Cursus Lijfloggen: Deel 4

Maximaliseer!

Haal het onderste uit de kan. Gedraag je niet zoals die mensen die denken dat het zin heeft het laatste beetje bier in ’t glas te laten staan. Je hebt voor het gehele pakket betaald, waarom er niet geheel en al van profiteren? Er wordt al te veel weggegooid wat net zo goed gebruikt had kunnen worden. Bergen afval hadden mensen kunnen consumeren, maar vonden een voortijdig einde om slechts nog te dienen als vulling van heuvels aarde, in een enkel geval hergebruik.

Ik ben zelf een groot voorstander van het leeglikken van de pan. Met de vinger diep weg schrapen. Wat zich in de pan bevindt nadat deze zogenaamd is leeg gelepeld, lijkt mij immer aantrekkelijker dan hetgeen zich uiteindelijk op mijn bord heeft laten scheppen. Restjes vlees, een vettig laagje saus, kruimeltjes gehakt plakkend tegen de panwand, druipende jus; dat alles lijkt zich verleidelijker voor te schotelen als het in minieme resthoeveelheid toont dan dat het in grote hoeveelheid gestort ligt op m’n bord. Het overschot lijkt zich in mijn ogen beter te presenteren dan het groter geheel.

Misschien een overblijfsel van mijn opvoeding. Vooral het gedeelte van de opvoeding waar mijn vader verantwoordelijk voor was. Die vroeg altijd een uur voor aanvang van de avondmaaltijd of er nog een kliekje van gister was. Dat werd dan in een klein pannetje op een laag pitje opgewarmd. Het deerde mijn vader niet als daarbij enige aangebrande stukken voedsel zich voordeden; dat vergrootte eerder zijn pret, dan proefde hij tenminste dat het een kliekje van de dag ervoor was. Meermaals probeerde mijn moeder hem ervan te overtuigen dat een opnieuw opgewarmde maaltijd minder vitamines bevatte dan de verse maaltijd die de rest van de familie at, maar de boodschap leek mijn vader niet te bereiken. Telkens weer liet hij aan het eind van de maaltijd vol enthousiasme merken dat hij zich verheugde over het feit dat er iets was overgebleven wat hem de volgende dag voorgeschoteld kon worden. Mijn vaders maaltijden stonden meestentijds afgedekt in de koelkast te wachten. Die van ons werd vers bereid.

Het zou wel door de oorlog komen, dachten wij kinderen toen. Maar aan het eind van het maal ontstond er tussen de broers vaak een mondeling gevecht over wie de pan mocht leeglikken. Mijn moeder beslechtte de ruzie dan. Zij kwam zelf uit een groot gezin, waarin elke cent ten volle benut moest worden. Ze koos iemand uit, met bijbehorende vingers, en de volgende dag was een ander aan de beurt.

Waarmee ik maar bedoel te zeggen: haal er uit wat er in zit. Profiteer ervan als iets zich voordoet.

Een sneetje in de vinger waarvan je de oorzaak niet weet? Onderneem een zoektocht, probeer een verklaring te vinden. Waar ligt de leemte in je geheugen? Heb je even niet goed opgelet? Wat zijn de mogelijke verklaringen?

Een blauw scheenbeen levert een veelheid aan materiaal dat zijn weerga niet kent. Men kan vertellen hoe men een trap poogde te bestijgen, om derhalve een fraai plaatje aan de muur te kunnen bevestigen, maar afgeleid werd door het kreunend geluid bij de buurvrouw, waardoor men de voet verkeerd plaatste. Men kan verhalen over het voorval waarbij men vol enthousiasme op de vriendin kwam aanlopen, geen rekening hield met de oneffenheden van de door de mens ingerichte en ontworpen wereld, en zodoende languit in de goot haar begroeting in ontvangst moest nemen, waarbij zij abusievelijk één van haar naaldhakken verkeerd plaatste.

