. Een veel te lang antwoord volgt. M’n enthousiasme & uitbundigheid eindigt, net zoals m’n weblogposts al jaren bekend stonden, in net iets te ‘ellenlang’. Maar ondanks dat beschouw ik dat woord als een weblog-geuzennaam in bijvoeglijknaamwoordvorm.
Ik eindig met ‘t noemen van m’n eigen blog (sinds 9 september 2001 actief, vermeld ik er bij), waar ik aan toevoeg:

Als oud-medewerker van een openbare bibliotheek & een half jaar bibliotheekacademie vind ik dat niet onbelangrijk om nog ff te melden.

Afgelopen vrijdagochtend om 8.41 uur ontving ik een mail van Lucinda Jones, Hoofd Collecties van de KB. ‘t Lijkt een beetje een standaardbrief (ik heb dan al bij de aanhef over ‘t ontbreken van m’n naam heen gelezen), vanwege de algemeenheid waarmee enkele dingen worden uitgelegd. ‘t Zou goed kunnen, realiseerde ik me op dat moment, dat er 500 andere weblog-eigenaren eerder met dezelfde brief op de hoogte gesteld zijn van de wens van de KB om de inhoud van hun website te bewaren in de collectie.

Maar ondanks dat besef was ik die vrijdagochtend beurtelings verrast, verbaasd, trots & uiteindelijk opgelucht over de inhoud van ‘t 1e stuk van de mail:

In het kader van het initiatief van de Koninklijke Bibliotheek (KB) om een selectie van Nederlandse websites te bewaren voor toekomstig onderzoek, willen wij ook uw website archiveren en voor de lange termijn bewaren. Het gaat om de website en eventuele bijbehorende subdomeinen die toegankelijk zijn via de volgende URL(s):
https://zijperspace.nl/

& Hoewel nog steeds 1 van m’n grootste wensen blijft dat er ooit een boek van mijn hand verschijnt, besef ik dat hiermee in ieder geval mijn bezorgdheid over of Zijperspace wel voor eeuwig (als in: zolang de mensheid existeert) zal blijven bestaan teniet is gedaan.

Om te besluiten wil ik de bezoekers alhier nog 1 ding op ‘t hart drukken.
Al meermaals heb ik in ‘t verleden meegemaakt dat ik reacties die waren achtergelaten op m’n posts ben kwijtgeraakt na verbouwing en/of verhuizing van m’n weblog. Hartstikke zonde, vond ik zelf, want daarmee zijn mijns inziens belangrijke aspecten, emoties & meningen over dergelijke posts verloren gegaan.
Dergelijke comments, zoals die sinds jaar & dag in de Blogosfeer heten, kunnen belangrijk zijn voor de context van een weblog. Ze voegen iets toe. Wie las ‘t, hoe werd over ‘t geschrevene geoordeeld, wat veroorzaakte een reactie, etc…

‘t Archiveren in de collectie van ‘t KB benadrukt dat dit een groot gemis is. Toekomstig onderzoek in weblogs zal grote behoefte hebben aan de context die een ‘reageur’ heeft toegevoegd.

Niet voor niets, een ander voorbeeld, heb ik bij ‘t herbeginnen van ‘t bijhouden van Zijperspace, besloten om uitingen op andere sociale media ook op dit weblog te plaatsen. Misschien niet in dezelfde kwaliteit, als ‘t om foto’s gaat bijv, maar ‘t geeft daardoor wel een completer beeld van wat Zijperspace in totaliteit is. Oftewel: wie ik ben, wat ik schrijf, wat mij drijft (& dat in de toekomst in verleden tijd geformuleerd).

Waarbij ik dus wil verzoeken om, als men nu of later wil reageren, dit hier te doen bij ‘t comments-gedeelte dat gekoppeld is aan elke post. Of als men slechts wil laten blijken dat men een tekst waardeert, gebruik te maken van de ‘Like’-functie die onderaan elke post staat. Want dan, waarde bezoeker…

Word ook u eeuwig deel van Zijperspace & geeft u vorm aan ‘t toekomstig beeld ervan.

