Buikcommunicatie

Dat middengedeelte van m’n lichaam heeft veel te zeggen hier. ‘t Maakt de dag al sinds jaar & dag succes of pech. In ‘t 1e geval houdt-ie zich gedeisd, in ‘t laatste weet-ie zich op allerlei manieren te uiten op enig ongelegen tijdstip.

Al vroeg in m’n leven heb ik ‘t woord ‘gastro-enteroloog’ zonder stotteren weten te produceren. Relatief vroeg. ‘t Was evengoed pas na m’n puberteit. Hoewel ik daar ook weer bij moet zeggen dat ik ‘t idee had dat ik pas laat begon te puberen.
De man die mij de gunst bezorgde m’n woordenschat uit te breiden & meer kennis omtrent dat lichaamsonderdeel dat ‘t meest onderhevig is aan verticale eb- & vloedbewegingen van de golvingen van m’n huid, heeft me zo rond ‘t 20e levensjaar behept met spastische darmen.
‘Een vrouwenkwaal,’ voegde hij er aan toe, ‘meestal.’
Ik geloof dat-ie die pauze er expres inlaste. Om me kort te laten twijfelen over m’n daadwerkelijke geslacht.

Verontrusting tot resultaat. Als die al niet allang aanwezig was. ‘t Woordje hypochonder had deze amateurpsycholoog mij niet hoeven leren. Dat had m’n doorverwijzende huisarts daarvoor al gedaan. Tijdens ‘t KRO-radioprogramma Rauhfaser had ik er al kennis meegemaakt door een treurig sprekende man die ‘t altijd geestelijk tegenzat & ‘t liefst onder tafel bivakkeerde als er aan de deur gebeld werd. Ik had ‘t gedrag van dit komisch typetje echter nog niet geassocieerd met de werkelijke betekenis, laat staan met mezelf.
Dat werd door de gastro-enteroloog even goed in m’n buik gewreven na de voorzet van m’n niet-beste vriend, de huisarts van destijds.

Die afwijking spastische darmen, dat bleek later inderdaad heel modieus (niet voor de slachtoffers, maar bij degenen die deze diagnose stelden) door veel vrouwen beleden te worden (waar ik ook ‘geleden’ zou kunnen schrijven). Ik weet niet of zij later van dat woord afgeholpen zijn, maar ik kreeg in ieder geval op een gegeven moment telefonisch van m’n huidige arts Ernst te horen dat er iets met m’n schildklier aan de hand was.
‘t Was alsof hij alarm sloeg. ‘t Was in de begintijd van de mobieltjes, ik was daar vroeg bij, dat ik ‘t Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) bezig was te passeren toen ik moest stoppen voor de beltoon in m’n broekzak. Na zijn mededeling dat mijn eerder genoemd lichaamsdeel te lijden had aan overactiviteit & ik daardoor evenzo, kon ik een nieuwe vrouwenkwaal op mijn buik schrijven. Want alles wat mijn schildklier te veel aan productie deed werd vertaald naar een snelle doorstroming door m’n darmen van dat wat m’n in mond ging. Alsof een doodgewone langlaufer plots ‘t record op ‘s wereld snelste skipiste behaalde. Waarbij de langlaufer de maaltijd is & de skipiste raadt men vervolgens wel.

Nadat ik aan dat euvel verholpen werd door een week lang radio-actief over straat te gaan door ‘t toedienen van daarmee bestraalde jodium (de ‘slok’ werd dat genoemd), was de lol van die rollebollende darmen nog niet voorbij.
Wederom in ‘t OLVG bedacht een invallende gastro-meneer dat ik maar eens een andere slok ook moest nemen. Ditmaal een overdosis vloeiende lactose. Zodoende heeft men mij de titel intolerantie bezorgd, inzake mijn darmen. Later tevens aangevuld met malabsorptie omdat ik door langdurig mezelf onwetend intolerant met lactose te mishandelen ik mijn gestel bij ‘t innemen van fructose een extra probleem had bezorgd.
Ik heb toen maar niet gevraagd of ik er weer een vrouwenprobleem bij had. ‘t Maakte mij niet meer uit welke hormonen oorzaak waren van m’n afwijkingen. Als ik er maar over kon praten.

Maar de enige die praat is dat goedje dat bij anderen doorgaans buik wordt genoemd, met al z’n ingrediënten: zowel lichamelijke onderdelen als de vorm hebbend van consumpties.
Is er een probleem, dan krijg ik dat onmiddellijk te horen. Dat hele stelsel daar benee communiceert beter met m’n bewustzijn dan dat mijn hersenen eigenlijk zouden moeten doen.

& Nu ik ‘t er toch over heb: datzelfde alles controlerende orgaan vindt ‘t wel weer genoeg geweest dat gebabbel alhier & heeft me verordonneerd me met rasse schreden richting toilet te begeven. De temperatuur bevalt niet & er moet stoom afgeblazen worden.

Fase 100 in Zijperspace.

