hoog

Opeens zit er een kat in de boom. Precies op de plek waar ik van de week een tak heb afgezaagd. Balancerend op de dunne takjes eromheen. Hij snuffelt een beetje aan ‘t stompje & houdt z’n snuit ff de lucht in, kijkt om zich heen dmv z’n neus.
Op een gegeven moment realiseert-ie zich toch dat-ie 3 meter hoog zit, op de laagste takken weliswaar, maar er bevindt zich niets om op te springen tussen zijn huidige lokatie & de grond. Hij probeert wat dunne takjes uit, die al snel angstwekkend doorbuigen. Daar kan-ie de schutting niet mee bereiken. Hij kijkt nog ff of verder naar boven nog een optie is, maar dat lijkt niet tot iets interessants te leiden.
Hij begint te wiebelkonten; hij zal toch iets moeten doen om uit de boom te komen. Met z’n voorpoten tast-ie de bast af. 1st Nog maar een tak uitproberen, maar ook die geeft mee. Weer ‘t aftasten van de bast lager dan de tak. Langzaam laat-ie z’n lichaam naar voren zakken, blijkbaar in de hoop dat z’n nagels de zwaartekracht zullen trotseren.
Maar hij valt, voorover, uiteindelijk met z’n zij als 1st tussen de planten op de grond. Hij krabbelt overend & loopt naar de tuin van de buren alsof er niets gebeurd is.

Nagestaard door de volgende kat, die zich lijkt af te vragen wat z’n soortgenoot nou is gebeurd. Deze snuffelt eens wat rond, ontdekt iets & klimt op ‘t hek naast de boom. Snuffelt aan de boom & kijkt omhoog. Precies naar ‘t plekje waar de vorige zojuist poogde een vogel te imiteren. Hij rekt zich 2 keer, puur uit nieuwsgierigheid, richting de plek. & Besluit dan toch maar om z’n nieuwsgierigheid verder te bevredigen.

Hop! In nog geen 2 minuten hebben er 2 katten op 3 meter hoogte plaatsgenomen in de takken van m’n boom. Een vreemd gezicht; ‘t is duidelijk te zien dat de katten daar niet horen. Ze zouden toch moeten weten dat hun lichaam daar niet op gebouwd is.

Ook deze weet zich te balanceren op ‘t stompje van de weggezaagde tak & de spaarzame dunne takjes eromheen. Hij lijkt op ontdekkingsreis over ‘t geurspoor van de vorige kat, want z’n neus raakt alle plekjes die reeds betast zijn.
Ook bij hem is echter de lol ervan al snel voorbij, waardoor-ie gedwongen wordt aan de reis terug te denken. Zelfde procedure: twijfelen, aftasten, andere optie bekijken, aftasten, balanceren, vastgrijpen.
Maar deze besluit de weg heen als de weg terug te proberen. Springt richting hek, glijdt daar met z’n voorpoten overheen & klapt er zijlings tegenaan. Ik hoor ‘t geluid ervan binnen. Vervolgens een smak op de grond.
Hij krabbelt snel overend & loopt net als de vorige alsof er niets gebeurd is, maar ditmaal de richting van de andere buren op.

Ik heb ‘t idee dat er veel pijn geleden wordt achter de nonchalante schijn die de katten ophouden.

Maar ‘t communiceren met katten gaat moeilijk in Zijperspace.

buitenwereld

M’n achterburen zie ik zelden. Ze wonen in een soortemet flat, maar dan ook 3-hoog; net als ‘t huis van ons aan deze kant van de tuinen. 3 Van die appartementen kunnen mijn huis inkijken. Niet geheel, maar toch dat beetje dat ik ‘s ochtends lopend in m’n onderbroek of minder de helft van de gordijnen dichtlaat. Dan kunnen slechts m’n buren rechts, staand achterin hun tuin, zien wat ik zoal uitspook. Daar moeten ze moeite voor doen.

Ik draai geen harde muziek meer. Vind ik niet prettig als ik bezig ben. Tijdens ‘t lezen van een boek of als ik schrijf: de muziek leidt alleen maar af op een luid nivo.
Ik hoor ook zelden iets van m’n bovenbuurvrouw. Die bivakkeert vooral bij haar vriendje, aan de andere kant van de stad. Als ze thuis is, loopt ze onhoorbaar over haar vloerbedekking. Geen parket, geen schoenen.
De buren daarboven hoor ik slechts als ze de wc doortrekken, of een gesprek voeren op hun wc’s op ‘t moment dat ik comfortabel op die van mij zit.
Ingmar, die zelfde buurman van rechts, heeft een vleugel. Daar schijnt-ie regelmatig op te spelen overdag. Toevallig hoorde ik ‘t van de week, toen alles open stond & ik buiten.