Geschiedschrijving (I)

Vanaf m’n 16e werkte ik voor de Openbare Bibliotheek Den Helder. In ‘t begin kort vrijwillig, maar al snel kwamen er wat betaalde uren vrij voor ‘t werk dat ik op de jeugdafdeling reeds deed.
Tenminste, dat zegt m’n geheugen. Maar m’n geheugen twijfelt ook.
Zeker was dat ik daar met Ton (‘lange Ton’, waarbij ik ‘kleine Ton’ werd, een enkeling vond ‘Tonnyboy’ leuk; vond ik ook prima) zo’n 2 jaar op zaterdag de jeugdafdeling bestierde.

Net als die andere Ton besloot ik om de opleiding aan de Bibliotheekacademie te gaan volgen. Dit heeft door omstandigheden (waar ik nu pas vragen pas van zie beantwoord, maar dit terzijde) niet lang mogen duren. Binnen een half jaar was ik uitgeserveerd & ‘gek’ terug in Den Helder.
Ik bleef echter wel al die tijd & lang daarna werken voor OBA Den Helder. Des zaterdags, van 10 tot 1 uur in de middag.
Ik bleef dat doen tot op mijn 30e, toen ik vanwege ‘t stopzetten van m’n toenmalige studie, Film & TV-Wetenschap, ‘t gebruik van de OV-Studentenkaart voorbij was. 14 Jaar weekendwerk stopte, 1 van de beste jeugd/studentenbanen die je kon krijgen, dankzij ‘t ambtenarensalaris met weekendbonus.

Dit als 1e stuk geschiedenis. Vooral om te omschrijven dat ‘bibliotheek’ in m’n bloed zit.

Ik schreef een mail naar de Koninklijke Bibliotheek (KB). Door enige misverstanden & typefouten duurde ‘t even voordat er enige communicatie was opgestart, maar uiteindelijk kreeg ik een bericht van de conservator digitale collecties.
Hij wilde wel een offline kopie voor de collectie hebben van about:blank, waar ik enkele jaren een drijvende kracht was. Voor de newbies, zoals die term in blogtaal gemeengoed voor mensen die nog maar net komen kijken: about:blank schreef over wat er aan de gang was in de Blogosfeer van Nederland in 1e instantie; internationaal blognieuws werd later in de berichtgeving steeds belangrijker. Een weblog over weblogs, luidde de simpele omschrijving in de header.

Nav onze 1e online Weblogmeeting enkele weken geleden was er wat in gang gezet. Onze jaren voor about:blank werden genoemd. Irene, zeer belangrijk gedurende jaren geweest voor ontwerpen & technisch gereutel aan de achterkant van de site, roemde melancholisch die goede oude tijd. & Ik besefte weer eens dat al mijn artikelen die ik voor ‘t weblogmagazine, zoals wij ‘t ook wel afficheerden, verloren waren gaan.
De Waybackmachine werd genoemd. & Met een link tevoorschijn getoverd door Marco Raaphorst.
& De vraag kwam op wat de KB eigenlijk gearchiveerd had ihkv webloghistorie…

Wordt vervolgd in Zijperspace…

Instaspaced (XXXVI)

Slanke kogelspin

Dat haar voortgang soort van zwemmen is, waar zij doodmoe (weer die gozer met vraagtekens gekerfd in z’n kop, bij wie de normaal overdwars getekende leeftijdslijnen een bereidheid tonen van antwoord dulden, maar bij hem een vreemd soort morse seint van steeds weer onderbroken geestelijke groei) zucht dat ze ooit uit ‘t gevang van deze platte kubus wil.

Hoewel… hoe plat zijn we zelf in Zijperspace?
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (XXXV)

Gewone boomwrat

& Dat ‘t dan toch ‘denkende’ wezens blijken, als in een andere dimensie, dat we ons niet voor kunnen stellen hoe & wat, dus wat ze doen denken overbrengen we niet kunnen zien raken meeleven, maar dat ze hier toch treurig bijeen zitten, want zo redden ze ‘t niet, in brand gezet, vandaar al dat rood, om toch geen verdere toenadering te bewerkstelligen, hun samen zijn een deur op slot, een amen tot elk denkbaar god.