Joodse Begraafplaats (I)

‘t Is de bedoeling dat ik hier vaker ga komen. Evengoed onwennig de mensen in oranje hesjes (alleen maar vrouwen) naar me om te zien kijken. Ik zeg ze evengoed gedag.
‘Hallo,’ klinkt wederzijds.
Ik vraag me onwillekeurig af of ‘Hallo’ de enige mogelijkheid is in dit soort 1e ontmoetingen, onder deze omstandigheden. ‘t Is vreemd om je plots te beseffen dat de begroeting in al die levensjaren dermate gefinetuned is dat ‘t in een dergelijke situatie niet tot ongemakkelijkheid leidt. Niet éxtra ongemakkelijkheid.

Ik zie Janneke in de verte. Zij heeft me uitgenodigd & haar ken ik.
‘t Duurt even voor ze me ziet. Ze staat ‘t verst weg & is ‘t diepst in ‘t werk verzonken. Maar als ze me ziet kan ik de observerende ogen van de anderen loslaten. ‘t Slot van onbekend zijn is gebroken.
‘Hansje al gezien?’ vraagt ze.
Die ken ik net een week. Daarom was ‘t grappig haar te kunnen melden dat ik al bekend met haar was. In korte tijd op 2 verschillende plekken geïntroduceerd worden bij dezelfde persoon. ‘t Geeft ongemerkt ‘t gevoel dat ‘t geen toeval kan zijn, maar wordt geleidelijk verdrongen door dat van voorbestemdheid.
Wat weer te eng is. Maar ach, wat doe je aan ploppende gedachten als toevalligheden zich snel achter elkaar opdringen…

‘t Gesprek als Hansje tevoorschijn komt volgt dat patroon. Van toevalligheid, die-ken-ik-al, & hoe-kan-dat-nou.
Maar al snel word ik losgelaten. Janneke neemt me daarvoor bij de arm. In figuurlijke zin: een korte rondleiding tussen gras & graven. Waar we al snel merken dat brandnetel de macht overneemt.
‘Nu al,’ zegt Janneke. ‘De gemeente heeft de paden gemaaid. Met grote machines.’
Grof geweld begrijp ik.
‘Snel & goedkoop,’ vertelt Janneke. ‘Kunnen wij niet. De cursus Zeis ging niet door vanwege Corona.’

Waar ze over de graven & de joden begint, val ik bij. ‘t Flevopark, waar dit een deel van is, was 5 jaar geleden voor Tineke & mij onze eindopdracht. Alle info die we andere natuurgidsen mogelijk zouden kunnen vertellen hadden we opgezogen. Die over de dode joden waren anekdotisch genoeg om historie in ons verhaal te brengen.

Ook Janneke laat me alleen. Tijdens ‘t krappe uur dat ik nog heb mag ik mezelf aan de insecten & hun terrein introduceren.
Er is echter niet veel exceptioneels dat zich aan een nieuwkomer openbaart. 2 Zevenstippeligen. 101 (zo’n getal betekent dat ‘t een schatting is) Rupsen van de dagpauwoog. 2 Gewone snipvliegen & steekmier plus pendelvlieg met dezelfde kwalificatie.
‘t Meest bijzondere is dat ik in tegenstelling tot waar ik Hansje voor had gewaarschuwd (dat ‘t lastig is libellen te fotograferen voor identificatie), de gewone oeverlibel zuiver op beeld weet te zetten. Mannetje.
Nee, niets buitengewoons.

Tijdens ons mailverkeer de volgende dag meldt Hansje dat ze aan ‘t eind van de middag iets bijzonders hadden gezien: de hoornaarvlinder. Ik kan ‘t niet ontkennen als ik ‘t plaatje zie.
Die hoort bij de wespvlinders. Daar had ik, wellicht tegelijkertijd, tijdens de insectenwerkgroep-excursie op ‘t Vogeleiland, ook een telg van aangetroffen. Die werd door onstuimigheid van 4 man sterke verwondering voor een kiekje behoed.
‘t Zal wel weer de gewone zijn geweest. Dat heb je op dagen dat je jezelf wil bewijzen.

Maar zelfs die blijkt niet te bestaan in Zijperspace.

Internaliseringsvervolg

Vervolg op Internaliseren.

Overigens ben ik een stuk soepeler dan ik van mezelf had verwacht.
Ik hanteer m’n Agenda doorgaans dagelijks. Vaak doordat ik die in m’n achterhoofd heb zitten. Dat is wellicht niet volgens de ‘afgesproken’ regels, maar ik hoef geen uitleg te geven dat ik in ‘t begin van een dag als vandaag heus wel weet wat ik gister ingevuld heb bij 23-06-2020 & wat daar al stond aan vaste routines.

Ik wilde vandaag vroeger met de dag beginnen, maar realiseerde me toen ik op ‘t moment van vandaag was aangekomen dat ‘t net zo efficiënt was om als 1e ding van de morgen de was te doen.
Dat heet dan geduld betrachten om de wasmachine z’n noodzakelijke tijd te gunnen. Maar geduld is een afwijking van de normale mens dat doorgaans niet in de wereld van mij & gelijksoortigen past.

Tenzij ik dus ga schuiven in m’n Agenda. Ik hoef daar niet daadwerkelijk te gaan zitten moffelen met de blokjes in blauw, geel, groen & rood; ik weet zo ook wel dat blauw (bijv blogpost schrijven) verplaatst kan worden of in uiterste geval afgelast. Blauw kan ik heel graag willen, maakt de dag zinvol of een leuke beleving om later aan de kleinkinderen die niet wilden komen te vertellen, maar is niet absolute noodzakelijkheid (maar dat lag niet aan de afwezigheid van de kleinkinderen).