Elke deeltje van het lichaam kan aanleiding geven tot een verhaal, een stukje tekst. De details vertellen vaak meer dan het groter geheel. Ook al lijkt het vaak dat alsof er minder vitamines in zitten.

Ikzelf probeer me, bij aanschouwing van m’n bont en blauwe scheenbeen (ik heb een gevoelige huid, maak ik mezelf steeds weer wijs), elke keer voor te houden dat er iets zeer belangrijks is gebeurd, wat ik me toch zeker wel moet zien te herinneren. Het ziet er namelijk zeer belangrijk uit. Een landschap van putten en deuken, gevormd langs blauwe en gele lijnen die het reliëf lijken te benadrukken, omgeven door krommende, toch wel enigszins mannelijke haartjes, die het wit van de ‘gezonde’ huid nog even als zijnde extra ongezond proberen te benadrukken.

Het aanschouwen van die witte benen doet me denken aan het vroegere klasgenootje, die mij steeds weer tijdens gymles probeerde te kleineren door over mijn ‘vlooienbenen’ te beginnen. In een gymzaal gevuld met leeftijdsgenoten, bruingebrande benen, stevige onderstellen, met nergens anders knokige knieën te ontdekken dan die van mezelf. Knokigheid werd geaccentueerd door de melkwitheid van de ondergrond, waar vaag dunne blauwe adertjes doorheen schenen. Vanaf die tijd durfde ik me slechts op de verplichte gym-uren te vertonen in korte broek. Alleen omdat het moest. Mijn verwondingen aan de scheenbenen lieten zich voor de rest slechts aan mij zien, aan het eind van de dag, bij het verwijderen van mijn eeuwige lange broek.

Maar telkens weer weet ik niet te achterhalen waar deze of gene blauwe plek zijn oorsprong heeft gevonden. Hoe iets dat schade berokkent door mijn broek heeft weten door te dringen. Ik weet geen andere oorzaak te vinden dan dat ik bij het sjouwen van kratjes tegen een nog stilstaand kratje ben opgebotst. Weinig heroïsch, weinig stof tot nadenken, maar daarom nog niet een reden om het te verzwijgen. Met de juiste zinnen om de blauwe plek heen verzameld wordt het vanzelf een tekst die meer over mij zegt dan de mond die zwijgt.

We willen tenslotte een lijflog vullen. Dan dient er ook materiaal te zijn. Put dus uit elke oneffenheid van je lichaam. Dat wat anders is dan de bedoeling van onze lieve heer bij de schepping is een verhaal op zich, juist omdat het anders is. Haal dat verhaal tevoorschijn.

Huiswerk: Aanschouw de onderkant van één van je twee benen en beschrijf alles dat je te binnen schiet bij het al of niet ontbreken van een blauwe plek aldaar.

(Deel 0 staat hier, als introductie op wat ik 50 afleveringen lang heb volgehouden te schrijven voor ‘t weblogmagazine about:blank, maar verloren was gewaand. Deel 1 & Deel 3 [daar kan je ook lezen wat er aan de hand is met Deel 2] zijn al herverschenen alhier. De komende tijd zal ik de rest van ‘t materiaal dat ik ondertussen geheel heb teruggevonden alsnog hier gaan publiceren.)

Kippenrestjesbouillon

Tijdens 1 van onze ‘Kerst-&-Kip’ die wij buren een paar jaar als jaarlijks gezamenlijk etentje organiseerden vond 1 van de buuvs ‘t maar raar dat ik alle kippenrestjes wilde hebben. Daar had immers iedereen met z’n mond aan zitten kauwen.
Ik heb ‘t uiteindelijk toch meegenomen, in een plastic zak, als ik ‘t me goed herinner. Maanden in de vriezer laten liggen & uiteindelijk bouillon van getrokken.

Vanochtend moest ‘t ook maar weer eens gebeuren. ‘t Vriesvakje boven de koelkast was aan de beurt om wat leger te raken. Gister had ik de grote vrieskast al van 4 pakketten bevrijd.
Wat overigens nog niet wil zeggen dat-ie dan onmiddellijk ook daadwerkelijk leger is. Van wat je er uit haalt maak je een maaltijd die voor minstens 4 personen genoeg is. Ik woon in m’n 1tje & de optel- of aftreksom hoef je dan al niet te maken om te weten dat bepaalde vakken leeg, bepaalde andere vakjes voller raken. Maar er is weer wat afwisseling voor als ik geen zin heb bij thuiskomst.

Er was ook een pan nodig. De enige geschikte voor dit karwei was de grote soeppan. Die stond al sinds augustus gevuld met appels, wodka & nog een improvisatie van kruiden.
De bouillon zou dus een vleugje appel meekrijgen. M’n vingers ook. Nu ook de typetoetsen. ‘t Aanrecht evenzo, want zo’n stenen jeneverfles is geen liter & snel vol. Buiten dat: een pan likeur afvullen geeft altijd troep. Over een week ben ik ziek van de geur die me tegemoet stroomt als ik de keuken instap & ik de verboden fructosevruchten hun geur door m’n neus voel stromen om m’n darmen pesterig te laten panikeren.
Ik moet ‘t echter positief bekijken: ik heb 3 flessen om visite te kunnen vertellen dat de likeur uit eigen tuin komt (dit is m’n vader die praat: somtijds kwam alles uit eigen tuin, van lievelingskost spruitjes, via beschimmelde bloemkool met een sausje tot de ultieme uiterste kwarteleitjes, maar ook daar moesten we gedwee knikken & later pas een zelfde soort humor gaan gebruiken om ‘m af te stoppen).

De kippenbouillon komt van eigen bord. Niks mag weggegooid. Elk botje geeft smaak.
De soeppan ging daarmee half vol, dat kwam door de bevroren toestand, & vervolgens gooide ik er koud water overheen. Vuur aan & wachten tot ‘t kookt.

Toen begon de leegmaakactie van ‘t vrieskastje pas serieus. Maandenlang heb ik nl restjes groenten verzameld. Niet de restjes van ‘niet opgegeten’, maar die kontjes die als ze vandaag de pan niet in zouden gaan een tijd geleden de compostbak hadden moeten opzoeken. Kontjes van ui, prei, rode & groene peper, wat dies meer zij. Maar ook de velletjes, als er maar geen zand of beurse plekken op zaten.
4 Zakken/bakken vol gingen bovenop ‘t kokend kippenpootjesvocht. De pan raakte dermate vol, dat er nog best wat water bij kon, zodat alles onder stond.

Dat staat nu op laag vuur. ‘t Laatste ingrediënt is nl geduld. ‘Liefst niet koken’ gaat goed samen met geduld.
Voordat ik dat lange wachten toevoegde, heb ik er nog even peper & laurier in de overvolle pan gepropt. Die kleine korrels & blaadjes pasten nog net.
Zout had ik ook wel kunnen doen, maar aan ‘t eind van de middag ga ik eerst kijken of ik de smaak nog wat verder wil laten concentreren. Dan pas zout, als dat al nodig is.

Dan opnieuw knoeien, van pan naar pan. Beetje hulp van vergiet, maar die is al snel te klein van de troep die eindelijk bij ‘t vuil kan.
Misschien dat dat knoeien de geur van appel verdrijft.

Broodje kippenbouillon staat op menu in Zijperspace vanavond, misschien aangevuld met wat boon.

Speellijst (V): Instru

Even iedereen z’n mond dicht.
‘t Lukt mij wel als ik alleen ben. Vandaag zit de deur ook op slot. Behalve dan dat ik verplicht was nog de deur uit te gaan rond half 12.
Ik kan me niet herinneren dat ik iets tegen mezelf gezegd heb. Nu, slechts nú, merk ik dat m’n mond gaat prevelen als m’n vingers langs de juiste toets mis schuiven, backspace-interruptie & dan op ‘t toetsgeroffel ‘t woord spelt.

Maar anders klinkt er altijd wel een stem. Buiten hier, deze plek, buiten binnen.
‘t Diemerbos is de enige uitzondering. Maar dan moet ik wel de vergeten uithoeken & verborgen paadjes nemen.
Men wil immers vaak genoeg weten wat ik doe als er plots een ontmoeting plaatsvindt. ‘t Paar dat me 2 weken geleden aansprak trof me enkele dagen geleden opnieuw.
De insectenmeneer!
2 Minuten dit keer. Niet 5.
Is niet erg. M’n mond staat niet stil tenzij zij aan ‘t woord zijn. Maar ik moet achteraf weer gaan bedenken wat ik allemaal gezegd heb. Wat was 1st & wat volgde daar op? Had ik niet beter…
Te veel vragen over ‘t zelf niet stil zijn.

Daarom muziek, na uren achter elkaar slechts m’n gedachten gehoord te hebben die de computer bestuurden. & Tussendoor, met toestemming mijnerzijds ‘t zachte geruis van regen op blad, dat door de tuindeuren fluisterend binnen kwam.

De speellijst bestaat uit nrs waar ze de menselijke stem vergeten zijn.
Niet omdat ze hem niet bedacht hadden, net zomin dat er onbewust geen behoefte aan was. Nee, stem bleek gewoon niet nodig. Of de zanger was er niet. Was misschien zomaar eens druk bezig met een tamboerijn. Of eventjes plassen.

Er was al te veel. Muziek was al alom. Dat moet niet nog eens aangevuld door menselijke betekenis.

Hier is muziek. Ik noemde ‘t Instru.
Druk maar op ‘t plaatje, dan gaat de lijst vanzelf lopen.

Houden we hier weer ons mond in Zijperspace.

Vaderpost

Nu ik begin te schrijven ga ik twijfelen of jij wel de juiste geadresseerde bent. Wellicht drong wat wij zonen zeiden wel tot je door, maar je liet nooit merken dat je er iets mee kon. Van de week schreef ik bijv dat je er hulpeloos bij zat toen ik hyperventileerde, volledig in paniek was, maar dat wil niet zeggen dat je evengoed misschien wel begreep wat er met me gebeurde.
Maar met gevoelens kon je als kind, toen jullie beiden nog leefden, altijd beter bij Ma terecht. Zij was bezorgd, ontrust, troostend, begrijpend. Dat laatste zelfs als ‘t jeugdig leven dat haar kinderen leidden mijlenver van haar af stond.

Vreemd eigenlijk, je had onze hele jeugd lang altijd kinderen om je heen die van onze leeftijd waren. Nou ja, van 12 tot een jaartje of 16-17.
Maar dat waren enkel meisjes, in tegenstelling tot je leven thuis.

Ik ben nu op de leeftijd waarop jij weer een beetje op begon te knappen. Extra vervroegd met pensioen zo rond de tijd dat de burn-out zich bij mij duidelijk deed gelden.
Misschien uiteindelijk wel dezelfde oorzaak. Dat waar ik nu elke dag mee bezig ben, maar wat toen nog niet officieel bestond. Of in ieder geval niet in deze mate. Alleen de zware gevallen werden toen onderkend.
Om terug te komen op wat ik hierboven zei, we konden niet met onze gevoelens bij jou terecht: daarom is ‘t misschien wel goed dat ik geen kinderen heb gekregen. Hoewel vriendinnen altijd tegen mij hebben gezegd dat kinderen zich snel bij mij op hun gemak voelen. Ik weet nu bijv ook dat 2 van de kinderen van m’n broers mij hun lievelingsoom noemden. Gehoord toen ze al volwassen waren. Of bijna.
Maar stiekem weet ik dat als ik te lang in hun omgeving was, kinderen in ‘t algemeen, ik niet meer wist wat ik met ze aan moest.
Praten? Waarover?
Belangstelling tonen? Hoe?

Dus vraag ik me af hoe jij dat dan deed. Zei je tegen Ma dat zij dat beter kon doen? Zij had tenminste een woordje klaar. Belangstelling was voor haar vanzelfsprekend.
Dan nam jij de zware taak van straf op je; als we ‘t verdienden speelde jij de boeman.
Dat ‘t uiteindelijk moeite kostte je die rol te vergeven zagen we later pas, toen we alles gingen optellen.

Ik ben mezelf aan ‘t optellen momenteel. Ik heb weliswaar geen boete uitstaan bij kinderen, maar wel bij een boel mensen die ik niet begrijpend of troostend heb aan kunnen horen.

‘t Kan nog goed komen met me. ‘t Is nu dat ik op ‘tzelfde punt sta als toen ik jou zag veranderen.
‘t Gaat te ver te beschrijven welk persoon toen te voorschijn kwam, maar ik zal je schrijven als ik jou van toen terug in deze kop zie verschijnen. Die kop die maar krampachtig door deze wereld schuift, onderwijl de schijn ophoudt dat niet te doen.

Een sleepspoor die de renbaan heet in Zijperspace.

Blubblubborrel

Plots merk ik dat m’n adem ergens anders heen gaat. ‘t Komt niet meer ergens onmerkbaar aan, maar duidelijk in een zone, ergens in m’n bovenbuik. ‘t Borrelt ook, ver weg van gezellig, in conversatie met m’n darmen. Alsof m’n longen stelselmatig drupjes lucht die kant op persen. ‘t Pakt zich samen, wil verder, stuwt de gewoonlijke inhoud aldaar.
‘Blubblubborrel,’ zegt 1 van beide regionen onhoorbaar.

Alles wat me was overkomen was enige teleurstelling in m’n camera, die niet meer open wilde gaan. Geen foto’s mogelijk, terwijl ik ‘m elke dag nodig heb voor al die insecten.
Maar ‘t lichaam lijkt zo’n voorval van een kleine tegenslag iets onoverkomelijks te maken.

Beelden van uit raam staren op de zolder bij m’n ouders doen zich melden. Benauwdheid, want geen toekomstbeeld buiten ‘t zicht vanuit ‘t zolderraam dat schuin in ‘t dak hangt. De Marsdiepstraat, waar niets spannender was dan een auto die 500 meter reed van om de hoek naar supermarkt, op de volgende hoek.
M’n vader zat vlak daarvoor hulpeloos in zijn stoel in de woonkamer omdat ik alleen nog maar uit kon brengen dat de hemel op me neer zou komen. Daarvoor kende ik de uitdrukking slechts van een bijfiguur in Asterix & Obelix. Op dat moment zou mij dat kunnen gebeuren. Terwijl ik de hemel niet eens kon zien.
M’n vader hulpeloos dus. ‘t Was zielig om te zien zoals hij niets wist te doen. Had hij mij grootgebracht & had-ie ‘t niet meer in de macht. Uit z’n handen geglipt.

Een piep uit m’n usb-box wekt me uit m’n gedachten. Die heeft ook beademing nodig van een oplader.
Getergd sta ik op. Alles glipt me uit handen, gooide ik nog maar een sombere gedachte richting ‘t proces in m’n lijf, waar de darmen de ademhalingsfunctie inmiddels volledig overgenomen hadden.
Maar ik moet wel. Ik heb kalmerende muziek nodig die me weer enigszins zen maakt. Nog een geluk dat er op ‘t moment niet aan zen wordt gedaan door de radiozender. Dat maakt ‘t tijdelijk uitschakelen van ‘t boxje wat makkelijker te verdragen.

‘t USB-snoer voor de box is bezet voor de powerbank die ik vanavond nodig heb voor de vlinderval. Snel een ander snoertje zoeken bij ‘t andere stopcontact.
Wacht, dat snoertje heeft dezelfde ingang als de camera, dus dit snoertje is ook geschikt. Heb ik immers gisteravond ook gebruikt.
Langzaam dringt ‘t tot me door dat de camera een adapter nodig heeft om op te laden.