Hoewel we daar niet zo veel van hebben in Zijperspace.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (XXXIV)

Zesvlekprachtblindwants

Ze dartelden maar rond door de lucht, bij de boterbloemen, maar m’n camera deed hun poten verlammen, wat ze holderdebolder onbereikbaar deed vallen, in tegenstelling tot hun neefjes die op andoorn huisden: die schoten onder ‘t blad zo gauw ik van boven wilde bewonderen & achter de stengel als m’n blik horizontaal lag; nooit was ik welkom of een graag geziene gast alsof ze wisten dat 1 familielid definitief bij mij te logeren kwam & ‘t hen nooit meer navertellen zou, maar wellicht was -ie afkomstig van de familie op dagkoekoeksbloem, dat weet ik niet meer.

Logeerpartij is nog niet voorbij in Zijperspace.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Vuurkeverlexicon

Misschien een leuke hobby: woorden leren kennen door elke dag het woordenboek open te slaan en een willekeurig woord dat je nog niet kende die dag te gebruiken.

Dat kan ook tijdens een wandeling door het Amstelveense groen. Veel woorden die bepaalde aspecten van de natuur beschrijven, woorden die de werking van stoffen omschrijven die insecten gebruiken om hun prooi te bedwelmen, of termen voor beesten die in de loop van de evolutie op een ander gevaarlijk dier zijn gaan lijken; dat soort woorden gebruik je ook niet zomaar elke dag.

Als u echter dit stuk straks tot het eind hebt gelezen is ook uw woordenschat een beetje vergroot, zodat u straks tijdens een natuurwandeling terloops kunt vertellen over wat vuurkevers voor een mens kunnen betekenen. U heeft gelijk enkele woorden klaar om uw verhaal op te fleuren. De vuurkevers zijn er weer. Vooral de roodkopvuurkever kan je veelvuldig tegenkomen. Heel prettig: hij lijkt graag te poseren. Hij draait zijn nek ietwat, staart je aan en levert prachtig resultaat als je een plaatje wil kieken. Net als de zwartkopvuurkever overigens die, hoewel minder alomtegenwoordig, ook gemakkelijk gespot kan worden. Ook fel rood van kleur en in plaats van een rode kop…

Die felle kleur is niet voor niets. Veel insecten zijn fel van kleur of lijken op andere gevaarlijke beesten. De wesp lijkt vaak te zijn gekopieerd. Dit noemt men mimicry. Dan vormt een dier misschien niet echt een bedreiging voor bijvoorbeeld een hongerige vogel, maar omdat de gelijkenis groot is kan er beter voor een ander maal gekozen worden.

Vandaar dat zo’n vuurrode kever rustig kan blijven zitten. Rood betekent giftig in dit geval. Opvallend gekleurde dieren gedragen zich daardoor vaak wat relaxter. Vuurkevers zijn wel ietwat giftig: ze bevatten cantharidine. ‘Waarom zou ik dat woord moeten onthouden?’ vraagt men zich inmiddels af. Dat stofje is een afrodisiacum: een woord afgeleid van Aphrodite, godin van de vruchtbaarheid. Cantharidine zorgt bij minimaal gebruik voor irritatie van de urineleider, wat voor extra bloedstroom die kant op zorgt. Een beetje fantasie en u begrijpt wat voor effect dat in bed kan hebben. Niet thuis uitproberen overigens: bij te veel gebruik ontstaat priapisme, waarbij een erectie úren duurt.

Hoewel cantharidine effect kan hebben bij het verwijderen van wratten, wordt het middel sterk afgeraden vanwege de oncontroleerbaarheid en ernstige bijwerkingen. Nee, dan kan men beter een natuurwandeling maken en genieten van die kleurrijke kevers.

Vuurkevers worden zeer gewaardeerd in Zijperspace, maar niet vanwege hun priapistisch vermogen op menselijke man.

(Bovenstaande is tevens gepubliceerd in ‘t Amstelveens Nieuwsblad; enige correcties zijn er op toegepast)

Langniet

Ik ben er nog lang niet.
Denk ik als ik met een onverwachte vrouw bel die moet weten hoe ‘t met me gaat.
Dat ik haar oeverloos eerlijk vertel hoe de dingen op me inwerken, me voorbereid op een online gesprek morgen ihkv een mogelijke deze tijd onmogelijke baan, & wat ik al eerder allemaal verteld heb aan de controlerend arts van dezelfde organisatie.

