Funky fungivore insecten

Elk insect heeft zo zijn eigen maaltijdvoorkeur. Er zijn er die bladeren eten, anderen houden wat meer van fruit, en een derde soort is alleen maar geïnteresseerd in afval. Om de communicatie tussen wetenschappers een beetje gemakkelijk te maken heeft men verschillende woorden voor die voorkeuren verzonnen. Een planteneter noemt men herbivoor, liefhebbers van fruit zijn frugi- of fructivoor, en aangezien detritis een ander woord voor afval is, heet de consument daarvan een detrivoor.

De laatste tijd krijgen fungivoren veel aandacht, waarbij fungi staat voor paddenstoelen. Fungivoren houden van paddenstoel, in de vorm van schimmeldraden, in kleine hapjes vruchtvlees of door het voortplantingsmateriaal ervan te consumeren.
Die toegenomen belangstelling kan wellicht veroorzaakt zijn doordat mensen beter zijn gaan zien, dankzij de hulp van betere camera’s en smartphones. Alles kan in een handomdraai uitvergroot worden, waardoor die pietepeuterige diertjes goed te zien zijn.
Dat heeft er laatst al voor gezorgd dat de kleinste kever van Nederland is ontdekt. Daarover straks meer.

Echte vuurzwam

In andere landen wist men al dat er dieren te vinden waren in of op paddenstoelen. Hier in Nederland was tot voor kort voorkeur voor ‘nette’ bossen en parken, waardoor dode bomen werden opgeruimd. Paddenstoelen die het juist moesten hebben van dood hout, daar werd zodoende geen eten voor achtergelaten.
Dat is tegenwoordig behoorlijk veranderd, dus is men een tijd geleden begonnen met onderzoeken wat er zoal leefde in die doodhoutliefhebbende paddenstoelen. Een groot onderzoek naar Echte tonderzwammen leverde 23 soorten kevers op, waarbij één nieuw bleek voor de wetenschap. En in de doolhofzwam, met zo’n naam moet dat wel een goede schuilplaats opleveren, werd een nieuwe mot voor Nederland gevonden.
De zwammen waar deze fungivore insecten zich verstoppen, zijn over het algemeen meerjarige paddenstoelen: ze zijn enkele jaren achter elkaar terug te vinden op dezelfde plek. De kevers hebben dus de tijd om eieren te leggen, op te groeien en bij aftakeling van de woonplek op een gegeven moment een volgende in de buurt te zoeken.

Die kleinste kever van Nederland, de vuurzwamveervleugelkever, heeft een grote voorkeur voor de poriën van de bruinzwarte vuurzwam. Hij is niet gemakkelijk te vinden, maar als de paddenstoel opgewarmd wordt, dan is er kans dat hij tevoorschijn komt.
Amstelveners zouden misschien wel de volgende vuurzwamveervleugelkever kunnen spotten, want de paddenstoel is op zes plaatsen in het Amterdamse Bos waargenomen. Waarvan eentje over het water achter het Thijssepark.

Neem dan wel een vergrootglas mee, plus een plastic zakje en een warme broekzak, anders krijg je nog niets te zien.

Klein stukje paddenstoel ligt stiekem al in Zijperspace voor studie.
(Column namens IVN geschreven voor Amstelveens Nieuwsblad)

Na-Peet-en

Sommige mensen zie je wel, maar spreek je niet. Dat is zoals ‘t gaat. Je kan je er wel van tevoren op voorbereiden, maar je weet nooit hoe ‘t zal gaan. ‘t Is een onschuldig schaakbordje, met nog veel meer mogelijke uitkomsten, waarbij niemand verliest of wint. Dat is zoals ‘t gaat.

We hadden geluisterd. Je hoorde tranen, je zag schokschouderen. Maar dat kon ook om een leuke herinnering gaan. Of een uitdrukking van Peet.
Ja, daar herkenden we haar weer. Ja, zo was ze toen.
& Maar hopen dat ‘t vocht niet over de grens van de oogleden zou treden. Openlijk zakdoekje peuteren uit de tas. Dat gedoe.