Een blok zakt naar beneden. Geen hemel. ‘t Zijn m’n pseudo-longen. Ze worden geloosd wegens oplichterij. Er is een inwendige machinatie in werking getreden die alle simulatoren opspoort, wegwerkt & vervolgens een spoelmiddel door m’n lichaam laat stromen.
Volautomatisch. ‘t Moeten kleincelligen zijn die over mij waken. Van m’n Pa geërfd. Al zullen er wat modificaties zijn toegepast sinds hun langgeleden voorvaders die ene van mij heeft verlaten.

‘t Wordt tijd voor ontbijt om te kijken of alles nog werkt in Zijperspace.

Instaspaced (XXXIII)

Alleen de koekoeksbloem leek ‘t kleinood te bekoren, dus ik wachtte & tuurde voor terugkeer, begon de dag de nacht de dag ervoor te bezien, herzien, een nieuw tempo & gewicht te geven, alsof ‘t leven verandert van vermilden, accepteren, ontkennen wat was gebeurd; niet al te veel & anders was ik ‘t evengoed vergeten, als een vleugje wind dat dagen duurt de stoep gratis veegt & bij thuiskomst had ‘t de vlieg ongemerkt ‘t toestel ingedreven (of m’n poging was ongemerkt toch gelukt).

Een kadootje van onachtzaamheid in Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (XXXII)

Een middag lang liep ik in een open, ietwat wilde weide, omringd door de dreiging van de drukte van stad, bang dat, naarmate ‘t duurde, ‘t niet mocht, dat hier zijn, los van de rest van ‘t botsing ontwijkend gepeupel, winkelende straten van boodschappenkarren met schappen zo hoog, koeling zo koud, niets van versnellend verderf, dat ik de afstand koos ipv een extra scherp beeld van de echte jacht.

2 Uur helemaal alleen in de vrije lucht van Zijperspace (op een plotse beller na).
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Hoe een Jubileum Werd Gevierd & een Speech Werd Gehouden

‘t Is een stokpaardje ondertussen van me. Dat groots beleefd kan worden in klein.
Niet dat ik met voorbedachte rade mijn feestje had bedacht. ‘t Was een perongelukje dat Corona mij schonk. Geen eindelijke verjaardagviering op m’n met Tineke verworden tuin, evenmin iets dergelijks op 28 mei op de bewuste datum van 25 jaar bier. Niet een hal van vertier, met div tappunten, brouwerijen, biermensen die me zouden bejubelen voor m’n aandeel in ‘t vak, m’n enthousiasme, m’n eerlijkheid. Etc.

‘t Werd een fietstochtje langs brouwerijen. Van de omdehoekse Poesiat & Kater tot de tapservice van Butcher’s Tears. 17,3 km in opzet, 20 km ong uiteindelijk door omrijden & meer plezier. Met afstand, wat je ongemerkt doet beseffen dat we dat kruimeltje van nabijheid van een kleine club onder die condities de buitencategorie (term uitgevonden voor ‘t met de fiets beklimmen van hoge bergen) van beleven is na enkele maanden leven naar noodzakelijke regels.

Terrassen waren afgelopen tijd no-go-area’s geworden. Leegtes die slechts bestonden om onze dromen in stand te houden. Herinneringen die mogelijk straks gemankeerde realiteit zouden worden.
We mochten van de overkant ons voorstellen hoe zo’n plek met geluid, lichaam, zoen & klinkend glas gevuld kon zijn. Met een aanpassing naar wat na 1 juni ons vergund zal zijn.
Mijn wangen felicitaties ontberen. Handdruk, schouderklop, een bijna vergeten hedendaagse box, stonden evenzo in de wacht.