M’n gordijnen aan de voorkant zijn gesloten als ik thuis ben. Ik vind ‘t niks als mensen naar binnen kunnen kijken als ik ongestoord thuis wil zitten. Men hoeft niet te zien dat ik achter de comp zit, of de tv aan heb staan.

& Ik had ‘t vanmiddag met m’n moeder nog ff over: ik heb geen behoefte meer om ‘s avonds de deur uit te gaan. Ik kan tegenwoordig gewoon de hele avond thuis zitten. Zonder de noodzaak te voelen iemand te moeten zien.

Ik zie m’n buren als ik de deur uitga of juist weer thuiskom. & Anders bij mooi weer vanuit de tuin.

& Net als Bar zou ik kunnen zeggen: ‘t zou benauwend kunnen werken. Maar ik vind ‘t wel fijn.

Er leven ondertussen slechts kluizenaars in Zijperspace.

bagage

‘t Zweet staat me nog op m’n voorhoofd. Dat komt niet door de fietsrit van ‘t station naar huis; dat zweet moet inmiddels zijn verdampt. ‘t Komt vooral door ‘t werk wat ik had bij ‘t uitpakken van m’n bagage.

Ik kom de laatste tijd bepakt & bezakt thuis als ik bij m’n ouders vandaan kom. M’n rugzak is niet toereikend voor ‘tgeen ik meezeul van Den Helder naar Amsterdam. Ditmaal had ik gelukkig m’n fiets in de fietsenstalling bij ‘t station staan, zodat ik niet zolang hoefde te sjouwen met de zak in m’n hand. Terwijl m’n rugzak zich ook deed gelden.

Thuisgekomen moest ik wel meteen aan ‘t werk, anders zou de Guldenroede (met een enkele witte Wilde Hyacint) uitdrogen, want pas vrijdag zou ik er bij daglicht weer echt de tijd voor hebben gehad. Ondanks ‘t vlugge ingrijpen hingen de stengels, & dan vooral die van de Hyacint, er slap bij. Overvloedig overgieten met water zal er zorg voor dragen dat de gekrenkte rechte stand binnen enkele dagen verleden tijd is, een kwade bladzij in ‘t dagboek van de steken grond Guldenroede.
Ongemerkt was ik er een ½ uur mee bezig: de juiste plek uitzoeken, de grond vrijmaken, een gat graven, een steek uit de zak halen & plaatsen, de aarde eromheen aandrukken, nogmaals ‘tzelfde werk & water er over laten vloeien. Met natuurlijk de dingen die je onderweg tegenkomt & niet kan laten ook te doen.

Nu wacht mij de taak 11 uur muziek te beluisteren. Ook reeds uitgepakt. De 1e cd zit al in de cd-speler. De 1e tonen zijn reeds voorbijgekomen, terwijl ‘t zweet geleidelijk aan m’n huid minder ging bedekken.
Die cd’s waren ook onderdeel van de bagage. Kadootje van m’n ouders: alle symfonieën van Sjostakovich (of hoe men ‘t ook wil spellen). Inderdaad, Kruidvat.

& Een stukje mos.
Een stukje mos dat ik m’n vader heb laten stelen uit het Wildrijk. Ik heb ‘t losgemaakt, gefascineerd als ik kan raken van de verschillende verschijningsvormen van mos, & m’n vader gevraagd of hij ‘t onder z’n trui kon houden op ‘t moment dat we voorbij ‘t ‘boswachtershuis’ zouden lopen. Hij was tenslotte de enige die meer dan 1 laag over z’n lichaam had.
‘Kan je ‘t zelf niet vasthouden?’
‘Nee, door uw manier van lopen verdenken ze u minder snel dan mij,’ refereerde ik aan z’n Parkinson.
Gewikkeld in een zakdoek hield hij ‘t uiteindelijk in z’n hand.
‘Wat heb jij nou in je hand?’ vroeg m’n moeder precies op ‘t verkeerde moment.
‘Sst, Pa probeert iets voor mij te stelen.’

Toen ik met m’n zakken ‘t huis van m’n ouders verliet vroeg ik m’n vader nog of-ie had genoten van de wandeling.
‘Ja hoor. Maar jammer dat ik dankzij jou vanaf heden dus een dief ben.’