& Dan de voorschriften. Daar had zij zich ook niet op voorbereid toen zij ‘t lichaam stopzette.
Altijd een kapje op, tenzij.
Als je zit, dan beweeg je niet. Dan is de overdracht minder. Moesten we allemaal nog leren. Niet zo ervaringsdeskundig. Wel in begrafenissen, we hebben bij deze gedwongen reünie, gekunstelde reünie, a-spontane, zo-is-‘t-nou-1maal reünie, allemaal wel de leeftijd dat we al wat doden hebben begeleid, hoe moet je alles netjes blijven zeggen, dat je kan spreken van dat ‘t ons allen wel eerder is gebeurd, we hebben tenslotte ook klanten zien gaan, maar ik geloof slechts een enkeling in deze mondkapjestijd.
Afgegrendelde spreekbuizen, geneutraliseerde woordenstromen, speekselvochtvangers.

Dus zitten & drinken van ‘t bier dat zij ‘t meest had gedronken. Er was een ruime voorraad waar zelfs oud-barpersoneel moeite mee had ‘t voordat de klok sloeg op te krijgen. Maar dat lag natuurlijk ook aan ‘t beperkt-toegestane-publiek-bij-begrafenistijdperk.
Toch kreeg Peet meer mensen op de been dan Giscard.

Waarbij je achteraf te horen kreeg dat kapje af ook mocht als je stond te drinken & stil stond.
Sommige oud-barlieden zouden vanwege beweeglijkheid meteen gediskwalificeerd worden, dat weet je van tevoren als je dat van tevoren had geweten.

Dus werd ‘t een stoelendans voornamelijk. Praatje met wie je tegenover je hebt. Oprechte belangstelling voor wat er sinds & hoe nu. & Dat we ‘t contact niet moesten laten stoppen, kwam ook nog een paar keer langs.
‘t Voelde in die mate prettig dat Peet ondertussen al een beetje aan ‘t vertrekken was. Onmerkbaar onopvallend had ze een achterdeurtje gevonden.

Tot haar dochter gedag gezegd moest worden. Daar was ze weer.
Voorovergebogen lachend met haar hoofd hangend tot onder de bar.

Nu hebben we ‘t juiste beeld te pakken in Zijperspace.

Instaspaced (LXIV)

Joodse Begraafplaats

Dus komt er iemand langs, een iemand waar ik al bekend mee ben, die vanwege haar hulp, ‘t beste bij mij aan huis kan komen – niet ik daar daar op zat te wachten: liefst zit ik in m’n eigen geordende rommel, onbekommerd tot ‘t eind der tijd – maar omdat ‘t niet opschiet met structuur aanbrengen & get rid of benauwdheden & hulpbehoevende verkrampingen van niets doen & niets oppakken, is ‘t beter van wel want anders blijf ik & m’n wanorde stilstaan & bezwijk ik uiteindelijk van stofopslag die later m’n longen aantast; maar liever was ik een liggende boom omgeven door wat eens was & gezellig kwebbelende mosjes komend op de thee van wat de lucht op mij voor hun liet.

Maar Zijperspace is geen oneindig continuüm.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram.)

Aanzet

Traag opstaan & de wakker langzaam opstarten is vandaag de opmaat voor de uitvaart. De dagelijkse refreinen zullen worden afgespeeld, waarin er slechts varianten worden genoteerd waar ‘t gemoed van de dag zich laat gelden. Waar ook vooral de voorbije dag in door zal klinken, want we hebben nog niet zoveel aan vandaag. Die is nog leeg, bestaat slechts uit vooruitzichten die wel konden worden vastgezet.

Plots gister weer contact met oudste broer Jan.
Z’n dochter jarig. Hij verhuisd. Z’n knie gerepareerd. (hij vrijgezel) Met zoon tijdelijk inwonend.
Ik met plannen wat te doen met kerst. Richting noorden fietsen (familie die er nog is). Plus twijfel of wel verstandig.
Pauze.

Verder ging ‘t toen met de dag beleven van niet noemenswaardig hamsteren, ongemak bij ‘t huis schonen, & voorgevoel van zorgen over mensen op bezoek. Alhoewel ‘t me nu klinkt als uitzonderlijk, had ‘t dezelfde toon te pakken van waar ik me doorgaans bevind. ‘t Melodietje van onrust, voorbereiden op erger & mezelf opvangen.
Met een toets van binnenrijm, die onopgemerkt langs zweeft, bijna niet gebeurd.

Daar werd tussendoor ook nog ‘t vervoer voor vandaag geregeld. Hoe laat & waar. Doen we nog een toespraak. Foto’s kwamen voorbij. We speelden reünie. Ook als aanzet.
Dit alles ongestructureerd, want niemand zag op welk moment in andermans leven er inbreuk werd gepleegd met een volgend bericht.
Stilte tot gevolg.
Een ander antwoordt: & er volgt een nieuw spoor naar de dag vandaag.

Wat je tot besluit doet beseffen, waar ook de volgende morgen begint, dat alles zo vanzelfsprekend was. Er werd een rooster gemaakt, die slechts zelden afweek van die ervoor, & je zag elkaar, werkte daar, sloot de bar, stuurde mensen weg, maakte schoon, & voor een uur werd ‘t gesprek vervolgd. Met elke dag van de week variatie in de gesprekspartners. We zagen onze jaren voorbij gaan in elkanders beslissingen, veranderingen, verhuizingen & schijnbaar minieme stapjes in de liefde.

Vandaag zie ik ze weer. Terwijl toen minstens 10 jaar achtereen.
Ik moet me nog bedenken hoe mijn lied ook weer ging.

‘t Ochtendlied klinkt nog ietwat schor, raspend in de morgen van Zijperspace.

Instaspaced (LXIII)

Je denkt overzicht te hebben van wat je ziet, maar verdeel ‘t in een paar 100 op elkaar lijkende, maar niet gelijke stukjes & je komt er als vanzelf achter dat ‘t platte vlak van ‘t beeld niet zo makkelijk is te doorgronden: op diverse uit elkaar liggende locaties lijken ogenschijnlijk gelijkende elementen te zitten, die bij minutieuze beschouwing wel degelijk van elkaar blijken te verschillen & bij zo’n vergissing van ‘t proberen in te passen, besef je geleidelijk aan dat ‘t niet gaat om ‘t oplossen van de puzzel, maar ‘t opgenomen worden in hun midden van op afstand miniem te onderscheiden identiteiten.

In Zijperspace bestaat echter maar 1 identiteit.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram.)

Instaspaced (LXII)

Een boom of struik herkennen aan wat er gebruik van maakt, dat is waar ik de uitdaging haal, niet dat de judasoor zich uitsluitend legt te luisteren op de vlier, maar je kan wat schrappen, verbindingen doen van zich spreken in de synapsenregionen & onzekerheid, die valse afgod, trekt zich terug terwijl de zoektocht zich met graagte laat overnemen door ‘t hoog fluffy-gehalte gelijk met een onbedwingbaar friemel plus verlangen ‘t tussen 2 vingers te bewegen zoals bij jezelf met je eigen rechter, tenzij je linkshandig bent.

Ook Zijperspace is genoemd naar wiens oor hij leent.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram.)

Brillenhemel

Ik raak evengoed nog wel pennen kwijt, ook al gaat ‘t merendeel tegenwoordig gewoon stuk & ben ik me daar over ‘t algemeen méér bewust van dan dat ze, zoals vroeger, op een gegeven moment van ‘t ene op ‘t andere moment verdwenen zijn.

Voor hen die inmiddels niet meer weten waar ik ‘t over heb: ‘t is nog maar iets van een generatie geleden dat men placht te denken dat er zoiets bestond als een pennenparadijs. Misschien uit behoefte aan alliteratie bij ‘t uitspreken van verwondering over weer 1tje spoorloos, wellicht om bij ‘t toentertijd massaal afscheid nemen van een christelijke god, toch nog iets van een plaatsvervangend hiernamaals schattig mee te blijven dragen in de dagelijkse communicatie dat deed denken aan de wanhoop van betreurenswaardige mensen hele werkdagen toevend op kantoor.

& Toch vraag ik me af waar de omslag heeft plaatsgevonden. Zijn de mensen die toen altijd hun zojuist gebruikte pen uit ‘t oog waren verloren door ouderdom & traag overnemende vergeetachtigheid zich aan gaan passen aan die onvolkomendheden door pennen systematisch, middels onbewuste maar over de jaren consequente training, op een nauwkeurig uitgemeten terug te herkennen vaste plek te ruste te leggen, zodat-ie niet onaangekondigd & onopgemerkt Walhallawaarts zou verdwijnen?
Maar ‘t zou er natuurlijk ook aan kunnen liggen dat we dergelijk schrijfgerei simpelweg langzaamaan hebben vervangen door een toetsenbord, daarbij terloops alweer deels opgevolgd door een touchscreen.

‘t Zal m’n trage vaart richting ouderdom wel zijn dat de focus bij mij enigszins mee verschoven is met die trends, als bovenstaande suggesties natuurlijk daadwerkelijk een rol hebben gespeeld.
& Daar zeg ik weliswaar ‘trage vaart’, maar hoewel de jaren zich opstapelen, dat doet er ook voor zorgen dat de groeiende hoeveelheid er voor zorgen dat de relativiteit van ‘t aantal & de duur ervan groter wordt.
‘Goh, ‘t einde komt al in zicht’, ‘Poeh, wat is dat lang geleden dan’ & ‘Vorig jaar lijkt wel gisteren’, zou je in een toevallige conversatie met generatiegenoot makkelijk in kort tijdsbestek alle 3 kunnen verzuchten.

Nu verdenk ik ondertussen de brillen van stiekeme acties zich te zullen gaan verschuilen. Ik heb ‘t eerder van dichtbij zien gebeuren toen mijn moeder meerdere in huis liet slingeren & toch altijd op ‘t moment dat 1 van de 6 nodig was om iets te noteren, geen van hen makkelijk vindbaar bleek. Laat staan de pen, die volgens haar in eerder genoemd lustoord was opgenomen, waardoor ze gedwongen was een blanco papiertje als reminder (dat woord bestond toen natuurlijk nog niet) in haar bustehouder te stoppen.

Ik denk de dingen (dat zijn over ‘t algemeen objecten die óf denken een eigen wil te hebben óf dit daadwerkelijk hebben óf de mogelijkheid hebben de leefomgeving van enig persoon naar de hand te zetten zonder dat een mens zou kunnen zien dat dit werkelijk bezig is te gebeuren) voor te zijn, zowel die bijna gepensioneerde pen, als de hier 5 jaar geleden binnengetreden leesbril. Waarbij mijn strategie mbt de pen is dat ik hem ongemoeid laat, tot ‘t moment dat ik onverwachts de deur uitga & ‘m fluks in m’n broekzak steek.

De bril daarentegen dwingt tot een andere methode, waarbij ik deels m’n moeders gedrag kopieer, maar ‘t werkwoord ‘slingeren’ verboden terrein is. Zorgvuldig leg ik ze, ik heb er 5, op afgebakende plekken neer. Nr 1 naast ‘t toetsenbord, voor de printer. Nr 2 in ‘t tijdschriftenrek in de badkamer. Nr 3 in de brillenkoker, voorvakje van de rugzak. Nr 4 op ‘t volgepropte tafeltje naast de bank waar ik boeken lees. Nr 5 als zekerheidsreserve ernaasterbovenop, zeg maar met nr 4 verstrengeld.

Dit zou moeten werken, zou je zeggen. Maar ‘t is verbazend onvoorstelbaar hoe ze ‘t, stuk voor stuk, toch, ondanks die relatieve zeldzaamheid dat ze ieder gebruikt worden (die in de badkamer werkt ‘t hardst), voor elkaar krijgen een wazigheid over zich te krijgen, waardoor ik ga denken dat ik nog een nieuwe bril nodig heb, want deze werkt bij mij niet meer, waarna ik bij ‘t aanpassen van zo’n andere slechts kan constateren dat ik beter een schoonmaakdoekje had kunnen hanteren ipv € 7,50 onnodig te spenderen.

Die hemel bevindt zich dus in Zijperspace, denken die brillen.

Cursus Lijfloggen, Deel 14

Drink!

Men had natuurlijk geen ander onderwerp kunnen verwachten op gegeven moment van iemand wiens werkend leven plaatsvindt te midden van grote hoeveelheden alcoholische versnaperingen, van ’t soort bier met name.
Ik schrijf deze aanhef in de middag waarop het jaarlijkse Bockbierfestival weer zijn aanvang zal hebben, vrijdag de 29e oktober. Zodadelijk zal ik mij richting bekendmaking van ‘Het lekkerste bockbier van 2004’ begeven, waarna ik me zal spoeden richting ‘brouwersuurtje’, dat aan het daadwerkelijke festival in de Beurs van Berlage voorafgaat en speciaal bedoeld is voor mensen die in de bierwereld werkzaam zijn.

Ik zal in de Beurs blijven tot ik mij zal realiseren dat de bereikte staat van laveloosheid me zal dwingen de volgende ochtend een te grote hoeveelheid aan herstellende middelen tot me te nemen, waarop ik in deze bedenkelijke hoedanigheid mijn fiets zal zoeken en me richting huis zal begeven.

Voordat het zover is, zal ik drinken. Mijn lichaam zal ik gestaag vol gieten met bockbieren van diverse komaf, mijn hoofd benevelen door de alcoholische waarden die het vocht herbergt, waardoor mijn vermeende deskundigheid op het gebied van het donkere gerstenat op gegeven moment niet verder zal reiken dan de uitspraken ‘dat vond ik wel lekker’ en ‘die vond ik vies’. Ik zal expert met de experts zijn, oordeelkundig onder de oordeelkundigen, genieten gelijk de andere liefhebbers. En zeker op de wijze waarop ik mij richting huis zal begeven zal ik gelijkgeschakeld zijn aan al die andere innemers.

Mijn evenwichtsorgaan zal rond het moment dat ik de Beurs van Berlage zal verlaten redelijk aangetast zijn. Weliswaar tijdelijk, maar gezien het feit dat ik enkele kilometers zal moeten afleggen, vooraleer ik mijn bedstee zal bereiken, zou dat zonder enige oplettendheid verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Het zal veel van mij vergen nog enigszins een benevelde concentratie te bewerkstelligen, wil ik niet meer organen, dan wel ledematen, tot mindere prestaties veroordelen. Dus niet tegen het verkeer in rijden, geen ruzie maken met toeristen die over het fietspad flaneren, me niets aantrekken van de capriolen die de gemiddelde Amsterdamse taxichauffeur gewend is uit te halen, pogen recht te blijven rijden en vooral bedenken dat ik in enkele minuten voor de laatste maal deze avond in een mij gewend exemplaar van sanitaire voorzieningen mijn blaas mag lozen. Rust zal zich spoedig over mijn lichaam uitspreiden als ’t dekbed dat eerst een ietwat uitgeklopt langzaam over mij heen zal dalen.

Zou ik mij nuchter door het verkeer spoeden, ik zou me heel anders gedragen. Minder verlangend naar het toilet, minder naar de rust van het bed, minder met het besef dat de straat golvingen vertoont, die mij op onverwachte plekken uit mijn evenwicht proberen te brengen.

