Vouw!
We moesten de punten strak tussen duim en wijsvinger houden. Dan trok mijn moeder een paar maal, zodat de eerste kreuken al verdwenen. Één maal vouwen, net niet de uiteindes tegen elkaar. De middelvinger verving de positie van de wijsvinger, de wijsvinger gestrekt eroverheen, om de boel bij elkaar te houden. Moeder trok nog een keer. Opnieuw werd ’t dubbel gelegd, opnieuw in de lengte, tot aan een derde maal toe, waarbij we een smalle strook dik laken overhielden.
‘Niet de punten bovenop elkaar leggen,’ zei mijn moeder nog maar een keer ten overvloede.
Daar werd het pakket namelijk uiteindelijk niet mooier van.
‘Net ernaast,’ voegde ze er als overbodige toelichting aan toe.
En onze vingers deden verwoede pogingen de kracht die Ma op het laken uitoefende, waarmee ze ons bijna ondersteboven trok, te weerstaan.
Een simpel gebaar aan de overkant van het laken beduidde er op dat we naar haar toe konden lopen, vingers vooral niet verslappend, want dan konden we van voren af aan beginnen, om onze punten aan haar te overhandigen. Zodoende had ze een halve lengte over van het laken; een ideale maat om er op de strijkplank de laatste kreuken uit te strijken.
Dan mochten wij weer gaan zitten. Verder kijken naar onze favoriete televisieprogramma. De spanning van het trekken aan de stof was van ons voorhoofd te lezen.
De lakens verdwenen na het strijken als gladde pakketten de linnenkast in.
Eén keer per jaar vouw ik al mijn T-shirts op en maak ze tot overzichtelijke stapels. Uit de wasmachine zijn ze aan de waslijn gekomen, opgedroogd vervolgens op een stoel in mijn slaapkamer. Daar verzamelen zij zich tot het gewicht van de T-shirts de ongeordende berg uit balans brengt of tot het moment dat ik een grote groep visite verwacht te ontvangen. Meestal het laatste.
Weken van te voren zie ik de bui al hangen. Dan beraad ik me over welk moment het meest geschikt zou zijn om het honderdtal T-shirts te gaan vouwen, welke T-shirts voor herhaling van dragen vatbaar zouden zijn (om de valse illusie bij mezelf te scheppen dat de stapel toch nog enigszins slinkt) en hoe ijverig ik ditmaal zal zijn in het ordentelijk terugleggen in de klerenkast.
Ik stel de daad zo lang mogelijk uit. Ergens op de achtergrond ontstaat het opportune idee dat ik in enkele dagen tijd een vrouw zou moeten ontmoeten, een vrouw die het geen bezwaar vindt een jaargang T-shirts te vouwen en in de kast te ordenen. Een grote doos en een opslagplaats passeren in mijn hoofd ook stiekem de revue.
Zelden of nooit komt de gedachte bij me op de strijkplank en/of de strijkbout te gebruiken. Van mij hoeven die kreuken er niet uit. Naast het feit dat ik het te veel moeite vind, lukt het me niet om het bezwaarlijk te vinden enkele kreukels vlak na aantrekken van een voor de rest schoon T-shirt mee te dragen.
Waag ik me hier aan een vergelijking: zo’n T-shirt van mij is eigenlijk net een soort tekst.
Schrijf ik over mijn leven, dan hoef ik niet alles glad te strijken. Niet alleen maar positieve aspecten hoeven naar voren te komen. Zoals het stukje tekst hierboven, waarin beschreven hoe ik mijn moeder vroeger hielp bij het vouwen van de lakens. Alsof dat altijd met veel ijver en plezier werd gedaan.
Nee, het favoriete tv-programma was veel belangrijker. Als moeder hulp vroeg, dan duwden we een ander broertje dichter naar haar toe, in de hoop dat deze dan meer in haar vizier terecht zou komen. Of we kropen weg, achter de leuning van de bank, onmiddellijk als we het idee kregen dat Ma de strijkplank tevoorschijn zou gaan halen, om vanuit een stiekem hoekje de televisie in de gaten te kunnen houden. Als we toch aan de beurt kwamen, hielden we tijdens het helpen zoveel mogelijk de blik op tv gericht. Waardoor de lakens ons, door gebrek aan concentratie, uit de hand schoten en we van voren af aan konden beginnen. Voor straf een extra laken bovendien in zo’n geval.
Het was haat en nijd, in dergelijke situaties, bij ons broers onderling. We wilden allemaal de beste plek voor de tv, en vooral niet onze moeder helpen op een moment dat er iets spannends te zien was. We waren jaloers omdat één van de broers vorige week moeder niet had bijgestaan en deze week toch niet als eerste assistent werd opgeroepen. We waren ongeduldig, wilden zo snel mogelijk weer op de bank het programma verder volgen. En tevens waren we op dat soort momenten niet bereid om onze allerliefste moeder anders te zien dan het huissloofje.
Die nadere specificaties, al die onhebbelijkheden, hadden best in het inleidende stukje opgenomen mogen worden. Het had het menselijker gemaakt, het had meer uitgenodigd de tekst aandachtig te lezen. Er zou meer diepgang ontstaan, niet alleen in de personages, ook in de situatie. Men zou bovendien naar alle waarschijnlijkheid nieuwsgieriger zijn geworden naar welk persoon er achter de woorden zou schuilen.
Kortom, ik probeer te stileren, maar laat daarbij opzettelijk wat rafeltjes, wat oneffenheden zitten. Zodat er al wat leven in ’t shirt zit, voordat ik mijn borstkas er in geschoven heb.
Huiswerk: Strijk een broek of een blouse. Ga daarvoor desnoods bij moeders langs, om de strijkbout te lenen. Trek de broek of blouse een dag lang aan. Kijk of je er je anders in voelt. En probeer uit te vinden waar dat aan ligt.
(Deel 0 staat hier, als introductie op wat ik 50 afleveringen lang heb volgehouden te schrijven voor ‘t weblogmagazine about:blank, maar verloren werd gewaand. Dl 1, Dl 3 [daar kan je ook lezen wat er aan de hand is met Dl 2], Dl 4, Dl 5, Dl 6, Dl 7, Dl 8, Dl 9, Dl 10, Dl 11, Dl 12, Dl 13, Dl 14, Dl 15, Dl 16, Dl 17 & Dl 18 zijn reeds herverschenen alhier. De komende tijd zal ik de rest van ‘t materiaal dat ik ondertussen geheel heb teruggevonden alsnog hier gaan publiceren.)