Cursus Lijfloggen, deel 21

Flikker!

Duizenden kilometers reden we met het gehele gezin op elkaar gepakt in de auto richting Zwitserland. Pa achter het stuur. Om het voor hem niet te vermoeiend te maken een tocht van drie dagen. Langs niet al te drukke snelwegen, met mooi uitzicht.
De kinderen zaten, zo lang als mogelijk, braaf op de achterbank stripboeken te lezen, moeder was de verzameling Libelles van afgelopen jaar, geruild met haar zuster voor een jaargang Margriet, aan het doorspitten, en vader trommelde lustig op zijn stuur de maat mee van de liedjes van Roger Whittaker, wiens grootste hits via het cassettedeckje ons muzikaal begeleidden. De zoon die uitverkoren was enkele honderden kilometers naast de bestuurdersplaats te mogen zitten keek voor zich uit.
Iedereen, behalve m’n moeder, wilde voorin zitten, maar enkelen onder de broertjes waren nog te jong. Dus was de reis een aaneengesloten ruzie tussen de 1 jaar oudere broer Carel en mij, over hoelang, wanneer wisselen, welk stuk, waar pauze houden en hoeveel verder nog.

Als ik dan voorin zat, eindelijk voorin, met weids uitzicht, overzicht over de weg die nog te gaan was en de vrijheid had om te bepalen waar ik naar keek en wanneer ik de snoepjes voor onderweg uitdeelde aan mijn broers achter me, dan wist ik van balorigheid eigenlijk niet meer wat ik moest doen. Mijn taken waren beperkt. Ik hoefde slechts zo af en toe het lijstje met steden die onze richting over de snelwegen zouden bepalen aan mijn vader voor te lezen, mocht de blauwe verkeersborden voor hem uitspellen en commentaar geven op de te passeren caravans die niet zo evenwichtig en weloverwogen beladen waren als die van ons.

De verkeersweg werd één rechte lijn. Of eigenlijk enkele: de vangrail die wit langs ons voorbij stoof; de electriciteitspalen met er tussenin slap hangende en daardoor op en neer schommelende electriciteitsdraden; de korte streepjes in het midden van de weg verwerden tot een aaneengesloten streep; met tot ver in den einder de auto’s voor ons, als een stoet op weg naar waar wij heen gingen. Alles verwerd tot geen beweging doordat we er zo snel aan voorbij gingen, een continue stroom, waar steeds minder in gebeurde naarmate je er langer naar keek.

Ik sloot mijn ogen.

En opende ze weer (vechtend tegen de slaap, om niet aan broer Carel te laten merken dat ik niet volop van de plek naast m’n vader genoot).
Ik sloot mijn ogen.
En opende ze opnieuw.
Dicht.
Open.
Steeds sneller achter elkaar.
Dichtopendichtopendichtopen.

Het licht dat tot mij kwam, de dingen om me heen, de weg die voorbij ging, het landschap dat zich al verwijderde terwijl het naar ons toe kwam, dat alles werd een flikkering van licht. Het knipperde mijn bewustzijn binnen doordat ik het slechts stelselmatig via mijn ogen tot mij door liet dringen.

Open. Dicht.
En elk moment werd anders. Doordat de veranderingen zo snel op elkaar volgden. Doordat de tocht vanaf toen bestond uit slechts momenten, afzonderlijke momenten, met daartussenin het zwart van mijn gesloten ogen. Ik maakte foto’s in mijn hoofd. Beleefde daarin de stilgelegde plaatjes van onze schijnbaar eentonige reis. En in elke moment van open ogen, met de herinnering eraan als mijn ogen op zwart stonden, lag een avontuur bestorven doordat ik geen tijd had om het geheel van al zijn onderdelen te kunnen bevatten. Elk plaatje werd meer dan zijn continu doordraaiende film waar het aan ten grondslag lag. En dat door de reis slechts in afzonderlijke delen tot me te laten komen, het licht van buiten te laten flikkeren i.p.v. aan één stuk tot me door te laten dringen.

Zo is het leven, besefte ik. Niet een aaneengesloten stroom. Wel een opeenvolgend aanbod van losse deeltjes, zo’n verschrikkelijk grote hoeveelheid deeltjes dat je er in één oogopslag geen overzicht van kan krijgen, doordat je de losse onderdelen niet kan onderscheiden. En je zult, ging ik gezeten naast mijn vader in gedachten verder, eerst de afzonderlijke delen moeten kunnen benoemen voordat je het groter geheel zal kunnen bevatten.

Huiswerk: Neem een foto van een zo groot mogelijk gedeelte van je lichaam en doe dat vervolgens vlak voor de volgende aflevering van de cursus weer. Schrijf over wat er in jouw ogen in de tussenliggende tijd veranderd is.

(Deel 0 staat hier, als introductie op wat ik 50 afleveringen lang heb volgehouden te schrijven voor ‘t weblogmagazine about:blank, maar verloren werd gewaand. Dl 1, Dl 3  [daar kan je ook lezen wat er aan de hand is met Dl 2], Dl 4, Dl 5, Dl 6, Dl 7, Dl 8, Dl 9, Dl 10, Dl 11, Dl 12, Dl 13, Dl 14, Dl 15, Dl 16, Dl 17, Dl 18, Dl 19 & Dl 20 zijn reeds herverschenen alhier. De komende tijd zal ik de rest van ‘t materiaal dat ik ondertussen geheel heb teruggevonden alsnog hier gaan publiceren.)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *