vindingen

Ik weet zeker dat ze ooit uitgevonden zijn. ‘t Waren prachtige vondsten, er moest alleen nog naar een efficiënte methode van produktie gezocht worden. Maar zoals alles in deze wereld, waar koop- prevaleert boven daadkracht, waar investering hoger wordt aangeslagen dan inventiviteit, verdwijnen juist deze kleinoden die ‘t de mens makkelijker hadden kunnen maken.

Nooit meer gehoord van ‘t touwtje dat de enveloppe met 1 beweging, zonder briefopener, zonder lospulken & insteekvinger, kon openen.
De 2 stalen pinnen die rechtop gezet konden worden op de bagagedrager, waardoor ‘t krat bier kon worden ‘vastgenageld’ aan de fiets; ook dat gemak is verdwenen alsof men geen profijt ervan kon trekken.

Maar nog veel erger is ‘t verdwijnen van ‘t lusje. Een vinding die reeds bestond & zo’n beetje elke broek sierde. In ieder geval in de tijd dat ik m’n 1e broeken droeg.
‘t Lusje bevond zich vlak boven de gulp, waardoorheen de pin van de broekriem ging, alvorens deze in ‘t juiste gaatje gestoken werd, zodat de broek niet onder de riem uitzakte. Waardoor de broek fatsoenlijk gedragen kon worden. Op de juiste hoogte. Zonder dat de afsluitknoop van de broek onder de riem uitkwam.

‘t Zijn slechts kleine vindingen, zo’n touwtje, 2 pinnen of een lusje, maar o zo noodzakelijk voor ‘t welbevinden van mijn lichaam & geest.

‘t Leven zou zoveel makkelijker kunnen zijn in Zijperspace.

totaal

‘t Is eigenlijk best een moeilijk verhaal, Ramon, maar ik zal proberen ‘t je uit te leggen. Je hebt ‘t geluk dat je er voor een gedeelte zelf bij was; dat maakt ‘t misschien wat gemakkelijker te bevatten.

We gingen dus afgelopen woensdag naar ‘t lunchconcert in ‘t Concertgebouw. Een zekere dirigent, ik geloof van engelse afkomst, leidde ‘t orkest. Voor de rest niet zo belangrijk; ‘t ging om de muziek.
‘t Was ons beiden bovendien onbekend wat voor stuk er gespeeld zou worden. & Ook tijdens de opvoering ging bij mij geen lichtje branden. Ik stelde me tevreden met de gedachte dat ik waarschijnlijk nooit te weten zou komen wat voor klassiek stuk we te horen kregen, maar er wel van kon genieten.

Ondertussen hield ik me vooral met andere dingen bezig dan ‘t beluisteren van de muziek.
-Wat deed die man bijv daar achterin ‘t orkest? Hij zat daar de hele tijd. & Hij maakte hooguit een praatje met de man van de pauken. Als die niks te doen had.
-Een andere man dacht ik ook de hele tijd stil te zien zitten, met z’n handen over elkaar. Totdat ik ‘m betrapte, plots, waarschijnlijk op een moment dat-ie dacht dat ik niet oplette, bij ‘t bespelen van z’n trompet.
-Waarom moesten vrij veel koperblazers boven staan, een 5-tal meters verwijderd van ‘t orkest zelf? Zou dat daadwerkelijk invloed hebben op ‘t geluid?
-De zithouding van de violisten was niet gelijk. Eenieder had z’n eigen houding, maar wel dezelfde stoel. De 1 zat recht op de stoel; rug recht, benen stijf bij elkaar. De ander wijdbeens, schuin gezeten. Ik had een voorkeur voor de laatste, & dan heb ik ‘t met name over de vrouwelijke violistes.

& Voor de rest liet ik me zo af & toe boeien door de muziek. Maar zoals gezegd: ik laat me altijd snel afleiden.

Terug naar mijn verhaal.