We deden geen kwaad, verkeerd evenmin. Maar beter kwaad & verkeerd evenmin te doen in zicht vanaf de weg, waar handhaving patrouilleert. & 6 Tegelijke mensen met bier in de hand niet onmiddellijk verexcuseerd hoeft te worden door de gastheer die ons slechts bier ter hand had gedaan omdat ‘t jubileum gewaardeerd werd.

& Verstopt is wat we inmiddels gewend zijn. Weg van de medemens indien mogelijk. Weg van de aanraking. Weg van de niet terstond noodzakelijke boodschap.
Wat ons deed denken dat we onderweg ook plek moesten vinden om stilletjes restmateriaal uit ons lichaam te lozen.

Nog lang voordat bier mijn vak werd ondernam ik met broer & schoonzus een bierbedevaart naar een brouwerij. In etappes, om uiteindelijk bij een schuurtje te komen waar de brouwinstallatie op ‘t zoldertje stond geparkeerd.
Zo moet men de tocht naar patatwalhalla tussen de 2 bruggen die 2 delen van Amsterdam verbindt. 3 Maanden gemis van wat al in de jeugd de lekkerste maaltijd om naar uit te kijken was, moest ingelost worden met grootse voldoening, de herinnering aan de krakkemikkige, maar toen legendarische brouwerij waardig.
De details van ‘t eetwaar zijn uit beeld gelaten om ‘t draaglijk te houden voor de thuisblijvers.

Een locatie was nodig voor de speech, die de jubelaris vanwege de bijzondere omstandigheden zelf voor had bereid. 15 Jaar geleden al, met vooruitziende blik.
Daar was een rustige & unieke locatie voor nodig. Plus een vrijwilliger die de, ietwat geposeerde (maar mooie compositie is beter dan echte nep) aanvang ervan kon vastleggen. In de spaarzame vulling van de leegte van dit voormalig eiland vonden we een wandelaar die haar handen & scherpe blik beschikbaar stelde.

Zeg mensen van de toekomst,” ving ik aan, “of anders de wezens van de toekomst die de aarde komen bestuderen. De marsmannen, misschien wel vrouwen, of de oorspronkelijke bewoners van Azoerk III, of de kolonisten van planeet K3R-3714 in ‘’t gewest Blaan, 1 gravitatieveld verder dan Wramelsbaam-Boor, of wie dan ook in de tijd die momenteel voor ons ligt, onvoorspelbaar omdat we de gave gods nou 1maal niet hadden gekregen dat wat voor ons lag te kunnen doorzien; ik heb u iets te melden.

De oorspronkelijke positie werd vervangen door eenieders persoonlijk verlangen naar ietwat meer luistercomfort.
“[…] Eigenlijk moet ik uitleggen waarom ik ga schrijven, of ging schrijven vanuit uw optiek, zo u wilt, wat ik nu ga schrijven, of ging schrijven uwerzijds wederom, want dat schept wellicht wat duidelijkheid. Waarom ‘’t geen hoogstandje is. Waarom ’’t zo onbeduidend & eenvoudig is. Waarom ‘’t eigenlijk allemaal niets voorstelt, maar toch geschreven staat.

“[…] Ik hoop dat u me nog kunt volgen.
Waarschijnlijk wel. Want, met mijn deductief vermogen, heb ik ’t idee gekregen dat als u in de toekomst mocht regeren, onderzoeken, vorsen, archiveren & wat al niet meer zij, u evolutionair gezien slimmer moet zijn dan ‘‘tgeen er in mijn tijd aan verstandigs rondliep. Anders had u daar niet gestaan & ik niet hier. Toekomst, verleden, tegenover elkaar, ‘‘t 1 volgt uit ‘’t ander & degene met de beste kansen overleeft.

Afijn, men kan de geschriften van ooit terugvinden in de bijgesloten archieven van Zijperspace. Maar om uw zoektocht naar de oorspronkelijke tekst ietwat op gang te brengen heb ik de volledige tekst onder volgend citaat van ‘t slotakkoord geplakt:
“[…] Nu ga ik toch nog ook, of ging, een soortement van feestje vieren, door alles te gaan drinken wat mij voor de handen komt in Zijperspace, of kwam, misschien wel geweest gekomen, net wat u wil.