Groen heeft ook geen urgentie.
Is natuur.
Rustgevend.
Vergeten.
Genezen.
(Ze noemen mijn behoefte daaraan een soort Mindfulness; maar dan beginnen de eikenprocessierupsplekken, die ik ondertussen voor ‘t 2e achtereenvolgende jaar her & der op m’n lichaam verzameld heb, extra hun aanwezigheid kenbaar te maken)
Maar dat kan heus wel een uurtje korter, want zo’n inkorting is heus geen levensbedreiging op de lange duur.

Aan de blokjes Geel & Rood valt niet aan te tornen. Rood (‘Huishoudelijk werk’ in dit geval, maar beter te omschrijven als iets waar ik niet meer omheen kan & uitstel tot wanorde kan leiden) heb ik al weggewerkt door de was te initiëren & m’n Agenda van vandaag in m’n hoofd af te werken.
De Gele afspraak ga ik halen als de wasmachine niet voortijdig komt te overlijden. Of ik.
Maar in ‘t laatste geval wordt de Agenda dan ook afgeschaft.

Is uiteindelijk alles opgelost in Zijperspace.

Internaliseren

Een Agenda bijhouden dus. Notitieboekje ook.
Ik heb er zelf een Afvinklijst bij verzonnen. Er werd ergens tijdens 1 van de gesprekken ‘afvinken’ genoemd. Dat dat lekker is.
Had ik ook al uitgevonden. Maar dat kon niet in de online Agenda die ik hanteer. In ‘t Notitieboek werd dat een rommeltje. Van de bomen & ‘t bos, zeg maar.
Een aparte Afvinklijst staat nu dicht bij ‘t eveneens online Notitieboek.

Ik schrijf ze trouwens met hoofdletter om ze instituten in m’n hoofd te laten worden. Ze moeten onlosmakelijk aan m’n dagelijks leven worden. Hard er in stampen met simpel hoofdlettersgebruik gaat vast helpen daarbij. Een andere benadrukking wordt vast irritant, ‘vette’ letter bijv. Of een kleurtje. Dat zorgt er ook voor dat ik extra handelingen moet gaan verrichten waarbij m’n vingers los komen van ‘t toetsenbord.
Dan heb ik er al minder zin in.

Zo klinkt ‘t alsof ik een brave leerling ben, maar allesbehalve.
Wekelijks kom ik met een uitleg waarom ik me weer niet heb kunnen houden aan m’n doelen & over de bewandeling van de weg richting ‘t niet gedaan hebben.
Ze begrijpen ‘t. Er wordt uitgelegd waar ‘t aan ligt, wat ik er aan kan doen. & Een week later komt ‘t volgende leermoment. Daar denk ik dan ook weer een paar dagen over na.
Geleidelijk wordt alles geïnternaliseerd. Stap voor stap, heel langzaam, bij dit soort mens.

Ergens onderweg tijdens m’n studie moet ik de agenda vaarwel gezegd hebben. Ze werden ook steeds kleiner van formaat, onnodiger dus. Ik weet dat ik tijdens Film & TV ‘t alleen nog gebruikte om bij te houden welke films ik dagelijks zag. Er was amper ruimte om iets anders te noteren. Bovenin de pagina, met een pijltje naar de 5 data die niet in ‘t weekend vielen.
Alsof studeren niet een 7-daagse werkweek was, met de bijbaantjes meegerekend dan. Plus ‘t sociaal onderhoud. Student zijn is een levensinstelling. Een tijd lang. Dag & nacht.

Aantekeningen maken heb ik nooit gekund. Ik zag anderen er druk mee bezig. Als ik door hun voorbeeld er ook aan begon, raakte ik al snel de draad van ‘t verhaal dat vanaf de kansel klonk kwijt.
Ik kan 2 dingen tegelijk, maar de combi luisteren/schrijven hoort daar niet bij. Ik raak ‘t spoor bijster van wat belangrijk is. & M’n geheugen slaat niet meer op.
Ik hoorde ooit iemand zeggen, ‘t was een wijs man, vermoedde ik. Hij had boeken geschreven & er werd naar hem geluisterd door een goede interviewer die net als ik van boeken hield.
Ik hoorde hem zeggen dat wat je schrijft makkelijker te vergeten is. Je geeft je geheugen toestemming de essentie van de boodschap opzij te zetten, waardoor registratie tijdelijker wordt.
Dat paste me wel. Geheel mijn straatje.

Nu blijkt dat mijn geheugen zo werkt.
Die van mij. Die anders is.
& Die van nog wat andere mensen.
Ik heb de uitleg nu even niet voor handen. ‘t Moet echter geen moeite zijn om dat op te zoeken. M’n aantekeningen kan ik daarbij overslaan, want daar staan dergelijke wetenswaardigheden over mezelf niet in.
M’n geheugen evenmin. Die heeft akelige deuren, die klemmen naarmate ouder.

Evengoed kiert & giert ‘t in Zijperspace.

Bewegingsloosheid

Voor me uit kijk ik. Een enkele keer hang ik m’n hoofd naar rechts, links daarop. ‘t Geluid is uit, nog een beetje beeld pruttelt van de webcam die radioprogramma’s tegenwoordig begeleiden.
Ik moet oppassen er niet naar te kijken, die bewegende monden, dat prikkelt. M’n vingers willen dan al die kant op om een toets voor de terugkeer van ‘t programma te bewerkstelligen. Zodat m’n niet eens zo sterke nieuwsgierigheid bevredigd kan worden.

Continu ontvang ik signalen die ik vervolgens probeer te neutraliseren. Dat besef ik me nu. Ik heb andere mensen gezien die zijn zoals ik, waardoor ik mezelf kon zien. Als ik die anderen zie verzitten, dat registreer, besef ik me nu sneller hoe vaak ik dat zelf doe. & Tegelijk weet ik dat ik een methode heb gevonden om mijn bewegingen te verhullen door ontspannen houdingen aan te nemen, waarbij een ogenschijnlijk noodzakelijk gebaar me de gelegenheid geeft om de rest van m’n lichaam onopvallend in een  andere compositie te manoeuvreren. Zodat ‘t totaal van veranderingen ‘organisch’ lijkt.

Ik ken er nog 1, besef ik me terwijl ik m’n voorbije zinnen overdenk; nog een vermomming van m’n stille geheime bewegingen waar m’n lichaam mij toe dwingt.
Neem m’n baard, dat is ongemerkt een handig hulpmiddel, want nonchalant schuift m’n hand somtijds over z’n haren. In de weg die ‘t aflegt wordt een plekje dat jeukt, afleidt of waar informatie van nodig is (zit de pukkel er nog steeds, of: kan ik met m’n nagel die kriebel weg schrapen?) aangedaan & onopvallend tijdelijk ontzenuwd. Een lichtjes wrijven onderweg of een kort hakende nagel kan al soelaas bieden.

Ontzenuwen is misschien wel ‘t juiste woord. M’n lichaam zit vol met een overdosis aan zenuwen die continu flikkeren door onrustige aan- & uitknoppen die lijken toegevoegd te zijn om zich vooral te laten gelden. Ik heb geen muggenbulten nodig om constant me bewust te zijn dat iets ergens op m’n huid tintelt & roept om geneutraliseerd te worden.

Ik weet niet wie of wat er nu 1st hyper was. Gaat de schuld naar wie ik in z’n geheel ben of naar de zenuwen, de schakels in m’n lichaam, de sensoren, die overgevoelig zijn, die veels te veel proberen te communiceren met elkaar dmv seintjes, boodschappen of opdrachten met daarmee gepaard gaande onderbrekingen & iets anders van die strekking of anders de fouten in dat systeem dat zorgt dat alles snel overprikkeld raakt?

Ik heb in ieder geval continu jeuk. Dat is ‘t resultaat.
Zeker nu ik probeer te beschrijven wat dat proces eigenlijk is, waar ik denk dat ‘t gelokaliseerd kan worden & hoe ‘t de bewegingen van m’n lichaamsonderdelen dirigeert; zeker nu ik dat in woorden probeer te vatten realiseer ik me – m’n vingers, de nagels als extra instrument, doen ondertussen druk hun best de aanvallen te neutraliseren – dat ik nooit, echt nooit ervaar dat m’n lichaam iets als een hoedanigheid van totaal stil kent.

Bewegingsloosheid bestaat alleen in de dromen van Zijperspace.

Loop

Plots kan ‘t met me aan de loop gaan. Waar ik continu word afgeleid door allerlei kleine dingen word ik dan plots overvallen door besluiteloosheid.
Ik wil naar de tuin. Ik wil naar ‘t bos. Ik wil ook nog artikelen lezen & bij elkaar sorteren.
Maar eigenlijk wil ik uiteindelijk alleen maar een beslissing kunnen nemen.

Als ik dat laatste heb besloten, besloten heb een beslissing te nemen, zie ik de factuur liggen van € 90,- aan invoerrechten. Die moet ik terug vragen. Kadootjes hoef je toch geen geld over te betalen, lijkt me.
& De benauwdheid dat ik er mee aan de gang moet gaan doet me besluiten er niet meer naar te kijken.
Ik besluit om niet te besluiten & m’n ogen te verstoppen voor wat nog komen moet.

Ze hebben me verteld dat als ik 1maal gewend ben geraakt orde in die keuzemogelijkheden te zien, te sorteren, & me niet af laat leiden door wat plots voor ogen komt, me aan de agenda te houden, m’n notitieboek, ik me 1st een tijd beroerd ga voelen.
Dat klopt.
Ik wilde eigenlijk schrijven dat ‘t dan later beter zou gaan. Ik werd echter afgeleid door de rommel in m’n buik. De beroering. ‘t Brandt lichtjes & zakt langzaam naar beneden.

Toch hadden ze me dat gezegd: voordat je jezelf een nieuwe manier van omgaan met een nieuwe orde aan kan meten, zal je je er 1st 6 weken aan moeten houden, 6 weken van geen lolletje, voordat ‘t een beetje van je eigen is, & ‘t geen lolletje grootdeels verdwenen.