Controlerend arts, zo noemden we dat vroeger.
Als ik ‘t zo noem word ik er misschien zieker van dan van ‘t plotse controlerend belletje dat ik verplicht plotseling voerde.
Ik was me van begin af aan ervan bewust dat dit verplicht was. Ze introduceerde haarzelf als vervanger. Ik zei de vervanger dat ik haar voorganger niet kende. Zij zei dat dat klopte. Maar dat zij ‘t oppikte waar de ander gebleven was. Want haar voorganger, waar zij voor inviel, onderhield ‘t contact met de werkgever.

Huh.

Die wriemelende vraagteken weerhield me niet eerlijk te zijn.
M’n leven is nl eerlijk zijn. Dan heb je daarna niets meer te verliezen. Want alles is al gegeven.

Toch strafte ze me evengoed streng door te kennen te geven dat ze niet snapte dat ik niet met geld om kon gaan & dat onderwerp niet naar m’n begeleiding kenbaar te maken in de te volbrengen opdracht die door hun gegeven was.

Pff. Zo ingewikkeld als die zin: men mag ‘t corrigeren.
Zo ingewikkeld waren de daaropvolgende telefoonproduksels.
Een zware vrouwenstem die mij aan 80-er jaren uitkeringsaanvragen deed denken.

Niks mag fout gaan. Alles moet eerlijk.
Want daar is geen leugen.

Maar uiteindelijk ben ik er nog lang niet, blijkt.
Ondanks dat ‘t me gelukt is haar lage vrouwenstem weg te drukken gedurende de middag. & Ondanks ‘t goedendag & succes met je gesprek, succes met wat verder komt.
& Alles wat ze me had kunnen toewensen plus etc…

Ik ben terug bij m’n huisarts. 18 Maart 2019.
Ik heb voor ‘t 1st in m’n leven dat ik met trillende stem vertel.
Vertrouwen doe ik die man. M’n stem echter niet. Die is aan ‘t ventileren hoe de beroering zich laat gelden als die geen andere ventilatie heeft.

Ik ben terug bij m’n huisarts, dankzij die vrouw. Met zijn vertrouwen begon ik te beseffen dat ik er niet was. 2 Weken waren niet genoeg.

Ik wil terug naar m’n huisarts. M’n stem laten trillen, ‘t totaal overleveren, niet weten wat komt, maar toevertrouwen dat wat komt goed komt. Al trilt ‘t de vloer, ‘t bureau, ‘t gesprek tot stilzwijgen kapot trilt.

‘t Is 18 maart vandaag. Men weet welk jaar.

Anno domino Zijperspace.

Achtertuinnatuur (I)

Een paar jaar geleden rilde ik als ik een slak op moest pakken. Die noodzakelijkheid wil nog wel eens gebeuren, want ze hebben van nature meegekregen hoe ze m’n huis moeten binnendringen. Ong 15 jaar geleden moet die evolutie voltooid zijn hier. ‘t Grappige is: 1st heeft ‘t volk dat in m’n achtertuin leeft ‘t zelfstandig tot zover gebracht, zo’n 4 – 5 jaar geleden enkelen aan de voorkant.
Dat laatste heb ik kunnen vaststellen aan de slijmerige sporen die, tegen ‘t licht van buiten dat spaarzaam de hal in valt, enigszins oplichten. 1st Kwamen ze niet verder dan dit voorgeborchte van mijn bestaan; de laatste tijd zie ik dat ze zich in de gang hebben gevestigd als ik vanuit de keuken diezelfde glinstering van hun nachtelijk zwalken zie oplichten.

Niet echt bang meer. Maar toch evengoed minstens een rol keukenpapier per jaar besteed ik aan ‘t middernachtelijk oprapen van vastplakkende naaktslakken. Ik vat ze zonder m’n vingers daadwerkelijk met hun vocht te bezoedelen. Niet echt bang meer, maar toch kriebelt ‘t even bij m’n schouderbladen, waarbij die rilling in een seconde doorloopt naar m’n nekharen, als ik denk aan hoe ik in m’n onderbroek 1½e slak (imago plus jongeling) heb geruimd door ze door de kort kierende deur naar buiten te werken.