Verder ging de tocht, ‘t zoeken naar bevrijding van dorst, richting volgende vergaarplekken van ‘t vocht dat 25 jaar met vreugde door jubelaris overgebracht is naar honderdduizenden. Applaus & feest is al veelvuldig genoten; nu geschiedde de bevrediging in gepaste bescheidenheid.

Als men geen geblikt bier op voorraad had, of als vers getapt in growler de voorkeur verdienden, werden de zelf meegebrachte glazen uit de fietstassen gehaald. ‘t Stond in de voorbereidende instructies beschreven als noodzakelijk voor een prettige beleving van ‘t nat, & elkeen van de genodigden had daar gehoor aan gegeven.

& Terwijl de dames van ‘t gezelschap de ogen uitstaken van de armzalige buren in ‘t Iepenarboretum aan de waterkant van Noord, armzalige buren die zich probeerden te bedruipen met vocht dat geen Oudnoorse godheid ooit ambieerde…

…namen de heren hun werk ook serieus & poseerden zij voor de 3e manspersoon die veelvuldig de camera hanteerde, edoch tussendoor z’n drinkmedium niet vergat.

Maar na sluitingstijd dienden de restanten nog achterover geslagen te worden & een volgend park in de buurt van ‘t laatste bierophaalpunt diende gezocht. Een geluk dat men een stenen tafel had gereserveerd waar een pul van gelijk materiaal zich niet onwelkom voelde.
‘t Werd wat vaker noodzakelijk ‘t achterwerk alsook de benen te laten rusten om ‘t tot de bodem van de laatste fles uit te kunnen zingen.

& Om beurten werd genoten van ‘t gigantische openbare toilet waarmee dit park werd toegerust; een zeer welkome omstandigheid in deze crisistijden waarbij gebrek aan gelegenheden die doorgaans in deze voorzieningen kunnen voorzien niet makkelijk voorradig zijn.

& Na de 7e fles zag god dat ‘t goed was, onder wat voor omstandigheden dan ook, in Zijperspace, maar tellen op zo een dag niet echt belangrijk achtte.

Zwartwit foto’s zijn van de hand van bovenbuurman Nico, kleur is afkomstig van Tineke, die beiden vreemd genoeg vooral belangstelling hadden voor de jubilaris & daarbij zelfportretten vergaten; vandaar de ongelijke verdeling der geportretteerden in dit verslag.

Instaspaced (XXXI)

Zo vind ik ze eigenlijk ‘t leukst, als je kinders ravottend in de tuin, al betekent dat ‘t moeten delen van de look die niet in die familie huist, maar een voedzaam maaltijd kan betekenen voor beide organismen, zij zonder onnodig extra ingrediënt & doe mij maar wat pasta daarmee gepaard, maar zou u de tomaat weg willen laten, dat gedijt niet best hier… hmmm, & wat rode peper in ‘t papje; jaja, zij betalen de ravage.

Maar eigenlijk heb ik ‘t er wel over, want ‘t past wel bij de aankleding van Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (XXX)

Ik krijg al denkbeeldige pijn in m’n liezen als dit me doet herinneren aan m’n zaterdagse werkgever die wel even mee zou dansen & onverhoeds een spreidstandje te dicht op de grond deed, waar we hartelijk om lachten, bucolisch, want drank; & hij verkrampend & gepijnigd kijkend hoewel hij waarschijnlijk niets kon zien dan toegeknepen oogleden van de binnenzij die hij nog minstens 3 weken moest verdragen, maar wij konden dat bucolische niet vergeten, want ‘t was de baas; dan moest je wel lachen, ook al was ‘t pijn, toch?

‘t Is goed voor de zaak zonder spagaten in Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)