Uit ervaring weet ik echter dat de weg dezelfde zal zijn. Maar bovenal weet ik dat mijn in m’n hoofd gesitueerde automatische piloot mij door de stadsjungle huiswaarts zal loodsen. Mochten er zich vreemde dingen voordoen, dan zal dat deeltje van mijn geheugen die deze herinnering herbergt gedurende de nacht gewist worden. Zeker naarmate deze voorvallen zich meer richting einde van de avond zullen voordoen, zal deze delete-functie van mijn hersenen efficiënter te werk gaan. Een beschermingsmechanisme, dat extra geaccentueerd wordt, meer resultaat bewerkstelligt, naarmate er meer drank mijn lichaam in is gevloeid. Het zorgt ervoor dat ik bepaalde mensen zonder gewetenswroeging of schaamrood op de kaken de volgende dag weer aan kan kijken. Bovenal heeft het tot resultaat dat ik nietsvermoedend en onbekommerd mijn hoofd te ruste zal leggen en de slaap der onschuldigen zal beleven.

Aangezien het op het moment van schrijven nog niet zover is, mij bovendien het niet al te optimistische vooruitzicht voor ogen staat dat ik ’s zondags niet meer in staat zal zijn de juiste toetsen te bewegen die horen bij de zinnen die een aflevering van de cursus Lijfloggen zouden moeten representeren, ik daarnevens het angstige vermoeden heb dat ik dan geheel geen zin meer zal hebben in welke activiteit van schrijven, bewegen of denken dan ook, heb ik besloten het op deze o zo zonnige en de toekomst welgemoed toelachende vrijdag te wagen u voor te spiegelen wat mijn lichaam de komende 2 dagen te wachten staat.

Het zal het zichzelf niet in dank afnemen.

Huiswerk: Ga volgend jaar ook naar het Bockbierfestival, maar bedenk alvast wat het tot gevolg kan hebben.

(Deel 0 staat hier, als introductie op wat ik 50 afleveringen lang heb volgehouden te schrijven voor ‘t weblogmagazine about:blank, maar verloren werd gewaand. Deel 1, Deel 3  [daar kan je ook lezen wat er aan de hand is met Deel 2], Deel 4, Deel 5, Deel 6, Deel 7, Deel 8, Deel 9, Deel 10, Deel 11, Deel 12 & Deel 13 zijn reeds herverschenen alhier. De komende tijd zal ik de rest van ‘t materiaal dat ik ondertussen geheel heb teruggevonden alsnog hier gaan publiceren.)

Beste nummers in 35

Op een gegeven moment in een leven is ‘t tijd om om te zien & te beslissen wat werkelijk waarde had. & Een gemakkelijke methode daarbij is muziek, zeker als ‘t vanaf vroege puberteit (hoewel die onrust veroorzakende hormonen relatief laat van zich deden spreken bij mij) een belangrijke emotionele rol heeft gespeeld. Ik meen ook te geloven dat in dit vol obsessies gevulde, verwordend, verouderend lijf, rond die cruciale leeftijd een 1e hyperfocus zich deed gelden. Nog velen zouden volgen, maar toen bestond er een tijdlang nagenoeg niets anders dan reggae in m’n universum.

Gelukkig is daar enige verandering in gekomen, deels doordat de niet al te grote vloed die van die muziekstroming tot mij kon komen zeer beperkt was, daarbovenop grotendeels reeds tóen verafschuwde hitparade-afhankelijk, deels omdat mijn oudste broer met zijn muzieksmaak, & latere vriend & naamgenoot Ton met zijn gestaag groeiende platencollectie, mij andere wegen wezen.