De zonde weegt zwaar in Zijperspace.

biologisch

Gisteravond bekeek ik een docu over een man die z’n biologische vader zocht. Hij behoorde tot de 1e groep kinderen ter wereld gekomen dmv kunstmatige inseminatie. ‘t Was een behoorlijke speurtocht tezamen met z’n biologische broer, die hij ook nog maar net had leren kennen. Ze namen dna-testjes af van de nakomelingen van mogelijke vaders, maar konden ondanks dat uiteindelijk niet hun werkelijke vader achterhalen.

De docu had een bevreemdend effekt op me. Ik begon me voor te stellen hoe ‘t zou zijn als m’n vader niet werkelijk m’n vader was. Dat ik dat plots te horen zou krijgen.

Dat is iets wat niet mogelijk is. Bedacht ik me meteen. Geen van de 6 zonen zou mogelijk een andere vader kunnen hebben. Ze lijken allemaal te veel op Pa.
Er schiet me bij die gedachte steeds een foto in herinnering, waarbij slechts de rug van m’n vader te zien is. Hij heeft daar een houding die mij zeer bekend voorkomt. Alsof ik een foto van mezelf zie. Of die van m’n oudste broer.

Tegenwoordig niet meer. We moeten er nog wat jaren over doen & Zelf Parkinson onder de leden krijgen om zo te gaan lopen of op zo’n manier ingezakt te staan.

& Toch kan je zien, toch kan ík zien dat ‘t m’n vader is. De echte.

Bewijs is niet altijd noodzakelijk in Zijperspace.

wildrijk

Er is bijna niets over het Wildrijk te vinden op internet. In ieder geval niets bijzonders mbv Google.

Men zal ‘t met mijn herinnering moeten doen. & Dan nog wel een herinnering van lang geleden.
Ik geloof dat ik er nog met m’n oma ben geweest. ‘t Zou ook nog zelfs dat m’n opa erbij was, want ‘t kostte vaak nogal moeite om bepaalde paadjes te nemen. M’n opa liep met een stok, voor hem moeten die paadjes een obstakel zijn geweest.

Ik was er niet zo bij met m’n gedachtes, denk ik. Ik had vooral aandacht voor ‘t overweldigende verschijnsel van een heel bos in bloei. We waren er precies op ‘t hoogtepunt van de bloei van de Wilde Hyacint, waar het Wildrijk mee gevuld is. Waar ‘t z’n naam waarschijnlijk ook aan te danken heeft. Ondanks dat ‘t bos, dat hoort nou 1maal bij ‘t verschijnsel ‘bos, vol stond met bomen, die ‘t grootste gedeelte van ‘t licht tegenhielden, kon de Wilde Hyacint toch tot volle bloei komen & ‘t bos voor een korte tijd omtoveren in een welhaast feeëriek stukje natuur. ‘t Was overdonderend, zoveel bloei je in 1 keer kon aanschouwen. Wellicht lag ‘t ook aan de kombinatie van een sprankje licht dat op een bed Hyacinten viel & de donkerte van ‘t totale bos.

Ik heb zelf ook Wilde Hyacint in m’n tuin. Georven van de vorige bewoonster. 1 Van de weinige dingen die ik heb laten staan. Tot nu toe staat ‘t elk jaar als 1e in bloei. & Is ‘t ook weer even snel verdwenen.
Tot 2 weken geleden wist ik nogeneens dat ‘t Wilde Hyacint was. Iemand suggereerde ‘t op m’n verjaardag & een dag later vond ik inderdaad een afbeelding ervan die overeenkwam met dat wat in m’n tuin bloeide.

‘t Vreemde is dat soms allerlei dingen terug lijken te komen, op een andere manier gekombineerd. Tegenwoordig komt m’n oudste broer er regelmatig. Hij werkt voor ‘t Noordhollandsch landschapsbeheer, die eigenaar is van het Wildrijk. Ik moest hem bellen om te weten te komen of ‘t bos al in bloei is.
Bij m’n vorige bezoek nam m’n vader ons op sleeptouw. Ik zal er wel geen zin in hebben gehad, zoals wel vaker gebeurde als er een wandeling in de natuur op ‘t programma stond. Vandaag zal m’n vader meemoeten, misschien ook wel tegen z’n zin, want m’n moeder vond ‘t wel een goed idee van me om het Wildrijk te gaan bezoeken.
Ik word in Alkmaar door m’n ouders van de trein gehaald.

Misschien is er een gelijkenis te vinden van een herinnering in Zijperspace.

gehoor

Sommige dingen deed ik 10 jaar geleden,
andere al lang daarvoor.
Ik heb u lief gehad zonder te weten,
onbewust & zonder gemor.

Wel degelijk bewust van mijn verleden,
heb ik gezien, gezweet, vermeden,
lang verzwegen, aldus vergeten,
behaagd, bezweken ook door

wat blijft zeuren, dreinen om rede,
belust op leunen, & willig gehoor.

& Misschien is de lust versleten
door ‘t zoeken naar ‘t juiste oor.

Zijperspace is onherroepelijk.

tuin

M’n tuin heeft een sociale funktie. Hij is er niet alleen voor mij. Ook de buren kunnen ervan profiteren. & Dat doen ze volop. Soms merken ze ‘t niet eens.

Bij thuiskomst tref ik Nico, die net naar buiten wil gaan.
‘We komen elkaar de laatste tijd wel vaak tegen,’ merk ik op, ‘sinds Suze op vakantie is dan.’
‘Je hebt gelijk. Maar ik moest ook nog geen minuut geleden aan je denken.’
‘Oh?’
Dat soort opmerkingen blijven me fascineren. Mensen die plots aan me denken. & Me dan nog tegenkomen ook.

De buurman van de bovenste etage, Panos, maakte vorig zomerseizoen al ‘t compliment dat mijn tuin de mooiste was van al de tuinen die hij kon zien. Vond ik wel speciaal, want hij is van griekse afkomst. Daar zijn tuinen heel anders, stel ik me zo voor. & Hij woont boven alles uit, kan alle tuinen zien.
Ze (dan bedoel ik hij & z’n vriendin) leven met m’n tuin mee, heb ik wel ‘ns ‘t gevoel. Ze spreken me toe, als ik voor hun zichtbaar aan ‘t keutelen ben.
‘Wat zeg je?’ als er een trein voorbijkomt.
”t Staat wel mooi, zo zonder die corniferen,’ schreeuwen ze van boven.

‘Suze!’ roep ik naar de 2e etage, ‘Suze!’
Ik zag ‘m op m’n binnenplaats terecht komen, dus zal ze me wel kunnen verstaan, want de poging ‘t op te hangen is dan nog maar net geleden.
‘Ja?’ doemt haar hoofd op.
‘Zal ik je onderbroek maar in een plastic zak weer door de brievenbus gooien?’

Gek is dat. Ook al is Suze net iets jonger dan ik, ik zal dat ding nooit slipje noemen. Dat past dan weer niet, is net te intiem.

‘Ja, ik zat naar de boom in je tuin te kijken,’ vervolgt Nico, ‘& ik dacht dat die afgebroken takken, tenminste wat er van over is, die scheuren; die scheuren in ‘t overblijfsel van die takken. Dat ‘t wel ‘ns slecht voor die boom kan zijn. Misschien moet ‘t er wel afgezaagd worden & dan een goedje overheen gedaan. Zoals die boomdokters dat ook doen.’

Ik begin meteen met zagen. Op 3 meter hoogte, door op ‘t hek te gaan staan. Nico kijkt toe vanaf de 2e. Op de momenten dat m’n armen moe zijn van ‘t zagen, maken we ff opmerkingen naar elkaar. Over dat die tak daarboven eigenlijk ook moet. & Dat ‘t best zwaar werk is. Vooral nadat ik gister ook al heb gezaagd. & Dat ‘t me best nog wel gaat lukken, maar die daarboven moet ik nog ff over nadenken. Die is best hoog & dan wordt m’n broek vies.

De tak valt in de tuin van Nienke & Edward, m’n nieuwe buren. De verkeerde kant op.
‘Nienke!’
Die zijn nog steeds druk met de verbouwing bezig, dus staat de deur de hele tijd wijdopen.
‘Nienke? Kan jij dat stammetje aangeven? Heb ik net afgezaagd. Kan ik goed gebruiken voor de afscheiding voor de katten.’

Dus vertel ik ‘t hele verhaal van de katten. & De bijbehorende plannen met de boomstammetjes. & Hoe de tuin ruikt & onder kattenstront zit.

Ach, in dit soort sociaal onderhoud overdrijf je natuurlijk wel ‘ns een keer. Maar we praten in ieder geval. Of we schreeuwen, als de trein voorbijkomt. Of we houden ons mond, omdat ‘t toch geen zin heeft vanwege diezelfde trein.

Ik heb veel tuin. Er groent veel & er groeit veel.

‘t Wordt niet zo snel stil in zonnig Zijperspace.

vertrouwen

Druk wil een biertje, maar hij heeft slechts 49 cent.
‘Heb je daar iets voor? Nee, natuurlijk niet,’ vult-ie zelf m’n antwoord in, ‘da’s veel te weinig.’
‘Ja, 49 cent is wel heel weinig. Of wacht ff, ik heb van de week een belgisch pils binnengekregen in een 20 cl-flesje: Freedom. Hier is ‘t. FF kijken….. Die kost 45 cent zonder statiegeld. Als je belooft straks ‘t flesje terug te brengen, dan mag je ‘m zonder statiegeld meenemen.’

Tabe & Alle zijn ondertussen gearriveerd als Druk z’n flesje komt terugbrengen. Ze zitten voor de winkel een biertje te drinken. Dat maakt Druk niet veel uit: hij praat tegen iedereen. Hij kan z’n mond nou 1maal niet stilhouden.
‘Zo, ik kom ff m’n flesje terugbrengen. Ik was ‘t bijna vergeten.’
Ik kan binnen nog net horen wat-ie tegen ze zegt, maar hun reaktie is voor mij niet te verstaan.

Hij heeft weer net genoeg geld voor een volgende Freedom. ‘Leuke naam vind ik ‘t. Daar zouden die israëliërs & palestijnen wat meer van moeten drinken.’
‘Wat ik me meer afvraag is of dat biertje ook een beetje smaakt.’
Daar luistert Druk niet meer naar. Hij is alweer bezig met ‘t volgende onderwerp.
‘Heb je body-guards buiten zitten om je te beschermen?’
‘Ja,’ zeg ik gekscherend, ‘elke dag zitten ze daar.’
‘Maar niet voor eerlijke mensen zoals ik?’ met een kleine vraagteken stelt-ie die vraag.
‘Nee, voor jou heb ik ze toch niet nodig?’
‘Je wist dat ik ‘t flesje terug zou brengen, toch?’
‘Voor eerlijke mensen als jij heb ik geen body-guards nodig. Ik weet toch dat ik je kan vertrouwen,’ antwoord ik, hoewel ik ‘t eigenlijk niet weet.
‘Vrijheid, ik ga van m’n Vrijheid genieten. Dat klinkt toch veel mooier voor belgisch bier.’

We genieten mee, op eigen wijze in Zijperspace.

lezer

Ok, u mag ‘t zeggen, waarde lezer. U mag de waarheid eruit gooien. Ik sta er nl klaar voor.
Niet voor kritiek natuurlijk. Daar heb ik nog ff geen zin in. Dat kan later wel, als ik later groot & sterk ben.
Nee, ik sta slechts open voor feiten, door u vastgestelde feiten, zonder emotionaliteiten daarin te mengen. Dat werkt meteen zo warrig, al die persoonlijkheidjes die in ‘t commentaarding hun persoonlijkheidje proberen te profileren. Daar hebben we ‘t commentaarding niet voor uitgevonden. Daar zijn nl andere kanalen voor (bijv ‘t beginnen van een eigen blog, of, mocht u die al hebben, daar wat meer vulling aan te geven).

Om vooral niet af te dwalen: u mag ‘t dus zeggen, waarde lezer. Want ik wil ‘t nu wel eens weten.

Ik bedoel bijv: als je ‘t getal 930 deelt door 225 krijg je, naar beneden afgerond, 4. Dat getal is dan ‘t gemiddelde aantal postjes dat ik per dag heb geplaatst. De gemiddelde lengte van de postjes wil ik nogeneens berekenen, dat vergt te veel moeite. Ik denk dat ik zonder die berekening al mag durven beweren dat de gemiddelde lengte boven die van m’n mede-bloggers ligt.
Bovendien maak ik ‘t dmv getallen misschien al bij voorbaat te subjektief. Of wellicht beïnvloed ik daardoor uw mening. & Dat is toch uiteindelijk waar ik om vraag: uw mening. Zonder dat u daarbij afgeleid raakt door uw emoties, zoals ik reeds vermeldde.

Gewoon oprecht, eerlijk, zonder er doekjes om te winden: uw mening, uw botte konstatering, ‘t feit vastgesteld vanuit uw spectrum. (Dat heet dan subjektief te zijn, maar heel veel subjektiviteiten bij elkaar opgeteld weerspiegelt een algehele tendens).
Dus, uw mening gaarne:

Schrijf ik te veel?