‘t Is wel tekenend dat ik bij een 1e stuk over m’n achtertuinnatuur blijf hangen bij dat wat de grens heeft overschreden tussen die stadse natuur & ‘t denkbaar veilige mensenonderkomen. In m’n halfnaaktheid benader ik des middernachts datgene wat ik terug wil sturen naar voorbij de door mij veronderstelde grenzen.

Maar er was een doorbraak.
Ik deed een mini-cursus bodemdieren, georganiseerd door de entomologische vereniging, waarbij enkele, ik meen me te herinneren costa ricaanse, 1000-poten ‘t lokaal door werden gegeven. Iedereen mocht ze even vasthouden, deze 20 cm lange, zwarte beesten, die je hand veranderden in een niet-verwachte kronkeling van kieren & sluiptussendoortjes. Ik had me 5 min kunnen voorbereiden op ‘t moment dat 1 van die onmetelijkveelpoten bij mij arriveerde, maar had in die tijd niet kunnen bedenken dat ik daar een foto als getuigenis van nodig had.
Als mijlpaal.
Waar een angst overwinbaar bleek.
Uiteindelijk stelde m’n mini-cursusbuurman voor m’n mobiel te hanteren voor ‘t vastleggen van deze gebeurtenis. Als ik de datum weet te herleiden dan zal de prent daar wel ergens online automatisch opgeslagen staan.

Ik duw tegenwoordig spinnen opzij die in de weg van te fotograferen insecten lopen.
Ik bekommer me niet zo gauw om een paar prikjes van een brandnetel.
Ik kan ‘t niet laten om versufte libellen of vlinders m’n vinger als rustplaats aan te bieden. Beeld me daarbij in dat ik ze de wereld laat zien. Terwijl ik alleen maar mezelf toon dat ik, van ver gekomen, van hoog moeten neerdalen, besef dat ik nietig ben & zij groot van de vragen die zij, zo dicht bovenop mijn vlees, als een spervuur op me neer laten komen.

& Dan ben ik nog maar beperkt door de fysieke grenzen van Zijperspace.

Snelschriftkennismaking

Er is geen moment te verliezen. ‘t Moet nu zo snel mogelijk. Straks is ‘t moment voorbij, de animo verdwenen, de zoektocht van wie ik ben niet meer interessant.

Kijk, vroeger was ‘t wel normaal dat ik zo af & toe boven de 100 bezoekers kwam op een dag. Zo af & toe, hè. Ik wil niet voordoen alsof dat een gewoonte was.
Maar in de hoogtijdagen van weblogs was dat iets dat gewoon wel eens voorkwam. Dan had ik een leuke titel, of behandelde iets wat de zinnen prikkelde, waar men ‘t over had, was ik per ongeluk in ‘t middelpunt van de belangstelling.

Dus ik moet m’n beste beentje vooruit schuiven, dien te bewijzen dat dit wat hier verzameld staat anders is, maar desondanks niet oninteressant. Hier zit niet gewoon een freak zich wezenloos te rammen op een toetsenbord. Hoewel ik er bij moet zeggen dat zoveel aanraking niemand in m’n leven ooit bij elkaar opgeteld met mij heeft mogen meemaken. & Hoewel ik ‘t woord ‘rammen’ gebruik doe ik ‘t teder & met bewondering van wat ‘t instrument mij allemaal geeft, me ervan bewust van waar wij vandaan zijn gekomen, waar wij staan. Ongewis evengoed welke hoek we met z’n 2-en straks nemen, want taal blijft ongewis in een krocht dat besturing van zulks een ietwat onvoorspelbaar maakt.