In andere woorden dan. Ik ben de vertaler die draalt & dwaalt om de oorspronkelijke woorden heen. Zoals de hete materie hier in m’n lichaam steeds een andere plek zoekt om me geen houvast te geven zodat iets van een strijd ertegen mogelijk zou zijn. ‘t Blijft ronddraaien, plaats wisselen, onzichtbaar zijn & toch steeds weer op de plek terugkeren waar ‘t als een zware baksteen voelt.

De thee is voor de 3e keer koud. Ik kan nog wel een keer er door de warme inhoud van de thermoskan nieuw leven in stoppen, maar weet inmiddels dat een warmteshot ook niet helpt. ‘t Vermorzelt noch vergruist dat wat van binnen zit & vast wil blijven, staan waar ‘t staat. Ondanks dat ‘t niet te lokaliseren is, geen vaste verblijfplaats in m’n hoofd, constant in een loop.

Omwentelingen in Zijperspace zitten vast.

Speellijst (VI): Soul Monologues

De soul heeft me weer eens bevangen. ‘t Gebeurt me zo eens in een wijl. Dan laat de sfeer, de treurnis, de timing van de zanger niet los.
‘t Zijn bijna altijd songs over verdriet, verlies & een verlangen. Alles wat ‘ver’ is van herstel of bereik, maar tegen beter in wordt wederom een klaagzang gezongen over hoe gedacht wordt ‘t doel, de liefde, toch weer te bereiken.

‘t Maakt me melancholisch. Ik hoef niet naar de tekst te luisteren. Ik voel de treurnis zo wel aan.
Overigens niet dat alle soulnrs datzelfde thema hebben; ‘t zijn vooral dat melodramatische wat mij specifiek aantrekt. ‘t Was voor mij als een verlossing dat de serie ‘Deep Soul Treasures’ met diepe treurnis verzameld door Dave Godin op een gegeven moment verschenen.
Van de week kwam ik er achter dat er van een ander label dan Dave Godin’s Kent in 2013 ‘t album ‘Troubled Waters; Deep Soul from the Deep South’ was verschenen. Ik dook er op mijn beurt ook diep in, zoals een mens niet anders kan als je ooit in je jeugd je ziel verkocht hebt aan dramatisch verdrietige soul.

Terwijl ik teksten typte, uren achter elkaar, sleepten ‘t liefdesverdriet, de verlating & ‘t lot van opeens alleen, telkens weer aan me voorbij. Ik had ‘m op repeat kunnen zetten, maar ik deed nog liever de moeite de site opnieuw te voorschijn te halen & ‘t 1e nr te herstarten, waarop de rest vanzelf opnieuw volgde. De golven van melodrama konden herbeginnen, me zacht bewerkend met een weeë doem.

Om mezelf de volgende dag niet ‘t afstompen door herhaling te bezorgen, ging ik op zoek naar alternatieven voor Deep Soul. Dus volgden soulballads, soulduetten (bijna altijd een liefdesstrijd van laten blijken dat je bij elkaar hoort, ondanks de zware taak daar moeite voor te blijven doen) & uiteindelijk werd m’n grootste ontdekking Soul Monologues.
Ik jatte ze bij degene die zijn favorieten bij elkaar had verzameld & vulde die nog een beetje aan met ander jatwerk & wat ik toevallig tegenkwam.

Meestal is zo’n monoloog geen preek (dan wordt ‘t al snel gospel tenslotte), hoewel ‘t kan voorkomen, zonder dat een religieuze lading krijgt. Eerder een bezinning van wat er fout is gelopen, hoe iemand gehecht was aan een ander (z’n moeder bijv, maar meestal de verloren liefde) & als de gevoelens dan lyrisch ipv relatief nuchter vertellend worden, dan begint alsnog de zang.
Meestal. Want ‘t kan ook anders bij deze ‘monologues’.

‘t Was een rage toentertijd. De jaren ’70. Barry White, Isaac Hayes; hun stemmen trilden door menig huis in de tijd dat Toppop dat soort soulartiesten regelmatig over de vloer had. Dat was nog enkele jaren voordat ik door soul bevangen werd. Maar dat mocht juist niet door dat soort tv-programma’s getoond worden. Die waren al versleten door de overdaad van herhaling van dergelijke popprogramma’s.
Ik ontdekte ‘t in soul gespecialiseerde Kent Records & verzamelde al hun thema-compilaties, in zoverre m’n budget dat toeliet.
Daar zaten naar m’n herinnering mij, misschien wel bedrieglijk, vertelt geen monologen bij.

Misschien wel een geluk, want nu kan ik zonder in ‘t verleden van tevoren aangekondigde verveling onbekommerd genieten van al die voor liedjes lange speeches die je in andere stromingen niet zo snel tegenkomt.

Terwijl in Zijperspace alleen de toetsen praten.

Achtertuinnatuur (II)

Hij floepte gaan. Ik zag ‘t in de hoek van m’n rechteroog.
‘t Ziet nu paarsig in de tuin. Een ver paars dat ik eigenlijk niet eens zo prettig vind. Zit ik daar de hele tijd op te wachten; op m’n minst favoriete kleur? Al in m’n jeugd vond ik dat er een overdaad aan paars zat.