Ik ging vandaag opnieuw naar een klassiek concert. Ditmaal in de Noorderkerk.
Men kan daarvoor in de voorverkoop kaartjes kopen in Island Bookstore, tegenover de kerk. Om m’n tijd te verbeiden besloot ik daar vanmiddag maar ‘ns langs te gaan; wellicht dat een kaartje kopen geen kwaad kon, ivm mogelijk uitverkoop.
De verleiding wordt al snel groot, staande in een boekwinkel; ik heb me daardoor ‘Kreuzersonate’ van Margriet de Moor aangeschaft. Dat liefdesverhaal schijnt geënt te zijn op de Kreuzersonate van Janácek, die weer refereert aan Tolstoj’s Kreuzersonate, & die weer aan die van Beethoven. Om hiermee aan te duiden hoe alles met elkaar samenhangt. De dingen, de tonen, de letters, ‘t totaal.

Goed. Ik dwaal af. Lijkt ‘t.

‘t Concert meegemaakt.

Uiteindelijk ben ik thuis. Ik wil muziek aanzetten, maar dit keer ‘ns niet een symfonie van Sjostakowitsj (weer een andere manier van spellen), die ik afgelopen dagen uit & te na heb beluisterd. Ik laat me leiden door diezelfde Kruidvat (die van de goedkope klassieke cd’s) & besluit de door overheersing van Sjos in de vergetelheid geraakte cd ‘De Moldau; het muzikale landschap van Bohemen’ aan te zetten, met muziek van 3 oost-europese componisten.

Diezelfde Janácek stond op de hoes, dus met ‘t vanmiddag aangeschafte boek in m’n achterhoofd zijn muziek aangezet. Nog niet eerder gehoord, dacht ik.
Tot ik bij de laatste tonen de bekkens hoor weerklinken. & Ik zie plots weer de man achteraan ‘t concertgebouworkest opstaan & zijn stuk van 5 seconden doen.

Synfonietta van Janácek hebben we beluisterd, Ramon, mocht jij ‘t nog niet weten.
& Ik moest denken aan de dingen, de tonen, de letters, ‘t totaal.

Om hiermee aan te duiden hoe alles met elkaar samenhangt in Zijperspace.

hulp

Terwijl ik aan kom fietsen lijkt ‘t omaatje achter de man aan te lopen. Hij gaat richting auto & zij gaat blijkbaar met ‘m mee.
Daardoor kan ik niet onmiddellijk de stoep op, want gezamenlijk blokkeren ze de meest gunstige opgang voor mij. Ik manoeuvreer enkele meters verder tussen 2 geparkeerde auto’s om toch de beoogde etalage te kunnen aanschouwen.

Nadat ik niets van mijn gading heb kunnen ontdekken besluit ik weer verder te rijden. Precies op dat moment hoor ik een heldere vrouwenstem achter me vragen: ‘Moet u nog verder, mevrouw?’
Ik kijk om & zie ‘t omaatje gekromd bij een deur staan, slechts 2 meter bij me vandaan. Ik hoor haar wat uitspreken, maar ‘t is net niet te verstaan voor me.
‘Ik vroeg of u nog verder moest,’ zegt de vrouw van middelbare leeftijd. Een stevige vrouw, duidelijk een moeder van enkele kinderen die nog net niet uit huis zijn. Ze weet van aanpakken, lijkt ‘t bij de 1e oogopslag.
Weer wat gemompel.
‘Zal ik uw tas dan dragen?’

‘t Oude vrouwtje kijkt lief & zacht tegelijk. Alsof zo’n vraag niet vanzelfsprekend is, maar wel degelijk goed uitkomt.
Ze staat krom, haar rug kan niet ‘t hele lichaam dragen. Haar tas heeft ze naast zich neergezet, blijkbaar om van de reeds afgelegde meters uit te rusten.
Ze lijkt fluisterend te antwoorden, alsof fluisteren haar aard is, haar leven lang.

‘Tuurlijk mag ‘t. Daarom vraag ik ‘t toch,’ antwoordt de vrouw duidelijk verstaanbaar.
Een volgende vraag lijkt gemompeld te worden.
‘Ook dat mag.’ Terwijl ze in de ene hand de boodschappentas heeft genomen houdt de vrouw haar andere hand zó dat ‘t omaatje haar hand er in kan steken voor ondersteuning.
‘& We doen ‘t lekker rustig aan, want ik heb alle tijd.’
Ze lopen mijn kant op.

Mijn bewegingen volgen de automatische piloot. Ik leef te veel mee met ‘t oude vrouwtje om te beseffen dat ik weer op m’n fiets ben gestapt & voor ze uit rijd. Ik zie in haar gezicht een verroeste glimlach, die haar leven lang geduld & lijdzaamheid lijkt te hebben uitgestraald.

Ik bedenk me dat ik graag de tas had vastgehouden & een arm toegestoken. Die mogelijkheid heb ik echter door onoplettendheid gemist. ‘t Verdere tafereel gelukkig niet. Op een vreemde manier maakt ‘t de hele dag de moeite waard.

Ik maak vaart & verdwijn van hun stoep & om de hoek. Ik vertrek de rest van de dag in.

Die kan in Zijperspace nog veel langer duren.

weesgegroet

‘wees gegroet maria vol van genade de heer is met u gij zijt de gezegende onder de vrouwen gezegend is jezus de vrucht van uw schoot heilige maria moeder van god bid voor ons zondaars nu in het uur voor onze dood amen.’

& Dat liefst zo snel mogelijk, want dan waren we eerder klaar.
Zodat we aan konden vallen op de pannen. Liefst op de stukken vlees, maar dat mocht niet. Alleen Jan had wel ‘ns een gehaktbal te pakken. Dat werd wel ‘ns oogluikend toegestaan.
‘Maar Jan heeft ook een gehaktbal,’ als we onze buit terug moesten leggen in de juspan, ‘Jan heeft de grootste bal gepakt.’
‘Jan is groter dan jij.’
‘Maar ik moet er nog van groeien.’

M’n ouders konden echter niet zo snel bidden als wij. In gedachten had ik ‘t gebed al 3 keer af, als m’n ouders eindelijk in hun trage tempo bij ‘Amen’ waren aangekomen. Wij ook, want ‘t bidden moest gelijk op.
Een enkele keer probeerden we ‘t hardop op z’n snelst; dat leverde een 1e keer nog wel een glimlach op, maar een volgende keer een draai om je oren.
‘Aandacht erbij houden tijdens ‘t bidden.’
Of: ‘Je spot niet met God.’ Hoofdletter.

We namen God best wel serieus. Ik had de kinderbijbel al uit voordat de rest van de klas z’n 1e boek in handen had gehad. & Ik wilde zelfs priester worden, als ik later groot was. Omdat er geen vrouwen bij te pas kwamen, veranderde dat plan later in theoloog.
Maar geen misdienaar. Zo gek was ik ook weer niet van God & z’n missen. Moest je de hele tijd vooraan in de kerk zitten, stijf geknield voor ‘t altaar, terwijl iedereen je kon zien.
De misdienaar die bij Quint in de klas zat, was gek. Die zat in z’n neus te peuteren terwijl de pastoor met ‘t evangelie bezig was. & Hij at ‘t op terwijl iedereen keek. & Men hardop bad. Zat men tijdens ‘t benaderen van de Heer te kijken naar een snot-etend jochie.
Nee, misdienaar wilde ik niet worden. Geen van de broers.

Maar dat weesgegroet moest wel wat sneller. Of liever helemaal overgeslagen.

Dus verzon m’n vader dat we dan voor ‘t eten weesgegroet deden & na afloop ‘t onzevader. Of andersom. Meer afwisseling, zodat er meer aandacht bij ‘t bidden zou zijn.
Dat onzevader konden we binnen de kortste keren ook supersnel opdreunen.

‘onze vader die in de hemel zijt uw naam worde geheiligd uw rijk kome uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schuld zoals ook wij ook anderen hun schuld vergeven & leid ons niet in bekoring maar verlos ons van ‘t kwade amen

Er moest met de ogen dicht er gebeden worden, vonden m’n ouders. Dat hielden wij echter niet zo lang vol.
‘Je had je ogen niet dicht tijdens ‘t gebed,’ zei 1 van de 2 dan.
‘Hoe weet u dat nou? Dan had u uw ogen ook niet dicht.’
Ze moesten zelf hun ogen op een kier houden om ons te kontroleren. & Als ze 1 van ons betrapten, kon er niet zomaar midden in ‘t gebed maatregelen genomen worden.

Waarschijnlijk werd ‘t vanuit de kerk uiteindelijk toegestaan om met de ogen open te bidden. Misschien zijn m’n ouders wat soepeler geworden, want tegenwoordig zie ik ze regelmatig met open ogen tijdens ‘t gebed.

& Voor ‘t slapen gaan nog ff een weesgegroet. Dan kwam Pa of Ma aan bed knielen & deden we ‘t samen. Als Carel tegelijk naar bed ging, met z’n 3-en.
‘Amen,’ aan ‘t eind, met een kus & een kruisje, ‘weltrusten.’

& Alles was gereed voor ‘t donker in Zijperspace.

alibi

M’n collega Yvonne vond ‘t maar niks terwijl ze op de wc zat, die voortdurende herhaling van de titel. Ze vond dat Costello ‘t bovendien te veel schreeuwde.
‘Hmm, ik vond ‘t juist daarom ‘t mooiste nr van de cd,’ zei ik volhoudend, ondanks dat ik m’n nieuwe cd nog maar een ½e keer gehoord had, ‘t luisteren onderbroken door werkzaamheden.
Maar ja, men moet van m’n nieuwe aanwinsten afblijven. Vervelende opmerkingen daarover leveren dwars gedrag op.

Dat betekende dat ik gedwongen was ‘t nr beter te beluisteren. Ik moest weten waarom ik ‘t intuïtief mooi vond. Intuïtief, omdat ik amper tijd had om er aandachtig naar te luisteren; ik ging volledig op in ‘t moppen van de vloer, ‘t tellen van de fooi & ‘t verwijderen van ‘t geld uit de kassa.
Ik kon slechts meemurmelen met ‘t woordje ‘alibi’; m’n concentratie was ergens anders nodig. Geen ander woord drong tot me door.

& Dan, thuis in m’n huiskamer, tussen film kijken & de was ophangen, blogs lezen & maaltijd verorberen; daar ergens tussenin draaide ik ‘t nr nog een keer. Maar ik liet ‘t wel vooraf gaan door de andere liedjes. Tenminste, de liedjes die eraan vooraf gaan op de cd.
Ik besefte me dat ik de tekst inderdaad niet hoor (weer niet hoor), maar wel meegesleept werd door de sfeer.
Eigenlijk wist ik vanaf ‘t 1e moment dus dat ‘t mooi was. Maar ik wilde mezelf ervan overtuigen dat ‘t ook nog een mooie tekst zou zijn.

Ik weet zeker dat de tekst ook mooi is, dat kan bijna niet anders bij Elvis Costello, maar ergens tussen de 5e & de 10e zin verlies ik de aandacht ervoor. Dringt ‘t niet meer tot me door. De sfeer is ‘t enige wat m’n bewustzijn bereikt.

We zijn in andere sferen, hier in Zijperspace, alsof ‘t altijd zo is geweest.

pad

Oh, ik ben veel dapperder geworden. Ik durf tegenwoordig veel meer. Ik laat me niet zo snel meer afschrikken.

Ik durf bijv spinnen te doden. Nog van geen meter afstand. Niet met een lange stok of met de hete douchestraal. Nee, gewoon met een wc-papiertje of met een dweiltje dat ik snel uit de keuken heb gehaald. & Als ik ‘m met de stofzuiger te pakken neem, lig ik niet diezelfde nacht wakker uit angst dat de spin er weer uit tevoorschijn komt.
Afgelopen zomer durfde ik ook een dode muis met stoffer & blik uit de gootsteen te halen. Dat kostte me slechts 5 minuten van logisch nadenken. & Die hommelkoningin heb ik toch ff eigenhandig in een glas gevangen, mbv slechts een viltje.
& De pad die een week geleden plots beweging veroorzaakte tussen ‘t gebladerte, heb ik van 1 meter afstand zitten bestuderen.