Ik ben ondertussen geleidelijk aan oude teksten aan ‘t verzamelen. ‘t Gaat gestadig, maar zonder grote vaart. Soms laat ik me leiden door waar mensen voor gekozen hebben een stukje slechts mij eigen te bezoeken. Ik lees ‘t in de kijkcijfers, mij dagelijks bezorgd. Dan klik ik op de titel & herbeleef mezelf & wat er op enig moment aan me voorbijkwam.
Die oude teksten verzamel ik naar onderwerpen als ‘Liefdesleven’ (vandaag 1tje gescoord op bovengenoemde wijze), ‘Keukenkunsten’ (waarbij ik bijv liefde in de bereiding van humus stopte), ‘Winkelwaardigheden’ (gister supermarkt als onderwerp, maar geef mij een Hema & ik ben als vanzelf op dreef: ik eis staatssteun!) en Lijvigheden (handelt om m’n lichaam, waar ik als ondanks onregelmatig hypochonder toch veel mee te kampen heb & ik mezelf op voorschrift vul met medische wetenschap in pilformaat).
Ik moet nog overkappende titels hebben voor andere ongemakkelijkheden of een woord dat niet op dezelfde manier eindigt, maar een navoegsel bezit dat iets als ‘verleden’ behelst: ‘-ooit’, ‘-toen’ of ‘weest’. Suffix noemt men dat, maar ook dat woord geeft nog geen inspiratie.

Daarnaast zou ik ook eens moeten gaan kijken wat de dood mij heeft gedaan nadat er mensen uit m’n beeld door hem zijn verdwenen. Welke teksten daar van over zijn & waar ze staan. Ik doe ondertussen immers zelf ook bewuste stappen die kant op. Zonder dat ik daar nou dagelijks mee bezig ben, maar ‘t komt wat vaker tevoorschijn, dat gat van niks.
Wat gebeurt er dan met m’n toetsenbord & heeft die bestemming dan nog wel nut?

Maar stilletjes droom ik er van dat mijn teksten, incl foto’s, over de Canta in een kleinformaatboekje ooit nog eens gebundeld verschijnen. Dat alleen al zou genoeg moeten zijn. Wat daarna gebeurt is meegenomen.
Of nee, dat is niet waar.

Ik heb nog meer veel meer ontzettend meer waar ik m’n mond niet over kon houden in typende zin van dat moest ook geschreven & de ruimte in.

Tot ver buiten Zijperspace & way beyond, waar niemand was of zou zijn geweest.

ZupermarktZondag

Nieuwe Week Nieuws: Thee (mijn merk, mijn 1-kop-maat) nog steeds niet in de bonus. Dreft afwas komt precies op tijd. Donald Duck daarentegen decennia te laat. Maar dit is m’n natte droom, die ik met m’n toekomstige groene versie netjes kan kuisen:
https://static.ah.nl/image-optimization/static/product/AHI_43545239363439303737_1_LowRes_JPG.JPG?options=399,q85

Dat is een tweet van 24 mei, de dag voordat de nieuwe bonusaanbiedingen van start zouden gaan. De voorgaande bonusweek was geen succes voor mij geweest: niets waar ik op kon besparen, geen mogelijkheden om m’n innerlijke hamster op te kunnen botvieren.
Dan is er geen reden om naar de super te gaan. Weekje geen geld uitgeven. Koelkast & vriezer leeg eten.

De thee is nog steeds niet in de bonus, ook al is ‘t bedrijf succesvol naar de beurs gegaan. Wij mogen er nog niet van mee profiteren.
‘t Afwasmiddel ben ik de volgende dag & die 5 die nog volgden vergeten. Ik kom niet zo snel op de non-food afdelingen. Hoe vaak heb je nou tandenborstel/pasta, vuilniszakken, wc-papier, verkoudheidsproducten (dat zijn er niet zo veel), etc nodig als je ze bijna allemaal in langetermijnverpakking koopt?
Ja, ook die tandenborstel. Daar doe je toch ook (zonder vergeten te vernieuwen erbij te tellen) een ½ jaar mee.

Met een bonus als doel heb ik een reden om de super te betreden. & Gaat m’n blik vervolgens vooral naar de 35%-stickers.
Nog een probleem dat ze die laatst van ontwerp hadden veranderd. Ze vielen minder op. Bij bezoek aan Texel werd ik er voor ‘t 1st mee geconfronteerd. Maar waarschijnlijk was ik bij die keer boodschappen er al een keer totaal aan voorbij gegaan. & Tineke, die nog meer oog voor bezuinigingsmogelijkheden heeft, stond buiten op te passen op onze oppashond.
‘t Heeft ons geld gekost waar we toen beiden al niet te veel van hadden. Gratis oppasvakantie op een eiland was een meevaller. Nieuwe 35%-stickers hadden we daar niet bij ingecalculeerd.