Ik had 1 gordijn nog niet toegetrokken, om zicht te blijven houden. Ik heb niet geteld, maar ik zal zo’n 10 keer omgekeken hebben, vanaf m’n computerstoel.
Daar zit ik al de hele middag. Ik verveel me daar nooit. Alleen m’n benen zijn ‘t daar op een gegeven moment niet mee eens. Beginnen dan te zeuren.
Kijken naar ‘t licht dat nog niet schijnt helpt. Vergeten benen levert dat op.

Er is werkelijk niets te zien. Zelfs niet als ‘t licht uiteindelijk brandt.
Geen vlinder, geen mot. ‘t Is nog veel te vroeg & m’n ogen doen ‘t bovendien niet. Niet meer van zo’n afstand.
Maar een kind zegt in me dat alles straks een grote verandering is. Als een kadootje, dat mij straks verwacht. Net ipv naar ‘t stille spannende buiten naar de binnendrukte gekeken, hoe de familie rondloopt, praat & eet, hun achteraf grote verassing omhullend met manoeuvres die alleen kinderogen niet bevatten.

‘t Is geen kadopakket. Gewoon een emmer. Maar m’n ogen kijken bij dat bedenken toch weer met door mezelf voorgekauwde hoop ‘t paars in, dat hun verlangen voor mijn emmer een totaal andere hoop moet bevredigen.
Tenminste, ik denk dat ‘t zoiets bij ze oproept. ‘t Zal ook wel verwarring voor ze zijn: van wat de maan daar nou doet & hoe kan ik die bereiken.

‘t Is morgenochtend een omhuld pakketje dat ik, zenuwachtig kinderlijk als een bij de kachel gepositioneerde schoen (niet te dichtbij, wordt er nog gezegd), ga bezoeken om te zien. Teder koester ik de aanblik dan in m’n handen, voorzichtig zodat ‘t niet verstoord wordt, niet geraakt & voor altijd goed blijft.

Die had ik vroeger niet: een camera. Om wat tijdelijk is altijd bij me te houden. Een huismoeder, een weeskind, een gele tijger, een grijze stipspanner, een vlekmoerwants.
‘t Blijft altijd feest.

Zolang de zomer duurt in Zijperspace & ‘t licht sensatie brandt.

Persoonlijk

Ik druk ‘t knopje in voor hulp.
Om de hoek van de uitgang, bij de servicebalie, hoor ik een seconde later een jongensstem roepen: ‘Ik kom zo bij u, hoor.’
Dezelfde jongen weer, zo lijkt ‘t.

Ik laat ‘t beeldscherm van m’n mobiel zien. Wijs naar de kaas, vervolgens de alfalfa.
‘Op de kaas krijg ik wel m’n persoonlijke bonus,’ m’n vinger richting ‘t mailtje van Appie dat ik open heb staan, ‘maar niet op alfalfa.’
Allebei 25 % goedkoper voor mij. Speciaal persoonlijk voor mij. Daar bewaar ik die mailtjes tegenwoordig voor.

Dat kwam zondag ook goed uit. 10 Blikken bier waren nog 1 uur in de persoonlijke bonus, maar ‘t systeem van Appie lijkt niet goed te werken met dat systeem. Elke keer kost me dat extra tijd & een beroep op m’n eerlijkheid. Want ‘t is dan wél de bedoeling dat ik naar de servicebalie doorloop, daar in de rij ga staan om dan uiteindelijk mijn verhaal opnieuw uit te leggen.
Ik kan ook onbekommerd doorlopen, heb ik gemerkt. Maar vertrouwen van zulke jonge mensen moet je niet schaden. Dan wordt de wereld al veel te vroeg in slechtheid bevestigd.
Zij van de servicebalie op zondag zei na de handeling: ‘Sorry voor die fout, meneer.’
Waarop ik reageerde: ‘Geeft niets. Ik ben juist zo blij dat jullie ‘t zo snel afhandelen.’
Ik hield haar glimlach daarna 10 min bij me die juist eerder op lichte onbegrip & zoekende naar de juiste oplossing stond.

‘Maar alfalfa zit in de bonus,’ krijg ik als reactie van hem.
Hij wijst op de rode sticker waar een dikke witte ‘1 €’ op staat gedrukt.
Ik hou ‘m nog een keer m’n mailtje voor dat ik gister heb ontvangen.
‘Hier staat dat ik 25 % korting hoor te krijgen. Daar, naast deze kaas.’
Nog wat sputteren. Hij wil opnieuw mijn meerdere zijn.
Ik vind dat mensen die je in de winkel helpen nooit je mindere mogen zijn. Net zo min andersom. Meerdere mag de winkelmedewerker slechts zijn op ‘t vlak van kennis. Macht speelt geen rol. Afhankelijkheid wel, waarbij ‘t de bedoeling is dat dmv die overdracht van kennis gelijkheid opnieuw wordt bewerkstelligd.
‘Nee,’ zet hij door, ‘als-ie al in de bonus zit kan ik er geen korting op geven.’
Ik heb nergens zien staan dat alfalfa in de bonus zit. & Zo’n eurosticker heeft niets met bonus te maken.
Maar dat zeg ik niet. Ik wacht tot hij wijzer wordt.
‘Reken alles maar even af & loop even mee naar de servicebalie,’ vraagt-commandeert-ie.