‘t Was niet dezelfde pad als die ik daarnet ‘t huis heb uitgejaagd. Deze was veel kleiner & slanker. & Oogde behoorlijk nat, maar dat kan aan ‘t weer gelegen hebben.
Ik was bijna van plaats verwisseld met ‘m. Hij sprong naar binnen & ik kon mezelf nog net weerhouden van een vlucht naar buiten.

Op slinkse wijze heb ik deze pad niet van mij laten schrikken, maar van alle hulpmiddelen die ik op afstand bestuurde. Waardoor ik ‘m belemmerde onder ‘t gasfornuis te kruipen. & ‘m Op ‘t nippertje weerhield van ‘t vinden van een holletje onder de ijskast. Slechts dmv ‘t werpen van een doekje & ‘t manipuleren van de deurmat heb ik ‘m ertoe bewogen dezelfde weg te kiezen als die hij gekomen was.
Onverschrokken ben ik op gegeven moment weer rechtovereind gaan staan: dat zou ‘m leren niet naar de bewegingen van m’n deurmat te luisteren. & Niet die laatste sprong naar buiten te nemen.

Zijperspace is wederom padloos.

oud-klanten

‘We maken de laatste tijd eigenlijk niet zoveel meer mee,’ constateer ik tegenover Saskia.
‘Nee, inderdaad. Er is al een paar jaar geen rottigheid geweest.’
We hebben ook al een tijdje geen echte eikels in de tent, gingen we verder. Van die mensen die er eigenlijk niet tussen passen. Zoals de blanke neger & z’n 2 domme vrienden.
Of de mannen van de kazerne, die tegenwoordig allemaal aan de overkant zitten.
Of Ruud van de markt met z’n bajesklanten.
‘Ik zie ‘m ook niet meer op de markt,’ zeg ik, ‘hoewel ik er niet meer zo vaak kom, maar ik heb ‘m daar al een paar jaar niet gezien.’

Op zich was Ruud best wel aardig, maar hij wilde zo graag een stoer mannetje zijn. & Al z’n vriendjes waren verkeerd. Zoals de man die net uit de gevangenis kwam & perse nog bier wilde hebben voor Ruud & kompanen. Ook al was er gezegd dat ze genoeg hadden gehad. Toen heeft-ie heel dreigend z’n glas bij ‘t randje van de bar gehouden. Z’n vriendin bleef maar zeggen: ‘Niet kwaad worden, rustig nou, rustig nou. Wordt nou niet kwaad.’
& Hij liep naar buiten met bier.

‘Of Dave,’ memoreert Sas, ‘die dat glas naar je gooide.’
Die is nog wel een keer geweest, maar die heb ik weggestuurd. Hij hoefde nooit meer terug te komen, heb ik ‘m toen gezegd. Maar, vertelde Dave toen, hij liet ‘m xpres langs me heen gaan. Zo voelde ik dat anders niet. Of hij zich zo snel mogelijk wilde verwijderen.

‘Hoe heet-ie nou ook alweer,’ zegt Sas, ‘die surinamer, die de hele tijd maar achter de vrouwen aanzat.’
‘Frederik!’
‘Oja, Cedric.’
Maar we noemden ‘m Frederik. Dat vond-ie niet leuk. Wij konden z’n slijmerig gedrag niet uitstaan.
‘Dat was de enige man waar ik niet professioneel zogenaamd aardig tegen kon zijn,’ vertelde Sas.
Hij kwam nog een keer langs na sluitingstijd, toen we buiten nog een biertje dronken. Hij bleef een tijd met z’n dronken kop voor de tafel staan.
‘Hé, Frederik, heb je je vermaakt?’
Toen tilde hij z’n hoofd een beetje op.
‘Nog een prettige avond, Frederik.’

‘Ik kwam Hennie laatst nog tegen,’ vertelt Sas, ‘ik liep tegen ‘m aan toen ik in Hesp naar de wc ging. Marien zei: zag je wel tegen wie je aanliep? Toen zag ik ‘m pas. Hij bleef de hele tijd tussen de mensen door, ‘t was best wel druk, naar ons staren.’
Hennie mocht er niet meer in & ging daarom mij achtervolgen. Zogauw ik uit m’n werk kwam, ging-ie achter me aan, waar ik ook ging.
Hij schakelde nog een advocaat in om weer toegelaten te mogen worden, maar juist door ‘t achtervolgingsverhaal had die geen zin meer om voor ‘m op te komen.
De laatste keer dat-ie binnen was, had-ie zich verkleed als Sint. Chiel, die ook een toegangsverbod had, was z’n Zwarte Piet. We hebben die middag er niks van gezegd, ‘t gewoon getolereerd, omdat ‘t een ludieke aktie was. Ze zijn teut de deur uitgegaan, want van iedereen kregen ze bier. Maar sindsdien is Hennie niet meer binnengeweest.

‘Hoe heet-ie nou ook alweer; die toen hier aan ‘t knokken was? Met die versteviging om z’n hand.’
‘Pieter,’ weet Sas. ‘Da’s best een aardige jongen hoor. Hij was hier laatst. “Wat ben jij lang niet geweest?” vroeg ik ‘m. Dat was juist een teken dat ‘t goed met ‘m ging, vertelde hij. Als ‘t slecht met ‘m gaat, is-ie ook veel minder leuk.’
‘Maar hij had wel een beetje de neiging om flink te doen; een mannetje te zijn. Hij zal in z’n jeugd wel te weinig aandacht van z’n ouders hebben gehad.’

We zijn nog een ½ uur doorgegaan.
Ja, er was al een tijd niets gebeurd. Al enkele jaren staan we achter de bar zonder noemenswaardige incidenten. Er zijn voor zeker 4 jaar geen klappen meer uitgedeeld.
We voelen ons veilig. & De klanten boffen maar dat ze op zo’n plek komen waar bijna nooit wat gebeurd.

& Toch is ‘t prettig om die belevenissen nog een keer op te halen. & De foute mensen die bij die belevenissen hoorden.
Maar ‘t liefst zien we ze nooit meer.

Sommige mensen hebben geen recht op Zijperspace.

meeten

Zo. Klikt u hier maar om meer te weten te komen over de volgende weblogmeeting.

Ik heb gister opgegeven dat ik aanwezig zal zijn bij de weblogmeeting & aangegeven dat ik ‘t Vondelpark prefereerde boven ‘t Museumplein. Dat had ik net zo goed niet hoeven doen, want bij 525 stemmen (waar halen ze die vandaan?) vorm ik toch een minderheid.
Tevens heb ik opgegeven dat ik wel voor ‘t bier wil zorgen, maar nog niet wist hoe ik ‘t bier koel moest krijgen. Daar heb ik afgelopen nacht een oplossing voor bedacht.
‘t Enige probleem is nu nog hoe ik al die traytjes (blik leek mij ‘t handigst) op de plek van meeten krijg. & Daar zo lang mogelijk koel houd.
Benevens dat: wanneer zouden ze van plan zijn de definitieve datum te bepalen? Ik moet natuurlijk wel vrij hebben. Of anders vrij kunnen krijgen.

Anders zie ik me verplicht in Zijperspace te blijven.

verlanglijstje nr 23

Ik weet dat ik voorlopig geen verlanglijstjes hoef samen te stellen: m’n verjaardag is nog maar net voorbij & Sinterklaas laat ook nog een aantal maanden op zich wachten. M’n wensen zullen voorlopig niet worden vervuld. Toevallig heb ik eergister nog wel m’n laatste kadootje ihkv verjaardag mogen ontvangen, maar verder hoef ik zeker 7 maanden niets te verwachten.

& Toch schoot me onderstaande wens me nog maar pas te binnen. ‘t Leek me noodzakelijk die toch ook kenbaar te maken. ‘t Gaat nou 1maal niet om de vervulling, maar om de wens (‘niet ‘t doel, maar de reis’ klinkt ook altijd in m’n hoofd als ik aan de wandel ben).