Ik zal niet verder over ‘t vervolg van mijn muzikale wandelpad uitweiden. ‘t Is beter de nummers voor te schotelen die mij op dit moment de belangrijkste lijken als ik terugkijk (luister) naar wat mij in al die jaren ter ore is gekomen.
Daarbij aangetekend dat elk lied zijn eigen criterium heeft waarom hij is geselecteerd. Ik zou kunnen zeggen dat ‘t mijns inziens de ‘Beste nummers ooit’ zijn, maar voor de ene geldt dat vanwege zijn originaliteit, een volgende vanwege wat ‘t met me gedaan heeft op enig moment,  een 3e veroorzaakt een brok als ik alleen maar de zangstem naar een hoger register hoor gaan, etc…
& Ik vond natuurlijk dat een reggae-klassieker niet mocht ontbreken.

Ziehier mijn leven van liefhebben in 35 songs, op de volgorde waarvan ik dacht dat goed (organisch?) zou klinken. Met af & toe een toelichting.

  1. Een traag, zacht opzwellend begin leek me belangrijk: Soldier’s Things – Tom Waits
  2. Dit nr mag niet ontbreken bij m’n uitvaart: My Autumn’s Done Come – Lee Hazlewood
  3. Nooit van Bob gehouden, maar dit is liefde: Lay, Lady, Lay – Bob Dylan
  4. I Keep a Close Watch – John Cale
  5. De hoge registers: John Wayne Gacy, Jr. – Sufjan Stevens
  6. Vanzelfsprekend: Song to the Siren – Tim Buckley
  7. Ik hou ervan zoals hij brandt van liefde, zo timide, zo schijnbaar in de war: Je Brûle – Baptiste W. Hamon
  8. Bird’s Lament – Moondog
  9. Cristo Redentor – Donald Byrd
  10. Ik had ook een andere vertolking kunnen kiezen, maar toch deze: I Get along without You Very Well – Chet Baker Quartet
  11. ‘t Mooiste pure gillen in een nummer; pure wanhoopvertolking: Stay with Me Lorraine Ellison
  12. Staat niet in de playlist, want Deezer heeft ‘m verwijderd, een doodzonde: Showdown – Kenny Carter
  13. Wendy Rene heeft een krulletje, een kromming in haar stem, waardoor je de traan gaat voelen: After Laughter Comes Tears – Wendy Rene
  14. Ladyfriend – Sivert Høyem
  15. Klein, mooi: Tonight – Sibylle Baier
  16. La Boxeuse Amoureuse – Arthur H
  17. Get Misunderstood – Troublemakers
  18. Verwarrend begin, maar stijgt naar ongekende hoogte: Don’t Let Me Go – Cigarettes After Sex
  19. Toen waren we broers, inmiddels overleden Carel & ik bij eeuwig doorgaand concert met oa dit nummer: The Way – Bonnie Prince Billy
  20. Zoals bij zoveel nummers, dringt er bijna niet tot me door waar ze over zingt; misschien moet ik mezelf een intuïtieve luisteraar noemen: The Barrel – Aldous Harding
  21. Wederom de pracht van wanhoop: Moanin’ and Screamin’ (Part 1 & 2) – Diamond Joe’s Gossip
  22. Heftig, mocht niet ontbreken: Ohio/Machine Gun – The Isley Brothers
  23. Overgang naar m’n liefde voor dans: Warriors – Too Many Zooz
  24. Ook vanwege de clip plus de zang van ‘t origineel: Praise you – Fat Boy Slim
  25. Mijn tijd als dj: Our Darkness – Anne Clarke
  26. 5 Nummers uit de belangrijkste muziekperiode van m’n leven: Desire – Tuxedomoon
  27. Fisherman – The Congos
  28. Bela Lugosi’s Dead – Bauhaus
  29. Back to Nature – Fad Gadget
  30. Nag, Nag, Nag – Cabaret Voltaire
  31. Behoefte aan dans, aanstekelijk: Lonely Boy – The Black Keys
  32. Memorabel moment: Love Will Tear Us Apart – Joy Division
  33. M’n 1e LP, een goed begin: The Model – Kraftwerk
  34. M’n beste single: Final Day – Young Marble Giants
  35. Het einde: True Love Will Find You in the End – Daniel Johnston

Over 10 jaar klinkt ‘t vast heel anders in Zijperspace.