Daar staat een rij van 4 personen.
Had ik dit wel gewild, vraag ik me inmiddels af.
Maar hij sjeest de klanten erdoorheen. Onderwijl de telefoon tussen schouder & oor geklemd om te overleggen met de chef. Alfalfa & eurosticker zijn aan mijn kant van de balie te horen. Ik ben aan de beurt als hij dat gesprek beëindigt.
‘U krijgt 25 cent van me terug,’ zegt-ie.
Geen excuses. Alleen: ‘Even kijken hoe ik dat op de kassa ga doen.’
Dat doen duurt een minuut. Een minuut waarin hij mijn 25 centen in de hand blijft houden. Want de kassa moet kloppen.

”t Was me niet te doen om die 25 cent,’ ben ik uiteindelijk aan de beurt om iets te zeggen.
Maar daarbij voel ik een laag slijk over me heen druipen. Dat ik was gaan beseffen dat ‘t slechts om dat bedrag ging, dat had ik niet wereldkundig hoeven maken.
Zo klein als ‘t mannetje is, zo jong nog, zo machtwellustig is hij daarbovenop, ook nog na zijn verlies over dat luttele bedrag.
Met ‘Goedenavond, meneer,’ draagt-ie zijn verlies met 25 cent aan mij over.

Zijperspace voelt slijkbedropen.

Cursus Lijfloggen: Deel 5

Evolueer!

Niets zo veranderlijk als de menselijke geest, wordt wel gezegd. Maar evenzo is ‘s mens lichaam onderhevig aan wispelturigheid (even de andere wezens op deez aard buiten beschouwing gelaten). Binnen 7 jaar schijn je geen enkele cel, geen molecuul, meer over te hebben van waaruit je ooit opgebouwd was. Continu blijkt het mensenlichaam zich te veranderen. Geleidelijk aan weliswaar, maar als niet alle gegevens die het lichaam eens bezat gevoeglijk doorgegeven zouden worden aan de cellen die de taak van hun voorgangers overnemen, dan zou dit betekenen dat het menselijk lichaam, zijn geest tegelijkertijd, elke 7 jaar een gedaanteverwisseling, een metamorfose ondergaat. Niet terug te herkennen voor degene die zich in de nabijheid van dit wezen bevindt. We zouden in zo’n geval van geluk mogen spreken dat ook zij onderhevig zijn aan deze continue verandering.

Zo erg is het echter niet met de mens gesteld. Celletje voor celletje geeft zo goed als mogelijk door wat het aan informatie herbergt, wat het grotere lichaam in zijn kleinere eenheden weerspiegelt, en zorgt er derhalve voor dat het overzicht behouden wordt: ?t lichaam is vergeleken met de geest slechts in beperkte mate aan verandering onderhevig.

Hier echter aangekomen, dien ik mijn eigen woorden door middel van een voorbeeld tegen te spreken. Dit onder het mom van: de uitzondering bevestigt de regel. Tevens misschien een goede illustratie van hetgeen eenieder, genomen het feit dat toch wel 90 procent van de nederlandse bevolking eens in zijn of haar leven geproefd heeft van het verleidelijke vocht dat de zorgen van weleer o zo makkelijk doet vergeten, wel eens heeft mogen genieten. Waarbij het woord ‘genieten’ slechts verwijst naar de consumptie zelf, alsmede de onmiddellijke toestand hierna, en niet naar de versufte en spijt-opterende geestestoestand van de volgende dag, waar dit verhaal eigenlijk over gaat.

Het was aan het eind van mijn middelbare schoolopleiding. Ik had mezelf een groepje vrienden verzameld, waarmee ik besloot een strandfeest te geven. We hadden gezorgd voor zo veel mogelijk drank voor zo min mogelijk geld, alsook wat andere goederen die de benevelde toestand een ietwat konden bevorderen en bespoedigen bovendien. Op die leeftijd was ik echter nog niet geheel en al gewend aan het consumeren van al die spiritualiën door elkander, zeker niet op de snelheid waarmee ik wilde bewijzen dat het tegendeel van laatstgenoemde feit (toch een teken van zwakte, is men geneigd te denken op die grensoverschrijdende leeftijd) waar was.

Op een gegeven moment ging voor mij het spreekwoordelijke licht uit, men heeft mij geholpen overtollige sappen uit het lichaam te verwijderen, me in die emotionele toestand zelfs met advies en getuigenissen over vriendschap gesteund, me vervolgens in een deken gewikkeld om me de volgende ochtend in het vroege ochtendgloren weer te wekken. Het feest was voorbij. Er stond me hoegenaamd niets bij van al dat gebeurd was. Mijn herinnering eraan wordt ingegeven door de verhalen die ik achteraf te horen heb gekregen van die toenmalige vrienden.