Ik loop alle schappen af waar voor mij wat te halen is. De afdeling ‘groente-spaghetti/rijst’ is een 1e stop sinds een klein jaar. Dat heeft me in ‘t begin veel succes opgeleverd. Niemand die daar toen nog aan durfde. Veel stickers tot gevolg. Afdeling maaltijden in m’n vriezer overvol tot resultaat.
Die tijd is helaas voorbij. Schap is meestal leeg voordat de stickermedewerker in de ochtend komt inspecteren op THT-datum.

Ik heb routes. Van de groente via kip/varken naar de vers-ontbijtvlees, overstap naar franse kaasjes (ik mag 1 laktase-pil slikken per dag om daar geen last van te krijgen), richting bier naar verzamelbakken ‘Binnenkort-uit-het-Assortiment’.
& Vermoed onderweg dat ik door de bedrijfsleider & z’n assistent via de camera’s in de gaten gehouden word.

Best verdacht, zo’n bebaarde man, vieze broek (volkstuinvies; ik moet van mezelf altijd een efficiënte volgende bestemming hebben om de super aan te doen), die z’n mandje niet bijvult bij al die schappen die hij zorgvuldig bestudeert.
Hoewel… eindelijk: bij ‘t bier koopt hij goedkoop bonusbier: een alcoholist. Hadden we zo moeten herkennen, zeggen ze tegen elkaar.

Maar evengoed moest ik in de gaten gehouden worden.
Dus komt er een jongen naar me toe bij de kassa.
‘Ik moet uw artikelen even komen controleren.’
‘Oh, dat stond dit keer niet op de kassa aangegeven.’
‘Nee, dit is een extra controle.’
‘Zal ik alles weer uit m’n rugzak halen?’
‘Wacht, ik tel ze wel.’
Te veel bereidwilligheid is ook verdacht, denk ik. Nog niet eerder een tussendoorcontrole meegemaakt; m’n zelfingevulde beantwoording aan een bepaald beeld wordt bewaarheid, vrees ik.
‘U moet nog 1 kaas afrekenen,’ luidt de conclusie nadat de jongen ook de bon heeft gecheckt.
‘Goh, wat vreemd. Ik heb ze nog wel afzonderlijk gescand. Want vaak zijn ze niet even zwaar, dacht ik.’
Ik neem kaas & bon weer van hem over.
‘Betaalt u nou maar,’ klinkt ‘t wel heel belerend voor zo’n jong jochie.
Toch ietwat verward, zo zijn mensen van mijn leeftijd nou 1maal, denk ik erbij, staar ik ook een moment naar de bon.
‘Maar hé,’ roep ik hem achterna, terwijl hij al druk bezig is de winkel in te lopen, klaar met z’n tussendoorcontrole van 1 persoon, ‘er staan 2 kazen op de bon.’
Hij tuurt naar de kleine cijfers waar niet alleen mijn leeftijd problemen mee blijkt te hebben.
‘U heeft gelijk. Sorry!’
‘Maakt niet uit. Ik heb ook jarenlang achter de kassa gestaan.’
Dat was bedoeld als voorgewende begrip, maar wordt niet als zodanig begrepen. Hij rent net niet naar de volgende klus die blijkbaar staat te wachten.
Waarschijnlijk verslag uitbrengen op kantoor, waag ik te denken. Volgende keer toch maar een schone broek voor de volkstuin, daar wisselen, ook al kunnen ze de vieze-aardevlekken, eerlijke hardwerkvlekken, vast niet op hun beeldscherm zien.

Morgen nieuwe bonus in Zijperspace, maar nog steeds geen thee.
(Er is meer te verkrijgen van de super in NL-Blogosfeer deze zondag: Irene, Luna & Suffie hebben ook een bijdrage geleverd. Wie weet nog meer???)