Bij de dood van Peet

Voor hen die ooit bier van haar geserveerd hebben gekregen:
In de  nacht van woensdag 9 op donderdag 10 december is onze oud-collega Peet overleden.

Officieel heette ze Petra, maar voor ingewijden, haar collega’s achter de bar van het proeflokaal van Brouwerij ‘t IJ, Peet of ook wel Peep. Haar man werd dan heel toepasselijk er ook vaak bij genoemd en dat werd dan: Peep & Piep.

Een mens heeft de neiging om te denken dat alles gewoon door blijft gaan. Misschien niet bewust, maar eerder als berusting van dat alles in het leven door blijft kabbelen. Soms doemt een bewustzijn op van een mogelijk iets waar het best eens zou kunnen stoppen, aan alles wat slechts geleidelijk aan veranderd was, zo traag dat de beweging der dingen heel gewoon was, natuurlijk, vanzelf. Maar dat het toch eens eindigt, dat sluimert.

Zo was het met Peet dus, in onze ogen van personeel dat in de loop der tijd ná haar aangenomen werd om mèt haar achter de bar te staan. Zij was er, wij werden er aan toegevoegd. En na een tijdje vertrokken de meesten weer, terwijl zij door bleef gaan met bier tappen voor nog eens duizenden klanten.

Het is niet niks, moet men beseffen, om in een drukke tent als het Proeflokaal mensen van bier te voorzien. Om overzicht te houden, ruzies te beslechten, mensen te corrigeren. Te sussen, te bespelen, bier te weigeren en alles zo te doen dat er een evenwicht van schijnbare kalmte overheerst.

Zo hebben wij haar leren kennen, aan haar zijde achter de bar. We hebben trucs van haar overgenomen, soms ook de beheersing, en dachten dat het zo wel door zou gaan. Ook al werd er wel eens van baan veranderd door deze of gene van het team.

Terugkijkend lijkt het plots dat ze aankondigde met pensioen te gaan van haar werk in de Brij, maar waarschijnlijk heeft ze dat wel vaker naar voren gebracht, in terzijdes die geleidelijk vorm kregen in een definitief besluit. Na afloop van werk, nazit na nazit en Natte na Natte, hangend en napratend aan de bar.

Dus namen we op 8 augustus 2009 officieel afscheid van Peet met een rondvaart door de Amsterdamse grachten.
Maar niemand heeft zoveel overuren tijdens haar zogenaamde pensioen gemaakt als Peet, als er weer eens iemand ziek was, als er op Nieuwjaarsdag soep moest worden rondgedeeld, of gewoon, als er niet genoeg glazen achter de bar beschikbaar waren. En toch was er een moment dat ze definitief niet meer verscheen op haar oude plek. Er waren toch iets te veel dingen veranderd naar haar zin.De meeste van haar oud-collega’s kregen woensdag, 11 december, te horen dat Peet opgenomen was in het ziekenhuis, maar dat al besloten was dat behandeling geen zin meer had. Afgelopen woensdag- op donderdagnacht volgde haar overlijden.

We herinneren Peet als een zorgzame en lieve vrouw van (inmiddels wijlen) Piet en moeder van Pyretta. Een fijne collega tevens die ons van zinnig advies kon voorzien over paden die we nog moesten bewandelen in het nog lange leven dat voor ons lag, die spanning uit je nek kon masseren en gezellig tóch nog een laatste biertje met je dronk. Die heel menselijk wel eens te ver ging en daar later smakelijk om kon lachen. Die een zekerheid voor ons was, niet in het grote, maar juist dat kleine, dat constante.

Namens oud-medewerkers van Brouwerij ‘t IJ.