Ziedaar een illustratie van hoe slecht de doorgave kan zijn van informatie van cel tot cel, oftewel: hoe gebrekkig de informatie zowiezo opgeslagen wordt. Maar tevens tekent dit hoe het menselijk gestel niet opgewassen is tegen snelle veranderingen. Het wil zich slechts geleidelijk aanpassen aan nieuwe condities, het wil slechts mondjesmaat bepaalde stoffen toegediend krijgen, en indien meer van deze goederen noodzakelijk blijkt, dan wil het eerst wennen aan die grotere hoeveelheid door gestaag een oorspronkelijke kleine dosis stap voor stap te verhogen.

Men zou kunnen zeggen dat het lichaam, het lijf, zou ik in ons geval misschien beter kunnen bezigen, geen behoefte heeft aan plotse veranderingen van zijn conditie, het in wezen behoefte heeft aan saaiheid, een continuüm van zo min mogelijk variatie.

Daar zitten wij niet op te wachten. Wij willen elke dag iets nieuws te melden hebben. Het leven moet een toonbeeld zijn van avontuurlijk bestaan, ook al vindt het slechts plaats in het binnenste, of anders hooguit aan de buitenste randen van het menselijk lichaam. Want anders laat het zich niet lezen. Verandering, daar zit de lezer van een lijflog op te wachten, hij wil onderhouden worden door steeds iets nieuws, z’n nieuwsgierigheid moet geprikkeld worden, niet alleen door de eerste zin, maar door algehele inhoud van het door ons te schrijven stukje, door de algehele inhoud van de lijflog.

Eigenlijk zou je dus kunnen zeggen dat de titel van deze aflevering van de cursus een foute benoeming is. ‘Revolutioneer’ zou wellicht beter op z’n plek zijn. Maar juist hier ligt de crux van het betoog dat ik deze maand wilde houden.

Ondanks een niet te ontkennen drang naar enig avontuur heeft de mens behoefte aan bepaalde mate van vastigheid. Men kan zich op gegeven moment gaan ergeren aan het feit dat niets stil staat, dat alles onderhevig is aan verandering, aan één stuk door, tot grote vermoeienis toe. Je praat op niet met plezier met iemand die elke dag andere plannen blijkt te hebben voor de toekomst, z’n ideeën wederom heeft aangepast aan de omstandigheden, geen standvastigheid toont in zijn opinies. Men heeft weliswaar behoefte aan een beetje roering, maar een zekere mate van rust doet een mens geen kwaad. Geleidelijkheid is een goed ding. Het brengt de medemens niet van streek, laat ‘m in z’n waarde, en zorgt er bovendien voor dat men beter begrepen wordt.

Waar ligt dan die gulden middenweg? De gulden middenweg van het elke dag iets nieuws te melden hebben en, aan de andere kant, het niet vervallen in afgezaagde verhaaltjes die altijd over hetzelfde gaan, als een minimalistische muzikant die zijn steeds weerkerende patronen in zijn composities in eeuwigheid herhaalt, met slechts minieme variaties, die pas opgemerkt kunnen worden als men reeds door de wol geverfd is wat betreft dit soort uitingen.

Dames en heren cursisten, laat ik u bij deze dan een wijze les geven, in zoverre mij dat is toegestaan; ik, als persoon die vergeleken met de gemiddelde leeftijd van de lijflogger al een belegen aantal jaren er op heeft zitten, in ieder geval dichterbij die ouderdom kom dan menigeen die hetzelfde communicatiemiddel hanteert, maar bovendien ik, als persoon die deze cursus als een poging beschouwt bepaalde ervaringen opgedaan in onderhavig leven in de juiste bewoordingen tot misschien wel iets als een levensles, anders dan toch in ieder geval een wenk zou kunnen laten zijn voor al diegenen die zich willen overtuigen van hoe het wel, of misschien juist niet moet. Bescheidenheid dient de cursusleider ook zijn leven te laten tooien.

Laat de revoluties (hier begint het motto van deze aflevering van de cursus) die uw lichaam overkomen eerst doordringen tot in uw hersenpan. Laat ze inwerken, verwerk ze met geduld. En zo gauw u een niet te stelpen behoefte voelt de opgedane ervaringen in een aflevering van uw log te melden, laat u dan daarbij leiden door uw vermogen u te kunnen verplaatsen in de positie van de lezer, wijdt derhalve over een en ander uit, zodat het begrijpelijk wordt, en verwijs zo nodig naar eerdere belevenissen van u en uw lijf, die reeds opgenomen zijn in de archieven van uw log.

Kort en bondig: laat uw revoluties tot evoluties verworden, zodat het voor iedereen te snappen valt.

Huiswerk: probeer uw eerste zwaar benevelde ervaring dankzij alcohol of andersoortige drugs te beschrijven met behulp van datgene dat over dit voorval nog in uw geheugen aanwezig is en doe het zo voorkomen dat het niet een plotse gebeurtenis was, maar iets dat logisch volgde uit de verlangens van uw lijf.

(Deel 0 staat hier, als introductie op wat ik 50 afleveringen lang heb volgehouden te schrijven voor ‘t weblogmagazine about:blank, maar verloren werd gewaand. Deel 1, Deel 3  [daar kan je ook lezen wat er aan de hand is met Deel 2] & Deel 4 zijn reeds herverschenen alhier. De komende tijd zal ik de rest van ‘t materiaal dat ik ondertussen geheel heb teruggevonden alsnog hier gaan publiceren.)