Aangewakkerd eigenlijk door de goulash die ik woensdag bij m’n ouders at. Goulash waarvan ‘t vlees enkele uren had staan pruttelen. M’n moeder maakte daarom een opmerking naar Marc, die de goulash gemaakt had, over de bereiding van hachee. Over dat dat ook zo lang moest blijven staan op ‘t vuur, net zo lang tot ‘t vlees precies mals genoeg was.

Niemand wist hachee zo te bereiden als m’n moeder. Niet dat ik ‘t op veel andere plaatsen heb gegeten, maar de smaak ervan was zo perfekt dat overtreffing bijna niet mogelijk leek.

De winter begon pas als de hachee op tafel kwam. In dat zwarte pannetje; ‘t jus-pannetje werd ‘t genoemd. Ik kan me niet anders herinneren dan dat er hachee in werd bereid, misschien een enkele keer een rollade, maar de pan leek slechts voor de hachee bestemd. De benaming jus-pannetje was mijns insziens niet helemaal op z’n plaats.
Zogauw ‘t pannetje tevoorschijn werd gehaald, wist ik dus al wat de avondmaaltijd zou brengen, vooral als m’n moeder al vroeg de aardappelen begon te schillen. Er waren nl xtra veel aardappelen nodig, want voor de rest werd er geen groente geserveerd. Slechts de uien, ‘t suddervlees & de jus begeleidden de aardappels tot ‘t feestmaal. Een feestmaal dat er in z’n eenvoud absoluut niet zo uitzag.

& Toch koos ik altijd boerenkool als mijn verjaardagsmaal. Ik zou er nu spijt van moeten hebben nooit hachee te hebben gekozen. Als ik er aan terugdenk zie ik de geprakte aardappelen zwemmen tussen ‘t vocht van de hachee (vocht die niet te dun mocht zijn) & voel ik de geur m’n neus kriebelen.
Die geur meen ik soms te herkennen als ik een huis passeer waar ‘t keukenraam openstaat. Meen te herkennen: de ontnuchtering slaat snel toe; ‘t benadert bij lange na niet de kruidnagelige geur, vervuld van laurierblad, die mijn moeder in de keuken wist te kreëren.

Daarvoor had ze uren nodig. Uren om ‘t vlees op de juiste bijt te krijgen. ‘t Mocht niet uit elkaar vallen, maar ook zeker niet te hard zijn.
Gedurende die pruttel-uren bevonden wij ons op school. Ik weet dus absoluut niet hoelang ze de pan op ‘t vuur liet staan. Of in welke mate ze de kruiden toevoegde.

Ik hou van maaltijden die er uren over hebben gedaan bereid te worden. ‘t Heeft z’n best gedaan iets te bereiken, zich tot volheid te doen groeien. Eten, waarbij je elk kleine aspekt van de voorgaande uren lijkt te kunnen ruiken & proeven in een klein stukje vlees. Volledig geabsorbeerd van de nuances die eraan zijn toegevoegd.

M’n moeder wist de nuances aan de hachee toe te voegen, zoals geen enkele moeder kon.

Ik wens me een Zijperspace die weer eens voor een moment vervuld is van de geur van hachee.

afgeleid

‘t Spijt me. Ik was van plan te gaan schrijven, maar zette bij thuiskomst per ongeluk de tv aan. Waardoor ik ontdekte dat vanaf heden elke week 1 van de tot nu toe in Nederland uitgebrachte delen van Starwars uitgezonden wordt.

De tv staat aan. Ik kan me niet meer concentreren op tekst. Laat staan ‘t produceren ervan.

‘t Is raar: ik ben in die tijd geen grote fan van de films geweest, zelfs niet tijdens m’n studie Film & Tv, maar sinds ik The Phantom Menace op de première-dag heb mogen beleven in een meer dan ½-lege zaal (dat aspekt is zeer belangrijk voor mijn welbeleven van de film), kan ik de serie niet zomaar links laten liggen. Ook al vond ik ‘t verhaal van The Phantom maar dunnetjes.
Ik vrees dat ik 1 van de 1e dagen na de 17e mei me ‘s ochtends vroeg in de bioscoop zal bevinden. Ik moet er alleen nog een gunstige dag voor vrij nemen.

Nu is ‘t tot middernacht ssssssst in Zijperspace.