Of kan Zijperspace dat wel hebben?
PS: Ik zat alweer klaar om ‘t volgende stukje te schrijven. Daarbij eraan voorbijgaand dat ik amper gelegenheid had gegeven om op bovenstaande te reageren. Stel dat ik een volgend stukje zou publiceren, dan zou de aandacht niet naar deze gaan & uw reakties uitblijven.
Dus houd ik wijzelijk (ik weet dat ‘t anders geschreven moet worden, maar ik ben een voorstander van ‘t gebruik van de ‘z’) m’n mond & ga een boek lezen in de tuin (& m’n verhalen in klad noteren).
PPS: Ik heb ‘t volgehouden. Zonder een nieuw stukje te schrijven ben ik de ochtend doorgekomen. Nu word ik voor minstens 8 uur afgesneden van ‘tgeen dat Zijperspace heet, dus zult u ‘t een wijl moeten doen met bovenstaande & natuurlijk de reakties op m’n vragen (mochten die nog in grote getale binnenkomen). Blijkt dan toch dat u zich verveelt: u kunt altijd nog m’n archief ‘ns doorspitten. Tenslotte waren er 929 berichtjes uit Zijperspace hieraan voorafgaand.

sparen

‘Als ik een 10-tje bij elkaar heb, kan ik ‘t niet laten,’ zegt Druk, ‘dan moet ik een blik 8.6 bij je halen. Als ik nog geen 10-tje heb, dan doe ik ‘t niet.’
‘Bij een 10-tje kan je ‘t missen?’ vraag ik Druk.
‘Nee, eigenlijk niet. Maar dan kan ik ‘t niet laten. Want € 1,35 is best wel veel voor een biertje. Voor jou toch ook? Jij doet dat toch ook niet zomaar?’
‘Nou nee, voor mij is ‘t vrij normaal.’
‘Ja, maar jij drinkt gratis uit de winkel.’
‘Nee, dat bedoel ik niet. Als ik in een café zit, is € 1,35 absoluut niet veel.’
‘Voor mij is ‘t best veel. Vooral als ik maar een 10-tje op zak heb. Dan is 8.6 een luxe biertje.’

Ik zit 2 uur later buiten een biertje te drinken, uitrustend van ‘t werk. Ik praat een beetje met Jos & Tabe, geniet van ‘t zachte weer.
Druk komt weer aanlopen, een paar flesjes in z’n handen, in gezelschap van een andere gebruiker.
‘Jongens, ik weet dat jullie dicht zijn, maar kan ik nog ‘t statiegeld voor deze 4 flesjes krijgen?’
‘Sorry, we kunnen nu niks meer, want de kassa is afgesloten,’ zegt Jos, ‘als je nou morgen terugkomt dan krijg je 40 cent.’
‘Dan doen we ‘t toch niet,’ zegt ‘t gezelschap, ‘als jullie nogeneens wat voor ons kunnen doen. ‘t Kost zeker te veel moeite om 40 cent tevoorschijn te halen?’
‘Nee, maar we kunnen gewoon niet meer bij ‘t geld.’
‘Voor jullie is ‘t misschien niks, maar voor mij zijn die 40 cent veel,’ probeert Druk nog ff rustig.
‘Ok, wacht ff.’ Jos kijkt in z’n portemonnee, maar vindt niks. ‘Tabe, heb jij misschien 40 cent?’
Tabe is ondertussen geïrriteerd van ‘t gezelschap van Druk, die op de achtergrond doorlopend erdoorheen staat te blèren. Hij pakt z’n portemonnee, duidelijk om er zo snel mogelijk vanaf te zijn.
‘Hier,’ zegt-ie tegen Druk, ‘hier heb je 1 €.’
‘Dat neem je toch niet aan,’ schreeuwt ‘t gezelschap, ‘da’s afkoopgeld. Hij geeft je gewoon 60 cent teveel om je af te kopen.’
Druk geeft ‘t gezelschap een tik op z’n rug. ‘Hou je mond, man. Zo moet je ‘t niet zien.’
Wij zitten gegeneerd te kijken hoe de 2 mannen zichtbaar onder invloed elkaar afvallen.
Druk loopt nog ff terug. ‘Sorry, jongens. Jullie snappen toch wel dat ik niet zo denk als hij?’
‘Tuurlijk,’ probeer ik Druk op z’n gemak te stellen, ‘ik zie je morgen gewoon wel weer.’

Binnenkort schaffen we betaalmiddelen af in Zijperspace.